No. 19.
Woensdag 7 Maart 1906.
3e Jaargang.
Wees U Zelf!
Liberaal Orgaan voor Amersfoort en Omstreken
Uitgave van de Vereeniging „DE EEMLANDER".
OORLOG!
De waarheid in zake - - -
- - - het Arbeidscontract.
FEUILLETON.
Dolende Ridder.
DE EEMLANDER.
Verschijnt
tV*ensd«gs en Zaterdags.
Bnreau
Hendrik van Viandenstraat 28,
Abonnementsprijs
Per jaar f 3.00
Franco per post- 3.50
Per 3 maanden- 0.75
Franco per post- 0.90
Prjjs der advertentlën s
Van 1 tot 5 regels0.40
voor iederen regel meer0.08
(Bij abonnement aanmerkelijke korting
De lange motie, aan het slot der be
tooging tegen het Arbeidscontract, met
algemecne stemmen aangenomen, en de
rodevoeringen daaraan voorafgaande, van
welke .Het Volk" in zijn nummer van
20 Febr. 11. een uitvoerig verslag bevat,
gaan al of niet opzettelijk, dat blijve
bier buiten onderzoek uit van de geheel
onjuiste voorstelling, dat tegen het thans
voor de arbeidsverhoudingen geldende
burgerlijke recht niet kunnen worden
ingebracht de bezwaren tegen het aan
hangige wetsontwerp tot regeling van
het Arbeidscontract, zoo breed uitge
meten.
Die motie toch 6preekt de meening
uit: „dat door dit ontwerp, tot wet ver
heven, de belangen der vakbeweging
en dus die der Nederlandsche arbeiders
zullen worden geschaad" en een der
sprekers zei de blijkens het aangehaald
verslag: „aan de vakbeweging zal dan
de ernstigste belemmering in den weg
gelegd worden, die in eenig land van
Europa te vinden is".
Door het gebruik van den toekomenden
tijd, door te spreken van belemmeringen,
die zullen ontstaan, wordt de voorstelling
opgewekt, alsof volgens de thans be
staande wetgeving de beweerde belem
inering der vakbeweging, waarmede vooral
het zoogenaamde „staangeld" wordt be
doeld, onmogelijk, d. w. z. rechtens ver
boden zoude zijn.
Hetzelfde geldt ten aanzien van andere
punten, waarop het wetsontwerp bestlij
ding ondervindt; de sprekers doen het
voorkomen alsof fabricksreglementeu,
boeten en opzeggingstermijnen in het
thans bestaande recht onbekende groot
heden zijn, die eerst, wordt het ontwerp
wet, als zoovele nieuwe kwellingen aan
den arbeider opgelegd zullen worden.
Laat ons eens nagaan, hoe thans de
rechtstoestand is, teneinde zoodoende te
Een tnrnxch, die slecht eerteert en die gulzig
is, levert wellicht een vrij getrouw beeld ran
den geestesstaat der meeste geleerden.
jt
Uit het Engelsch
van
EDNA LYALL.
17.
„Dat geloof ik en ik zal ook de laatste zijn
om u te vertellen dat ons leven benijdens
waardig is. Er zijn menschen, die denken,
dat het leven van een tooneelspeler niets
dan fraais aanbiedt, ik dacht er zelf zoo
ook eens over, maar ik zeg u dat is een
vervloekte dwaling."
Carlo was in geen stemming om te rede
twisten over de verdiensten van het leven
van een acteur. Hij wenschte hartelijk dat
Sardoni zou heengaan, daar het gevoel van
onrust grooter werd.
„Nu, ik zal eens zien of Piale niet iemand
kent, die Comerio's plaats kan innemen en
signor! ik ben u zeer verplicht voor uwe
hulp."
Sardoni bemerkte dat hij alleen wilde zijn,
nam afscheid, na een boodschap voor mevr.
Morlino te hebben achtergelaten.
Ppch de onrust, die eerst vaag geweest
komen tot een antwoord op de vraag,
of het ontwerp inderdaad nieuwe belem
meringen en kwellingen schept?
Zijn op dit oogenblik staangeld, boeten
en reglementen niet rechtsgeldig en dus
door rechtspraak niet te handhaven?
