Stadsnieuws. een proef nemen om een handelscursus met taalonderwijs to vormen dan zal ik mij er bij neerleggen en nadere voor stellen van B. en W. afwachten Ik vrees er voor, dat ook dit zal mis lukken daar er hier zeer weinig handel is. Handel en Nijverheid heeft al jaren om die cursussen gevraagd, zoodat het mogelijk is wanneer daarvoor de avond uren worden genomen dat dit onderwijs vrucht kan afwerpen. Meenen B. en W. dien weg niet te moeten opgaan dan zal ik voorstellen om de 7 e en 8e klasse op te heffen. Ik wensch hieraan no. 3 toe te voegen, dat er op heden in die 2 klassen 6 leerlingen zijn, er geen wiskunde wordt onderwezen, en mocht er taalonderwijs gevraagd worden daarvoor toch als toe hoorder aan de H. B. S. gelegenheid is. Wethouder C e 1 o s s e. Deze ver- volgklassen aan de Jongensschool zijn in 1890 opgericht en het besluit daartoe is door dei. Raad met algemecne stera men genomen. We zijn toen begonnen met 29 leerlingen, en thans zijn er 6. Hoe het nu zal worden met deze klas sen, kan niet met besliste zékerheid worden gezegd, maar in ieder geval is het toch zoo goed als zeker, dat er na de vacantie 6 leerlingen zullen bijkomen. Dat deze klassen niet zouden voldoen aan hun doel wil er bij mij niet in, wel dat ze niet voldoen aan de verwachting. Bij een grootcre bevolking, zou ook het aantal leerlingen grooter kunnen zijn. Wat de lieer Yan Schendel heeft gezegd weet ik niet, wel is mij bekend wat de huidige onderwijzers zeggen. 'Waarschijn lijk is het bestaan dezer vervolgklassen niet genoeg bij de bevolking bekend. Om een handelscursus er van te maken, zal het toch aanbeveling ver dienen, daarmede te wachten tot het nieuw te benoemen hoofd er is. In ieder geval zal er ernstig na gestreefd worden deze klassen te verbeteren. De heer II a g e d o o r n. Ik wensch iu de eerste plaats een woord van dank te richten tot B. en W., dat zij zoo spoedig voldeden aan mijn wensch om in deze van advies te dienen. Toen ik de opheffing dezer twee klassen ter sprake bracht, deed ik dit omdat ik van meening was dat de resultaten nihil waren, en met het oog op het nieuw te benoemen hoofd, achtte ik het oogenblik gekomen, te breken met zoo'n ongc- wcnschten toestand. De schoolopziener schrijft, dat er voor deze twee klassen twee leerkrachten zijn, dit is foutief er is er maar een. Maar ook die een is nog te duur. De proef duurt nu al 10 jaar en de ondervinding heeft dan toch al wel ge leerd, dat de resultaten gering zullen blijven. Of er meer leerlingen zullen komen op den duur, betwijfel ik dan ook ten sterkste. Gaarne steun ik dan ook het voorstel van den heer Gerritsen om het voor deze klassen uitgegeven geld meer productief te maken voor de Amersfoortsche jeugd. De heer van Esvcld. Het is mij niet duidelijk wat de uitdrukking van den heer Van Schendel bedoelde. Van den heer Gerritsen zou ik echter wel eens willen lioorcn hoe een klas met kunst en vliegwerk wordt bevolkt. De heer Gerritsen. In de notulen der schoolvergaderingen wordt o.a. mel ding gemaakt van het feit, dat het hoofd 2 leerlingen overplaatste terwijl de onderwij zers besloten hadden ze niet te laten overgaan. Een jongen, die niet eens het toelatingsexamen kan doen voor de II. B. S. gaat toch naar de 7de klas. Wanneer deze klassen niet speciaal dienstbaar zullen worden gemaakt, zal het geld onnut besteed blijken. De proef is totaal mislukt, een pertinente ver klaring hieromtrent hebben we van B. en W. niet gehoord, zij draaien er om heen Van de 6de naar de 7de klasse zijn slechts 3 jongens overgegaan en daarvoor een betrekkelijk hooge som te voteeren, daarvoor acht ik me niet ge rechtigd. De heer II e y li ge r s. Het komt mij voor dat voor een stad als Amersfoort