meenen, meer dan hun plicht hebben gedaan. De verantwoording van alles zou dan komen allee i voor rekening van den Kaad. Ten slotte, wat is dan eigenlijk het voorstel van B. en \V. aan den Raad? In 't kort dit: I. Om niet mode te werken tot Regl. herziening waardoor B. en W. meenen dat Reg. geen weezen uit Leusdeu mogen opnemen, dus de gift niet kunnen aanvaarden. II. Om zoo de Raad hierover anders denkt de Connn. intact te laten ten einde haar in staat te stellen haar opdracht ten einde te brengen; en dat alles op de gronden of over wegingen in het voorstel omschreven; gronden die in verband met de gewis selde missiven een onbevooroordeeld lezer meenen wij, niet altijd ernstig of juist achten zal; slechts een paar toe lichtingen daarop willen we maken. I. "Wij meenen dat blijkens oorkonde Tan 1611 in 'tWeeshuis archief voor handen toen de gemeente A. de conventu- ale goederen van Mariënhof en St. Jan en het Weeshuis, het klooster Mariënhof verkreeg, de Staten van Utrecht daarbij hebbeu gelast, dat de gciu. A. jaarl. zou uitkeeren aan het Burger W. 400 caroli-guldens uit het convent van Mariënhof en 100 caroli-guldens uit dat van St. Jan; nu kon het Raadsbesluit van 28 Nov. 1746 zoo meenen wij toch zeker niet de oorsprong zijn van de uitkeering van f 800 's jaars, die de gemeente, uit krael't der voorschre ven oorkonde nog heden aan 't Wees huis doet, terwijl uit het voorstel van B. en W. zou kunnen worden opgeleid, dat eerst van af 1746 de gemeente uit zuivere vrijgevigheid aan 't Weeshuis jaarlijks die uitkeering deed. II. B. en W. kunnen niet voorzien hoe de bevolking van Leusden over 50 of 100 jaren zal samengesteld zijn. Wij ook niet maar willen er niet aan twijfelen dat men dan ruimer blik op zaken zal hebben waardoor toestanden als de nu besprokene tot de geschiedenis belmoren. III. B. en W. willen 't beschouwd zien alsof reeds dadelijk 6 weezen uit Leusden geplaatst moeten worden wij meenen, dat voorloopig geen enkele wees uit Leusden zal opgenomen worden; B. en W. berekenen dan als volgt: Thans kost elke wees bij een getal van mee nen wij 14, per wees f 228 dus voor 20 weezen komt daarbij 6 X f 22S welke berekening dezelfde is als deze: 1 wees kost X dus 20 weezen 20 X X 20 X. Dat elk huisvader wel beter weet, be hoeven we niet te verzekeren, of heeft men voor een weeshuis niet bij verple ging van êén wees b. v. hetzelfde ge bouw en onderhoud en soortgelijke kos ten, als wanneer er 20 zijn? TV. Zouden B. en W. niet willen aan nemen de waarschijnlijkheid, dat door grenswijziging, in de loop van enkele jaren, de Molenstraat thans Leusden dan Amersfoort zal geworden zijn! V. In Aldcgondc zou een behoorlijke afscheiding der weezen naar sexe zon der verandering onmogelijk zijn. Wij kunnen dit beslist tegenspreken. In Aldegonde behoeft zoo informeer den we niets veranderd te worden en bestaat absoluut niet het gevaar, waarop B. en W. doelen; toch wenschen we de opmeiking te maken, dat B. en W. zich hiermede begeven op het ter rein van Regenten en Regentessen en in de personen, waaruit die Colleges zijn saanigesteld hebben we voldoende waarborg om niet ongerust te zijn. VI. En nu wat het verschil in cijfers door Regenten geven aangaat, liet komt ons voor, dat zij dat behoorlijk bij hunne missiven hebben weerlegd maar laat ons toch niet vergeten dat zij aanvankelijk stonden voor hun onbekende ioestanden en daarnaar in den beginne niet onwaar schijnlijk hebben moeten bcgrooten. Wat ons betreft wij meenen aan de hand van de gegevens, dat voortaan (in .Aldegonde) de ontvangsten de uitgaven zullen kunnen