IDEËEN. Advertentiën. Verio Ingezonden. Ambachtsschool. der VOORWERPEN op 24 April. Comtesse Guckerl, Bij CRAFT Co., Uitgevers te Amsterdam, verscheen: Men meldt aan de N. R. Ct. dat het 58ste Landhuishoudkundig Congres, alhier te houden, verdaagd is van 12 Juni tot 19 Juni. Het congres duurt, zooals vroeger reeds is gemeld, 3 dagen, terwijl de 4de dag gebruikt wordt tot het houden van een excursie. Bij de ten overstaan van notaris A. N. J. Yos gehouden verkooping van een huis met erf en tuin aan den Eemnes- eerweg 162 te Baarn, groot 6 A. 32 c.A., werd dit opgehouden voor f2740. Ho heer Knottenbelt zal zijn boerderij Vinkenkoef, aan de Nijkerkschen straat weg, nabij Hoevelaken, geheel als model boerderij gaan inrichten, naar het voor beeld van de bekende hoeve Oud-Bussum. Gisteren middag werd, op het voorplein van de infauterie-kazerne, vóór het front van den troep, door den kolonel regiment commandant de gouden medaille voor 36-jarigen trouwen dienst uitgereikt aan den stafmuzikant Smeels van het 5c regiment. Aan de regimcntsocfeningen van het reg. gren. en jagers in de legerplaats bij Zeist, zoomede aan die van het 5e reg. inf. nabij Amersfoort in de le helft van September, zal worden deelgenomen door eene signaalbrigade van het reg. genietroepen. Ten einde te zijner tijd te worden overgeplaatst bij het wapen der Kon. marechaussee, wordt de le luit. H. J. Meijboom, van het 9e reg. inf. werk zaam onder dc bevelen van den comint. der N. Holl. waterlinie, 1 Mei gedeta cheerd bij het le reg. Huzaren te Amers foort. In verband hiermede wordt de le-luit. J. A. ten Cate, van het 1 reg. inf. te Assen, 17 dezer te Utrecht ge detacheerd onder de bevelen van ge noemde comint. Bij do firma G. J. Slothouwer zijn tentoongesteld eenige hoofdprijzen, aan gekocht voor de verloting der Kunst kroniek. De eerste hoofdprijs is een schilderij van J. J. v. d. Sandc Bakhuijzen (Herfst ochtend in Drenthe), ter waarde van f 2000. De tweede hoofdprijs is een Cassette de Ménage, (er waarde van f 1000, uit de fabriek van J. M. van Kempen en Zouen, te "Voorschoten. De overige prijzen bestaan uit IS schil derijen van Nederlandsche Meesters, be nevens doek- en plaatwerken. Een jaargang van De Kunstkroniek met een lot in de verloting, wordt als premie gegeven aan de inteekenaren op „Je Maintiendrai", bijzonderheden uit de ge schiedenis van de huizen Oranje en Nassau, in opstellen bijeengebracht onder leiding van Prof. Dr. F. J. L. Kramer, E. W. Moes en Dr. P. Wagner. Een uitvoerige prospectus van dit werk is gratis bij den heer Slothouwer verkrijgbaar. In de laatste aflevering van Boon's geïllustreerd magazijn is opgenomen een levensschets van den kunstschilder H. J. Wolter Jr., door J. Everts Jr. Behalve het portret van den schilder in zijn atelier te Laren, bevat dit nummer ook reproducties van zijn schilderijen en teekeningen, waarvan verschillende uit Amersfoort, als „Oude Huizen", Studie (in krijt) voor het schilderij „"Vallende Avond", „Voorjaarsmorgen". Ook trof ons het „Huisje te Spaken burg." Na het vierjarig verblijf van den heer Wolter aan de „Academie Royale des Beaux Arts" te Antwerpen te hebben vermeld, waar hij met zijn schilderij „Een Herdersaanbidding" de subsidie van H. M. de Koningin verwierf, ver volgt de schrijver: „Na Antwerpen heeft hij eenige jaren te Amersfoort gewoond, e i het voordeel van z'n verblijf aldaar was, dat hij er geheel buiten eenigeu sleur of iemands invloed bleef, en er rustig, geheel op zich zelf hoeft kunnen werken, zich daarbij losmakend van den Academie- geest. Dit is dan ook voor hem oen zeer productief tijdperk geweest, hij heeft er allerlei onderwerpen geschilderd, zooals: portret, figuur in landschap en wat ook eigenlijk het plan was, stads gezichten. Het mooie, oude stadje, dat Amersfoort ontegenzeggelijk