zeker wel een openbare school mag be staan voor M. U. L. O. Het heeft mij vooral verwonderd dat zoo vurige voorstanders van het open baar onderwijs in deze zuinigheid be pleiten. liet aantal leerlingen kan nog zeer goed stijgen. Mogelijk is de keuze der leervakken niet de juiste geweest, maar hiervoor kan men inet het nieuwe hoofd overleggen. De heer Vel s-II e ij n. Een onder wijzer voor tien leerlingen is toch niet zoo kostbaar. En thans gaan er veel leerlingen naar H. B. S. en Gymnasium, maar daarin kan ook wel eens verande ring komen. De heer Van Kalken. Deze klassen zijn indertijd ingesteld, om jongens uit den burgerstand gelegenheid te geven M. U. E. O. te ontvangen. Voor dat soort jongens kunnen die klassen vaak meer geven dan 2 of 3 jaar H. B. S. Met het oog op de toe nemende bevolking zie ik dan ook niet in, dat het in het belang der gemeente kan zijn, deze klassen op te heffen. W e t h. C e 1 o s s e wijst er nog op dat voor de 10 leerlingen f 500 school geld wordt ontvangen, zoodat die leer kracht niet zoo duur is. Wellicht zal, als het leerplan herzien is, de toeloop grooter worden. Verder is spr. van oordeel dat de heer Gerrit sen geen mededeelingen mocht doen uit de schoolvergaderingen. Bovendien nemen deze geen beslissing, maar bren gen zo slechts advies uit. Dat de klassen met kunst en vlieg werk bevolkt worden is niet waar. De heer Hagcdoom. Ik meen met recht te mogen zeggen als er een is, die hart hoeft voor goed onderwijs ik het ben. Voor goed onderwijs wensch ik dan ook veel geld te geven, doch niet voor zulk onderwijs, dat niet aan het doel beantwoordt. Ik wil dan ook niet per se de 7e en Se klasse afschaffen, maar ze slechts behouden, indien er beter gebruik van wordt gemaakt. Wordt er een ander lecr- planopgeinaakt, dan zal ik gaarne voor behoud stemmen. De heer Gerritsen wcnscht den heer Ileyligcrs op te merken, dat hij zeker voorstander is van goed onderwijs en gaat dan ook in vervulling hetgeen de wethouder van onderwijs bclooide, dan wil hij gaarne daaraan zijn steun verleenen. Nadat tusschen de heeren nagedooin en Celossc eenigen tijd gediscussieerd is over de toelatingscischen voor de H. B. 8., wijst de Voorzitter nog eens op het rapport van B. en W. Hij twijfelt er niet aan, wanneer de klassen worden opgeheven, er spoedig stemmen op zul len gaan om ze weer in te stellen. Ten slotte moet de voorzitter opkomen tegen de door den heer Gerritsen gebruikte uitdrukking van een vertrokken ouderwijzer. Daartegen wenscht hij te protesteoren. De heer Gerritsen. Ik heb er niets onaangenaams mee bedoeld, ik wenschte alleen de klassen kwalificecren. Het tegendeel is trouwens niet bewezen, noch in den Raad, nog door het Hoofd, die trots zijn vele pogingen er niet in geslaagd is, de klassen op te voeren tot een behoorlijk peil. Hierna wordt de discussie gesloten en die over afschaffing van het ambulantisme geopend. De heer Gerritsen: Het antwoord van B. en W. op mijn vraag van 30 Januari is vrijwel onbevredigend. Ik had toch zeker mogen verwachten een soort statistiek, hoeveel uren de hoofden dan wel klasse onderwijs geven. Daaruit zou het voor B. en W. duidelijk worden, dat in deze zaak zal moeten geregle menteerd worden. De hoofden die reeds werken behoeven zich daar niets van aantetrekken; het is hier voor degenen die het nalaten. Ik had 30 Januari de gelegenheid om in 't bijzonder op de scholen le soort te wijzen, maar het is mijn bedoeling dat op alle scholen door het hoofd een groot aantal uren zelf les wordt gegeven. Het zijn de beste krachten die der jeugd nu worden onttrokken. Het is n niet in 't belang der jeugd, ii niet in 't belang van het hoofd zelf, n zeker niet in het belang onzer financiën. B. en W. zijn het geheel eens met liet advies van den district-schoolopziener, zoodat ik diens advies zal volgen en dan begint hij te zeggen: „Dat het Hoofd der Jongensschool ter bekwamer tijd onderwijs geeft gelijk ook thans naar ik vernomen heb, geschied.