dekken. Hierbij zullen wij het laten in af wachting van de dingen die komen zullen. Voorstel van 11. en IV. en CORHESrOVUEXTlËN. Amersfoort, 20 April 1906. In uwe vergadering van 28 Dec. 1905 werd naar aanleiding van een schrijven van Regenten van het Burger Weeshuis d.d. 8 Dcc. 190-5, no. 60, betreffende de aanvaarding van het voormalige Aldc- gonde-Gasthuis en een verzoek tot benoe ming ecner Raad-commissie ten einde eene Reglementswijziging voor te berei den, op ons voorstel besloten niet een commissie te benoemen als door Regen ten gevraagd, maar eene commissie, welke de opdracht kreeg te onderzoeken welke betrekking er tusschen de Gemeenteen het Burger Weeshuis bestaat. Alhoewel destijds niet door Uwe vergadering ge vraagd is op welke motieven wij dit voorstelden, komt het ons nochtans wen- schelijk voor ons standpunt nader uit een te zetten. Regenten deelen bij schrijven van 8 Dec. 1905 no. 60, mede dat aan hunne stichting door den Heer en Mevrouw baron en baronesse Tan Boetzelaer van Oosterhout geschonken is het gebouw Aldegonde onder last, „dat hetzelve als weesinrichting zal gebezigd worden en voortaan daarin op gelijken voet als weezen dor Gemeente Amersfoort ook worden opgenomen en kosteloos verplc ging vinden ouderlooze kinderen uit een huwelijk geboren, van welke de langst geleefd hebbende der ouders wettige en werkelijke woonplaats had in de Ge meenten Leusden". Voorts deelen Re genten o.a. mede dat zij, voorbehoudens Koninklijke machtiging (art. 1717 B.W.) deze gift dankbaar aanvaard hebben. Dit schrijven was voor ons college aanleiding de hierbij gevoegde brief d.d. 21 December 1905, no. 9085. aan Regen ten te richten. Regenten toch deelden mede, dat zij reeds deze gift aanvaard hadden voor behoudens Koninklijke machtiging en dat zij gaarne eene Raadscommissie benoemd zagen, ten einde enkele artikelen van het (ons) Reglement, welker, wijziging langzamer hand nootlig is gebleken, te wijzigen. Geen vergunning werd derhalve van Uwe vergadering gevraagd, do weezen uit Leusden te mogen opnemen. Dat een dergelijke vergunning noodig was, lijkt ons niet te betwisten. Na het in werking treden van de Wet tot regeling van het Armbestuur van 28 Juni 1854 (Stbl. no. 100) is door Burg. Weth. op de lijst, opgemaakt ingevolge art. 3 dier wet, het Burger Weeshuis geplaatst sub b dier lijst, dus onder de instellingen van geniengden aard, in welker regeling of bestuur door de burgerlijke overheid en van wege eene kerkelijke gemeente of door bijzondere personen of bijzondere niet-kerkelijke vereeinigingen wordt voor zien. Daarna is het Reglement van het Weeshuis, ingevolge art. 5 dier wet, vastgesteld door dee. Gemeenteraad en het betrokken bestuur gezamenlijk (zie Reglement van April 1856, later gewij zigd). Wij merken in dit verband op, dat volgens art. 72 van de Wet op het Armbestuur de vraag tot welke der in art. 2 omschreven soorten (nl. a. b. c. of cl.) eene instelling behoort, tot de kennisneming van de rechterlijken macht behoort, indien zij niet door de admini stratieve macht in der minne kan worden afgedaan. Regenten hebben zich steeds over eenkomstig de rangschikking sub d ge dragen en ook medegewerkt tot het vaststellen van een Reglement, als ver- eischt wordt voor de sub d behoorende instellingen. In art. 1 van dit gezamen lijk vastgesteld Reglement wordt bepaald wie opgenomen kunnen worden in het Weeshuis, n.l. alle ouderlooze kinderen beneden den ouderdom van 14 jaren, die, ingevolge verklaring van het Ge meentebestuur te Amersfoort, tijdens het overlijden van den of de laatste der ouders te Amersfoort