De Tentoonstelling.
Liet liet weer zich in het begin van
de week niet gunstig aanzien, 7,00 toen
de dag der opening was aangebroken,
verdween het zoo gure weer der Pink
sterdagen en werkte een vriendelijk ver
warmend zonnetje mede, de feestvreugde
er in te brengen. De angst dat het
koude weer, oorzaak zou zijn van een
mislukking, was dan ook Woensdag vrij
wel verdwenen en geen wonder dan ook
dat tal van genoodigden on vele belang
stellenden zich tegen 12 uur dien dag
naar het tentoonstellingsterrein hadden
begeven ten einde de opening bij te
wonen. Te twaalf uur geschiedde dit
door den voorzitter der afdeeling Amers
foort van het Utrechtsch Genootschap
voor Landbouw en Kruidkunde der heer
J. B. de Beaufort. Spr. bracht in her
innering, dat hij bij het 25-jarig jubileum
van de afdeeling, nu een kwart eeuw
geleden, ook het voorrecht een rede te
mogen uitspreken, dat hij echter toen
daarvoor niet voldoende welsprekenheld
had en deze in die 25 jaren zich nog
niet had eigen gemaakt. Hij las dus
zijn openingsrede, welke aan het slot door
de talrijke aanwezigen met luid applaus
werd beloond. De inhoud was dan ook
zeer belangrijk en men luisterde met
groote aandacht.
Spr. gaf een overzicht van het ontstaan
en de lotgevallen van de afdeeling ge
durende haar 50-jarig bestaan, bracht
eerbiedige hulde aan de bestuursleden
en anderen, die voor de belangen van
landbouw7 en veeteelt in deze streek zoo
veel gedaan hebben en van welke ver
scheidene verdienstelijke mannen reeds
door den dood uit ons midden zijn weg
genomen,
Verder bracht hij een woord van dank
aan het hoofdbestuur, aan het hoofd der
gemeente en aan het gemeentebestuur
voor de welwillende houding steeds tegen
over de afd. aangenomen en voor den
steun haar verleend; aan de verschillende
commissies van voorbereiding; aan do
Maatschappij „Amersfoort" totexploitatei
van onroerende goederen, die het zoo
mooie en doelmatige terrein enz. gratis
heeft afgestaan, enz. enz. Ook wijdde
de heer d. B. eenige waardeerende woor
den aan het congres en wees hij erop hoe,
bij gelegenheid van zijn vergaderingen, en
vooral gedurende de pauzes, de landbou
wers en allen, die het met landbouw en
veeteelt en wat er mede in verband staat
zoo wel mcenen, vele nuttige opmcikin-
gen kunnen vernemen. Spr. bracht in
herinnering, dat de inzendingen op de
tentoonstelling zeker veel talrijker had
den kunnen zijn, wat men dan ook wel
had mogen verwachten; niettemin was
hij dankbaar voor de inzendingen welke
toch nog gekomen waren.
Ten slotte gaf hij als zijn meening te
kennen, dat het misschien nuttig zou
zijn, wanneer de groote afdeelingen nu
langzamerhand verdwenen enplaatsmaak-
ten voor kleinere, plaatselijke afdeelingen.
Dit zou vooral het voordeel hebben, dat
de vergaderingen op voor de landbouwers
meer geschikte uren konden worden ge
houden. De band zou toch kunnen blij
ven bestaan, doordat allen bleven aan
gesloten bij het hoofdbestuur. Spr.
vergeleek de afd. bij een graankorrel,
die, zich in den vruchtbaren bodem ont
wikkelende, het aanzijn aan een volle
korenaar geeft. Wanneer de afdeeling,
na een 50-jarig bestaan, het aanzijn gaf
aan tal van bloeiende, plaatselijke ver-
cenigingcn, dan zou het bewijs geleverd
zijn, dat ze niet te vergeefs had geleefd,
en zou ze niet zijn als krakporcelein,
waarvan de scherven doelloos naar alle
zijden worden verspreid.
Gedurende zijn rede had Spr. nog
gelegenheid om met waardeering melding
te maken van de instelling, door het
tegenwoordige ministerie, van een depar
tement van Landbouw, en wees hij op
het groote nut van landbouw leeraars en
zuivel-consulenten.
De rede werd luide toegejuicht.
Hierna verspreidde men zich, over het,
terrein, ten einde het tentoongestelde te
bezichtigen.
De ringrijderij.
Woensdagmiddag te half twee werd
de ringrijderij gehouden, waaraan door
17 personen werd deelgenomen.
