Woensdag 13 Juni 1906. 3e Jaargang. Liberaal Orgaan voor Amersfoort en Omstreken Uitgave van de Vereeniging „DE EEMLANDER". VDees U Zelf! No. 47. De beer Goeman Borgesius aan het woord. FEUILLETON. Dolende Ridder. Een kijkje op de Amersfoortsche Landbouwtentoonstelling. DE EEMLANDER. VfMOllljllt Wécnsdaga en Zaterdags. Bureau Hendrik van Viandenstraat 28 Abonnementsprijs Per jaarf 3.0(1 Franco per post- 3.50 Per 3 maanden- 0.75 Franco per post- 0.90 Prijs der advertentlën Van 1 tot 5 regels0.40 vooi iederen regel meer0.08 (Bij abonnement aanmerkelijke korting.) lie spreker begon met een terugblik te werpen op de verkiezingen van 1905. Toen was er eene revue der troepen allerlei middelen werden beraamd om den liberalen man in het veld te bren gen, wat met succés werd bekroond. Vooral Enkhuizen hield zich kranig; procentsgewijze werd in dit district het grootst aantal stemmen uitgebracht. Het sloeg van alle districten in Nederland het record. Daarbij bleek het waar te zijn, dat, hoe meer kiezers opkomen, hoe meer kans de liberalen hebben. Ook kwam de animo en opgewektheid dui delijk uit. De groole opkomst dezer vergadering loont, dat ook na de ver kiezingen de belangstelling is gebleven. Groot was 't succes; toch was ten slotte de meerderheid nog grooter dan verwacht was. Waaraan nu was deze uit. slag te danken? Ik, nu ja, heb daaraan in zoover iets meegewerkt, dat mijn can- didatuur gereeden ingaug vond. Waar overigens mijn werken gering is ge weest in dien tijd, spreekt mijn erken telijkheid tot u allen, in 't bijzonder tot den voorzitter en den secretaris, die hunne beste krachten hebben gegeven. Ik zelf was slechts intermediair in 't belang der liberale zaak. De overwinning in Enkhuizen was van des te meer beteekenis, wijl zij de kroon zette op 't geheele werk. Be waarheid werd, dat de meerderheid der districten een .tot hiertoe en niet ver der" toeriep tot de clericale regecring. Toch, al is die victorie bevochten, niette min is de liberale meerderheid klein: 52 tegenover 48. En onder die 52 zijn 7 socialisten, die wel hun best hebben gedaan de clericale macht te fnuiken, doch niettemin in beginsel door eene diepe klove van de liberalen zijn ge scheiden. De overwinning werd dus be vochten! Niettemin was zij toch in H'ir ook maar een vooroordeel heeft weg genomen, ie een weldoener der tncnschheid. Uit het Engelsch van EDNA LYALL. 44.) Zij was er zeker van dat haar nichtje Kate het had vermeden ze te accep teeren door een vlug en bedachtzaam antwoord of wel een goed excuus bij de hand had gehad. Maar zij had geen middel gezien er aan te ontkomen, om ze kortaf te weigeren zou ruw en preutsch zijn geweest, en hoewel zij niet van den graaf hield, was zij toch veel te beleefd om slechts een oogen- blik gevoelens te koesteren, die een ander zouden kunnen kwetsen. En dan weer werd zij door eenige woorden van den graaf weer plotseling aan Carlo her innerd en de tranen kwamen haar in de oogen al» zij er aan dacht hoe kort zeker opzicht een negatief resultaat. Na de verkiezingen toch kwamen belang rijke kwesties aan de orde Wat nu ge daan? De negatieve uitkomst om te zet ten in eene positieve! De samenwerking onder de vrijzinnigen bleek krachtig ge noeg om een ministerie mogelijk te maken. Wat tal van vragen, die eene schaduw wierpen op den goeden uitslag van het verkiezingswerk! „Ik weusch u geluk met uwe dub bele verkiezing, doch de moeilijkste strijd zal nu eerst aanbreken", schreef hem een waar vriend; oen fel anti-re volutionair zond hem een anoniem schrijven: „Paganist, wat zijt gij begon nen? Het is gemakkelijker af te breken dan op te bouwen." (Gelach.) Mijn plicht wees mij gemakkelijk den weg ter oplossing van de vraag, voor welke der 2 districten ik zitting zou nemen. Het zwakste district werd ge