Stadsnieuws.
een proef nemen om een handelscursus
met taalonderwijs to vormen dan zal
ik mij er bij neerleggen en nadere voor
stellen van B. en W. afwachten
Ik vrees er voor, dat ook dit zal mis
lukken daar er hier zeer weinig handel is.
Handel en Nijverheid heeft al jaren
om die cursussen gevraagd, zoodat het
mogelijk is wanneer daarvoor de avond
uren worden genomen dat dit onderwijs
vrucht kan afwerpen.
Meenen B. en W. dien weg niet te
moeten opgaan dan zal ik voorstellen
om de 7 e en 8e klasse op te heffen.
Ik wensch hieraan no. 3 toe te
voegen, dat er op heden in die 2 klassen
6 leerlingen zijn, er geen wiskunde wordt
onderwezen, en mocht er taalonderwijs
gevraagd worden daarvoor toch als toe
hoorder aan de H. B. S. gelegenheid is.
Wethouder C e 1 o s s e. Deze ver-
volgklassen aan de Jongensschool zijn
in 1890 opgericht en het besluit daartoe
is door dei. Raad met algemecne stera
men genomen. We zijn toen begonnen
met 29 leerlingen, en thans zijn er 6.
Hoe het nu zal worden met deze klas
sen, kan niet met besliste zékerheid
worden gezegd, maar in ieder geval is
het toch zoo goed als zeker, dat er na
de vacantie 6 leerlingen zullen bijkomen.
Dat deze klassen niet zouden voldoen
aan hun doel wil er bij mij niet in, wel dat
ze niet voldoen aan de verwachting. Bij
een grootcre bevolking, zou ook het
aantal leerlingen grooter kunnen zijn.
Wat de lieer Yan Schendel heeft gezegd
weet ik niet, wel is mij bekend wat de
huidige onderwijzers zeggen. 'Waarschijn
lijk is het bestaan dezer vervolgklassen
niet genoeg bij de bevolking bekend.
Om een handelscursus er van te
maken, zal het toch aanbeveling ver
dienen, daarmede te wachten tot het
nieuw te benoemen hoofd er is. In
ieder geval zal er ernstig na gestreefd
worden deze klassen te verbeteren.
De heer II a g e d o o r n. Ik wensch
iu de eerste plaats een woord van dank
te richten tot B. en W., dat zij zoo
spoedig voldeden aan mijn wensch om
in deze van advies te dienen. Toen ik
de opheffing dezer twee klassen ter
sprake bracht, deed ik dit omdat ik
van meening was dat de resultaten nihil
waren, en met het oog op het nieuw te
benoemen hoofd, achtte ik het oogenblik
gekomen, te breken met zoo'n ongc-
wcnschten toestand.
De schoolopziener schrijft, dat er voor
deze twee klassen twee leerkrachten zijn,
dit is foutief er is er maar een. Maar
ook die een is nog te duur.
De proef duurt nu al 10 jaar en de
ondervinding heeft dan toch al wel ge
leerd, dat de resultaten gering zullen
blijven. Of er meer leerlingen zullen
komen op den duur, betwijfel ik dan
ook ten sterkste. Gaarne steun ik dan
ook het voorstel van den heer Gerritsen
om het voor deze klassen uitgegeven
geld meer productief te maken voor de
Amersfoortsche jeugd.
De heer van Esvcld. Het is mij
niet duidelijk wat de uitdrukking van
den heer Van Schendel bedoelde. Van
den heer Gerritsen zou ik echter wel
eens willen lioorcn hoe een klas met
kunst en vliegwerk wordt bevolkt.
De heer Gerritsen. In de notulen
der schoolvergaderingen wordt o.a. mel
ding gemaakt van het feit, dat het hoofd 2
leerlingen overplaatste terwijl de onderwij
zers besloten hadden ze niet te laten
overgaan. Een jongen, die niet eens het
toelatingsexamen kan doen voor de II.
B. S. gaat toch naar de 7de klas.
Wanneer deze klassen niet speciaal
dienstbaar zullen worden gemaakt, zal
het geld onnut besteed blijken. De proef
is totaal mislukt, een pertinente ver
klaring hieromtrent hebben we van B.
en W. niet gehoord, zij draaien er om
heen Van de 6de naar de 7de klasse
zijn slechts 3 jongens overgegaan en
daarvoor een betrekkelijk hooge som te
voteeren, daarvoor acht ik me niet ge
rechtigd.