De uitslag was als volgt:
le prijs T. van de Lagemaat Az.,
Leusden2e prijs C'. van Eekeris, Wou
denberg; 3 prijs G. J. van der Grift,
Baarn; 4e prijs H. Kok, Soest; 5e prijs
P. van den Brecmer Soest.
Het concours hippique.
Het prachtige weer werkte er buiten
mate toe mede, veel publiek te trekken
naar het ruime veld, bezijden het ten
toonstellingsterrein. Zoowel de tribune
als om het terrein was uitstekend bezet.
De uitslag is als volgt:
Concours voor eenspannen, landbouw-
paauden, ingespannen voor ecu voertuig
met krommen dissel. Slechts 2 deel
nemers. Mevr. de wed. S. Haanschoten
te nooge Vuurschc, verkreeg den 2den
prijs en de heer D. v. d. Grift, te Baarn,
met Dynamita, den 3den prijs.
Concours voor tweespannen, landbouw-
paardon, ingespannen voor een voertuig
met krommen dissel. 1ste pr. J. K.
Knottenbelt, te Hoevelaken; 2de pr. A.
Kuiter, te Stoutenburg; 3de pr. D. v.
d. Grift, te Baarn.
Concours voor het schoonste en best-
gaande span paarden, ingespannen voor
een twee- of vierwielig rijtuig, toebe-
hoorende aan paardenhandelaren, stal
houders of drcsseerscholen. 1ste pr. stal
Yan der Drift, Groningen; 2de pr. Klcber
en van Wamelen, te Amersfoort.
Concours voor het schoonste en best-
gaande rijtuigpaard, taille tot 1.55 meter
stokmaat, ingespannen, toebehoorende
aan particulieren. 1ste pr. L. v. d. Bergh,
te Rotterdam, mot My Hobby; 2de pr.
W. L. baron van Weideren Rengers,
luit. huzaren te Deventer, uict De Snoes;
3de pr. J. A. Scholten, te Rijsenburg,
met Swift.
BestuursprijzenM. C. Harff te Rot
terdam met Betsie, F. Schwiep te Baarn
met Beautij en J. Harff te Utrecht
met Bram.
Concours voor het schoonste en best-
gaande rijtuigpaard. minimum taille 1.55
nieter stokmaat, toebehoorende aan par
ticulieren. 1ste pr. J. L. F. Dijckmeestcr,
te Utrecht, met Queen Gross; 2de pr.
J. K. Knottenbelt, te Hoevelaken, met
een goudvos merrie; 3de pr. A. Schim
mel, te Woudenberg, met donkerbruine
merrie.
Bestuursprijs: R. Bresser te Utrecht
met Max
Concours voor het bcstgaande rijpaard,
toebehoorende aan 011 gereden door
officieren of heerrijders 1ste pr. F. J.
J. baron van Heemstra, Luit. Huzaren
met Intrepid;
2de pr. E. baron van der Capellen, rit
meester huzaren in Den Haag, met
Negro; 3de pr. W. L. baron van W el-
deren Rengers. luit. huz. te Deventer,
met Gentleman Joe.
Bestuursprijs: N. O. J. de Pauw Ger-
lings Luit. Veld-Artillerie met Fotote.
Concours voor het beste springpaard,
toebehoorende aan en gereden door
officieren of heerrijders. De hindernissen
bestonden uit: een hek van 1 M. vast
met 0.10 M. lossen boom (2 maal sprin
gen,) een heg met boom 1.10 M., (2
maal springen), een muur 1.10 M., een
droge sloot, breed 1.5 M. met boom
van 1 M., daarachter een natte sloot
van 3.5 M. met heg er voor van 0.5
JI. Yoor paarden, die het vorige en dit
jaar te zamen f 200 of meer gewonnen
hebbeu werden de heg met boom en de
muur met 0.10 M. verhoogd. Dit nummer
was het glanspunt van den middag. Over
het algemeen werd er niet gelukkig
gereden, het aantal tegenvallers was
grooter dan gewoonlijk.
Er werd slechts één keer geredcu;
gekampt werd er niet. Er waren 17
deelnemers. 1ste pr. J. P. Leeuwenburg,
te Delft, mot Rex; 2de pr. C. L. La-
bouchere, luit. huzaren te Roermond,
met Perhaps; 3de pr. R. Wilson, luit.
huzaren te Amsterdam, met Porthos;
4de pr. mr, H. Visser, uit Den Haag,
met Penuyland Flyer.