kozen! Geen scheidsrechter was daar voor noodig; zelfs de Zutfenaars begre pen, dat in de gegeven omstandigheden niet anders gehandeld kon worden. Der halve werd Enkhuizen verkozen, dat zoo dapper zijn plicht had vervuld. (Ap plaus.) Een andere oplossing wacht te: die der crisis, ontstaan door het ontslag nemen van het ministerie. II. M. de Koningin deed, wat op Haar weg lag: den hoofdmannen der politieke partijen werd om advies gevraagd. Ten slotte ontving ik zelf de hoogst vereerende, doch hoogst moeilijke opdracht, om een ministerie te formeeren. Weigeren kon en mocht ik niet; al 't mogelijke werd door mij gedaan om aan dit verzoek te voldoen. Moeilijke dagen volgden, vooral toen het spoedig bekend werd, dat ik als formateur was aange wezen. Wat al geruchten, die eerst ein digden toen eindelijk de nieuwsgierig heid werd bevredigd en de Staatscou rant sprak. Lang heeft het geduurd, ja, doch er was hier te handelen met eene kleine meerderheid, die niet eens homo geen was; de quacstie moest behan 't geleden was, dat deze op die plaats gezeten had. In den laatsten tijd was zij echter zeer behendig geworden in 't bedwingen van hare tranen. Zij wist tot op een haartje hoe ver zij komen mochten zonder dat iemand 't merkte en voor haar vader en den graaf scheen zij een flinke, zelfbewuste gastvrouw, die er alleen op uit was het elkeen naar den zin te maken. Met moeite had de kapitein 't gesprek van 't onderwerp villa Bruno afgebracht toen de graaf er heel onschuldig weer op terug kwam. „Ik denk, dat gij, evenals iedereen wel heel verwonderd zijt geweest over Signor Donati," bemerkte hij. zijn servet terecht schikkend, dat los was geraakt. „Men zegt, dat niemand er iets van wist, dat hij zong, zoo had Piale hem in bedwang gehouden." „Hij zong nooit buitenshuis," zeide kapitein Britton op wanhopige wijze trachtend aan zijn stem een natuurlijke klank te geven, en zijne dochter niet durvende aan kijken. „Maar ik heb hem hier booren zingen. Er was een lied van Piale, dat hij altijd zong, Pialo heeft eenige heele mooie liederen ge maakt, doch dit had de verdienste een Engelsche tekst te hebben. Laat eens kijken, hoe heette het ook weer, Fran- cesca?" Hij had zich zelden zenuwachtiger en onaangenamer gestemd gevoeld, hij deld worden in don zomertijd, als de meeste hoofdpersonen moeilijk te spro ken zijn. Mag men de organen van de pers en de debatten der Tweede Kamer ge- looven, dan was het eene teleurstelling voor mijne ergste politieke tegenstan ders, dat mijn naam niet als minister werd vermeld. Mijne vrienden in dit dis trict echter zullen 't niet in hoogc mate betreuren, dat ik van oen departement van algemeen bestuur ben vrij gebleven. (Applaus.) Het ministerie was er! Tc begrijpen valt 't, dat 't door onze politieke tegen standers niet met gejuich werd begroet. Een der bekwaamste mannen van de overzijde sprak: „We zijn niet boos, maar bedroefd." De debatten waren in de Kamer lang niet malsch. Yiij duidelijk trad aan 't licht, dat men van de clecricale zijde niet ongenegen zou geweest zijn, om zich 't offer te getroosten weer achter de groene tafel zitting te nemen, indien Borgesius niet was geslaagd. Bij die debatten heb ik de rol van zwijger ver vuld, wat eene lang niet gemakkelijke taak voor mij was, gegeven mijn tem perament. (Applaus). Ondanks alle aan vallen op het Ministerie, werd vooreerst erkend ook van de zijde der tegenstan ders, dat onder de bestaande partijver houdingen men den kabinets-formateur werkelijk den aangewezen man voud; ten tweede werd niet tegengesproken, dat op de bekwaamheid der bewind voerders niets viel af te dingen. (Ap plaus). Toch was de clericale minder heid niet tevreden! Natuurlijk! De kabinetsformateur had niet voor den da« moeten komen, aldns redeneerde zij met een vooruitstrevend