ZAAK TE KOOP. Groote Openingsvoorstelling. Groote Feestvoorstelling. Parforce Voorstelling. Extra Kindervoorstelling, „DER IJ N." Advertentiën. 38Y Staatsloterij. MAANDAG 19 MAART 1906. A. C. R. 0. LE1NWEBER, E. J. Ruitenberg °"re" ERNST VON POSSART Wol. Sajet, Garen, Band en aanverwante artikelen. CIRCUS INTERNATIONAAL Gedurende slechts 3 dagen in de Concertzaal „DE AREND." ZONDAG 11 MAART 1906, 's avonds 8 uur, WOENSDAG 14 MAART, 's avonds 8 uur, Donderdagavond WOENSDAG- en DONDERDAGMIDDAG, 3 uur. Assurantie-Maatschappij Brand - Inbraak - Nering - Transportverzekering. kosten zouden dan geringer zijn. De meerderheid der leden verklaart Jeze zaak te willen uitstellen en af te wachten het al of niet tot stand komen van een contract met het St. Elisabeths- gasthuis. De Voorzitter herinnert er aan, dat indertijd aan Kerkvoogden der Ned. Hervormde Gemeente verzocht is hun bod tot verkoop van het Lieve Vrouwe kerkhof voor den prijs van f 7000 tot 1 Januari 1906 gestand te doen. Deze termijn is thans verstreken, zoodat beslist moet worden of de Raad op deze zaak wil terugkomen. Alle leden zijn van oordeel, dat, hoezeer prijs wordt gesteld op het bezit van O. L. V. kerkhof, niet verder op de zaak kan worden ingegaan, zoolang Kerkvoogden hun eiscli van f7000 handhaven. De voorzitter vestigt de aandacht op het gebruik, dat langzamerhand inge slopen is, dat adressanten, nadat door Burgemeester en Wethouders advies is uitgebracht op hun adres, een tweede adres indienen, waarin zij óf nieuwe motieven ontwikkelen óf argumenten noemen, welke zij in het eerste adres hadden kunnen opnemen. Deze methode heeft ten gevolge, dat het advies van Burgemeester en Wethou ders, dat na ernstige overweging wordt uitgebracht en waaraan dikwerf uitge breide werkzaamheden ter Secretarie zijn voorafgegaan, door een tweede moet worden gevolgd, hetgeen te voorkomen ware geweest, indien adressanten in hun eerste adres volledig waren geweest. Niet alleen ontstaat hierdoor een penne- strijd tusschen Burgemeester en Wet houders en adressanten, maar bovendien gaat de behandeling der Gemeentezaken min of meer gelijken op eene procedure, waarin door partijen telkens nieuwe con- clusiën worden ingediend. Op grond hier- van dringt de Voorzitter or op aan, dat zooveel mogelijk met deze gewoonte gebroken worde, terwijl eene uitzondering gemaakt kan worden waar het zeer ge wichtige kwesties betreft." In het volgend nnminer hopen wij het verslag van de le afdeeling op te nemen. De Raad onzer Gemeente vergadert waarschijnlijk a.s. Dinsdag. Wij herinneren aan de vergadering der Industrie-en Huishoudschool, welke morgenavond in het schoolgebouw wordt gehouden. De Kamer van Koophandel en Fabrie ken houdt Donderdagavond 8 uur ten Raadhuize een openbare vergadering. De vereen, „het Groene Kruis'' zal volgens reglement een ledenvergadering houden op 29 Maart a.s. 4 Ter vervanging van den heer J. Proper, adjunct-commies ter Gemeente secretarie, die zijn dienstplicht moet gaan vervullen, is een tijdelijk ambtenaar opgeroepen. Naar men ons meedeelt is onze stad genoot de heer A. Veen, leeraar in zang aan de Rijks-Normaallessen alhier benoemd tot examinator in rekenen voor de acte 1. o. In do vergadering van de Kiesver- eeniging Amersfoort is gisteravond be sloten zich af te scheiden van de Centrale en een Propaganda Club op tc richten bestaande uit leden van de Kiesver- eeniging. Staande de vergadering nam bereids, een comité bestaande uit een vijftal heeren op zich de