De heer II e y li ge r s. Het komt mij
voor dat voor een stad als Amersfoort
zeker wel een openbare school mag be
staan voor M. U. L. O.
Het heeft mij vooral verwonderd dat
zoo vurige voorstanders van het open
baar onderwijs in deze zuinigheid be
pleiten. liet aantal leerlingen kan nog
zeer goed stijgen. Mogelijk is de keuze
der leervakken niet de juiste geweest,
maar hiervoor kan men inet het nieuwe
hoofd overleggen.
De heer Vel s-II e ij n. Een onder
wijzer voor tien leerlingen is toch niet
zoo kostbaar. En thans gaan er veel
leerlingen naar H. B. S. en Gymnasium,
maar daarin kan ook wel eens verande
ring komen.
De heer Van Kalken. Deze
klassen zijn indertijd ingesteld, om
jongens uit den burgerstand gelegenheid
te geven M. U. E. O. te ontvangen.
Voor dat soort jongens kunnen die
klassen vaak meer geven dan 2 of 3
jaar H. B. S. Met het oog op de toe
nemende bevolking zie ik dan ook niet
in, dat het in het belang der gemeente
kan zijn, deze klassen op te heffen.
W e t h. C e 1 o s s e wijst er nog op
dat voor de 10 leerlingen f 500 school
geld wordt ontvangen, zoodat die leer
kracht niet zoo duur is.
Wellicht zal, als het leerplan herzien
is, de toeloop grooter worden. Verder
is spr. van oordeel dat de heer Gerrit
sen geen mededeelingen mocht doen
uit de schoolvergaderingen. Bovendien
nemen deze geen beslissing, maar bren
gen zo slechts advies uit.
Dat de klassen met kunst en vlieg
werk bevolkt worden is niet waar.
De heer Hagcdoom. Ik meen
met recht te mogen zeggen als er een
is, die hart hoeft voor goed onderwijs ik
het ben.
Voor goed onderwijs wensch ik dan
ook veel geld te geven, doch niet voor
zulk onderwijs, dat niet aan het doel
beantwoordt.
Ik wil dan ook niet per se de 7e en
Se klasse afschaffen, maar ze slechts
behouden, indien er beter gebruik van
wordt gemaakt. Wordt er een ander lecr-
planopgeinaakt, dan zal ik gaarne voor
behoud stemmen.
De heer Gerritsen wcnscht den
heer Ileyligcrs op te merken, dat hij
zeker voorstander is van goed onderwijs
en gaat dan ook in vervulling hetgeen
de wethouder van onderwijs bclooide,
dan wil hij gaarne daaraan zijn steun
verleenen.
Nadat tusschen de heeren nagedooin
en Celossc eenigen tijd gediscussieerd
is over de toelatingscischen voor de
H. B. 8., wijst de Voorzitter nog eens
op het rapport van B. en W. Hij twijfelt
er niet aan, wanneer de klassen worden
opgeheven, er spoedig stemmen op zul
len gaan om ze weer in te stellen.
Ten slotte moet de voorzitter opkomen
tegen de door den heer Gerritsen
gebruikte uitdrukking van een vertrokken
ouderwijzer. Daartegen wenscht hij te
protesteoren.
De heer Gerritsen. Ik heb er
niets onaangenaams mee bedoeld, ik
wenschte alleen de klassen kwalificecren.
Het tegendeel is trouwens niet bewezen,
noch in den Raad, nog door het Hoofd,
die trots zijn vele pogingen er niet in
geslaagd is, de klassen op te voeren
tot een behoorlijk peil.
Hierna wordt de discussie gesloten en
die over afschaffing van het ambulantisme
geopend.
De heer Gerritsen: Het antwoord
van B. en W. op mijn vraag van 30
Januari is vrijwel onbevredigend. Ik
had toch zeker mogen verwachten een
soort statistiek, hoeveel uren de hoofden
dan wel klasse onderwijs geven. Daaruit
zou het voor B. en W. duidelijk worden,
dat in deze zaak zal moeten geregle
menteerd worden. De hoofden die reeds
werken behoeven zich daar niets van
aantetrekken; het is hier voor degenen
die het nalaten.
Ik had 30 Januari de gelegenheid
om in 't bijzonder op de scholen le soort
te wijzen, maar het is mijn bedoeling
dat op alle scholen door het hoofd een
groot aantal uren zelf les wordt gegeven.
Het zijn de beste krachten die der jeugd
nu worden onttrokken.
Het is n niet in 't belang der jeugd,
ii niet in 't belang van het hoofd zelf,
n zeker niet in het belang onzer
financiën.
