No. 47. Woensdag 13 Juni 1906. 3e Jaargang. I versehijut Liberaal Orgaan voor Amersfoort en OmstrekenBllPe„u: Stadsnieuws^ _Zaterdag 9 Juni 1906. Een kijkje op de Araersfoortsche Landbouwtentoonstelling. DE EEMLANDER. Hendrik van Viandenstraat 28. I ju «Ier advertentlën regels0.40 regel meer0.08 mement aanmerkelijke korting.) Wanneei men steen en been klaagt over de hoogo belastingbiljetten, zooals dat in Amersfoort nog al eens voorkomt, is het voorzeker om te watertanden, wanneer' men van een gemeente leest, die niet alleen geen liooge belasting papiertjes rondstuurt, maar behalve dat ook nog een aardig duitje blijkt te be zitten. Dat schijnt hot geval te zijn te Krimpen aan de Lek, waar bij matige berekening ieder inwoner, zoo nren den boel ging deelen, minstens f 10000 rijk zou zijn. Over de vordceling is men het echter nog niet eens en liet staat te bezien of men het daar binnen afzieu- baren tijd wel eens over zal worden. Wat wel te betreuren is, want hoe heerlijk zou het in Krimpen worden wanneer geen der inwoners meer krimp had en van tijd tot tijd eens gcnoegelijk rust zou kunnen nemen. Dat evenwel do meest kalme rust ook wel eens verstoord kan worden ondervond de juffrouw met den visschestaart, alias meermin, op een der dagen van het zoo goed geslaagde voorjaarsfeest in den Dierentuin te 's-Gra- venhage. Eeuige jongelui wierpen, terwijl de voorstelling in vollen gang was, eenige stukjes carbid in het water, waarin de staart op bevallige wijze kronkelde. Een knal liet zich hooren, de vischdame sprong vol onsteltenis uit haar bad en nam do wijk met achterlating van baai- staart. De representaties konden echter een volgend oogonblik weer voortgang hebben, zoodat de bezoekers niet al te veel van de schoone voorstelling misten. De rustverstoorders wisten bijtijds een goed heenkomen te vinden, zoodat zij er nog al goed afkwamen. Niet aldus ging het met een aantal „dauw trappers", opgeschoten jongens uit de Waterloo- en Adainshofstraat te Rotterdam, die zich in den Pinksternacht langs den 's-Graven- wog begaven, allerlei baldadigheden plegende op de erven van do landbou wers. Deze lieden waren, gedachtig aan vroegere gelegenheden, op hun hoede en ontvingen de dauwtrappers zóó wel, dat zij, nabij Capclle gekomen, "genood zaakt waren de vlucht te nemen. Een van de vluchtelingen was met een spade toegetakeld, een ander licht gewond door een revolverschot. Achtervolgd door de boeren, later door den veldwachter van Capclle en de politic van het Kraling- sche veer, zochten zij hun heil in een snellen afmarsch langs den Honingerdijk. Een andere troep dauwtrappers is den- zelfden nacht in liet Jaffa bij de Lange- kade, waar zij rumoer maakten, door de politie met de sabels uiteengedreven. Arrestaties hadden er jammer genoeg niet plaats. Niet dat ik dat nu zoo pleizierig zou gevonden hebben, maar och, bij zoo'n arrestatie komt nog wel eens een en ander aan 't licht, dat trots het treurige, toch ook nog wel zijn leuke zijde heeft. Zoo kwam Dinsdagnacht een modieus gekleede dame uit liet West Croydon station te Londen. Een politie agent, die iets verdachts meende te zien in haar wijze van doen, sprak haar aan. Hij kreeg een brommig antwoord en trachtte haar daarop mee te krijgen naar het bureau. De dame was er niet voor te vinden en gaf hem een klin kenden klap in het gezicht. Hij trachtte nu in ernst haar te arrestceren, maar kreeg een vuistslag, die lieni op don grond deed tuimelen. Er onstond een oploop en meer agenten verschenen op het tooneel. De dame vocht echter als een geroutineerde bokser, ze haalde twee agenten het gezicht open en sloeg een derden het oog in. Zes of zeven man waren noodig haar naar het bureau te brengen. In de worsteling vielen haar mooie krullen op de straat en werd haar zijden 'japon aan flarden gereten, waarna zij zich ontpopte als een flink gebouwden zeeman. Maar mee moest de lieve dame, daar hielp geen lieve moedertje aan, even inin als bij Jan, een Groningschen jongen, die in een niet te breede straat met een paar makkers met al zijn jeugdig vuur aau het tegenwoordig zeer gezochte spel, liet „tiepelen was. Dit spel, dat voor naburige glasruiten en voorbijgangers niet steeds zonder gevaar is, schijnt bij zonder geschikt om kibbelarijen uit te lokken onder de spelers. Jan had al drie keer met den langste der twee stokken op den kleinsten ge slagen, waarvan de uiteinden spits moeten zijn gesneden, De stok lag zeer onvoordeclig in een kuil tusschcn de steenen en zonder smokkelen zou hier niets