voorbereidende maatregelen daarvoor te treffen. Aan het Postkantoor Amersfoort en de daaronder ressorteerendc hulpkantoren is in Februari ingelegd bij de Rijks-Post spaarbank f 31 846.29 en daaruit terug gevraagd f 30 203.60. Het laatste door dat kantoor uitgege ven boekje draagt liet nummer 12 085. Ingezonden. (Buiten verantwoordelijkheid der Red.) Recht en Billijkheid in de Pensioen/.aak «Ier imers- fbortsche leeraren. Weldra zal dan door den Raad eene beslissing genomen worden in de aan hangige Pensioenkwestie. Zes maanden reeds heeft ze de hoof den van belanghebbenden (leeraren en autoriteiten) bezig gehouden. En dit be hoeft geen verwondering te wekken, als men nagaat hoe vaak reeds Burgemees ter en Wethouders en Raadsleden van vele andere gemeenten hebben vergaderd over deze zaak, hoe lange discussies daar bij zijn gevoerd, hoeveel tegenvoorstellen en amendementen daarbij zijn aangebracht om eindelijk tot een besluit te komen en hoe men op sommige plaatsen na dit alles nóg niet tot eene goede oplossing is geraakt. In Amsterdam, Rotterdam, Kampen, Almelo, Deü Haag en andere plaatsen zijn reeds beslissingen gevallen, waardoor de belangen van de leeraren op onbe krompen wijze zijn behartigd, op grond ook van de voordeelen, welke voor de Gemeenten voortvloeien uit hun overgang naar het Rijkspensioenfonds. Hoe zal te Amersfoort de zaak beëin digd worden? Wat de leeraren hier vra gen, koint in 't algemeen neer op wat hunne collega's in bovengenoemde en andere plaatsen gevraagd hebben. Deze overeenkomst verklaart zich uit het feit, dat de moeielijkhedcn en de billijkheids- aanspraken, behoudens eenige afwijkin gen als gevolg van een verschillend pensioenverband, overal dezelfde zijn en dat deze pensioenzaak betreft ééne cate gorie van menschen, die globaal genomen allen in dezelfde maatschappelijke positie verkeeren. Gevraagd wordt nu door de Amers- foortschc leeraren: Stortingen aan het Rijk door de Gemeente en teruggave hiervan door de leeraren, met eene ver mindering, tot een zeker percentage op de terugbetalingspremie, naar golang van diensttijd en ouderdom. Zij meenen dit te vragen niet uit een oogpunt van r e c h tmaar volgens een billijkheids-principe en hebben hun standpunt uiteengezet in een Memorie van Toelichting. Wie nu de verslagen der Raadsver gaderingen van bovengenoemde en an dere gemeenten in den laatsten tijd heeft gevolgd, moet overtuigd zijn van de waarheid, dat in deze pensioenkwestie het eigenbelang der diverse gemeente kassen heeft meegesproken en de „bil lijkheid" bijna overal hooger werd ge houden dan het „recht", dat de levende geest van de Verordening predomineer de boven haar doode letter. Hoe is nu de Verordening in onze gemeente? Het zijn alleen art. 10 en art. 13 waarmede wij te doen hebben bij het zoeken naar een antwoord op de vraag, wat in deze recht is en wat billijk. Art. 10 zegt: „Teruggave van pen sioensbijdragen heeft nimmer plaats". Naar de letter dus zou hiervan r e c li- te n s in Amersfoort nooit sprake kunnen zijn. Maarde bedoeling van den wetgever kan niet geweest zijn dit ar tikel op te nemen in het bewuste voor uitzicht op eene aanstaande Rijkspensi- oenwet (1905). Men kan zich bij het maken van die Verordening twee ge vallen denkenof ze werd gemaakt met gegronde verwachting op eene Rijks- pensioenwet voor leeraren, binnen een kort tijdsverloop; of men heeft daarmede toenmaals geen rekening gehouden. Een van deze twee moet waar zijn. Wy mo gen noch willen echter veronderstellen, dat