5Se Xfdi'il.
liaiMlliuislioiMlkundigHongres.
(V e r v o 1 g).
Medegedeeld werd, dat door den raad
van beheer van het Sloetfonds den Sloet-
prijs van f 50 is toegekend aan den
leerling van de Rijkslandbouwschool J.
S. Bruins, geb. te Baflo. Tot lid van
don raad van beheer van 't Sloetfonds
is benoemd de heer J. van Dam, direc
teur van de landbouwschool te Wagc-
ningen.
Vervolgens werd behandeld punt 7
Welk nut hebben koelpakhuizen
voor land- en tuinbouw? Inleider
de heer A. Waller, te Amsterdam. De
conservatie van levensmiddelen door
koude neemt tegenwoordig een voorname
plaats in. Men bereikt door koude een
algemeenen stilstand of groote ver
traging van de processen die bederf
veroorzaken.
De meeste land- en tuinbouwvoort-
brengselen kennen jaarlijks terugkomende
tijdperken, waarin door overvloedige
productie de prijzen gedrukt worden.
Door bewaren in koelpakhuizen
kunnen gunstiger tijden voor den ver
koop worden afgewacht. Koelpakhuizen
verschillen van ijskelders. De lucht in
ijskelders is nooit zuiver.
Wat in een ijskast wordt bewaard
krijgt een duffen onbesteinden smaak.
Voor den landbouw in het algemeen, is
de conserveering der volgende artikelen
van belang: boter, kaas, eieren, vleesch,
wild, pluimvee, aardappelen, groenten
en vruchten. In Engeland en in Amerika
bewaart men verschillende soorten bloem
bollen en heesters in de koude, teneinde
hunnen bloei iu elk gewild seizoen
mogelijk te maken.
Voor den Nederlandschcn land- en
tuinbouw hebben koelpakhuizen in liet
bijzonder nut ter conserveering van le.
boter. Boter laat zich in een koelpak-
huis zeer goed conserveeren, mits aan
do volgende cischen voldaan wordt. De
atmosfeer van het vertrek moet geheel
vrij van vreemde lucht, droog en niet
warmer zijn dan hoogstens 20 graden
Fahr. 7 graden G'els.). Onder die
omstandigheden blijft boter 8 maanden
en langer in goede conditie.
Trouwens hoe beter de kwaliteit, hoe
langer de boter bewaard kan blijven
Het koelpakhuis maakt den producent
onafhankelijk van de markt en stelt
hem in staat betere prijzen af te wach
ten. De voor export bestemde boter
zal 11a een kort verblijf in een vries-
kamer beter bestand zijn tegen een
zeereis in de warme maanden van het
jaar en in vaster toestand de plaats van
bestemming bereiken.
Een groot gedeelte van de boter, die
in den zomer naar Engeland wordt ver
kocht, gaat daar in koelpakhuizen de
hoogere najaars- en winterprijzen af
wachten. De winsten nn door Engelsche
koopers gemaakt kunnen door berging
in koelpakhuizen de producenten ten
goede komen.
2e Kaas. Met het oog op de gelijk
matige temperatuur (met geen grootere
schommelingen dan 1 of 2 graden Cel
sius), in elk goed koelpakhuis vrij ge
makkelijk te onderhouden, wil hot mij
voorkomen dat er geen betere bewaar
plaats voor kaas denkbaar is. Wat
echter het resultaat zal zijn van het
bewaren in koelpakhuizen van onze
Nederlandscho kaassoorten laat zich niet
voorspellen, in het koelpakhuis van
het Vrie8seveem te Amsterdam, waar in
het afgeloopen jaar reeds eenige ervaring
met de conservatie van Nederlandscho
producten werd opgedaan, werd tot op
heden geen kaas opgeslagen.
3e. Eieren. Eieren laten zich door
koude beter bewaren dan door de toe
passing van alle andere methoden. Voor-
jaars-eicren, die versch in een tempera
tuur van 30 graden Fahrenheit worden
gebracht, blijven gedurende 3 a 4
maanden volkomen versch en kunnen
onder zeer gunstige omstandigheden, lot
8 maanden toe bewaard blijven. Deze
conservatie cischt buitengewoon veel
zorg. Men moet de lucht van over-
vlocdigtn waterdamp zuiveren en toch
kan men de lucht niet te droog maken,
aangezien dit het uitdrogen der eieren
tengevolge zou hebben.