werkelijke woon plaats hadden. Het springt derhalve in 'toog, dat Regenten, door de bedoelde gift te aan vaarden onder eene voorwaarde die in strijd was met het gezamenlijk vastge stelde Reglement, n.l. opname van weezen buiten de Gemeente, eene bande ling verricht hebben, waartoe zij niet bevoegd waren. Alvorens te aanvaarden, hadden Regenten zich belmoren te over tuigen van Uwe toestemming tot de voor de vervulling van de gestelde voorwaarde noodzakelijke reglementswijziging te willen overgaan. Indien Regenten van oordeel waren dat zij in de organisatie van de instelling geheel vrij zijn, hadden zij een actie belmoren in te stellen, ten einde het weeshuis sub c van de lijst te doen plaatsen (instellingen door bij zondere personen of door bijzondere niet-kerkelijke vcreenigingen geregeld en bestuurd). Zoolang de instelling evenwel sub d gerangschikt is, hadden Regenten het volgens de Wet voor een dergelijke instelling gezamenlijk vastge steld Reglement belmoren na te leveD. Dit feit op zich zelf kwam ons even wel niet zoo belangrijk voor als wel de omstandigheid, dat de last, die Regenten op liet Weeshuis dachten te leggen, naar ons oordeel in hooge mate be zwarend kan worden en in slrijd is met het Gemeentebelang. Het is uwe vergadering bekend, dat afgescheiden van do jaarlijksclie uit keering ad f 800 ingevolge Raadsbesluit van 28 November 1746, de Gemeente tot voor ongeveer 20 jaren subsidie aan het Weesbuis heeft gegeven. Deze subsidie was niet meer noodig toen het aantal weezen kleiner werd tengevolge van de stichting van een R. K. weeshuis Door de verplichting alle weeskinderen uit Leusden, onder de genoemde voor waarden, ter verpleging op te nemen, wordt eene onbej erkte last op het Weeshuis gelegd. Sloge al op 't oogen- blik de waarschijnlijkheid niet groot zijn, dat een belaugrijk aantal weezen uit Lcusden opname behoeft, thans is niet te voorzien hoe de bevolking dier Ge meente over 50 of 100 jaren samenge steld zal zijn. Met den nu reeds merk baren drang tot uitbreiding in de omgeving van de kazerne, waar zich eene bevolking vestigt, die niet tot de gegoede burgers behoort, achten wij de vrees gewettigd, dat over jaren, wellicht spoedig, de bedoelde last zeer drukkend zal blijken te zijn, waar tegenover de schenking van het gebouw niet zal ver mogen op te wegen. En waar het voor de hand ligt, dat ter dekking van even- tueele tekorten bij de Gemeente om steun wordt aangeklopt, achten wij het voor onze verantwoording noodzakelijk te trachten dezen voor het Weeshuis en voor de Gemeente ongewenschten toestand zooveel mogelijk te keeren. Teneinde te kunnen beoordeelen op welke rechten de Gemeente zich even tueel zou kunnen laten voorstaan en tevens om de noodige voeling met Uwe vergadering te houden, verzochten wij U de Raadscommissie te benoemen. Deze aangelegenheid trad evenwel in een geheel nieuw stadium toen Regenten ons bij schrijven van 29 Januari 1906, No. 167, berichtten, dat het aantal weezen uit do Gemeente Leusden, dat opgeno men behoorde te worden, nimmer het getal van zes zal behoeven te boven gaan. Wij vonden in dit schrijven aan leiding eene vergadering te houden met de Raadscommissie en daarna met Re genten. Wij verzochten Regenten ons thans zoo volledig mogelijk inlichtingen te willen verschaffen omtrent de finan- cieole gevolgen, welke aanvaarding van het voormalige Aldegonde Gasthuis in verband met den aankoop van bijbeboo- rende terreinen voor het Weeshuis zal hebben. Wij achtten deze opgave nood zakelijk ten einde te kunnen beoordeelen, of wij vrijheid konden vinden, U voor te