is, leende zich daar dan ook uitnemend toe. Zelfs nu nog teert hij op indrukken uit dien tijd, en 't zal hen, die Amersfoort ken nen, niet moeilijk vallen, uit de bij dit artikel gevoegde reproducties, eenige malen die stad te herkennen, ook al is het stadsaspect nu niet altijd precies nagevolgd". De schrijver eindigt aldus: „Zooals ik in den aanvang van dit opstel deed uitkomen: Wolter iB nog een talent in groei, hij is volgens z'n eigen meening, nog lang niet waar hij wezen wil. Een vaste norm, een bepaalde richting, is er dan ook nog niet in zijn werk te ontdekken, en 't is moeilijk te zeggen waarheen hij eenmaal in z'n volle kracht z'n vlucht nog eens nemen zal. Belofte zou ik zeggen is er genoeg in dezen jongen bloei. Laten we hopen, dat de oogst niet tegenvalt." Van Vrijzinnige zijde is bij het Ge meentebestuur een verzoek ingekomen om in de Kiezerslijst 1906 07 een der tiental verbeteringen aan te brengen. De luit.-kolonel D. W. van Hoek, van het 8e reg. inf. te Arnhem, wordt eerst daags bevorderd tot kolonel en is bestemd om 1 Mei op te treden als commandant van het 5e reg. inf. De le luit. A. Diemont, van het le reg. huzaren te Amersfoort, wordt 1 Mei gedetacheerd bij dc normaal-schietschool te 's-Gravenhagc. Voor hen, die nog geen loten hebben van de Ambachtsschool, herinneren we er aan, dat ze nog bij den concierge te verkrijgen zijn. (Buiten verantwoordelijkheid der Red.) Tweede Open Brief iian den Weledelen Heer 1>. Gerritsen. Oeachte Heer Toen de Pensioenzaak der leeraren, na ruim vijf maanden voorbereiding, haar beslag zou krijgen in de Raadszitting van 13 Mrt. 1.1., waren velen zeer ver langend te weten welk standpunt de hoeren Raadsleden hadden ingenomen, in verband met het schriftelijk debat, gevoerd tusschenB. en W. en adressanten. Wel wisten wij, dat de zaak ingewikkeld was voor velen, (haar eenvoudig te be handelen zou tot onzuiverheid en opper vlakkigheid hebben geleid). Ook liet het zich volkomen begrijpen, dat niet alle Raadsleden tijd hadden gehad van deze zaak een studie te maken. Wij hadden ons echter gevleid met dc hoop, (daar het voorstel van B. en W. zoo zeer verschilde van de opvattingen der adressanten) dat er Raadsleden zouden zijn, die, onafhankelijk van het Voorstel, een gevestigde opinie in deze hadden en dus met een tweede voorstel waren gekomen, dat beter strookte met dc belangen van de betrokken gemeente ambtenaren, zooals in andere plaatsen herhaaldelijk was geschied. Onze verwachting was dus hoog ge spannen. Punt 3 der agenda (onze Pensioenzaak) kwam aan de orde. Wij spitsten onze ooren en zieop Uw voorstel worden de deuren gesloten! (Zie voor dit en verdere punten hot volledig Raadsverslag in het Amers- foortsch Dagblad). Gij, die bij vorige gelegenheden (ik geloof o.a. ook waar het de Gasfabriek betrof) zoo gestreden hebt voor open baarheid; gij, aan wien o. a. wij (naar ik meen) het te danken hebben, dat gedrukte stukken, door B. en W. aan de Raadsleden toegezonden, als openbare stukken worden beschouwd, gij stelt voor een openbare zaak, waarbij toch persoon lijke kwesties waren uitgesloten (niet waar?), oen zaak, waarbij ook alle belas- tingbetalenden belang hadden, te behandelen met gesloten deuren! Men vraagt zich nog met verbazing af, wolk motief daarvoor bij U bestond. Vreemde antwoorden zijn hierop van verschillende zijden gefantaseerd, gissin gen, die ik altemaal verwerp. Daar de zitting niet „geheim", doch slechts een met „gesloten deuren" was, ben ik zoo vrijmoedig U als vierde vraag te stellen: Waarom mocht het Publiek niet mede- luisteren naar de argumentaties vóór en tegen het Voorstel van B. en W. vóór en tegen het verzoek der leeraren? Toon de Openbare zitting werd hervat, hebt U gemeend Uw stem nog te moeten motivecren voor het Publiek en wij ver namen toen, dat gij tot Uw stem