B. en W. zijn het geheel eens met
liet advies van den district-schoolopziener,
zoodat ik diens advies zal volgen en dan
begint hij te zeggen: „Dat het Hoofd
der Jongensschool ter bekwamer tijd
onderwijs geeft gelijk ook thans naar
ik vernomen heb, geschied.*
Waarom maakt de heer Viersen een
dergelijk voorbehoud? Eenvoudig om
dat hij niet op de hoogte is en zelf
waarschijnlijk ook wel twijfelt aan de
hem verstrekte inlichtingen. De waarheid
is dan ook dat het Hoofd zoo goed als
geen les geeft.
„Verder zegt de schoolopziener zijn
er 7 onderwijzers van bijstand. Het aan
tal klassen bedraagt 8.' Het hoofd
moet dus in de klas staan.
Dat is doodgewoon onjuist en hiermee
toont de heer Viersen weer niet op de
hoogte te zijn. De 7e en 8e kl. zijn
gecombineerd, zoodat met 7 onderwijzers
ieder één klasse heeft en het hoofd
ambulant blijft.
Ben ik goed ingelicht dan gaf het
hoofd aan één leerling Eugelsch. Wat
de commissie van toezicht rapporteert
om één uur in de maand iedere klasse
te nemen zou ik alleen op willen ant
woorden: De commissie is blijkbaar niet
erg overtuigd dat de hoofden hard
werken.
De opmerking van den arrondissements
schoolopziener dat het een eerste schrede
zou zijn naar de hoofdclooze of
republikeinsche school had achterwege
kunnen blijven, daar het niets dan vuur
werk is. Wanneer de raad de ambulante
hoofden aan 'twerk zet zullen de onder
wijzers heusch geen republiekje gaan
spelen. De raad i» er altijd nog zoodat
zoo'n nader besluit enkel en alleen van
den Raad afhangt.
Ik zou dus B. on W. wel willen
vragen of zij bereid zijn om een nader
onderzoek iutestellcn hoeveel uren door
de hoofden les wordt gegeven, en of zij
het met mij eens zijn dat de hoofden
niet aan het ouderwijs mogen onttrokken
worden.
Indien zulks bevestigend wordt be
antwoord, welke maatregelen denken B.
en W. dan te nemen
Wethouder Celosse. Mijnheer
de Voorzitter, ik kan kort zijn in de
beantwoording van den heer Gerritsen.
Hij vroeg of B. en W. een statistiek
zullen overleggen van de door de hoofden
gegeven lesuren. Ik kan hierop antwoor
den, dat B. en W. blijven bij de adviezen
der beide schoolopzieners, 't Is geheel
een zaak, die moet worden overgelaten
aan het hoofd der school. Hij is belast
met de leiding en draagt de verant
woordelijkheid, hij moet dus ook weten
hoe hij de zaken zal inrichten. Nu kan
ik me echter zeer goed voorstellen, dat
het hoofd geen aauteekoning houdt van
alle door hem verrichtte bezigheden, hij
zal gaan waar hij dit noodig oordeelt.
De statistiek die de heer Gerritsen ver
langt, kunnen wc hem dus niet geven.
De beide schoolopzieners, die hun sporen
op onderwijsgebied verdiend hebben,
laten zich niet afschrikken door het
adres van den Bond van Ned. Ouder
wijzers. Dat is te begrijpen. Wie trou
wens het nooit zoo ver heeft kunnen
brengen, dat hij aan het hoofd oener
school stond, zal moeielijk kunnen oor-
deelen over de taak van het hoofd.
De heer II a g e d o o r n. Het is mij
niet recht duidelijk, waarom het hoofd
ecner lagere school niet en het hoofd
der Hoogere Burgerschool wel verplicht
is les te geven; voor den laatsten zijn
bij reglement 14 uren vastgesteld. Wat
zijn dan toch wel de bezwaren om het
hoofd althans te verplichten een zeker
aantal uren les te geven.