* Waarom maakt de heer Viersen een dergelijk voorbehoud? Eenvoudig om dat hij niet op de hoogte is en zelf waarschijnlijk ook wel twijfelt aan de hem verstrekte inlichtingen. De waarheid is dan ook dat het Hoofd zoo goed als geen les geeft. „Verder zegt de schoolopziener zijn er 7 onderwijzers van bijstand. Het aan tal klassen bedraagt 8.' Het hoofd moet dus in de klas staan. Dat is doodgewoon onjuist en hiermee toont de heer Viersen weer niet op de hoogte te zijn. De 7e en 8e kl. zijn gecombineerd, zoodat met 7 onderwijzers ieder één klasse heeft en het hoofd ambulant blijft. Ben ik goed ingelicht dan gaf het hoofd aan één leerling Eugelsch. Wat de commissie van toezicht rapporteert om één uur in de maand iedere klasse te nemen zou ik alleen op willen ant woorden: De commissie is blijkbaar niet erg overtuigd dat de hoofden hard werken. De opmerking van den arrondissements schoolopziener dat het een eerste schrede zou zijn naar de hoofdclooze of republikeinsche school had achterwege kunnen blijven, daar het niets dan vuur werk is. Wanneer de raad de ambulante hoofden aan 'twerk zet zullen de onder wijzers heusch geen republiekje gaan spelen. De raad i» er altijd nog zoodat zoo'n nader besluit enkel en alleen van den Raad afhangt. Ik zou dus B. on W. wel willen vragen of zij bereid zijn om een nader onderzoek iutestellcn hoeveel uren door de hoofden les wordt gegeven, en of zij het met mij eens zijn dat de hoofden niet aan het ouderwijs mogen onttrokken worden. Indien zulks bevestigend wordt be antwoord, welke maatregelen denken B. en W. dan te nemen Wethouder Celosse. Mijnheer de Voorzitter, ik kan kort zijn in de beantwoording van den heer Gerritsen. Hij vroeg of B. en W. een statistiek zullen overleggen van de door de hoofden gegeven lesuren. Ik kan hierop antwoor den, dat B. en W. blijven bij de adviezen der beide schoolopzieners, 't Is geheel een zaak, die moet worden overgelaten aan het hoofd der school. Hij is belast met de leiding en draagt de verant woordelijkheid, hij moet dus ook weten hoe hij de zaken zal inrichten. Nu kan ik me echter zeer goed voorstellen, dat het hoofd geen aauteekoning houdt van alle door hem verrichtte bezigheden, hij zal gaan waar hij dit noodig oordeelt. De statistiek die de heer Gerritsen ver langt, kunnen wc hem dus niet geven. De beide schoolopzieners, die hun sporen op onderwijsgebied verdiend hebben, laten zich niet afschrikken door het adres van den Bond van Ned. Ouder wijzers. Dat is te begrijpen. Wie trou wens het nooit zoo ver heeft kunnen brengen, dat hij aan het hoofd oener school stond, zal moeielijk kunnen oor- deelen over de taak van het hoofd. De heer II a g e d o o r n. Het is mij niet recht duidelijk, waarom het hoofd ecner lagere school niet en het hoofd der Hoogere Burgerschool wel verplicht is les te geven; voor den laatsten zijn bij reglement 14 uren vastgesteld. Wat zijn dan toch wel de bezwaren om het hoofd althans te verplichten een zeker aantal uren les te geven. De heer Gerritsen. Mijnheer de Voorzitter. Wat de wethouder yan onder wijs heeft gezegd doet mij zeggen: Het gaat soms eigenaardig toe in de onder wijswereld. Er zijn scholen waar het hoofd geregeld les geeft, ma-ar er zijn ook scholen, waar liet hoofd dit nooit doet en slechts invalt bij ziekte. Wij hebben gelezen in liet advies vau den arrondissementsschoolopziener, dat hij bang is voor de republikeinsche school en dat hij waarschuwt tegen liet toe staan van hetgeen