ministerie op liberaal program gestoeld, doch meteen neutraal, kleurloos kabinet, een cabinet d'affaires. Tot op zekere hoogte is deze uit spraak te begrijpen. Doch wat niet te begrijpen is, is dat aan de eene zijde meende, dat de graaf alles wat in heui omging op zijn gelaat kon lezen en in zijn wanhoop trachtte hij het gesprek te brengen op l'iale's muziek en riep daarvoor de hulp van Francesca in, hoewel hij wist, dat hij zoodoende een laagheid beging. „Het heette „Love for a life." De woorden waren van Tennyson," zeideFran- cesca. „Leest go ook Engelsch?" vroeg zij, zich tot den graaf wendend. Toen, terwijl hij het begon te betreu ren dat hij haar moedertaal niet kende werd haar hart, dat wild had gehamerd, terwijl zij zoo bedaard op haar vaders vraag had geantwoord, kalmer en zij gevoelde zelfs iets van rechtmatige trots. „Dat heb ik goed afgewend", dacht zij bij zich zelve. Kapitein Britton, dankbaar voor haar hulp en hare kalmte te meer bewonde rend daar zij zoo gunstig afstak bij zijn eigen gemoedsgesteldheid, nam de ge legenheid te baat om zijn geliefkoosde geschiedenis te berde te brengen, hoe hij den hofpoëet eens had ontmoet bij lord Blamston en toen die vertelling was afgeloopen was 't diner geëindigd en kon Francesca de eetzaal verlaten. „Bovenal," dacht zij, bij zich zelve, „om over hem te hooren spreken is beter dan niets. Als vader er niet bij was geweest, dan was 't mij reeds een troost geweest iets van hem te hooren. Borgesius de aangewezen formateur heette, en aan de andere zijde werd geloofd aan de vorming van een kleur loos kabinet. Want, wat men ook van mij kon verwachten, toch niet, dat ik tevreden zou zijn met eene negatieve leuze, dat ik alle vooruitstrevende pro gramma's op zij zou hebben gezet! Neen, ik, die reeds lang werkzaam geweest ben op politiek gebied, heb mijne fouten gemaakt als ieder. Doch als ik ge daan had, wat de overzijde wenschte, dan had ik geen fout begaan, doch een daad, den naam van een ernstig staats man niet waardig. (Applaus.) Nog enkele maanden en 't nieuwe ministerie is bijna 1 jaar in functie. Het blijkt een kabinet, dat weet wat het wil en niet transigeert op 't gebied van beginselen, 't Is geen partij-miuis terie; 't houdt rekening met de gevoe lens van andersdenkenden, 't Poogt nationale wetten in 't leven te roepen voor het geheele volk. In het duidelijk geformuleerd program staan 2 zaken voorop: verzekering tegen ziekte, en herziening der armenwetten; voorts zal de belasting herzien worden naar de draagkracht, zal de grondwet worden gewijzigd ten opzichte van 't kiesrecht, zoo, dat algemeen kiesrecht mogelijk wordt gemaakt. Of het ministerie deze belangrijke zaken tot stand zal brem gen? We hebben goeden moed en zijn vol verwachting, dat het zal slagen. De groote wetten, voorzoover ze dau nop door 't ministcric-Kuyper zijn inge diend, zijn immers eerst ingekomen het 3e en 4e jaar. Indien er geen bittere partijstrijd losbarst, dan is er gegronde hoop op veel goeds. Intusschen! Thans is 't in de Tweede Kamer moeilijk iets tot stand te brengen. Wat eischt de behandeling van het arbeidscontract bij voorbeeld een tijd! De werkwijze moet veranderd worden! De hoofdfout zit echter niet in de werkwijze, doch in den geest der leden. Er wordt niet genoog zelfbeperking in acht genomen bij de Zou de graaf hem hebben gehoord? Zou hij hem ook hebben bewonderd? Zou hij van avond op 't bal misschien over hem praten? Ik hoop dat hij het doen zal en toch ben ik er half bevreesd voor. Zou ik, mijn gelaat in bedwang kunnen houden? Zou ik, als hij hem prijst, juist zoo kunnen kijken, alsof Carlo mij even onverschillig is als elk andere zanger? Eu als hij fouten in Carlo heeft opge merkt, zou ik dan niet boos op hem worden? „Wel!" zij lachte bij zichzelve doch meer