"Wordt in behandeling genomen een
voorstel van Burgemeester en Wethouders
betreffende aanleg, enz. eener nieuwe
waterleiding door de „Utrechtsche Water
leiding Maatschappij".
Een dor leden vraagt of niet ge
dacht is om van gemeentewege een
eigen waterleiding aan te leggen; hij
wijst er op, dat op het terrein der gas
fabriek zeer goed water wordt gevonden.
Hij zou wcnschen, dat men een nader
onderzoek instelde en een beuekening
maakte van kosten van aanleg, exploi
tatie, enz.
Eigen exploitatie vindt hij van groot
belang, want wel zal men bij aanleg der
voorgestelde waterleiding onafhankelijk
zijn van Utrecht, maar men blijft ge
bonden aan de Maatschappij en conflicten
blijven niet uit, zooals nu, waar men
algemeen vindt, dat de Maatschappij
met aan hare verplichtingen voldaan
heeft, terwijl de Maatschappij zulks
ontkent.
De Voorzitter zegt, dat het
voapstel van Burgemeester en Wethouders
is gedaan na ontvangst der technische
en juridische adviezen en besprekingen
met den Directeur der „Utrechtsche
Waterleiding Maatschappij".
Er bestond voor Burgemeester en
Wethouders geen aanleiding tot het
maken van berekeningen voor eigen
beheer. Hij gelooft echter wel, dat het
van voel belang zou zijn, het water uit
eigen terrein, bijv. bij de gasfabriek, te
betrekken, aangezien dit dichter bij de
Gemeente is.
Ecu der leden wijst er op, dat
de gasfabriek toch ook in eigen beheer
zeer goed gaat, terwijl bij de overname
zich allerlei moeilijkheden voordeden.
Te Nijkerk, voel kleiner dan Amersfoort,
heeft men een eigen waterleiding.
Do Secretaris en ook een der
andere leden merken op, dat men
de concessie niet kan opzeggen aan de
„Utrechtsche Maatschappij". Men zou dus
een nieuwe waterleiding naast de be
staande moeten aanleggen. Dit is niet
verboden, want de Utrechtsche Maat
schappij heeft geen uitsluitende concessie.
Een der leden zon het unfair
vinden, tot eigen exploitatie tc besluiten,
zonder nadere onderhandelingen.
Eenige leden verklaren toch veel
tc gevoelen voor eigen exploitatie, in
aanmerking nemende, dat in kleine
plaatsen goede resultaten worden ver
kregen. Zij meenen, dat de ingezetenen
daarvan steeds voordeel zullen hebben.
Een der leden informeert hoelang
de concessie nog duurt.
De Voorzitter zegt tot 1932;
maar deze kan mot 10 jaren verlengd
worden. Hij wijst er op, dat men dus
alleen naast de bestaande waterleiding
een nieuwe zou kunnen leggen en be
twijfelt of door de concurrentie, die dan
natuurlijk zal ontstaan, goedkoop water
zal kunnen worden geleverd.
Ook moet men rekening houden, dat
de Utrechtsche Maatschappij contracten
heeft met het Rijk voor de kazernes, enz.
Ook meent hij te moeten opmerken,
dat bijna alle gasfabrieken voordeel
afwerpen, terwijl een waterleiding meest
verlies oplevert voor de Gemeenten.
Een der leden gelooft, dat zulks
veel ligt aan de gesteldheid van den
bodem.
De Voorzitter merkt op, dat men
dan hier in ongunstige conditie is, want
het water in de stad is goed, zoodat
niet ieder behoefte heeft aan leiding
water, en de drukking moet hier hoog
zijn voor waterleiding op den Berg.
Hij wijst echter op de overgelegde
correspondentie waaruit blijkt, dat de
Utrechtsche Maatschappij zelf reeds vóór
de plaats gehad hebbende branden en
daaruit voortvloeiende onderhandelingen,
verlaging van het tarief wilde invoeren.