gedaan kunnen worden. Wat graag had hij daarom liet houtje een einde met den voet verschoven of gauw even een eindje opgelicht. Maar de andere jongens stonden er in een klein kringetje om heen, en keken hem nauwkeurig op de vingers. Men kent elkaar en weet wat men vau elkaar verwachten kan Jan keek liet kringetje eens glunder- lacliend rond of ze 'm ook snapten. En toen hij merkte dat hij de anderen niet kon bedriegen, sloeg hij ineens met 'n slag als bij ongeluk een ander op zijn teencn, dat die 't uitgilde. Dat was ge meen. Een paar lachten nog om liet zure gezicht van hun kauieiaad. Maar deze liet het niet op zich zitten en greep Jan bij zijn kraag. Er vielen slagen, kreten van aanmoediging klonken op. Een hoera daverde op toen Jan onder lag en op zijn baatje kreeg. Daar kwam de moeder van Jan, die ontzet werd. Vredesonderhandelingen hadden plaats, maar vorderden niet. 't Eind vau 't lied was dat Jan mee naar huis moest, aan de hand van moeder. De heele bende trok daar achteraan en zong in koor: éen twéé, éen twéé, Jampien mot noar bene! 't Was moeder erg genoeg voor de buren, maar ze kon toch het lachen niet laten. Jan zou 't liefst omgekeerd zijn om een voor een een pak slaag te geven. Zoo'n aftocht was zijn eer te na. Maar hij kon niet, hij moest mee. In zijn hart vlamde een gloeiende "haat, Prachtige verrleolliig. Het aantal kiezers voor den Gemeen teraad is in Amersfoort 1 949, in Amers foort II 483 en in Amersfoort III 710. Met het oog op deze cijfers zou men vermoeden, dat de meeste vertegen woordigers in den Raad zitten voor district I. Hier heeft men toch bijna 2 maal zooveel kiezers als in district 2 en ruim 1.3 maal zooveel als in district 3. Niets is echter minder waar dan dat. Voor district I hebben in den Raad zitting G leden, voor district ni ook 6 en voor district H 5. In district II hebben dus 96 kiezers het recht een afgevaar digde te zenden naar den Raad, terwijl daarvoor in district 1 158 kiezers noodig zijn en in district III 118. Nu gelooven wij niet dat de kiezers in 1 en III zooveel minderwaardigen zijn dan die in II, trouwens bij hel vele dat de kieswet bepaalt is een dergelijke onderscheiding ook niet daarin te vinden. Wc meencn dan ook, dat er wel eens ernstig mag over gedacht worden, of aan dien, in den grond van de zaak, onreclitvaardigcn toestand niet zoo spoe dig mogelijk een einde behoort te worden gemaakt. Vrijdag morgen, te 8 uur, passeerden in de Arnh. straat een automobiel en een moterrijwicl, den mot één paard bespannen boerenwagen van den land bouwer Ileeus uit Woudenberg. Het paard schrok voor het gegeven signaal, begon te steigeren en kwam eindelijk in de winkelruit bij den lieer J. van Gcnderen terecht. De vrouw van den steenhouwersknecht B., welke juist voorbijging, geraakte ongelukkigerwijze onder den boeren wagen en werd aan hoofd en armen, ccnigszins verwond. In een naburige woning binnenge dragen, werd haar geneeskundige hulp verleend, waarna men haar per rijtuig naar huis bracht. Wij vernemen nog dat de schrik van de vrouw, die pas van een ziekte hersteld is, erger was dan de verwonding. Ken Kamper ui uit Amersfoort. Een onzer lezers doelt ons mede, dat eerst gisterenmiddag, toen de tentoon stelling geslnto" - MiVUti. Utll eerst gisterenmiddag, toen de tentoon stelling gesloten zou worden de officiecle gids voor de tentoonstelling uitkwam. Prettig voor de adverteerders! lateur werd kleur- k van dat ik ;atieve o pro- Neen, ;eweest fouten ik ge- ;nschte, och een staats nieuwe ctie. liet wat het gebied tij-minis- ,e gevoc- 't Poogt ;e roepen duidelijk 2 zaken icktc, en voorts zal naar de 2t worden kiesrecht, mogelijk jterie deze zal bren- »ed en zijn slagen. De :e dau nog zijn inge ckomen het fcen bittere jr gegronde ihen! Thans aioeilijk iets it eiseht de ^contract bij- kwijze moet ioofdfout zit doch in den niet genoeg lomen bij de teeren uuui ecu .