uit droefheid, dan uit vroolijk- heid, „omdat Carlo acteur is geworden, heeft hij van mij een actrice gemaakt! Oh! mijn lieveling! miju lieveling? Waar zoudt ge toch zijn? Wat zoudt ge toch doen? Ik wilde, dat we niet naar dat bal gingen! Om te dansen met zoo'n zieleleed is even opwekkend als te eten met hoofdpijn. Maar Francesca veranderde van ge dachten toen zij een paar uur later de balzaal binnentrad, want de eerste per soon, die zij zag was Enrico Bitter. Om de waarheid te zeggen was zij tot nu toe niet erg op Enrico gesteld geweest, zelfs was zij een beetje naijverig op hem, morrende over den tijd, die Carlo in Enrico's gezelschap doorbracht, en boos als deze geheele dagen op villa Bruuo kwam. Nu scheen hij haar de eenige man in Napels, wien 't waard was, dat men hem aankeek en zij dacht leden. Was men in deze wat meer de goedo oude traditie getrouw geble ven. Na een 30-jarigen staatsmansdienst kan ik echter niet anders dan mijn eer bied uitspreken voor den ijver van on derscheidenen der 100 leden. Meer dan vroeger wordt er door tal van hen zeer flink gewerkt. Doch wat niet door eene wet in 't leven is te roepen, is inkorting van 't debat, meer der tucht! In vroeger tijd was het de heer Kerkwijk die doorgaans spoedig aandrong op sluiting der discussie. Nu is er echter eene vrijheid van spreken, die belemmerend werkt. Aan den anderen kant is er echter een zeer gelukkig ver schijnsel te constateeren. Wo hebben minder last van theologische en philoso- phische debatten. Wel is de anti-these niet dood, doch wel heeft zij veel van haar kracht verloren. De geloofsverschil len treden minder op den voorgrond. Is er in Nederland dan in't geheel geen terrein moor, waarop wij als mannen broeders en medeburgers met elkander samen kunnen werken en leven? riep indertijd de heer Van der Vlugt in wan hoop uit. Laten wij medewerken om de politieke verdeeldheid meer op den achtergrond te dringen, laten we onder ling elkander waardceren. Strijd moet er zijn, doch gcene verbittering. Meer en meer moeten we overtuigd zijn, dat we medeburgers zijn van 't zelfde vaderland. Laten wij met anders denkenden samenwerken tot heil van ons Nederland! (Applaus.) De zakken vol met brochures over kali meststoffen, superphosphaat, praatjes voor Jan en alleman over kaïnict, een en ander over hoenders en niet de wetenschap, dat 't boerenvak toch maar lang niet voor de poes is, ben ik thuis gekomen, de klcercu vol stof, aan de schoenen een glibberig souvenir mee brengend van de stierenkeuring. hoe prettig zijn ruwe, bijna onbeleefde wijze van doen zijn zou, na do hof makerij van graaf Carossa, die met zijn Italiaansch discours haar een afschuwe lijke parodie op Carlo toescheen. Toen zij de zaal binnenkwam was Eurico aan 't andere eind in 't gesprek met een paar Amerikanen, die Fran cesca van aanzien kende. Zij gevoelde het, dat hij haar zag en bevende wachtte zij, dat hij zou naderen, doch hij kwam niet en spoedig was zij door een drom aanbidders omringd en haar balboekje raakte vol. Toen graaf Carossa zijn naam had geschreven, was er nog maar een ledige plaats, de wals na de cotillon. „Wilt ge mij deze ook niet tocstaau?" vroeg hij vleiend. Zij ontweek den vurigen blik uit zijne bruine oogen en keek snel naar Enrico. Deze maakte een van zijn diepe, dwaze buigingen voor een aardig Napolitaansche meisje en zij kreeg de overtuiging, dat hij niet van zius was haar om een dans te vragen. Ilet was hard, dat de eenige man, met wien zij wenschte te praten haar ontweek en dat de man, dien zij 't vurigst wenschte te ontwijken, haar voortdurend vervolgde. Zij was boos op Enrico .en boos op den graaf en snel antwoordde zij: „Neer., dank u, ik zal niet dansen na den cotillon."

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1906 | | pagina 1