De heer Gerritsen. Mijnheer de
Voorzitter. Wat de wethouder yan onder
wijs heeft gezegd doet mij zeggen: Het
gaat soms eigenaardig toe in de onder
wijswereld. Er zijn scholen waar het
hoofd geregeld les geeft, ma-ar er zijn
ook scholen, waar liet hoofd dit nooit
doet en slechts invalt bij ziekte. Wij
hebben gelezen in liet advies vau den
arrondissementsschoolopziener, dat hij
bang is voor de republikeinsche school
en dat hij waarschuwt tegen liet toe
staan van hetgeen in dit adres wordt
gevraagd, omdat het een perste stap zou
zijn in die richting. Maar we zullen oen
anarchistischon toestand in onze scholen
krijgen, als niet de verplichting voor de
hoofden om les te geven, behoorlijk
gereglementeerd wordt. Ik blijf daarom
bij mijn vraag, en hoop van den wet
houder de gevraagde opgaven le krijgen,
tenzij hij de verklaring kan afleggen,
dat niet cén der hoofden les moet geven
vdór de klas. Ik ben echter overtuigd,
dat ik die verklaring niet zal hooren.
Het is bovendien niet alleen een
onderwijskwestie, maar ook een finan-
cieelc. liet zal zeer gemakkelijk te
regelen zijn het hoofd vrij te houden
voor zijn administratie, door het aan
stellen van twee of drie tijdelijke leer
krachten. Met eenigen goeden wil zal
er wel een regeling te treffen zijn die
èn in 't belang der leerlingen, èn in het
belang der financiën is. Thans laat men
alles over aan de hoofden. Dat is wel
een bewijs van groot vertrouwen, maar
uien kan zijn plicht toch nog zoo ver
schillend opvatten. Een hoofd kan zeer
goed vaD meening zijn, dat zijn taak
omvat het toezien of alles ordelijk gaat
bij het aan en uitgaan der school enz.
Maar die opvatting deel ik niet. Ik
stel als eerste oisch, dat het hoofd
bekend moet zijn met den gang van
het onderwijs en met de vorderingen
der leerlingen, en lat komt hij niet, als
hij nooit of slechts zelden les geeft.
De heer Vel s-H e ij n. Ik heb
den heer Gerritsen hooien spreken over
andere scholen. Het hoofd der katholieke
school is ambulant, terwijl het Bestuur
der Christelijke school werkzaam is,
om ook daar het hoofd vrij te maken.
De heer Gerritsen. Het heeft
niet in mijn bedoeling gelegen een ver
gelijking te maken met de bijzondere
scholen. Maar ik heb alleen over de
openbare scholen gesproken. Het is
mijn bedoeling niet het Hoofd in een
bepaalde klasse te binden, maar hij
moet les geven. Doet hij dit niet dan
verslapt hij als onderwijskracht, en dat is
niet in het belang van de school.
De heer Vel s-H e ij n. Maar w aar
blijft dan het geldelijk voordeel, dat hij
van de door hem voorgestaue maatregel
verwacht. Eu wat moeten de andere
onderwijzers dan, als het hoofd les
geeft?
De heer Gerritsen. Uit den aard
der zaak heb ik natuurlijk het punt
slechts oppervlakkig uitgewerkt. Ik
bedoelde, dat de reserve onderwijzers
in zullen vallen, als het hoofd admi-
nistratiewerk moet verrichten. Daarmee
wordt een financieel voordeel bereikt
en het is ook in hot belang van de
kinderen.
De heer Van Kalken. Men
moet het hoofd werkelijk hoofd laten
en hem niet aan banden leggen, doch
vertrouwen. Ik acht het zeer verkeerd
het hoofd voor te schrijven: zooveel uren
les moet ge geven.
Wethouder Celosse. Het hangt
er erg veel van af, van wien men zijn
inlichtingen ontvangt. Ik wend me altijd
tot de hoofden en bevind me daar best
bij. Ik kan me zeer goed begrijpen,
dat een onderwijzer van bijstand, die
het niet tot hoofd heeft kunnen brengen,
onbillijk wordt in zijn oordeel over zijn
meerderen. Ook ik acht het niet ge-
wenscht de hoofden te binden, men moet
ze vrij laten om daar les te geven, waar
ze dit nuttig en noodig achten. De
heer Ilagedoorn sprak van het hoofd
der H. B. S. die 14 uur les geeft, maai
de vergelijking hiermee gaat niet op.
De' werkkiing van het hoofd eeuer school
is een gansch andere. Ook heeft de
directeur eener II. B. S. een veel be
perkter bevoegdheid, terwijl het hoofd
eener school kennis moet hebben van
alle vakken.
De heerHagedoor n. Een hoofd
zoowel als een directeur der H. B. S.
moeten toezicht houden op het onderwijs
geven. ITet hoofd heeft niet te oordeelen
of het onderwijs jnist is, maar wel of
het goed gegeven wordt. Dat moet een
directeur der II. B. S. eveneens, die
ook wel eens jonge leerkrachten heeft.