stellen het Reglement in dien zin te veranderen dat 6 weezen uit Leusden opgenomen konden worden (zie ons schrijven dd. 10 Februari afd. I, no. 357). Bij schrijven van 27 Februari 1906, no. 176, ontvingen wij antwoord van Regenten. Aangezien wij de gegeven inlichtingen geenszins volledig achtten, noodigden wij bij ons schrijven d.d. 8 Maart afd. I. no. 566, andermaal Regenten uit in lichtingen te verschaffen. liet hierop ontvangen antwaord d.d. 15 Maart was in strijd met de gegevens verschaft in de missive van 27 Februari. Wij richt ten daarop ons schrijven d.d. 19 Maart afd. I, no. 654, aan Regenten, waarin wij wezen op de onvolledigheid en te genstrijdigheid der medegedeelde cijfers. Regenten antwoordden hierop met hunne missive d.d. 5 April 1906. Wij leggeu de gevoerde correspon dentie hierbij over, opdat Uwe verga dering zelf een oordeel zal kunnen vellen over de wijze, waarop Regenten aan onze verzoeken voldaan hebben. Naar aanleiding van het laatste schrij ven van Regenten merken wij nog het volgende op: Regenten verzuimden in hunne missi ves de successierechten van de gift te vermelden. Zij mogen deze in hun adres aan Gedeputeerde Staten vermeld heb ben, bij hun schrijven d.d. 17 Febr., waarbij eene rekening van meerdere onkosten en uitgaven gegeven is, had deze post natuurlijk niet mogen ontbre ken. In hun schrijven d.d. 27 Februari berekenen Regenten de inschrijvingen Grootboek alsof deze op 100 staan; ook deze berekening is onjuist. De veronderstelling dat het gebouw f35 000.waard zou zijn, houdt ver band met de vroeger gewisselde stukken. Dat de mogelijkheid van opname van 6 weezen voorzien moet worden, behoeft geen nader betoog; de berekening van de kosten steunt op de door Regenten verschafte gegiw cns. De opbrengst van de huur van de Burgerbuurt weid bij schrijven d.d. 27 Februari nu reeds op f 500 getaxeerd; volgens schrijven van 15 Maart op f94. Hoe Regenten dit kunnen verklaren door te zeggen dat zij gemeend hebben „het gemiddeld bedrag" te moeten op geven, is ons tot dusver niet duidelijk geworden. Eerst bij hun derde schrijven, betref fende de inlichtingen vermelden Regenten de eventuecle opbrengst van de weide ad f 7200. In het schrijven van d.d. 27 Febr wordt de weekhuur van de om niet be woonde woningen op 75 cent, in het schrijven van 15 Maart op 125 cent ge taxeerd. Uit liet bovenstaande moge blijken dat wij niet zonder eenig recht de ge gevens, „onvolledig en tegenstrijdig" mochten noemen. Naar aanleiding van de thans bekende gegevens, meenen wij de volgende bere kening te kunnen maken. Buitengewone uitgaven. Aankoop Burgerbuurt,wei de en tuin(16400. Successierechten van de gift indien de waarde f 30 000 be draagt f 4140. Overdracht huizen en tuin f 500. Buitengewone ontvangste>i. f21040.- Opbrengst Mariënhof Opbrengst verkoopweide en boomgaard volgens opgave v. d. gem. architect f 10000. f 5000.— f15000.— Een bedrag van f 6040 zal dus ge vonden moeten worden door verkoop Grootboek-inschrijving. Dit zal een jaarlijksch renteverlies opleveren van omstreeks f 105. De verdere meerdere jaar- lijkschc kosten bedragen: telefoonf 40. steenkolen J volgens opgave)f 150. tuinman van Regenten Jf 150. gasverlichting, waaronder gas voor den motorf 100. Totaal f 635. Deze kosten zullon nog vermeerderd worden niet het renteverlies, 't geen ontstaan zal door de noodzakelijke uit gaven voor verbouwing. Al naarmate er weezen uit Leusden opgenomen worden, zal dit bedrag stijgen met f 1368, zoodat de jaarlijksche meer dere uitgaven kunnen klimmen tot f 2003. Als bate moet hiervan afgetrokken worden de