Wanneer de nieuwe waterleiding wordt
gemaakt, zullen in het contract bepalin
gen worden opgenomen omtrent verlaging
\an hot tarief, omtrent naasting door de
Gemeente en uitsluitende concessie aan
de Maatschappij, zoodat de naasting des-
gewenscht misschien nog vóór het einde
van de nu loopende concessie zou kunnen
plaats hebben. In het geldende contract
Reeds had hij aller sympathie gewon
nen, doch het toppunt van zijn succes
zou hij bereiken met het lied. „Dio
Possente," en hierop zat Piale bevende
tc wachten. Hij behoefde evenwel niet
tc vreezen. Geen van de toehoorders
had ooit te voren iets gehoord dat naast
de innige vroomheid van zijn gebed voor
de veiligheid van Margherita, of de
manhafte ontboezeming van,strijdlust, die
er op volgde, te plaatsen was, het ge
zang was volmaakt in alle opzichten en
het Italiaansche gehoor, dat hem wan
neer hij niet had voldaan, zekerlijk
zonder genade had nitgefloten, barstte
los in zoo'n geestdriftig applaus, dat
Piale ter nauwernood wist of hij zou
lachen of huilen, zoo ontroerd was hij.
Hot lied moest nog eens worden ge
zongen nu Carlo's goeden naam was
gevestigd.
Wordt ven-olgd).
wordt niets over naasting door de Ge
meente bepaald.
Een der leden merkt op, dat men
dus in de nieuwe concessie de voor
naamste voordeden verkrijgt, o. a. goed
kooper water; hij zou daarom voorstellen,
nader in onderhandeling te treden met
de Utrechtsche Maatschappij er op wij
zende, dat er eene strooming is in den
Raad voor eigen exploitatie, en dan
tevens attent te maker, op het terrein
van de gasfabriek.
Een der leden informeert of de
gasfabriek geen last zou hebben van het
onttrekken van water op het terrein.
De Voorzitter gelooft zulks niet,
daar er veel water schijnt te zijn; maar
het is mogelijk.
Op een informatie omtrent het terrein
onder Leusden deelt hij mede, dat het
privaatbezit is en de weg door Amersfoort
wordt onderhouden.
Do afdocling verklaart zich daarop
vóór nadere ouderhandelingen met de
Utrechtsche Maatschappij, maar adviseert
om te wijzen op de strooming in den
Raad voor eigen exploitatie en mogelijk
heid de prise d'eau te maken binnen
de Gemeente.
Daarop wordt in behandeling genomen
het voorstel van Burgemeester en Wet
houders betreffende de wijziging in het
Reglement van het Burger Weeshuis.
Een der leden wijst er op, dat
Burgemeester en Wethouders ineencu,
dat verbouwing van het Aldegonde-ge-
sticht noodig zal zijn. Regenten gelooven
niet, dat zulks noodig zal blijken.
De "V o o r zi 11 e r meent, dat o. a.
eene afzonderlijke opgang naar boven
voor jongens en meisjes moet worden
gemaakt, zooals bij het bestaande Wees
huis.
Het bedoelde lid gelooft niet,
dat liet noodig zal zijn, daartoe over
te gaan.
Verder vinden Burgemeester en Wet
houders f 100 te laag voor reparatie der
woningen, belastingen en assurantie.
IT ij meent, dat die raming niet te laag
is, terwijl hem een bedrag van f 2000
voor kleine herstellingen en van f 0000
voor het brengen van liet tegenwoordige
Weeshuis in modernen staat tc laag
voorkomt.
DeGemeente-architect gelooft,
dat men met die bedragen toch al veel
kan doen.
Een der leden wijst op den slech
ten staat der vloeren in het Weeshuis,
ontbreken, van badkamers, enz. waarop
reeds door den Inspecteur der Volks-
gezonddeitl is attent gemaakt.
Een ander lid brengt in herinne
ring den oorsprong van het Burger
Weeshuis, in 1805 ontstaan uic de samen
voeging van Weeshuis van Kinderhuis,
liet is dus een Amersfoor tsclie
instelling; men moet dat karakter zoo
veel mogelijk bewaren en nu noemen
Regenten de schenking van baron Van
Boctzelaer een Vorstelijke gift, maar
door de voorwaarde vau opname van
zes weezen uit Leusden is het meer
een voordeel voor Lensden dan voor
Amerfoort; maar ook voor het Wees
huis is het geen voordeel.
Aangenomen, dat de waarde der
schenking f35 000 is, wat te hoog is,
dan wordt dat bedrag verminderd met
1 voor overdrachtsrechten, blijft f30 000,
waarvan 4% is f 1200 rente; maar 4%
is weder te hoog berekend voor eene
Instelling van weldadigheid; daartegen
over staat onderhoud van G weczen a
f 228 per wees, of 1368 s jaars.