vóór het Voorstel waart „gekomen naar aan leiding van de in andere gemeenteraden genomen besluiten" en gij hebt toen het staatje der Genomen Besluiten, U door mij verschaft, zoo raadselachtig geëxploi teerd, dat (tenzij men zich niet verder liet influenceeren voor het uitbrengen van zijn stem) hot bevreemding opwekte, dat niemand u verzocht om meer duide lijke premissen en een meer logische conclusie (zie "Vragenbus „De Eemlander 31 Maart). Het zou mij te ver voeren voor onze lezers dit punt uit te werken. Voor hen, die er meer van willen weten, liggen nog enkele staatjes ter beschikking om een zelfstan dig oordcel te kunnen vormen. Voor ons was en is dit deel uwer rede een nog onopgeloste puzzle. Leer ons toch eens de kunst om door dit staatje te komen tot de door U getrokken conclusie: „Men mag gerust aannemen, dat, „wanneer gehandeld wordt op de wijze, „zooals door B. jen W. wordt voor- „gesteld, in Amersfoort niet minder „dan in andere gemeenten ten behoeve „van de leeraren wordt gedaan". U begrijpt me: ik herhaal hier de vraag van den anoniemen Z. (zie „De Eemlander" 31 Mrt.), daar het kan zijn, dat het Uw stelregel is een anonymus niet te antwoorden. Verder gaat ge in Uw rede voort: „De heereu moeten niet vergeten, „dat zij (de leeraren) hier stonden „voor het feit, dar, als zij aan oen „Rijks II. B. S. werden benoemd, zij „hun volle traktement in het Rijks- pensioenfonds moesten storten". Volkomen mis! Ten eerste stort men ook aan een R. II. B. S. niet zijn volle maar zijn halve traktement. Mij dunkt, als het gewichtig moment van slot-motiveering vóór of tegen is aangebroken, dan moet de spreker volkomen op de hoogte zijn, of zwijgen ware beter! Ten tweede: velen onzer zouden niet naar een R. H. B. S. hebben gesolliciteerd, ook om de bezwaren der hoogc stortingen (dc helft v/h traktement is reeds hoog.) Gij zegt verder: „Toen het Pcnsioenreglement in „werking trad, heeft de Raad gewild, „dat de leeraren niet zwaar zouden „worden belast. Dat heeft er toe „geleid, dat het genereuse besluit „genomen is, dat de leeraren, die toen „in functie waren, niet meer dan 2% „van hun traktement behoefden te „storten voor pensioen. Daarvoor „heeft als motief gegolden dat de „traktementen hier lager waren dan „elders". Dit klopt wederom niet! De Memorie van Toelichting bij de Concept-Verordening (27 Feb. 1899) ligt hier voor me en daar staat als motiveering van de 2% woordelijk op pag. 4, al. 3: „Tot toelichting van bovenvermeld „stortiugspercentage zij vermeld, dat „wij vreezen, dat indien van bestaande „ambtenaren een lioogere storting dan 2% wordt gevorderd, slechts zeer „weinige tot die storting zouden over- „gaan". Het grootc verschil tusschen het motief voor de 2% door u aangevoerd en het officieele in de M. v. T. springt dadelijk in 't oog. Er was geen sprake van een „genereus besluit", wel van „vrees", dat de deelname te gering zou zijn bij liooger percentage. Ja, de leeraren zouden ten opzichte van deze 2% de verzuchting kunnen slaken: ware het maar 4% geweest! Ik zal 't voorloopig hierbij laten. Wat mij voornamelijk op 't hart lag is er nu af. Daar de zaak niet mij alleen aan gaat, meen ik den openbaren weg te hebben moeten inslaan, waar men wel eens „gezeg" moet „verwachten", dat een bestaande goede verstandhouding in het particuliere leven niet mag uitsluiten. Zoo zij het! Dat ik, zonder juist u als 't ware verantwoordelijk te stellen voor het Besluit, dat door den Raad is genomen, mij speciaal tot u richtte, zal geen bevreemding opwekken bij hen, die mijn beide brieven, waarin de vraagpunten naar volgorde zijn behandeld, in hun verband lezen. Met hoogachting B. D. BEST. Amersfoort, 17- April 190G. Zaterdag 14 April 1906. Geachte Redactie! Ik had U toegezegd oin in de feest dagen te trachten don tijd te vinden om een artikel