-7-- antwoord of wel een woed excuus bij de hand had gehad. Maar zij had geen middel gezien er aan te ontkomen, om ze kortaf te weigeren zou ruw en preut6ch zijn geweest, en hoewel zij niet van den graaf hield, was zij toch veel te beleefd om slechts een oogen- blik gevoelens te koesteren, die een ander zouden kunnen kwetsen. En dan weer werd zij door eenige w oorden van den graaf weer plotseling aau Carlo her innerd en de tranen kwamen haar in de oogen al» zij er aan dacht hoe kort kapitein Britton op waiiuupigi. .j... trachtend aan zijn stem een natuurlijke klank te geven, en zijne dochter niet durvende aan kijken. „Maar ik heb hem hier hooren zingen. Er was een lied van Piale, dat hij altijd zong, Piale heeft eenige heele mooie liederen ge maakt, doch dit had de verdienste een Engelsche tekst te hebben. Laat eens kijken, hoe heette het ook weer, Fran ceses?" Hij had zich zelden zenuwachtiger en onaangenamer gestemd gevoeld, hij eigen gemoedsgesteldheid, nam de ge legenheid te baat om zijn geliefkoosde geschiedenis te berde te brengen, hoe hij den hofpoëet eens had ontmoet bij lord Blaniston en toen die vertelling was afgeloopen was 't diner geëindigd en kon Franceses de eetzaal verlaten. „Bovenal," dacht zij, bij zich zelve, „oni over hein te hooren spreken is beter dan niets. Als vader er niet bij was geweest, dan was 't mij reeds een troost geweest iets van hem te hooren. en gehoord? bewonderd? bal misschien m zal en toch oor. Zou ik, tincn houden? 'ijst, juist zoo rlo mij even idere zanger? 10 heeft opge- boos op hem e bij zichzelve an uit vroolijk- r is geworden, trice gemaakt! leveling? Waar en? Ik wilde, al gingen! Om eleleed is even met hoofdpijn, nderde van ge- (lacnten toen zij ecu paar uur later de balzaal binnentrad, want de eerste per soon, die zij zag was Enrico Ritter. Om de waarheid te zeggen was zij lot nu toe niet erg op Enrico gesteld geweest, zelfs was zij een beetje naijverig op hem, morrende over den tijd, die Carlo in Enrico's gezelschap doorbracht, en boos als deze gehecle dagen op villa Bruno kwam. Nu scheen hij haar de eenige man in Napels, wien 't waard was, dat men hem aankeek en zij dacht leden. Was uien in deze wat meel de goede oude traditie getrouw geble ven. Na een 30-jarigen staatsmansdienst kan ik echter niet anders dan mijn eer bied uitspreken voor don ijver van on- derseheidenen der 100 leden. Meer dan vroeger wordt er door tal van hen zeer (link gewerkt. Doch wat niet door eene wet in 't leven is te roepen, is inkorting van 't debat, meer der tucht! In vroeger tijd was het de heer Kerkwijk die doorgaans spoedig aandrong op sluiting der discussie. Nu is er echter eene vrijheid van spreken, die belemmerend werkt. Aan den anderen kant is er echter een zeer geiekkig ver schijnsel te constatecren. Wo hebben minder last van theologische en philoso- phischc debatten. Wel is de anti-these niet dood, doch wel heeft zij veel van haar kracht verloren. De geloofsverschil len treden minder op den voorgrond. Is er in Nederland dan in 't geheel geen terrein meer, waarop wij als mannen broeders en medeburgers niet elkander samen kunnen werken en leven? riep indertijd de hoor Van dor Vlugt in wan hoop uit. Laten wij medewerken om de politieke verdeeldheid meer op den achtergrond te dringen, laten wc onder ling elkander waardecrcn. Strijd moet er zijn, doch gecnc verbittering. Meer en meer moeten wc overtuigd zijn, dat wc medeburgers zijn van 't zelfde vaderland. Laten wij met anders denkenden samenwerken tot heil van ons Nederland! (Applaus.) De zakken vol niet brochures over kalimeststoffen, superphosphaat, praatjes voor Jan en alleman over kaïnict, een en ander over hoenders en met do wetenschap, dat 't boerenvak toch maar lang niet voor de poes is, ben ik thuis gekomen, de kleeren vol stof, aan de schoenen een glibberig souvenir mee brengend van de stierenkeuring. hoe prettig zijn ruwe, bijna onbeleefde wijze van doen zijn zou, na de hof makerij van graaf Carossa, die met zijn Italiaansch discours haar een afschuwe lijke parodie op Carlo toescheen. Toen zij de zaal binnenkwam was Enrico aan 't andere eind in 't gesprok met een paar Amerikanen, die Fran- cesca van aanzien kende. Zij gevoelde het, dat hij haar zag en bevende wachtte zij, dat hij zou naderen, doch hij kwam niet en spoedig was zij door een drom aanbidders omringd en haar balboekje raakte vol. Toen graaf Carossa zijn naam had geschreven, was er nog maar een ledige plaats, de wals na de cotillon. „Wilt ge mij deze ook niet toestaau?" vroeg hij vleiend. Zij ontweek don vurigen blik uit zijne bruine oogen en keek snel naar Enrico. Deze maakte een van zijn diepe, dwaze buigingen voor oen aardig Napolitaaiisehe meisje en zij kreeg de overtuiging, dat hij niet van zins was haar om een dans te vragen. Het was hard, dat de eenige man, met wien zij wensclite te praten haar ontweek en dat de man, dien zij 't vurigst wenschte te ontwijken, haar voortdurend vervolgde. Zij was boos op Enrico .en boos op den graaf en snel antwoordde zij: „Neen, dank u, ik zal niet dansen na den cotillon."

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1906 | | pagina 5