De toestand wordt nog ongunstiger
door den verplichten aankoop van land;
dus het aannemen der schenk-ng is geen
voordeel.
Een der leden bespreekt de aan
leiding tot de schenking, er op wijzende,
dat reeds te voren door Regenten w as
besproken, dat do weezen niet behoorlijk
konden worden verzorgd in het bestaande
gebouw. De begrooting voor een nieuw
gebouw gaf een cijfer van f 50 000.
Toen daarop het Aldcgondc gasthuis
beschikbaar kwam, is geïnformeerd naar
de kosten 7an aankoop; eene aanbieding
ten geschenke van liet gebouw door den
heer Van Boetzolaer is gevolgd, met de
voorwaarde van opname der weezen uit
Leusden, terwijl aangeboden werd het
bijliggend terrein tegen taxatie over te
nemen. Het is met de bedoeling, de
huizen in de Burgerbuurt te houden;
maar om die te verkoopeu.
Verder deelt hij als zijne meening
mede, dat de Raad het recht van veto
heeft, en deze dus heeft uit te maken
of de aanneming op de gestelde voor
waarde gewenscht is; en of men, in ver
band daarmede, tot wijziging van het
Reglement zal overgaan.
l it het goedkeuren van rekeningen
en begrootingen, aanstellen van personeel,
benoeming bestuur, leidt hij de bevoegd
heid van den Raad af; daar het bedoelde
lid evenwel Regent is, zal hij zich
van stemming over het voorstel ont
houden.
Een der leden wijst op de tot
standkoming van een Reglementswijzi
ging-
Burgermeester en Wethouders hebben
het Burgerweeshuis gebracht onder letter
d van art. 2 der Armenwet; het is dus
eene gemengde Instelling van Weldadig
heid, en zoolang daarin geen verandering
komt, moet het Reglement in gemeen
overleg wórden vastges'teld of gewijzigd
Raad en Regenten moeten het eerst
eens zijn of wijziging noodig is en daarna
wordt de in het Reglement bedoelde
Commissie voor onderzoek benoemd.
Regenten zijn dus door het aannemen
der gift hunne bevoegheid te buiten ge
gaan aangezien daardoor Reglements
wijziging noodig was.
Een der leden informeert wat de
gevolgen van niet-goedkeuring door den
Raad zijn.
De Secretaris deelt mede, dat
Regenten dan niet onder de gestelde
voorwaarden kunnen aanvaarden; hij
wijst er nog op, dat voor de aanvaar
ding van de schenking Koninklijke goed
keuring noodig is, en voor de verdere
handelingen, aankoop land, verkoop
inschrijvingen, enz., goedkeuring van
Gedeputeerde Staten van Utrecht.
Een der leden informeert nog of
het Aldegoude-gasthuis gegeven is met
de bepaalde bestemming van Weeshuis;
waarop bevestigend wordt gcantw-oord.
Een der leden vindt het niet goed,
de weezen in zulk een mooi gebouw te
brengen.
De a f d e e 1 i n g verklaart zich daarop
met 5 stemmen vóór, éen tegen en éen
onthouding voor liet voorstel van Bur
gemeester en Wethouders om niet over
te gaan tot Reglementswijziging en dus
niet tot opname van weczen uit Leusden.
Een der leden informeert nog
waartoe de Raads-Commissie, in het
voorstel van B. en \Y. bedoeld, werd
ingesteld.
De "Voorzitter zegt: om te onder
zoekeu welke de rechten waren van
Regenten en van den Raad in verband
met den oorsprong van do Instelling.
Een der leden informeert, of de
tot stand koming van liet riool in den
Soesterweg spoedig te verwachten is.
De Secretaris doet voorlezing van de
gewisselde missives en zegt, dat het
contract tot regeling der betaling door
Rijk en gemeente door Burgemeester
en Wethouders is geteekend, maar nog
niet terug is ontvangen van den inge
nieur. Het Rijk zal het werk uitvoeren.
Daarop wordt de vergadering gesloten.
De rapporteur,
S. J. VAN DUINEN.
Vergadering van de 'Mc ajdee-
ling van den Raad der Gemeente
Amersfoort op Donderdag 3 Mei
1306, des avonds 6 ure.