in dit adres wordt gevraagd, omdat het een perste stap zou zijn in die richting. Maar we zullen oen anarchistischon toestand in onze scholen krijgen, als niet de verplichting voor de hoofden om les te geven, behoorlijk gereglementeerd wordt. Ik blijf daarom bij mijn vraag, en hoop van den wet houder de gevraagde opgaven le krijgen, tenzij hij de verklaring kan afleggen, dat niet cén der hoofden les moet geven vdór de klas. Ik ben echter overtuigd, dat ik die verklaring niet zal hooren. Het is bovendien niet alleen een onderwijskwestie, maar ook een finan- cieelc. liet zal zeer gemakkelijk te regelen zijn het hoofd vrij te houden voor zijn administratie, door het aan stellen van twee of drie tijdelijke leer krachten. Met eenigen goeden wil zal er wel een regeling te treffen zijn die èn in 't belang der leerlingen, èn in het belang der financiën is. Thans laat men alles over aan de hoofden. Dat is wel een bewijs van groot vertrouwen, maar uien kan zijn plicht toch nog zoo ver schillend opvatten. Een hoofd kan zeer goed vaD meening zijn, dat zijn taak omvat het toezien of alles ordelijk gaat bij het aan en uitgaan der school enz. Maar die opvatting deel ik niet. Ik stel als eerste oisch, dat het hoofd bekend moet zijn met den gang van het onderwijs en met de vorderingen der leerlingen, en lat komt hij niet, als hij nooit of slechts zelden les geeft. De heer Vel s-H e ij n. Ik heb den heer Gerritsen hooien spreken over andere scholen. Het hoofd der katholieke school is ambulant, terwijl het Bestuur der Christelijke school werkzaam is, om ook daar het hoofd vrij te maken. De heer Gerritsen. Het heeft niet in mijn bedoeling gelegen een ver gelijking te maken met de bijzondere scholen. Maar ik heb alleen over de openbare scholen gesproken. Het is mijn bedoeling niet het Hoofd in een bepaalde klasse te binden, maar hij moet les geven. Doet hij dit niet dan verslapt hij als onderwijskracht, en dat is niet in het belang van de school. De heer Vel s-H e ij n. Maar w aar blijft dan het geldelijk voordeel, dat hij van de door hem voorgestaue maatregel verwacht. Eu wat moeten de andere onderwijzers dan, als het hoofd les geeft? De heer Gerritsen. Uit den aard der zaak heb ik natuurlijk het punt slechts oppervlakkig uitgewerkt. Ik bedoelde, dat de reserve onderwijzers in zullen vallen, als het hoofd admi- nistratiewerk moet verrichten. Daarmee wordt een financieel voordeel bereikt en het is ook in hot belang van de kinderen. De heer Van Kalken. Men moet het hoofd werkelijk hoofd laten en hem niet aan banden leggen, doch vertrouwen. Ik acht het zeer verkeerd het hoofd voor te schrijven: zooveel uren les moet ge geven. Wethouder Celosse. Het hangt er erg veel van af, van wien men zijn inlichtingen ontvangt. Ik wend me altijd tot de hoofden en bevind me daar best bij. Ik kan me zeer goed begrijpen, dat een onderwijzer van bijstand, die het niet tot hoofd heeft kunnen brengen, onbillijk wordt in zijn oordeel over zijn meerderen. Ook ik acht het niet ge- wenscht de hoofden te binden, men moet ze vrij laten om daar les te geven, waar ze dit nuttig en noodig achten. De heer Ilagedoorn sprak van het hoofd der H. B. S. die 14 uur les geeft, maai de vergelijking hiermee gaat niet op. De' werkkiing van het hoofd eeuer school is een gansch andere. Ook heeft de directeur eener II. B. S. een veel be perkter bevoegdheid, terwijl het hoofd eener school kennis moet hebben van alle vakken. De heerHagedoor n. Een hoofd zoowel als een directeur der H. B. S. moeten toezicht houden op het onderwijs geven. ITet hoofd heeft niet te oordeelen of het onderwijs jnist is, maar wel of het goed gegeven wordt. Dat moet een directeur der II. B. S. eveneens, die ook wel eens