te geven in zake dc pen- sionneering der leeraren M. en fl. Onderwijs, en vanmiddag was ik daartoe aan het Gemeentehuis om me nog eenige gegevens te verschaffen. Na den eten werden me vier exemplaren van de hier uitkomende plaatselijke bladen gezonden met het doel me toch vooral den len brief van den heer Best te laten lezen. Nu de zaak echter dooi den heer Best als iets persoonlijks tegen mij wordt uitgespeeld heb ik gemeend aan mijne toezegging geen gevolg te moeten geven. Ik zou dan den schgn op me laden van te meenen, dat een lid van den Raad verplicht is, als hij meegewerkt heeft aan een besluit van den Raad, dat niet naar den zin is uitgevallen van sommige personen, aan die personen rekening en verantwoording te moeten doen. Ik begrijp niet, dat de heer Best het gepast kan vinden één van de Raads leden uit te zoeken en die ter verant woording te roepen. Waarom valt de heer Best B. en W. niet aan van wie toch het voorstel in zake pensionneering afkomstig is? Of durft de heer Best dit niet? En dan de andere raadsleden die vóór het voorstel van B. en W. gestemd en gesproken hebben? Of meent de heer Bost dat ik de spreekbuis moet zijn van de leeraren, en niet mijn eigen overtuiging over het gemeentebelang moet volgen? Door mij en door eengrootaau- tal leden is het voorstel van B. en W. gesteund; naar eer en geweten is door mij in deze zaak gehandeld, mijn stem in den raad gemotiveerd, en ik zou wanneer de zaak weer aan dc orde kwam niet anders handelen. 't Komt mij voor dat het heel verkeerd gezien is van den heer Best nu het betreft het persoonlijk belang van de leeraren, den Raad of liever een lid v/d Raad ter verantwoording te roepen. Was hij het eens met het spreken van som mige raadsleden in de kwestie van de ambachtsschool indertijd? Was de hoer Best het eens met de behandeling der gasthuiskwestie? Waarom heeft hij toen de heeren niet uitgedaagd om hun meening nader in de couranten te verdedigen? En nu nog iets waarover ik mij zeer verbaasd heb. De heer Best vraagt mij o. a. waarom ik niet uit mijn vel gesprongen ben toen in de 2e afdeeling één der leden verklaarde een mededeeling van één der leeraren der H. B. S. niet zonder nader onderzoek te willen aanvaarden. De heer Best vindt dit een verdacht making van een geheele categorie van personen, in wiens naam bedoelde lecraar als adviseur optrad. Ik kan den heer Best de stellige ver zekering geven, dat dit volstrekt niet gegolden heeft het corps leeraren, maar uitsluitend den bedoelden persoon, en hoewel ik niet kan ontkennen dat de bewuste mededeeling juist gebleken is, wil ik den heer Best wel zeggen dat dc adviseur van de leeraren door mij niet zoo hoog wordt gesteld als de heer Best dit blijkt te doen. Maar als de leeraren werkelijk de zaak beschouwd hadden als de heer Best, dat het geheele corps leeraren was aangevallen, dan begrijp ik niet dat ze met hun allen niet uit hun vel gespron gen zijn om te protesteeren tegen wat de heer Best een verdachtmaking van een geheele categorie van personen noemt. Er is nu weer een paar maanden over verloopen dus de andere heeren schijnen begrepen te hebben dat hot niet kon bedoeld zijn, zooals de heer Best dit thans komt uitleggen, en nu vind ik het wel wat kras te eischen dat een raadsj lid zich boos zal maken over iets, dat de leeraren zelf over hun kant hebben laten gaau. Ik geloof niet dat ik gerechtigd bon mededeelinger. uit de afdeelingen te doen voor zoover die niet openbaar ge maakt zijn, maar wat ik wel mag zeggen is dit, dat ik precies evenveel vertrouwen heb in bedoelden persoon als de spreker in de 2e afdeeling om de eenvoudige reden, dat ik zelf de persoon in kwestie geweest ben en dat ik mij zeer verbaasd heb over de keuze van de leeraren van hun vertrouwsman. Hierbij zal ik het laten. Hoeveel open brieven de heer Best verder ook schrijven zal, om de opge noemde reden zal ik er niet verder op ingaan. Met verschuldigde gevoelens enz. D. GERRITSEN. 