het eerste het geval is geweest, want: door art. 9 verplichtte men de leeraren (na 1899 vast aangesteld) hunne bij dragen tc slorten, of liever: hield men een deel -van hun salaris in. Nu zal men toch die verplichting niet hebben opge legd met de stellige overtuiging, dat die leeraren toch binnen een tiental jaren het Gemeente-pensioen zouden moeten verlaten en dan volgens art. 10 hun gestorte bijdragen zouden moeten prijs geven?! Neen! Naar de opvatting van vele (de meesten?) voorziet art. 10 slechts in de gewone gevallen van vertrek uit de gemeente, van niet eervol ontslag en van overlijden. Nooit kan h. i. art. 10 gemaakt zijn met het oog op den huidigen toestand, gecreëerd door een Rijkswet. De bedoeling van den Raad van 1899 kan niet geweest zijn met art. 10 aan thans naar't Rijk overgaande leeraren alle aanspraak op de gestorte premiën te ontzeggen. De vraag of naar het Rijk overgaande leeraren recht hebben op een tege moetkoming van de Gemeente, moet natuurlijk al weder (en door de leeraren zelf in de eerste plaats) beantwoord worden met een beslistneenDe ver ordening geeft hun daarop geen recht want ze is immers niet gemaakt in de stille verwachting van een aankomende Rijkspensioenwet, of de Raad van 1899 zou eene desbetreffende bepaling wel hebben ingelascht. Art. 13 zegt: „Ambtenarendie opgenomen „worden of zijn in een pensioenfonds.... „van een ander publiek-rechtelijk lichaam „zullen over hot gedeelte van hun Ge meentelijk traktementgelijkstaande „aan het bedrag, waarvoor hun bezol „diging bij dat lichaam in dergelijk fonds „is opgenomen, geen pensioensbijdrage „behoeven te storten noch pensioen kun- „nen verkrijgen." Ja, dat spreekt duidelijk. Een leeraar, die overgaat bij 't Rijkspensioen, valt buiten de Gemeentelijke pensioenveror dening, zoowel wat de lasten als do lus ten aangaat. Van „vergoeding" bij de uittreding is in dit artikel nóch ergens anders in de Verordening de minste sprake. Dus wat is in deze r e c h t? Antw.Geen vergoeding. Maarde omstandigheid door de Pensioenwet van 1905 voortgebracht is van zoo'n eigenaardig karakter, dat de vraag: of aanspraak op eene tegemoet koming te billijken is, beantwoord moet worden met een wedervraag: „Kan van een ambtenaar verlangd worden dat hij tweemaal begint bij te dragen voor zyn pensioen?" Eerst in 1899 en dan weer op nieuw, na zeven jaar, in 1906? alsof van te voren nooit een stuiver was be taald geworden? Men zou kunnen vra gen: is dit nu het laatste begin, of zou er nog een derde in de toekomst ver borgen liggen? Bovendien, het pensioenverband in 1899 tusschen ambtenaren en onze ge meente gecreëerd, moge een financieele beteekenis hebben, in hoogeren zin is dat verband ook een van morcclen aard, n.l. dat aan den eenen kant de Gemeente hare ambtenaren tegen een contraprac- statie belooft hen, als ze te oud zijn om haar langer te dienen, een pensioen uit te keeren en dat aan den anderen kant de ambtenaar daardoor te meer gesterkt wordt de gemeente goed te dienen en te blijven dienen. Wordt nu die moreele band door de wet van 1905 op eens afgebroken? De Rijkswetgever kan zulks niet bedoeld hebben. En kan de Gemeente het willen? Tal van Gemeenten hebben zich reeds uitgesprokenzij willen dit verband niet losmaken, zij hebben het bestendigd door in de plaats van de later uit te keeren pensioenen (die het Rijk overneemt) te geven eene vergoeding aan hare amb tenaren, bestaande in de stortingen aan het Rijk of teruggave der reeds gestorte premiën. De