4e. Vruchten. Voor den Nederland
schcn tuinbouw, speciaal voor de appel-,
peren-, en druiventcelt, zijn koelpak
huizen van zeer groot nut, zij stellen
ons in staat de invasie van buitenland-
sche fruit met succes te keeren. Proeven
in den afgeloopen winter genomen,
hebben aangetoond, dat vele inlandsche
appelen en peren zich door koude
zeer goed laten conserveeren. Ook is
gebleken, dat Westlandsche druiven
gedurende minstens 3 maanden op die
wijze zeer goed te bewaren zijn. Zoo
lang er inlandsch fruit aan de markt
is, behoeven wij in Nederland geen
buitenlandsch,nl.Amerikaansche, Australi
sche of Belgische concurrentie te vreezen
welnu, koelpakhuizen maken het mogelijk
de markt veel langer te voorzien en
stellen den tuinbouwer daarbij in staat
een hoogeren doorsneeprijs voor zijn
vruchten te bedingen. Andere vruchten
kersen, pruimen, perziken, meloenen,
enz., zijn in de koude onder gunstige
omstandigheden gedurende 3 tot 6
weken te conserveeren. Uit den aard
der zaak is het succes door de groote
gevoeligheid van de zachte vruchten
zeer afwisselend.
5e. Pluimvee enz. Ten slotte kun
nen koelpakhuizen voordeel aanbrengen
door het bewaren van pluimvee, wild,
konijnen, enz. In den winter van 1905
op 1906 zijn groote hoveclheden hoen
ders, kalkoenen, fazanten, hazen, konijnen,
enz. in het koelpakhuis te Amsterdam
bewaard ea zijn bewaargevers daar in
't algemeen zeer wel bij gevaren. Het
zijn weder de liooge voorjaars- en lage
najaarsprijzen, die voor hoenders het
bewaren voordcelig maken. Koelpak
huizen aan abattoirs vindt men te
Utrecht, Nijmegen en Groningen. In
Duitschland waren er in 1902 reeds
meer dan 100 aan gemeentelijke slacht
plaatsen. Het eenig bezwaar dat tegen
de koelpakhuizen kan worden ingebracht
zijn de hooge kosten, doch die zullen
door de resultaten ruimschoots worden
gedekt. Aan alle kanten wordt in het
buitenland van koelpakhuizen partij
getrokken, ook in den concurrentiestrijd
met den Ncderlandschen land- en tuin
bouw, niet alleen op de buitenlandsche
maar zelfs op de Nederlandscho markt;
en 0111 dien strijd van onze zijde met
succes te kunnen blijven volhouden,
zullen wij van dezelfde wapenen gebruik
moeten maken.
De inleider gaf 0. m. eenige statis
tische gegevens, waaruit bleek dat in
het buitenland enorme partijen voedings
middelen werden opgeslagen in koel
pakhuizen.
Land- en tuinbouwers zijn bij ons nog
geen handelaars en het is de vraag, of
het gewenscht is, dat zij zich in de
richting van den handel gaan ontwik
ten. Hoe het zij, het nut van koelpak
huizen staat vast en hij hoopt dat deze
inleiding eenig nut voor de toekomst
mogen hebben.
Punt Vni van de agenda kwam hierna
aan de orde.
Langs welke wegen kan de
bereidingvandeNederlandsche
zoete melks e he of vette kaas
meer winstgevend gemaakt
worden?
Inleider de heer H. B. II y 1 k e m a,
te Utrecht.
In zijn prae-advies zegt de inleider:
Verschil in vorm was vroeger een
duidelijk onderscheid tusschen vette en
magere kaas. Met de invoering en ont
wikkeling der fabriekmatige zuivelberei
ding is dit veranderd.
Ér zijn drie hoofdvormen van zuivel
fabrieken.
Uitsluitend boter fabrieken treft
men aan in streken, waar nooit kaas
makerij bestond, n.l. in N.-Brabant,
Limburg, Gelderland, Utrecht, Overijsel,
Drenthe en Groningen. Bij uitzondering
wordt daar een fabriek aangetroffen
waar kaas geproduceerd wordt.
Geheel anders is het in Friesland. Op
het voetspoor van het oude boerenbe
drijf in de weidestreken, verwerken daar
de zuivel-fabrieken den room tot boter,
de ontroomde melk tot k a a s, echter
met dit groote onderscheid, dat zij niet
als de boeren alleen 's zomers, maar ook
's winters kaas maken en dat do kaas
grootendeels in den vorm van Goudsche
en Edammer ter markt komt.
Die fabrieken zijn dus boter- en
kaasfab rieken tegelijk.