Wie op deze vraag een uitdrukkelijk
antwoord in ons Burgerlijk Wetboek
zoekt, zal bedrogen uitkomen; maar wel
staat het vast, dat dat wetboek ten aan
zien van genoemde onderwerpen geene
uitzondering bevat op den algemeeuen
regel dien het stelt, dat door handelend
bevoegde personen gesloten overeenkom
sten verbindend en in rechten afdwing
baar zijn.
Wraar nu èn staangeld èn boete èn
opzeggingstermijn berusten op de tus-
schen werkgever en werknemer daar
omtrent getroffen bedingen, kunnen zij
thans tot elk bedrag en van eiken duur
worden vastgesteld waaromtrent tusschen
patroon en werkman wilsovereenstem
ming is verkregen.
Dit is dus de thans rechtens bestaande
toestand, dat voor den arbeider verbin
dend is en rechtsgeldig elk staangeld,
elke boete, elke opzeggingstermijn en
elke reglementsbepaling, tot de aanvaar
ding waarvan als onderdeel van zijne
arbeidsovereenkomst de arbeider door
zijn economische zwakte werd gedwongen.
Een Shylock-werkgevcr, aan wien een
deel van het loon of 7an de vrijheid van
zijnen arbeider (b.v. door gedwongen
winkelnering) is verpand, heeft thans de
wet op zijne hand.
Alle belemmeringen der vakbeweging,
alle boeten en reglementsbepalingen,
waartegen op de meeting werd opge
komen, zijn thans onbeperkt en ten volle
rechtsgeldig en bestaan dan ook feitelijk
in het maatschappelijk leven.
Te spreken van die belemmeringen
enz. alsof zij eerst door het ontwerp
indien het tot wet wordt verheven, zullen
ontstaan en rechtsgeldig worden, is der
halve met den feitelijken rechtstoestand
volkomen in strijd.
was, werd nu, toen Carlo alleen was, een
ware kwelling. Telkens weer drongen hem
de woorden in de ooren: .Niemand dan gij.
Niemand dan gij." Hij trachtte zich er tegen
te verzetten en zich de dwaasheid van het
denkbeeld voor oogen te stellen, hij noemde
het onmogelijk, dw las en allerzotst. Eindelijk
ging hij haastig naar Gasa Bella.
ACHTSTE HOOFDSTUK
Piale maakt plannen.
Er zijn menschen, die ineenen dat de
held in een roman altijd volmaakt moet zijn
en die morren als zij geroepen worden het
leven te bestudeeren van iemand, die dik
wijls struikelt als de weg ongebaand is, die
voor vernedering terugdeinst en die een
genot vindt in gemakkelijk leven. Maar als
het de roeping van de kunst is het leven
te schilderen, dan moet ongetwijfeld die
romantype, met zijn volmaakte gelaatstrek
ken en zijn edelmoedigheid zonder grens,
spoedig verdwijnen, wmit waar toch leven
die in alles volmaakte wezens, die, in spijt
van wreede omstandigheden, nooit vallen, die
nooit zelfzuchtige gedachten koesteren
en nooit hun mond voorbij praten?
Gode zij dank er zijn veel goede menschen
maar onder de besten zijn er, die gaarne-
willen bekenuen dat zij tijden gekend heb
ben, waarop zij zich de tong wel had willen
afbijten om gesproken woorden te kunnen
terugroepen dat zij bijna alles zouden
willen g-even, om iets ongedaan te maken.
Carlo Donati was geen romanheld zonder
fouten, maar een sterveling uit de negen
tiende eeuw, een man van vleesch en bloed,
met een vlug en vurig karakter en hevige
hartstochten. Toen die woorden van den
Engelschen toerist in het café te Napels zijn
aandacht getrokken hadden, was hij er door
getroffen geworden en voor een poosje ver
ontrust. Een nog diepere indruk had de
Welke is nu de strekking van het
wetsontwerp ten aanzien van elk der
reeds meermalen genoemde punten?
Het handhaaft hot beginsel, dat de
arbeidsverhouding door de overeenkomst
tusschen werkgever en werknemer be-
heerscht moet worden, maar tevens be
perkt het den eersten, waar hij van zijn
overwicjit misbruik tracht te maken en
steunt den laatsten tegen eigen zwakte,
die hem dreigt te verleiden om met
eiken werkgeverseisch genoegen te nemen.