Tegenwoordig de heeren E. L. Visser.
D. Gerritsen, mr. J. Hcyligers, M. R.
N. Oosterveen, A. A. Hamers, W. H.
van Esveld, .1. C. Rolandus Hagedoorn
en J. W. Jorissen, benevens de Secre
taris, mr. dr. J. G. Stenfert Kroese, en
de Gemeente-Architect, de heer W. II.
Kam.
Voorzitter: de heer E. L. Visser.
Tot rapporteur wordt aangewezeu de
heer M. R. N. Oostervcen.
In behandeling komt een voorstel van
Burgemeester en AVethouders betreffen
de de waterleiding alhier.
De Voorzitter deelt mede, dat
sedert de indiening van het voorstel een
nieuw denkbeeld is ontstaan, nl. of de
prise d'eau niet binnen de Gemeente
zou kunnen worden gebracht op het
terrein „de Hooibergen" bij, de Gas
fabriek. Het water schijnt aldaar zeer
goed te zijn en men kan op verschei
dene plaatsen putten slaan. Wellicht
dat de „Utrechtsche Waterleiding-Maat
schappij" hierop zoude ingaan indien
het aanbod wordt gedaan.
A'erder wijst hij er op, dat het voor
nemen bestaat, zoodra de nieuwe wer
ken zijn uitgevoerd een nieuwe conces
sie te vcrleenen, waarin bepalingen zijn
opgeuomen omtrent naasting door de
Gemeente, verlaging der tarieven en
uitsluitende concessie aan de Utrechtsche
Maatschappij.
Een der leden zou het betreuren
indien door het nieuwe denkbeeld de
zaak weder moest worden uitgesteld.
Hij verklaart zich te vereenigen met
liet voorstel van Burgemeester en AVet
houders en hoopt, dat men spoedig met
de tarieven en verdere voorstellen zal
komen.
Hij betreurt het, dat men weder aan
anderen concessie moet geven, want
altijd blijft men blootstaan aan conflicten.
Hij begrijpt steeds niet hoe de Utrechtsche
Maatschappij kan beweren aan hare
verplichtingen te hebben voldaan bij de
laatste branden.
Een ander lid dringt aan, eerst
een goed schema te maken, voordat men
tot nieuwe concessie overgaat. Hij wijst
er op, dat in de bestaande concessie
boetebepalingen ontbreken bij niet-vol-
doen aan de voorwaarden.
De Voorzitter zegt, dat in de
practijk boetebepalingen doorgaans weinig
nut opleveren. Hij herinnert, dat bij
beproevingen op te voren onbekende
tijden de waterdruk voldoende bleek.
Een der leden begrijpt niet hoe
er verschil kan bestaan bij brand, als
de druk kan geconstateerd worden; bij
de concessie kan men toch een zekeren
druk vorderen.
Een der leden informeert, of, bij
aanleg van de nieuwe waterleiding uit
Leusdcn, ook de Berg van drinkwater
voorzien wordt en of men bij brand
aldaar voldoende water zou kuunen
krijgen. Zijns inziens moet men bij
nieuwe concessie voor do geheele
Gemeente zorgen.
Do Voorzitter deelt mede, dat
bij de besprekingen met de Utrechtsche
Maatschappij de waterdruk natuurlijk
vooral is behandeld.
Als men op het hoogste punt van
de Berg water wil hebben, zou eene
afzonderlijke leiding noodig zijn en daar
van zouden de kosten te hoog zijn voor
de enkele woningen, die daar zullen
kunnen komen; bij brand kan echter
alleen met behulp van een brandspuit,
liefst stoomspuit, voldoende water worden
verkregen.
AArerd de AYatertoren op don Berg
geplaatst, dan zou de druk in de stad
te groot zijn.
Eenige leden verklaren geen be
zwaar te hebben tot het geven eener
uitsluitende concessie, als men daarmede
goede voorwaarden kan verkrijgen.
Een der leden wijst er nog op, dat
ook voor de Waterleiding-Maatschappij
groot belang bestaat, onafhankelijk vau
Utrecht te worden.