Ik ineen dus, dat het verschil, waarop
de heer Celossc wees, absoluut niet be
staat. Of het hoofd kennis heeft van
alle vakken, dio onderwezen worden, doet
niets af, want de onderwijzers, die les
geven, zijn in hot bezit van een brevet,
afkomstig van een gezag, dat veel hooger
staat, dan bet hoofd der school en waar
aan deze niet kan tornen.
De heer Gerritsen: Mijnheer de
Voorzitter, ik wensch de volgende motie
van orde te stellen:
„De Raad, van oordcel dat het in
het belang is van de kinderen, van de
Hoofden zelve en van de Gcmeente-
financiën dat aau de Hoofden wordt op
gedragen les te geven, verzoekt B. en
W. een dergelijk voorstel aau den Raad
te doen."
De Voorzitter. Het is moeilijk
nu over die motie te stemmen. Ik stel
voor ze ter visie te leggen en in een
volgeude vergadering te behandelen.
Wethouder Celosse. Dan krij
gen we in de volgende vergadering weer
dezelfde discussie.
De li e e r Van Eek. Door over het
voorstel van B. en W. te stemmen is
tevens over de motie gestemd. Een
afzonderlijke stemming daarvoor is dus
overbodig.
De. heer Van Kalken. Wie voor
de motieGerritsen stemt is tegen liet
voorstel van B. en W.
De Voorzitter. Dan zal ik eerst
liet voorstel van B. en W. in stemming
brengen
De heer Hey 1 i gers. Ik stel voor
de stemming over het voorstel te splitsen.
De Voorzitter. Het eerste ge
deelte luidt:
„Wat betreft de afschaffing van de 7e
en 8e klasse kunnen wij ons geheel en
al vereenigen, zoowel wat den motieve
als wat de conclusie betreft, met de
adviezen van den Districts-sehoolopziener
en de C. v. T. op het Lager onderwijs,
zoodat wij u op grond van de iu die
rapporten medegedeelde overwegingen
adviseeren, niet tot afschaffing van de
bedoelde klassen over te gaan."
De li ecr Gerritsen. Ik zou wel
in overweging willen geven, er nog tus
schen te voegen: „en na de verklaring
van den wethouder van onderwijs om
trent de verbeteringen, die aan deze
klassen zullen worden aangebracht."
Anders stem ik tegen.
Dit wordt echter overbodig geachi,
waarna liet voorstel met algemeene
stemmen wordt aangenomen.
Het tweede deel van liet voorstel om
afwijzend te beschikken op het adres
van de afdeeliug Amersfoort vau den
Bund van Ned. Onderwijzers wordt aan.
genomen niet 13 tegen 2 stemmen
Tegen stemden de heeren Gerritsen en
Rolandus Ilagedoorn.
Openbare Vergadering van den Raad
der gemeente Amersfoort op Dinsdag 1
Mei 1906, des voormiddags te half 2 ure.
AGENDA:
1. Voorstel van Burgemeester en Wet
houders tot tijdelijk onttrekking van een ge
deelte van de Koninginnelaan aan deu open
baren dienst van 1—15 Juni a.s.
2. Voorstel van Burgemeester en Wet
houders tot vaststelling van den pensioens
grondslag voor den ïeeraar A. M. Kollewijn
Nz. (met advies.)
3. Voorstel van Burgemeester en Wet
houders tot. wijziging van het Raadsbesluit
dd. 27 Maart 1906 No 120 (bijl. 109) betref
fende in gebruikgave van een gymnastiek
lokaal (met adviezen).
4. Voorstel van Burgemeester en Wet
houders tot periodieke verhooging van
salarissen van ouderwijzend personeel (met
advies).
5. Voorstel van Burgemeester en Wet
houders tot verlenging met 1 maand van
liet verlof, verleend aan den onderwijzer L.
A. Slot.
6. Voorstel van Burgemeeslor en Wet
houders betreffende de vergoeding van huis
huur voor hoofden van scholen en regeling
van de periodieke verhoogingen (met
adviezen
7. Voorstel van Burgemeester en Wet
houders betreffende een adres van schilders-
gezellenvereenig-ingen tot "erhooging van
den minimum loonstandaard voorschilders
(met advies).
8. Voorstel van Burgemeester en Wet
houders lot wijziging van de begrootting
voor 1906 in verband met de verhuring van
het voormalig tolhuis aan den Arnhem
se hen weg.