Rijkswet laat den moreelen band tusschen Gemeente en ambtenaren, voor zoover hun pensioen betreft, intact. Alleen de financieele band wordt ver broken. Een gemeente, die bij dezen overgang niets voor hare ambtenaren zou doen zou zelve dien moreelen band aantasten, verbreken. Stelt zij er niet prijs op, dat haar ambtenaaren een on bezorgde toekomst tegemoet gaan in haar Gemeentedienst? Welnu, dat zal zij toch blijven doen, als het Rijk haren ambtenaren die on bezorgde toekomst verzekert. En zou die op-prijs-stelling haar niet eenige vergoeding waard zijn aan hare ambte naren, die door hun overgang den pensioenlast der Gemeente zóó aanmer kelijk verlichten? Het kan niet goed zijn dit verband met geweld te verbreken. De Gemeente zou het van den leeraar niet gedoogd hebben, ingeval de wet van 1905 niet ware gekomen. Nu die wet er is, mag bij haar de natuur niet boven de leer gaan door toch dat verband te verbreken en den leeraar alleen te laten betalen den inleg, welken het Rijk vordert om hare pensioensverplichtingon over te brengen op het Rijk. Het staat vast, dat het niet de bedoeling van den wet gever is geweest door deze wet de gemeentekassen te stijven. Op deze gronden, billijkheidsgronden, is gebaseerd het verzoek der leeraren van 22 Sept. 1905, zoodanig gewijzigd in dat van 20 Jan. 1906, dat daarin alleen een tegemoetkoming gevraagd wordt evenredig aan den ouderdom en de aan de Gemeente bewezen diensten van iederen leeraar. Waar sprake is niet van recht, maar van billijkheid jegens gemeente-ambte naren, en waar hiermede recht evenredig kan zijn de bevoordeeling der gemeente kas, door deze te bevrijden van een pensioenlast, waarvan reeds voor drie „blijvers" de contante waarde van ruim f 12.000, en welker contante waarde voor alle adressanten der pensioen- rekesten is berekend op ruim een halven ton gouds, daar wil het mij voorkomen, dat het antwoord op de vraag, wat iu deze billijk is, niet ver is te zoeken. De overgrootc meerderheid der reeds gevallen beslissingen zijn daar om deze bewering te steunen. Nu zegt het voorstel van B. en W. van 14 Doe. 1906 restitutie too van hetgeen aan het Rijk meer gestort moet worden dan na 1 Jan. 1906 van de Gemeente aan pensioensbijdragen te betalen zal zijn, wanneer de leeraar niet naar het Rijkspensioenfonds overgaat, en teruggave van de reeds gestorte premiën aan hen, die minder aan het Rijk dan aan de Gemeente zouden moeten storten. Zoo men zich wel billijker regeling kan denken, mag toch aan dit voorstel niet alle billijkheid worden ontzegd. Niet te ontkennen is echter dat, wat het eerste deel van het voorstel aangaat, de practische uitvoering te wenschen overlaat, wanneer de bedoelde verschil len verkregen worden uit waarden, die abusievelijk zijn aangenomen en onge lijksoortig zijn. En, wat betreft het tweede gedeelte van het voorstel, de adressanten hebben de billijkheid hier van erkend. Op 6 1'ebruari persisteerden B. en W. dan ook bij dit voorstel. Toen echter in het Weekbl. voor Gymn. en Midd. Ond. van 8 Febr. 1.1. officieel werd aangekondigd een voorloopig contract met Eigen IIulp, waarbij den leden der Vereenigingen, waarvan dit blad het orgaan is, hulp werd aange boden tegen een zeker tarief, (bij ge noegzame deelneming) word dit gedeelte van het voorstel door B. en W. inge trokken. Eenige dagen later bleek nu, dat het bedoelde contract, waarop deze intrek king is gebaseerd, niet doorgaan kan (wat trouwens te verwachten «ras). Kan het billijk zijn dezen ambtenaren nu te