jonge leerkrachten heeft. Ik ineen dus, dat het verschil, waarop de heer Celossc wees, absoluut niet be staat. Of het hoofd kennis heeft van alle vakken, dio onderwezen worden, doet niets af, want de onderwijzers, die les geven, zijn in hot bezit van een brevet, afkomstig van een gezag, dat veel hooger staat, dan bet hoofd der school en waar aan deze niet kan tornen. De heer Gerritsen: Mijnheer de Voorzitter, ik wensch de volgende motie van orde te stellen: „De Raad, van oordcel dat het in het belang is van de kinderen, van de Hoofden zelve en van de Gcmeente- financiën dat aau de Hoofden wordt op gedragen les te geven, verzoekt B. en W. een dergelijk voorstel aau den Raad te doen." De Voorzitter. Het is moeilijk nu over die motie te stemmen. Ik stel voor ze ter visie te leggen en in een volgeude vergadering te behandelen. Wethouder Celosse. Dan krij gen we in de volgende vergadering weer dezelfde discussie. De li e e r Van Eek. Door over het voorstel van B. en W. te stemmen is tevens over de motie gestemd. Een afzonderlijke stemming daarvoor is dus overbodig. De. heer Van Kalken. Wie voor de motieGerritsen stemt is tegen liet voorstel van B. en W. De Voorzitter. Dan zal ik eerst liet voorstel van B. en W. in stemming brengen De heer Hey 1 i gers. Ik stel voor de stemming over het voorstel te splitsen. De Voorzitter. Het eerste ge deelte luidt: „Wat betreft de afschaffing van de 7e en 8e klasse kunnen wij ons geheel en al vereenigen, zoowel wat den motieve als wat de conclusie betreft, met de adviezen van den Districts-sehoolopziener en de C. v. T. op het Lager onderwijs, zoodat wij u op grond van de iu die rapporten medegedeelde overwegingen adviseeren, niet tot afschaffing van de bedoelde klassen over te gaan." De li ecr Gerritsen. Ik zou wel in overweging willen geven, er nog tus schen te voegen: „en na de verklaring van den wethouder van onderwijs om trent de verbeteringen, die aan deze klassen zullen worden aangebracht." Anders stem ik tegen. Dit wordt echter overbodig geachi, waarna liet voorstel met algemeene stemmen wordt aangenomen. Het tweede deel van liet voorstel om afwijzend te beschikken op het adres van de afdeeliug Amersfoort vau den Bund van Ned. Onderwijzers wordt aan. genomen niet 13 tegen 2 stemmen Tegen stemden de heeren Gerritsen en Rolandus Ilagedoorn. Openbare Vergadering van den Raad der gemeente Amersfoort op Dinsdag 1 Mei 1906, des voormiddags te half 2 ure. AGENDA: 1. Voorstel van Burgemeester en Wet houders tot tijdelijk onttrekking van een ge deelte van de Koninginnelaan aan deu open baren dienst van 1—15 Juni a.s. 2. Voorstel van Burgemeester en Wet houders tot vaststelling van den pensioens grondslag voor den ïeeraar A. M. Kollewijn Nz. (met advies.) 3. Voorstel van Burgemeester en Wet houders tot. wijziging van het Raadsbesluit dd. 27 Maart 1906 No 120 (bijl. 109) betref fende in gebruikgave van een gymnastiek lokaal (met adviezen). 4. Voorstel van Burgemeester en Wet houders tot periodieke verhooging van salarissen van ouderwijzend personeel (met advies). 5. Voorstel van Burgemeester en Wet houders tot verlenging met 1 maand van liet verlof, verleend aan den onderwijzer L. A. Slot. 6. Voorstel van Burgemeeslor en Wet houders betreffende de vergoeding van huis huur voor hoofden van scholen en regeling van de periodieke verhoogingen (met adviezen 7. Voorstel van Burgemeester en Wet houders betreffende een adres van schilders- gezellenvereenig-ingen tot "erhooging van den minimum loonstandaard voorschilders (met advies). 8. Voorstel van Burgemeester en Wet houders lot wijziging van de begrootting voor 1906 in verband met de verhuring van het voormalig tolhuis aan den Arnhem se hen weg. 9. Voorstel van Burgemeester en Wet houders tot het leggen van een riool in de Sint-Andriessfcraat (met advies). 