9. Voorstel van Burgemeester en Wet
houders tot het leggen van een riool in de
Sint-Andriessfcraat (met advies).
10. Voorstel van Burgemeester en Wet
houders betreffende een adres van het Be
stuur van liet Sint-Elis ibeth's Gast- ol
Ziekenhuis tot vrijstelling van plaatselijke
belasting.
11. Voorstel van Burgemeester en Wet
houders betreffende het Burgerweeshuis.
Bij de godsdienstoefening in de Remon-
strantsche kerk zal Zondagmorgen als
spreker optredGn Prof. Dr. B. Eerd-
mans uit Leiden.
In de commissie, welk eerstdaags naar
Ierland vertrekt, tot aankoop van paarden
voor het leger, zijn o. m. benoemd de
luitenant-kolonel A. J. P. Metelcrkamp
en de paardenarts le klasse A. Frcderikse.
Bij Kon. besluit is, met ingang van 1
Mei 1906, bevorderd tot kapitein-luite
nant ter zee de luitenant ter zee der lste
klasse J. Albarda.
De le luitenant Berkeljon zal bij de
oefeningen der landweer in het kamp bij
Ommen als adjudant optreden in de
plaats van den le luitenant Schneiders.
Laatstgenoemde wordt niet gedetacheerd
doch wel de le luitenant A. M. Mol.
Evenals het vorige jaar, heeft de on-
derofficiers-schermvereeniging E. M. M.
A. voor haar leden een graden wedstrijd
gehouden op geweer, sabel en floret,
waarby ongeveer 350 partijen geschermd
zijn.
Voor de bosten heeft deze week nog
een eindwedstrijd plaats. De prijzen
zullen worden uitgereikt bij gelegenheid
van een uitvoering, die a.s. Zaterdagavond
zal worden gegeven in de concertzaal
„De Arend."
Onder verwijzing naar de in dit num
mer voorkomende advertentie van den
heer Snouck herinneren we er aan, dat
de gymnastieklessen a.s. Woensdag 2
Mei zullen aanvangen.
De opening der Industrie- en Huis
houdschool te Zwolle op 19 dezer werd
bijgewoond, als afgevaardigde onzer Ind.
en Huishoudschool eu dit ter rectifi
catie niet door den voorzitter maar
door het Bestuurslid den WclEd. Gestr.
Heer Th. Sanders alhier, die daarbij de
toespraak hield, bedoeld in het bericht
van ods vorig nummer.
Algemeene vergadering van de Ver-
eeniging tot bevordering van het Vreem
delingenverkeer alhier op Donderdag
26 April, des avonds te 8 uur, in het
hotel „De Yergulde Zwaan". Tegen
woordig zijn S leden. Dc voorzitter, de
heer J. van der Horst Bruyn opent te
8.15 de vergadering, daarua worden de
notulen van de vorige vergadering, d.d.
27 Maart 1905, voorgelezen en onver
anderd goedgekeurd.
De heer A. M. Tromp van Holst zegt,
dat de notulen melding maken van twijfel
omtrent de echtheid van den kei. Spr.
kan echter verzekeren, dat de gevonden
kei wél de echte is, daar de gaten,
waarin vroeger een beeldje stond vast-
gegoteu, nog terug te vinden zijn.
Vervolgens brengt de penningmeester
rekening en verantwoording uit. De ont
vangsten over 't geheele jaar met inbe
grip van het batig saldo van het vorige
jaar bedragen f 819.387a- Uitgegeven
is een bedrag van f 333.29V2 een batig
saldo van f 486.29 kon dus voor dit jaar
geboekt worden.
Deze rekening en verautwoordiug
worden nagezien door een commissie,
bestaande uit de heeren P. J. Fredenks
en W. Schwemmer, die alles in orde
bevinden en voorstellen den penning
meester te dechargeeren voor het nauw
keurig beheer. Aldus wordt besloten.
Tot bestuurslid wordt verkozen, in de
plaats van den heer C. B. Kok, de heer
T. C. V. ter Maat.
De heeren M. W F. J. de Jong eii
H. E. van Sweden wordeu als bestuurs
leden herkozen. De beide laatstgenoem
den nemen hun benoeming aan. Den
heer Ter Maat zal van zijn benoeming
kennis worden gegeven.
Ten slotte leest de secretaris het jaar
verslag voor, waaruit blijkt, dat er op
31 Dec. 1905 waren 104 leden, 47 be
gunstigers en 1 donateur, tegen 111
leden, 48 begunstigers en 1 donateur,