opbrengst van de Burgerbuurt. Het jaarlijksch onderhoud, waaronder begrepen assuranvie en belastingen, wordt door Regenten geschat op f 100. Dit bedrag komt ons voor 12 woningen be slist te laag voor. Aangenomen evenwel, dat dit bedrag voldoende is, is in de eerste jaren geen hooger opbrengst te verwachten dan f 94, die later, wanneer de huizen verlaten worden door de be woners die er thans om niet in wonen, stijgen kan. De bij schrijven van 15 Maart getaxeerde huurwaarde ad f 1.25 komt ons evenwel te hoog voor; op 27 Februari taxeerden Regenten de huur waarde ook nog op 75 cent. Men moge nu verschillend denken over den last van de verplichte opname van 6 weozen, wij achten dezen last inderdaad zeer zwaar. Hierbij dient niet uit het oog verloren te worden, dat deze last eeuwig op de inrichting zal blijven drukken ook dan, wanneer het Aldegonde Gasthuis voor een groot deel zijn waarde zal hebben verloren. Maar ook afgescheiden van die ver verwijderde toekomst, bestaat, door de opname toe te staan, de mogelijkheid dat reeds spoedig weezen uit Leusden opgenomen moeten worden. Het zal dan blijken, dat de Gemeente de onkosten, die het Weeshuis uit eigen middelen niet zal kunnen dekken, zal moeten betalen. Regenten schijnen de mogelijkheid, dat een of meerdere weezen uit Lcusden verpleegd zullen moeten worden, niet te voorzien, althans zij laten die eventueele kosten steeds buiten hunne berekeningen terwijl wij ook geen antwoord mochten ontvangen op onze vraag hoe Regenten die meerdere kosten denken te bestrijden. Betrekkelijk den financieelen toestand over de laatste 10 jaren ontvingen wij de bijgevoegde staten van Regenten. Gedurende de laatste jaren is het aantal weezen zeer gunstig geweest; het behoeft evenwel geen betoog, dat in dezen toestand spoedig verandering kan komen, zonder dat buitengewone rampen of voorvallen hiertoe aanleiding geven. Wij wijzen hierbij slechts op de gestadige uitbreiding van de Gemeente, speciaal van de arbeidersbevolking. De gelden, waarover het Weeshuis beschikt, zullen dan in de eerste plaats voor weezen uit Amersfoort besteed moeten worden. Zoolang Regenten niet hebben aangetoond, dat het Weeshuis inderdaad over voldoende middelen beschikt om buiten deze verplichting nog nieuwe lasten op zich te nemen, wenschen wij niet mede te werken tot het aanvaarden van nieuwe lasten. Indien het noodig blijkt te zijn eene nieuwe of verbeterde huisvesting voor de weezen in te richten, dan zal dit naar onze meening, op meer practischc wijze kunnen geschieden dan nu is voor gesteld. Volgens een opgave van den Gemeente- architect is het tegenwoordige weeshuis in modernen staat mot vernieuwing van vloeren, zolders, plafonds, dakbeschot, deuren, ramen, verfwerk, enz., te brengen voor ongeveer f 6000, terwijl eene restauratie in behoorlijken toestand, niet behoud van vorm en voorkomen der be staande vloeren, daken, enz., ongeveer f 2000 zal kosten. Zooals uit het voorgaande blijkt, is bij de financieole berekeningen aange nomen, dat liet gebouw, waarin thans de weezen verzorgd worden, eigendom van de instelling is. Eenstemmigheid hierover bestaat tusschen Burgemeester en Wethouders en de leden der Raad- commissie niet. Behalve op de fïnancieele resultaten dient op het volgende de aandacht ge vestigd te worden. Alhoewel wij erkennen, dat de beoor deeling van de geschiktheid van Alde gonde om tot weeshuis gebruikt te worden, de eerste plaats tot de bevoegdheid van Regenten behoort, willen wij niet nalaten er op te wijzen, dat de tegen woordige inrichting van het gebouw ons niet bijzonder geschikt