Na kennis te hebben genomen van
het advies van de eerste afdeeling, ver
klaart ook deze afdeeling zich voor het
onderhandelen met de Maatschappij op den
grond eener nieuwe concessie, waarin bepa
lingen omtrent naasting door de Gemeente
uitsluitende concessie en tariefverlaging;
maar de afdeeling wenscht daaraan toe
te voegen onderhandelingen om zooveel
mogelijk water te verkrijgen en zooveel
mogelijk voldoenden druk in de geheele
Gemeente, terwijl ook door deze afdee
ling eigen exploitatie aan Burgemeester
en Wethouders in overweging wordt
gegeven.
Daarop komt in behandeling het
voorstel van Burgemeester en Wethou
ders betreffende het Burger AYeeshuis.
Een der leden wijst er op, dat
men de belangen van de weezen geheel
buiten beschouwing heeft gelaten en toch
kan men niet genoeg voor hen doen.
AVie het doet, doet weinig ter zake. Er
is gezegd, dat het Aldegonde-gasthuis
te mooi was en te mooi gelegen. Hij
vindt dat niet.
Wat betreft de vrees voor groeten
toeloop van Weezen uit Leusden, hij is
daarvoor niet bevreesd en het zal niet
lang meer duren of de zoogenaamde
Molenbuurt is onder Amersfoort geko
men. Hij heeft vernomen, dat aan het
Aldegoude-gasthuis weinig verbouwing
noódig is, terwijl de genoemde bedragpn
voor geheele of gedeeltelijke reparatie
van het bestaande AVeosbuis hem te
laag voorkomen.
Tegenover een schenking van f 30 000
staat een jaarlijksclic uitgave van hoog
stens f 1200 als maximum voor 6 weezen.
Wel is die last niet aangenaam, maar
toch niet zoo groot. De koopprijs van
de andere goederen vindt hij niet hoog.
En de kosten van een nieuw weeshuis
zouden wel f 30 000 a f 40 000 be
dragen.
Een der leden meent, -dat men de
beslissing, of het Aldegonde-gasthuis
geschikt is voor AYeeshuis, wel aan
Regenteu kan overlaten, en aangezien
er jaarlijkseh een f 1000 overblijft, zul
len ontvangsten en uitgaven wel klop
pende te maken zijn.
Hij gelooft, dat het YY'eeshuis bepaald
onder loiter d van art. 2 der Armenwet
valt, behoorde het onder letter a, dan
zou een Raadslid (de heer Scheltns)
indertijd geen comptabele van het YY'ees
huis hebben kunnen zijn.
Een der leden meent, dat men
zich bepalen moet tot de Reglements
wijziging; maar wel mag men tevens
met het Gemeentebelang rekening hou
den.
Hij had vernomen, dat het Aldegon-
de gasthuis niet geschikt was en wijst
verder er op, dat de waarde van de
gebouwen f 30 000 steeds vermindert
maar dat de betaling van f 1200 jaar
lijks blijft.
Een der leden informeert waarom
de ingestelde Commissie geen rapport
heeft uitgebracht. Hij vindt, dat men
de Commissie uiet moet ontbinden, maar
haar onderzoek moet laten vervolgen.
Hij vindt, dat het niet op den weg van
Amersfoort ligt, voor weezen uit andere
Gemeenten te zorgen.
De Voorzitter zegt, dat de ver
houding tusschen YY'eeshuis en Gemeente
vrij eigenaardig is; o.a. is het niet zeker
of het AVceshuis het Mariënhof mag
verkoopen. Om de kwestie uit te maken,
zou een lang juridisch onderzoek moeten
plaats hebben.
Men weet, dat Mariënhof in 1611 is
gegeven aan de Regeerders van Amers
foort voor AYeeshuis.
In 1746 is besloten door de Gemeente
om f 800 jaarlijks tc betalen aan het
Weeshuis.
In 1854 is het Kinderhuis opgeheven
en vereenigd met het Weeshuis.
In 1854 is het Burger AYeeshuis ge
bracht onder letter d van art. 2 der
Armenwet. Het is dus een gemengde
Instelling van YY'eldadigheid; de regeling
moet dus geschieden in gemeen overleg
van Regenten en het Gemeentebestuur.
Bij onderzoek in loco is hem de toe
stand in het bestaande YY'eeshuis zeer
medegevallen, zoodat hij met den architect
gelooft, dat verbetering voor de genoemde
bedragen zeer wel mogelijk is.