onthouden, wal hun eerst als bil lijke tegemoetkoming werd in vooruit zicht gesteld? Moge spoedig in deze zaak eene be slissing genomen worden, opdat den leeraren nog genoegzame bedenktijd overblijft, en moge de beslissing zoo danig zijn, dat alle adressanten der pen sioen-rekesten zonder grootc bezwaren voor hun beurs uit het Gemeente-pen sioenfonds kunnen treden of blijven, het geen zou zijn in het belang der ge- meente-financicn. B. D. BEST. Amersfoort, 28 Februari 1906. De eerste trekking geschiedt De Collecteur te Amersfoort, Hreedestrnat 22. Timmerman en Makelaar. WEVKKSIXUKI. 11. tiïlioiinhiirg Utrecht. Burgerlijke Stand. van 3 Febr. tot 7 Maart. GEBOREN: Hendrik Frauciscus Wil helmus z. van Gcrhardus Theodorus Marie Kuster en Johanna Catharina Oosterberg Christina, d. van Hendrik do Winter en Christina van Pluren. Martha, d. v. Hendrik Malestijn en Reijertjc van de Pol. Coenraad, z. v. Jacob van Nimwegen en Evertje Smit. Hendrik, z. v. Hendrik Elze naar en Jacoba de Roo. Hendrikus Petrus Beruardus, z. v. Barend de Wilde en Hendrika Hellevoort. Adriana, d. v. Gerrit Hoksbergen en Geertruida Iloff. Johanna, d. v. Lecndert Ber uardus Johannus Serré en Wilhelinina Geertruida Tollenaar. Johannes, z. v. Pieter de Vries en Sophia Jacoba van de Kamp. Johanna Berdina, d. v. Berdina de Wit en Willem Coersen. Antonia Johanna, d. v. Pieter Stalen hoef en Antonia Margaretha Boog. Cornelia, d. v. Geurt van Putten en Gerritje de Bor. Sophia Wilhelinina Adriana, d. v Anna Petronella Mast wijk en Willem Anne Marinus Volkers. ONDERTROUWD: Pieter Hendrik Gerard de Ridder en Johanna Willemina van Dam. OVERLEDEN: Goikje Faber, oud 27 jaar, ongehuwd. Maria Cornelia Op- scherper, d. v. Hendrik Opscherper en Grietje Winkelhuis. Antje van Deinum oud een en veertig jaar, zonder beroep. Correspondentie. Het ingezondon stuk van den heer Moer man moet tot Zaterdag blijven liggen. Ernst von Possart. Ed. Orieg. L. Oodard. Maandag', 12 Maart 1906. (KEN ENKELE GASTVOORSTELLINC.) Muzikale begeleiding door Mevr. CORNELIA RIDER. Urogram lstc gedeelte. Ballade As-dur Op. 47 f. Cliopin. Mevr. CORNELIA RIDER. W. VON «OBTHE: 1. Totentanz 2. Legende vom Ilufeisen I 3. Rettung 4. Die Wandelnde Glocke I 5. Erlköning I Nocturne En Route Mevr. CORNELIA RIDER. Ilde gedeelte. O. E. LESMINO: Nathan der Weke. Parabel von dem drei Ringen. ERNST VON POSSART. PAUZE. lilde gedeelte. DA8 HE.YENLIED. Dichtung ven ERNST VON WILDENBRUCII. Musik von MAX SCHILLINGS. Vortrag Ernst von I'ossart. Muzikale begel. Cornelia Rider. Aanvang 7'/, uur. Prijzen der plaatsen: Balcon en Stalles f 2.50; 1. Amphitheater en 1. Zijloge f2.Baignoires, 2. Amphitheater eu Parterre f 1.50; 3. Amphitheater en 2. Zijloge f 1.4. Amphitheater fO.75; Gaanderij f 0.50. Plaatsbespreking: Voor Aan deelhouders Vrijdag van 1012 uur, voor het publiek na loting dienzelfden dag van 13 uur. Verder Zaterdag eu Maandag vau 1012 en van 13 uur. Zeer billijk. Voor uitbreiding geschikt. Mooie woning, In goede wijk te Amersfoort. Brieven franco No. 416, G. G. V E E N E N D A A L's Advert. Bureau, Amersfoort. PRIJZEN DER PLAATSEN: Orcreserv. plaatsen fl.1 e Rang f 0.7*5, 2e Rang f 0.50, 3e Rang f 0.30. met uitgekozen programma. Kinderen betaleu voor alle raugeu half geld. Zie vorder aanplak- en strooibiljetten. DE DIRECTIE. Gevestigd te ARNHEM. Hoofdagent voor Amersfoort en Omstreken: Eangestraat 28. J J) LAMMERTS V, BUEREN, »-"»gc»traat 28.

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1906 | | pagina 3