Zoo bij het staangeld; thans onbeperkt
toegelaten en door den werkgever krach
tens arbeidsovereenkomst eenvoudig in
te houden en verbeurd te verklaren,
zoodra die arbeidsovereenkomst niet wordt
nagekomen, wordt het door het ontwerp
slechts toegelaten tot een bedrag van
ten hoogste twaalf dagen loon, moet
het door den werkgever ten name van
den werknemer op de Rijkspostspaarbank
worden belegd en kan het alleen door
rechterlijke tusschenkomst wegens con
tractbreuk worden verbeurd. Het staan
geld blijft dus mogelijk, altijd, wel te
verstaan, indien de werknemer er in
toestemt, de wet legt het hem niet op,
maar het wordt binnen redelijke grenzen
beperkt, beveiligd tegen gevaar van ver
lies door failissement van den werkgever
en alleen wanneer een onpartijdig rechter
overtuigd is van de gepleegde contract
breuk kan het ter vergoeding daarvan
strekken.
Zoo bij de boeten; haar bedrag en
wijze van besteding hangen thans enkel
en alleen van het door den arbeider
aanvaarde reglement nf; het ontwerp
stelt een grens aan het bedrag van elke
boete afzonderlijk zij mag niet hooger
zijn dan het loon van één dag en
van alle te zamen in ééne week op te
leggen ook ten hoogste één dag
loon het bepaalt, dat de opbrengst
der boeten nooit ten voordeele van den
werkgever mag strekken en bevat voorts
tal van bepalingen, die tegen misbruik
van fabrieksreglcmentcn waken.
belofte op hem gemaakt, uitgesproken bij
het sterfbed van zijne moeder. Doch alles
was tot nu toe vormeloos geweest. Sardoni's
zaakkundig optreden had de zaak tot klaar
heid gebracht en hein den eenigen weg
gewezen, waardoor Anita te helpen was.
De typische held zou zich natuurlijk zonder
aarzelen dadelijk hebben opgeofferd, maar
Carlo deed dat niet, hij wilde aan die moge
lijkheid zelfs niet denken en keerde er
zich van af, hij trachtte het Anita zoo aan
genaam mogelijk te maken en vluchtte voor
zijn treurige gedachten naar Francesca.
In zeker opzicht volgde hij Sardoni's raad
en Piale zooveel vertrouwend als noodig
was. schreef hij hem om hem te vragen of
hij een zanger kende, die Comerio's plaats
zou kunnen innemen. Hij schreef ook aan
Merlino, en kreeg langer verlof voor zijne
zuster op voorwaarde dat zij dagelijksch te
Napels zou komen repeteeren, en voor goed
zou terugkeeren als de voorstellingen begon
nen.
De dagen gingen snel genoeg voorbij en
trouw aan zijne belofte, bracht Carlo zijne
zuster Donderdags naar Napels terug, niet
zonder verdriet en bekommering van haar
scheidend bij den ingang van het Palazzo
Forti. Met dit verdriet vermengde zich
evenwel een gevoel van verlossing, hij ver
heugde zich in zijn herwonnen vrijheid,
want hoewel hij de dagen ,Fan vroeger niet
kon terug roepen, scheen het hem dat hij,
na het vertrek van Nita, toch een soort van
nabestaan gevoelde van het gelukkige eer
tijds. Hij was ook vol hoop, want Piale
had hem geschreven om twaalf uur bij hem
te komen, en hij dacht, dat hij wellicht een
goede bariton gevonden had.
De oude maestro ontving hem zeer vrien
delijk, doch stelde zijne verwachtingen ge
heel te leur.
„Ik ken er geen een," zeide hij nadruk
kelijk „geen een. Gy praat er over als
Zoo eindelijk bij den opzeggingstermijn
volgens het ontwerp geldt deze alleen
waar uitdrukkelijk beding of het gebruik
de inachtneming vorderen en bedraagt
hij als regel zooveel dagen als gewoon
lijk tusschen twee opeenvolgende loon
uitbetalingen verloopen.