381e Staatsloterij. Derde klasse. Trekking van 17 April 1906. (500 loten). Ten kantore van den Collecteur A. C. R. O. Leinweber te Amersfoort (Brce- destraat 22) zijn aan de navolgende num- merfj te beurt gevallen: Prijzen van f 45. 140 3812 5222 9232 9248 9254 12145 12187 12198 en 17407. Te zaïnen 14 prijzen. I,natste Berichten. Men seint ons: In tegenspraak met audero berichten kunnen wij U officieel medcdcoleu dat het 58e Landhuishoudkundig congres een week vervroegd is en dus zal aan vangen op Dinsdag 5 Juni e.k. Burgerlijke Stand. van 14 tot en met 18 April. GEBOREN: Wilhelmus, z. van Hen- drikus van Bekkum en Johanna van de Lodijk. Elisabeth Maria, d. van Picter Olivier en Elisabelh Maria Clemens. Jacob, z. vau Zypman van Hees en Johanna Schaap. Dirkje Maria, d. van Jacobus van der Poel en Elisabeth van Karsbergrn, Maria Wijndolina, d. van Abraham Fortunatus de Roche- mont en Bregje Francina Vreugdenhil. Albert Lieuwe Einar, z. van Albert van der Weide en Walborg Maria Jensen. ONDERTROUWD: Gerrii Meijer en Adriana Dorresteijn. Jacob Nicolaas "Vcrmeij en Catiina van de Wetering. Johannes Hollekamp en Maria van Doorn. O "VERLEDEN: Christiaan Joannes Vastert, oud 51 jaren. De IrekkiiigMlijNtcu ziju op 35 April aan «!e School ter Inzage. HET BESTUUR. Schouwburg Utrecht. Zaterdag 31 April 1906: Ein Einziges Gastspiel des Meinitigei' Hoftheater Ensemble, unter Leitung des Herzgl. Hofschau- spielers KURT GROSSER. Lustspiel in 3 Akten von FRANZ VON SCHÖNTHAN und KOPPEL ELLFELD. Aanvang der voorstelling 8 uur. Prijzen der plaatsen: Balcon f 3. Stalles, le Amphitheater, le Zijloge, Baignoires en 2e Amphitheater ('2.50; Parterre f 1.50; 3e Amphitheater f 1. 4e Amphitheater en Gaanderij f 0.50. Plaatsbespreking: Voor Aan deelhouders Donderdag van 1012 uur, voor het publiek na loting dienzelfden dag van 13 uur. Verder Vrijdag en Zaterdag van 10—12 en van 13 uur. Nieuwe uitgaven van C. L. G. VELDT, Amsterdam. Wat leert dc WETENSCHAP om trent de kennis van ons eigen Ik Men leze: P. E. LEVY. De wil verstandelijk ontwikkeld en toegepast als geneesmiddel. Vertaling van HENRY ESIIUIJS. 2e goedk. druk 11.35, gebonden fl.65. Th. RIBOT. De ziekten vau het Geheugen, f 1..gebonden f 1.40. Th. RIBOT. Zich-zell* te zijn. (De ziekten der Persoonlijkheid), fl. gebonden f 1.40. Dr. P. MOULIN. HaguetiMiue eu Somuabplisiue, tweede herziene druk, flgebonden fl.40. Prof. ELIE METCIINIKOFF. De onevenredige ontwikkeling der Hensckelijke Natuur, grondoor zaak van ons gebrek aan levensgeluk. Vertaling van HENRY ESHUIJS. f3.50, gebonden f3. FBIEDBICH NIETZSCHE Eene Bloemlezing uit zijne werken door G. H. PRIEM. OORDEEL DER PERS „Een welgeslaagde poging om den grooten denker hier te lande meer bekend te maken." Het Vaderland. „Met zorg en goed oordcel wordt uit den rijken schat van Nietzsche's Ideëen hier een bloemlezing aan do Nederlandsche vrienden van dien wijsgeer aangeboden." Vragen vld dag. „Wij moeten den heer PRIEM dankbaar zijn, dat hij ons den grooten denker beter heeft doen begrijpen." Java-Bode. „Het is onzen landgenooten nu mogelijk gemaakt de eigen woorden te lezen van een veelbesproken Europeesek Auteur." Nieuivs vld Dag. „Het komt ons voor dat de heer PRIEM deze „Ideëen" met gelukkige hand gepaard eu ze met liefde vertaald heeft in oen taal, zooals men die van oen dichterlijke natuur als die van den heer PRIEM mag verwachten." Telegraaf. „Trois cents pages d'Idées, choisies avec discernement et intelligemment traduites, c'est bien, cela peut déja favie cornaitre un peu ce penspur hardi qui fut plus grand poète que philosophe." Afercure de France.

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1906 | | pagina 3