10. Voorstel van Burgemeester en Wet houders betreffende een adres van het Be stuur van liet Sint-Elis ibeth's Gast- ol Ziekenhuis tot vrijstelling van plaatselijke belasting. 11. Voorstel van Burgemeester en Wet houders betreffende het Burgerweeshuis. Bij de godsdienstoefening in de Remon- strantsche kerk zal Zondagmorgen als spreker optredGn Prof. Dr. B. Eerd- mans uit Leiden. In de commissie, welk eerstdaags naar Ierland vertrekt, tot aankoop van paarden voor het leger, zijn o. m. benoemd de luitenant-kolonel A. J. P. Metelcrkamp en de paardenarts le klasse A. Frcderikse. Bij Kon. besluit is, met ingang van 1 Mei 1906, bevorderd tot kapitein-luite nant ter zee de luitenant ter zee der lste klasse J. Albarda. De le luitenant Berkeljon zal bij de oefeningen der landweer in het kamp bij Ommen als adjudant optreden in de plaats van den le luitenant Schneiders. Laatstgenoemde wordt niet gedetacheerd doch wel de le luitenant A. M. Mol. Evenals het vorige jaar, heeft de on- derofficiers-schermvereeniging E. M. M. A. voor haar leden een graden wedstrijd gehouden op geweer, sabel en floret, waarby ongeveer 350 partijen geschermd zijn. Voor de bosten heeft deze week nog een eindwedstrijd plaats. De prijzen zullen worden uitgereikt bij gelegenheid van een uitvoering, die a.s. Zaterdagavond zal worden gegeven in de concertzaal „De Arend." Onder verwijzing naar de in dit num mer voorkomende advertentie van den heer Snouck herinneren we er aan, dat de gymnastieklessen a.s. Woensdag 2 Mei zullen aanvangen. De opening der Industrie- en Huis houdschool te Zwolle op 19 dezer werd bijgewoond, als afgevaardigde onzer Ind. en Huishoudschool eu dit ter rectifi catie niet door den voorzitter maar door het Bestuurslid den WclEd. Gestr. Heer Th. Sanders alhier, die daarbij de toespraak hield, bedoeld in het bericht van ods vorig nummer. Algemeene vergadering van de Ver- eeniging tot bevordering van het Vreem delingenverkeer alhier op Donderdag 26 April, des avonds te 8 uur, in het hotel „De Yergulde Zwaan". Tegen woordig zijn S leden. Dc voorzitter, de heer J. van der Horst Bruyn opent te 8.15 de vergadering, daarua worden de notulen van de vorige vergadering, d.d. 27 Maart 1905, voorgelezen en onver anderd goedgekeurd. De heer A. M. Tromp van Holst zegt, dat de notulen melding maken van twijfel omtrent de echtheid van den kei. Spr. kan echter verzekeren, dat de gevonden kei wél de echte is, daar de gaten, waarin vroeger een beeldje stond vast- gegoteu, nog terug te vinden zijn. Vervolgens brengt de penningmeester rekening en verantwoording uit. De ont vangsten over 't geheele jaar met inbe grip van het batig saldo van het vorige jaar bedragen f 819.387a- Uitgegeven is een bedrag van f 333.29V2 een batig saldo van f 486.29 kon dus voor dit jaar geboekt worden. Deze rekening en verautwoordiug worden nagezien door een commissie, bestaande uit de heeren P. J. Fredenks en W. Schwemmer, die alles in orde bevinden en voorstellen den penning meester te dechargeeren voor het nauw keurig beheer. Aldus wordt besloten. Tot bestuurslid wordt verkozen, in de plaats van den heer C. B. Kok, de heer T. C. V. ter Maat. De heeren M. W F. J. de Jong eii H. E. van Sweden wordeu als bestuurs leden herkozen. De beide laatstgenoem den nemen hun benoeming aan. Den heer Ter Maat zal van zijn benoeming kennis worden gegeven. Ten slotte leest de secretaris het jaar verslag voor, waaruit blijkt, dat er op 31 Dec. 1905 waren 104 leden, 47 be gunstigers en 1 donateur, tegen 111 leden, 48 begunstigers en 1 donateur,

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1906 | | pagina 2