Hij vindt de schenking niet zoo mooi;
al krijgt men het gebouw cadeau, de
grond is duur. Ook blijkt, dat in 9
van de 12 huizen vrij wonen wordt ge
geven aan personen, die voor een ge
deelte nog vele jaren van dit voorrecht
gebruik zullen kunnen maken.
Het Gasthuis Aldegonde is ook in
den bestaanden toestand niet geschikt
voor weezen van beide seksen; er is
bijv. boven maar één trap en één privaat
voor jongens en meisjes.
De Secretaris wijst er nog op,
dat zoolang de instelling onder d staat,
door Regenten gehandeld behoort te
worden overeenkomstig het Reglement,
vastgesteld voor eene dergelijke inrich
ting. A'oorzoover bekend is door Regen
ten nimmer beweerd, dat de instelling
onder c behoorde, nl. onder de instel
lingen door bijzondere personen of door
bijzondere, niet kerkelijke, vereenigingen
geregeld en bestuurd.
A'erder deelt hij mede, dat als de
Commissie een afdoend rapport zou
moeten uitbrengen het zeker een langen
tijd zou duren. Het archief van het
AYeeshuis is niet volledig, waardoor het
uitmaken der kwestie hoogst moeilijk
wordt.
Een der leden deelt mede, dat hij
zelf een onderzoek heeft ingesteld in
het Gemeente-archief en ook stukken
heeft gevonden, die aanleiding geven
tot verschillende beslissingen; maar tel
kens blijkt toch, dat het YY'eeshuis
afhankelijk is van de Gemeente.
Hij vindt het goed, dat Regenten
werk maken van een betere huisvesting
voor de weezen, maar kan zich niet
begrijpen, dat er zoo weinig te veran
deren zou zijn aan het Aldegonde-gast
huis, en dat niets noodig zou zijn in
verband met de liggiug. Daarentegen
gelooft hij, dat er wel verbeteringen
zijn aan te brengen aan het oude
YY'eeshuis. Deze zaak vindt hij van
meer belang dan de kwestie der opname
van 6 weezen uil Leusden.
Do Ge meent e-A r c b i t e c t deelt
mede, dat hij nogmaals een onderzoek
heeft ingesteld naar den toestand van
het Weeshuis. Indien hij opnieuw ad
vies moest uitbrengen, zoude hij het
niet anders kunnen doen, dan hij het
gedaan heeft. De toestand van het
Weeshuis is hem medegevallen.
De tocht die er zijn mocht, is met
twee tochtpuien gemakkelijk te verhel-
pen.
Binnen- en buitenmuren zijn door
hem onderzocht, doch heeft hij nergens
vocht kunnen bespeuren. De aanslag
van den wasem uit de keuken is door
een luchtkoker te voorkomen.
Een der leden informeert, waai
de rente der kapitalen van de weezen
blijft.
De Secretaris zegt, dat deze aan
gelegenheid door Regenten geregeld
wordt.
Een der leden bespreekt art. 18
van het Reglement van liet YY'eeshuis
en is van meening, dat wanneer Regenten
herziening van het Reglement wenschelijk
achten, de Raad verplicht is, een com
missie te benoemen als bedoeld in het
2e lid, en omgekeerd Regenten, als de
Raad wijziging noodig oordeelt.
De Secretaris licht de opvatting
van Burgemeester en AVethouders toe,
dat beide colleges eerst tot do wijziging
moeien besluiten en de commissie dan
de redactie moet ontwerpen, waartegen
door het bedoelde lid wordt aange
voerd, dat bijv. Regenten niet verplicht
waren, de wijziging te voren mede te
deelen.
Een der leden bespreekt nog art.
1 van het Reglement betreffende de
opname van weezen en leest daaruit,
dat de weezen uit Amersfoort moeten
worden opgenomen, maar niet, dat al
leen de weezen uit Amersfoort mogen
worden opgenomen.
Ook vindt hij het niet beleefd tegen
over Regemen om hel benoemen eener
Commissie te weigeren. Hij zal dan
ook stemmen tegen het voorstel van
Burgemeester en Wethouders, aangezien
hij niet wil medewerken aan een onwet
tige handeling.
Een ander lid is tegen het voorstel
van Burgemeester en AA'ethouders, maar