Yoor verbeteringen is het wetsontwerp
tot regeling van het arbeidscontract zeker
nog vatbaar en aan pogingen daartoe
zal het in de Tweede Kamer wel niet
ontbreken; maar wie het wel meent met
den Nederlandschen arbeider zal zeker
niet instemmen met de slotwoorden der
op de meeting van 18 Februari 1.1. aan
genomen motie: „dat ook dit gewijzigd
ontwerp dient te worden verworpen,"
en aan dat oordeel te minder waarde
hechten, nu de voorlichting, waarop het
werd uitgesproken, zoo verregaand in
strijd met de waarheid was, als hierboven
is aangetoond.
V. D.
Terwyl men in dommen, kathedralen
en duizenden nederiger kerkgebouwen
's Hemels zegen afsmeekt over „den
Vredestichter", zooals de üuitsche Kei
zer, met de aan feestredenaars eigene
dichterlijke vrijheid, wordt begroet. Ter
wijl Amerika's afgezanten naar het tweede
Vredescongres zich bezighouden met het
vaststellen der daarop te behandelen
punten, en te Algeciras getracht wordt
de gevolgen te voorkomen van de uit
beelding van de bekende fabel der drie
honden, vechtend om een been, waarmee
de derde weg liep, door drie mogend
heden, allen begeerig naar het Marok-
kaansche kluifje. Terwijl eenige idealis
tisch gestemde zielen, daarbij niet blind
voor de stoffelijke voordeelen welke een
wereldkermesse afwerpt, bezig zijn een
Vrcdestentoonstelling te organiseeren, ter
gelegenheid van de opening van een
Vredespaleis, opgericht met door bedrog
verkregen gelden. Terwijl eindelijk Fre
deric Passy en barones von Suttner hun
praten en schrijven over "Vrede beloond
zien niet de honderdduizend van den
Nobelprijs, en de „verheven Vredevorst"
van 1899 gelegenheid heeft gevonden
of baritons zoo talrijk zijn als paddestoelen.
En, zie eens aan, Comerio is een goed acteur
en heeft een lieele goede stem, en ge zult
moeielijk iemand vinden, die met hem kan
wedijveren, en al vondt ge or een dan is
't nog niet zeker dat hij minder eischen zou
stellen. Bovendien is Merlino als directeur
lang niet gezocht; ik had zooeven nog
iemand van zijn troep bij mij Maroni
een voortreffelijke kerel en hij vertelde
mij, dat het bijna onmogelijk is met hem
te werken. Ge moet dat denkbeeld laten
varen, ik kan je ten minste niet helpen".
Carlo zuchtte en verviel in diep nadenken.
Hij hoorde niet dat er iemand naar boven
kwam en in de binnenkamer trad, die van
de voorkamer slechts door een gordijn was
gescheiden; doch Piale hoorde het en ver
anderde vlug van onderwerp.
„Gij hebt uw stem, naar ik vrees, zeer
verwaarloosd," zeide. hij met kritischen blik
hot gelaat van zijn leerling opnemend, en
't smartte hem te zien hoe het door ver
driet veranderd was. „Niet dat ik U in
't minst moet berispen, integendeel, er zijn
tijden, dat zelfs de muziek moet achterwege
blijven. Laat mij je eens hooren".
Hij liet hem eenigen tijd aan solfeggi
werken, doch riep toen verstoord uit„Er
deugd niets van, in 't geheel niets," en met
een boozen blik: „beproef dit eens."
Hij nam een deel van Faust ter hand en
speelde de inleiding van „Dio Possente."
De blik en liet ongeduld prikkelden Carlo,
hij wilde bepaald zijn ouden meester be
hagen en zijn geheele ziel leggend in de
muziek en zich verplaatsend in den toestand
van Valentino, gaf hij het lied bijna vol
maakt weer.
Plotseling werd het gordijn, dat de twee
kamers scheidde, vaneen gerukt, en een man
met zwarte baard, donker gelaat en kleine
rustelooze zwarte oogen, trad haastig in de
kamer.
om enkele honderdduizenden zijner „ge
liefde onderdanen", wier Vadertje hij
heet, te doen omkomen, teneinde een
„eervollen" vrede te kunnen sluiten.
In dezen tijd van Vrede-mode en Vrcde-
logen, heeft een boek, waarin met warmte
en den gloed der overtuiging de lof van
den Oorlog wordt bezongen, althans de
verdienste der origineelheid.