voor weeshuis voorkomt; met name is een behoorlijke afscheiding van de weezen naar de sexe, zonder verandering in het gebouw aan te brengen, geheel onmogelijk. Op grond van het bovenstaande zijn wij van oordeel dat het noch in het belang van de Gemeente, noch in dat van het Weeshuis is te achten de opname van 6 weezen uit de Gemeente Lcusden toe te staan. Wij hebben derhalve de eer U in overwegiug te geven, niet tot de door Regenten gewenschte herziening van het Reglement te besluiten. Mocht in dezen zin besloten worden, dan is het overbodig het onderzoek, waarmede de Raadscommissie zich bezig gehouden heeft, voort te zetten, zoodat wij U in dat geval in overweging geven de Commissie te ontbinden, onder dank betuiging voor de bewezen diensten. Indien evenwel in anderen zin besloten wordt, zouden wij de Commissie gaarne diligent verklaard zien, ten einde haar in staat te stellen alsnog haar opdracht ten einde te brengen. Burgemeester en Wethouders van Amersfoort, De Burgemeester, (get.) E. L. VISSER, Wethouder, Loco-Burg. De Secretaris, (get.) J. G. STENFERT KROESE. t'orrespoinlciiliëu. Aan den Gemeenteraad van Amersfoort. Amersfoort, 8 December 1904. Wij hebben de eer Uw college te berichten, dat de heer en mevrouw baron en baronnesse Van Boetzelaer van Oosterhout aan onze stichting, het Burger-Weeshuis, hebben geschonken het gebouw Aldegonde onder last, dat hetzelve als Weesinrichting zal gebezigd worden en voortaan daaraan, op gelijken voet als weezen der gemeente Amers foort, ook worden opgenomen en kos teloos verpleging vinden ouderlooze kinderen uit een huwelijk geboren van welke de langst geleefd hebbende der ouders wettige en werkelijke woonplaats had in de gemeente Leusden. Deze vorstelijke gift, welke door ons, voor behoudens Koninklijke machtiging (art. 1717 B. W.), dankbaar is aanvaard, was dubbel welkom, wijl we reeds lang middelen beraamden tot stichting van een nieuw gebouw tengevolge van de onherstelbare gebreken van allerlei aard van het bestaande gebouw. In verband hiermede verzoeken wij U beleefd om, ter wijziging van enkele artikelen van ons reglement, welker wijziging langzamerhand noodig is geble ken, te willen benoemen een drietal leden uit Uw midden om te kunnen vor men eene commissie, als in art. 18 van dat Reglement is voorgeschreven. Tevens deelen wij U mede, dat wij be sloten hebben het gesticht voortaan te noemen het Burger-Weeshuis „Alde gonde" als blijvende herinnering aan de milde gevers. Het College van Regenten, De Voorzitter, (get.) BOLK. De Secretaris, (get.) Van ITTERSUM. Aau Regenten van het Bur ger-Weeshuis Amersfoort, 21 December 1905 Naar aanleiding van Uw schrijven dd. 8 Dec. 1905, ter Secretarie ontvangen 14 December, gericht aan den Gemeen teraad. hebben wij de eer Uw College mede te deelen, dat het waarschijnlijk vaststaat, dat Regenten tot de reeds verrichte en voorgenomen handelingen betreffende het Burger-Weeshuis niet bevoegd zijn. Een onderzoek naar de al of niet be voegdheid wordt onzerzijds ingesteld. Wij geven U derhalve in overweging, de resultaten van dit onderzoek af te wach ten alvorens besluiten te nemen of uit te voeren, die buiten Uwe handelings bevoegdheid kunnen liggen. Mocht Uw college het hiermede niet eens zijn, dan zouden wij het op prijs stellen te mogen vernemen, op welke gronden Uw college van oordeel is, tot de bedoelde handelingen bevoegd te zijn. Burgermeester en Wethouders van Amersfoort, De Burgemeester (get.) WUIJTIERS. De Secretaris, (get.) J. G. STENFERT KROESE,

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1906 | | pagina 2