Naai' den vorm Goudsche en Edammer,
in werkelijkheid een product van geheel
of gedeeltelijk ontroomde melk.
In Noord-Holland zijn de zuivel
fabrieken kaast a brieken. De botcr-
berciding bepaalt zich tot het maken
van wciboter. De fabrieken ontvangen
eenmaal per dag melk, n.l. afgeschepte
avond melk -)- do morgenmclk en pro-
duceeren uit de gemengde melk eenmaal
per dag kaas (dagkaas). Zij bestendigen
hierin de gewoonte, die vele boeren
vóór de invoering der fabriekmatige
zuivelbereiding hadden aangenomen.
Aan het eenmaal per dag ontvangen
van melk en aan het bewaren en ont-
roomen dor melk op de boerderij zijn
voor de kaasfabrieken bezwaren ver
bonden.
Dc tijd is gekomen, dat enkele
fabrieken tweemaal per dag melk ont
vangen, om zelf de avondmelk te be
waren en te ontroomen. Deze maat
regel is uit een technisch oogpunt toe
te juichen. Hij kan echter ook aan
leiding zijn, dat door de inrichting tot
het bewaren en ontroomen de eenheid
in vetgehalte ook bij de Noord-IIolland-
sche Edammer verloren gaat. Tot nog
toe bestaat het verschil van de zuivel
fabrieken in friesland en in Noord-
Holland hierin, dat uit de eerste provincie
Goudsche en Edammer kaas van uit
eenloopend vetgehalte, in het algemeen
van zeer sterk ontroomde melk, ter
markt komen en in Noord-Holland alleen
Edammer van zwak geroomde melk met
betrekkelijk varieerend vetgehalte, pl. m.
2,5 pet.
In Zuid-Holland en Utrecht wordt de
Goudsche kaas nog gemaakt uit volle
melk, zij ondervindt 111 haar eigen ge
bied zelfs de concurrentie van de
Friesche Goudsche. die grootendeels
evenals de Friesche Edammer via Holland
de wereld in gaat.
De geheele kaasproductie in ons land
bedraagt 70 millioen K.G., waaionder
22 millioen K.G. half-vette en magere
Goudsche en Edammer.
Tegenover 8 millioen K.G. als ge
zamenlijke jaarlijksche aanvoer van vette
kaas op de markten te Utrecht, Breukelen,
Bodegraven, Alphen, Woerden en Gouda,
alsook in vergelijking met de productie
in Noord-Holland, zijn dit beteekenisvolle
cijfers.
Deze groote hoeveelheid half vette en
magere kaas, vroeger onbekend, heeft
aanleiding gegeven tot bedroginden
kaashandel, heeft den naam van
Ncderlan 'scue vette kaas afbreuk gedaan.
In hotels en andere plaatsen die reclame
konden maken voor onze beste producten,
ziet uien kaas van ontroomde melk do
plaats innemen van echte Goudsche en
Edammer zoetemelksche kaas. Eu
zoover is het gekomen, dat voor kaas
van gedeeltelijk ontroomde melk be
trekkelijk meer gold te bedingen is dan
voor kaas uit volle melk, m. a. w. zij
is geworden een handels-artikel, waar
naar zulk een vraag is, dat het ruim
betaald wordt.
Als er niet iets gebeurt waardoor de
vol-vctte Goudsche kaas deu boer meer
geld opbrengt dan tegenwoordig in ver
houding tot de inferieure soorten het
geval is, dan zal ook deze kaassoort,
evenals met do vette Edammer reeds
het geval is, voor goed of tijdelijk van
de markt verdwijnen.
Mocht eenmaal, ondanks de groote
cijfers van productie en uitvoer, het
maken van vette kaas uitzondering zijn,
dan zal het zeer moeielijk blijken de
verloren markten en den goeden naam
als kaas-producent te herwinnen, indien
de tijden zulks noodig zullen maken.
De vraag voor den zuivelbereider is:
Hoe is het groote gevaar, dat de echte
vette Goudsche kaas dreigt, af te wenden?
Door aan te grijpen die middelen,
welke het mogelijk maken de Goudsche
kaas, als vette kaas, zoo goed mogelijk
te fabriceeren en ook zoo goed mogelijk
aan den man te brengen.
Zoo goed mogelijk te fabriceeren. Er
is zooveel verschil in qualiteit van
Goudsche kaas, bereid op de tallooze
boerderen, dat het inderdaad niet mogelijk
is die kaas, ondanks het weinig varieerend
vetgehalte als écn product te presenteeren.