En dit werk verdient temeer de aan
dacht, wijl de schrijver een Duitscher
is, die, ook al mocht men willen beproe
ven dit tc ontkennen, blijkbaar uiting
geeft aan gevoelens, welke door vele
zijner landgenooten in gezaghebbende
kringen worden gekoesterd.
Dit bewijst reeds zijne herinnering
aan liet gevleugelde woord van Von
Moltke: „De eeuwige vrede is een droom, b
en zelfs niet eens een mooie droom."
Iloe dikwerf werd men niet gedurendo
de laatste jaren in toespraken en rede
voeringen aan deze machtspreuk herin
nerd, welke bij het jonge Duitschland
de herinnering aan den de Menschheid-
kus8enden Schiller heeft verdrongen.
Von Moltke's meening is die van alle
gezonden en nuchter denkende menschen,
verklaart de schrijver en het geloof aan
een tijd waarin de zwaarden tot sikkels
zullen worden, kan nog slechts woDen
in ziekelijke en verweekte hersens. Kwak
zalvers, die in troebel water willen
visschen, farizeön en demagogen zijn zij,
die spreker van de „misdadige, nutte-
looze offers van den krijg." Alle nuttige
arbeid eischt offers, waarom dan ge
scholden op den oorlog, de nuttigste van
allen arbeid, omdat ook deze menschen-
offers eischt? Grijpt slechts in het volle
nienschenleven, en waar gij 't grijpt, daar
vloeit offerbloed.Zoo wordt ook Goethe
dienstbaar gemaakt aan de nieuwste
Duitsche kuituur.
De schrijver stelt zich ten doel het
grondig bewijs te leveren voor de nood
wendigheid en de onafwendbaarheid van
den Oorlog, en wie dit boek gelezen en
dan nog niet voldoende overtuigd is om
met den heer Klaus Wagner uit te roepen
„Heil den Oorlog! Heil den Krijger
die wordt beleefd verzocht het Ger-
maanschen stof van zijn onwaardige voeten
te schudden.
De Oorlog is een wet der natuur; alle
beschaving, alle geluk is de vrucht van
den Oorlog.
Waarom voert men Oorlog? zijn het
werkelijk alleen rooflust, diplomaten on-
„Signor Piale, ik wensch U geluk riep
hij uit. „Gij hebt de moest belovende zan
ger van dezen tijd opgeleid. Goen wonder,
dat ge trots zijl op zoo'n leerling-."
Hij was klaarblijkelijk onder den indruk
van het oogenblik, want zijn gewoonlijk
zeer onaangenaam gelaat werd verhelderd
door dezelfde trek van kunstgenot, dio
Piale's verstoorde trekken had verzwakt.
Een toeschouwer zou bemerkt hebben,
dat gedurende een oogenblik de twee luis
teraars alles hadden vergeten behalve hun
kunst, en dat Carlo nog Valentino en niet
zichzelf was. Er was stilte, de oude maestro
zag- er bijzonder gelukkig uit, de vreemde
ling richtte zijne kleino oogen op den
zanger en Carlo kwam langzamerhand tot
bezinning, dat hij niet Valentina was,
die ten strijde trok en bad voor de
veiligheid van zijne zuster, doch Anita's
broeder met een veel grooter reden tot angst
en teleurgesteld in zijn hoop op Piale's hulp.
Hij kwam plotseling tot het volle bewust
zijn van het tegenwoordig oogenblik, en zag
dat de vreemdeling hem vrijmoedig en
nieuwsgierig van het hoofd tot de voeten
opnam.
Carlo, die aan die blikken niet gewoon
was, voelde dat hij bloosde, en toch was
het niet de ruwheid van den vreemdeling,
die zijne antipathie opwekte. Hij keek eens
even naar den zwartgebaarden man, keek
nog eens naar hem, en toen boos op zieh
zeiven, omdat hij zoo ontroerd was, ging
hij instinctmatig een pas terug.
„De gelijkenis is buitengewoon riep de
nieuweling, zich tot Piale wendend, en hem
doende opschrikken uit zijn gelukkig gepeins.
„Gelijkenis!" bromde de oude muzikant,
)g half in de wolken, doch bemerkend dat
de zaken een verkeerden weg opgingen.
„Gelijkenis! In 't geheel niet, Signor, in 't
geheel niet. Nergens in Italië is een stem
als deze."