Verbetering van het product in het al
gemeen naar het voorbeeld van de beste
makers, meer eenheid in de bereidings
wijze is noodzakelijk om aan de vette
kaas den voorrang te verzekeren dien
7.0 door haar vetgehalte kan hebben.
De waarde van de kaas is echter niet
afhankelijk van 't vetgehalte alleen, maar
ook van de bereidingswijze. Deze laatste
is een zeer voorname factor.
Eenheid in bereiding is te verkrijgen
wanneer de veehouders de bereiding van
Goudsche kaas verplaatsten naar goed'
ingerichte fabrieken, met behoorlijk
onderlegd personeel.
Do inleider wenscht een complex
fabrieken die zich met elkaar verstaan
omtrent de fabricage en ook omtrent
den handel, want het is noodig dat de
fabrikant niet bederft wat dc koopman
heeft bereikt en de koopman niet te
niet doet wat de fabrikant tot stand
bracht.
Op deze wijze behoeft men niet be
vreesd te zijn voor het verdwijnen van
deze industrie.
(Tweede dag).
Te ruim half tien wordt het congres
heropend. Aanwezig zijn verscheidene
officieren. Aan de orde komt punt 9:
A. Zou het mogelijk zijn in Nederland
een paard geschikt voor het wapen der
cavalerie te fokken? Zoo ja, in welke
gedeelten van ons land? Van welk ras
zouden de daartoe aan te koopen hengsten
moeten zijn en welken prijs zou door
het rijk gemiddeld voor deze paarden
op 4-jarigen leeftijd aan den fokker be
taald moeten worden? B. Zou het rijk
het geld, dat nu voor het Hengstendepót
te Bergen-op-Zoom wordt uitgegeven niet
voor den landbouwer (fokker) nuttiger
kunnen besteden? Inleider: de heer A.
J. F. Mctelerkamp van Bronkhorst,
overste van de cavalerie te Amersfoort.
Jaarlijks, zegt de inleider in zijn prae-
advies, ga ik als lid der remonte-commissie
naar Engeland en Ierland om al de
paarden voor het wapen der cavalerie
en velen voor dat der artillerie te koopen.
Als Nederlander betreur ik het, dat
daarvoor ieder jaar ongeveer f 240.000
naar 't buitenland gaat en ik vraag mij
af of wij door oordeelkundige kruising
langzamerhand niet aan de behoefte van
beide wapens kumien voldoen. Wel
tracht ons legerbestuur voor de artillerie
hier paarden te koopen, doch die voldoen
vrij slecht en voor de cavalerie is het
zoo goed als onmogelijk geschikte
paarden in ons eigen land te vinden.
Dat is jammer; de landbouw zou er
anders van kunnen profiteeren. Maar
bovendien moet in het oog gehouden
worden, dat het vrijwel onmogelijk zal
zijn paarden uit het buitenland in te
voeren, wanneer ons land in oorlog ge
raakt en juist dan zouden er een groot
aantal benoodigd zijn. Niet alleen voor
trekdiensten, maar ook als rijpaarden.
Zoude men zich door aankoop van
particulieren van de eerste soort misschien
nog vrij voldoende kunnen voorzien, het
verkrijgen van het bcnoodigde aantal
rijpaarden zal wel onmogelijk blijken te
zijn. Ik geloof dat in Gelderland,
Overijsel, het noorden van Brabant en
zeker ook in Ameland zeergoedrijpaarden
gefokt kunnen worden, indien zich in
die streken merries bevonden, die geschikt
waren 0111 gekruist te worden met half,
of liever nog, volbloed hengsten.
Het is ecne uitgemaakte zaak in alle
landen, zoowel in als buiten Europa, is
het ben ijs geleverd, dat om een paard
te verkrijgen dat veel snelheid en uit
houdingsvermogen bezit, kruising met
volbloed noodzakelijk is. De in het
laud aanwezige merries zijn echter helaas
nog niet geschikt om gepaard te worden
met volbloed hengsten. Door oordeel
kundige kruising moeten zij dit eerst
gemaakt worden en gaat hiermede een
groot aantal jaren heen. Dc groote
moeilijkheid ter verkrijging van het door
mij gewenschte resultaat is waarschijnlijk
hierin gelegen, dat de fokker, die nu
een vrij goeden prijs voor zijne veulens,
als werkpaarden, en om hunne knie-
bcwegiug ook als luxe paarden, ontvangt,
ook voordeel moet hebben bij het fokken