Gemengd.
Allerlei.
Stadsnieuws.
manifest kon uitgaan, oiudat het niet
is geboren uit de samenwerking van
verschillende lagen in de maat
schappij. Dat manifest bleef verder on
begrepen, omdat de 75 bijna allen ver
zuimden, den kiezers te gaan vertellen
wat zij ermee bedoelden, het is waarlijk
nooit verder gekomen, dan te wezen
een gebod uit den hooge, hoe het
liberalisme in Nederland eigenlijk be
hoorde te wezen.
Maar de tijd, dat de groote meerder
heid der kiezers „boeren, burgers en
buitenlui" naar die „geboden uit den
hooge* luisterden, is voorbij. Eu dat
hebben de manifest-heeren ondervonden.
De heer Ter Spill legde het jammerlijk
af tegen den heer Schaper, wiens zetel
tegenover een Unieman links of vrij
zinnig-democraat, een zwaren kamp zou
gehad hebben; in Delft bleef Mr. Zim
merman 1300 stemmen achter bij Mr.
Yau de Velde, en de meest principieele
candidatuur die gestold werd, die van
Prof. d'Aulnis tegenover dien boozen
Drucker, die zijn slem geweigerd had
aan ééne van do Stakingswetteu, wel,
daarover zullen wij maar een betamelijk
stilzwijgen bewaren. Hierover niet meer.
Deze beschouwingen nemen natuurlijk
niet weg, dat ook wij de nieuwe organi
satie toejuichen, als een eisch van
politieke openhartigheid, maar als het
program d u i d e 1 ij k is, zal het ook wel
dra in die nieuwe partij blijken, dat men
er eene linkerzijde en eene rechterzijde
in heeft, wier samenleving moeilijk, zoo
niet onhoudbaar zal wezen."
lileine vergrijpen door mis
daden gedekt.
Daaraan doet denken een fabel in de
Matin, wel geschreven met betrekking
tot de Dreyfuszaak doch tevens op ver
schillende gebeurtenissen in het leven
van toepassing.
Een brave jongeling is honderd francs
schuldig aan z'n kleermaker. Strikt ge
nomen had hij kunnen nalaten hem te
betalen. Dat doen zooveel anderen ook!
Maar hij was eerlijk, had gewetensbe
zwaren. Bovendien werd hij door z'n
beer in 't nauw gedreven.
In 'u moment van geestelijke afdwaling,
maakte hij 'n handteekening na en ver
schafte zich op dio wijze de som, uoodig
om z'n kleermaker te betalen.
Op een goeden dag, drie maanden
later, komt er een kaslooper bij hem,
en presenteert hem het papier, dat hij
had onderteekend.
De ongelukkige jongeling heelt de
100 francs niet meer dan hij ze vroeger
had. Ilij zal zijn vervalscliing niet kunnen
deuken. Hij ziet zich al verraden, z'n
familie onteerd, zichzelf naar de galeien.
Dan verliest hij het hoofd en doodt den
kaslooper.
Wat nu met het lijk te doen? Hij
snijdt het in stukken, die hij zich voor
neemt heel ver weg te gaan rondstrooien.
Maar dat lijkt hem te gevaarlijk. Hij
krijgt een ander idee: als hij de stukken
eens verbrandde?
En daarop stopt hij het hoofd van z'n
slachtoffer in de kachel, stookt 't vuur
op, stopt er steenkool in de kachel
snort en gaat rood staan. En ineens, in
z'n haast, stoot hij de kachel om. De
gloeiende kolen rollen door de kamer,
die in 'n handomdraaien in lichtelaaie
staat, daarna het huis, daarna de straat,
daarna de wijk. De helft van de stad
brandt af puinhoop. Twintigduizend
arbeiders zonder werk.
Een royale regeering. In Elberfeld
liet een meisje zich een stuk van de
huid uitsnijden, om de dokters in de ge
legenheid te stellen haar broertje, die
zware brandwonden gekregen had, te
genezen. Een interessant feit, doch waar
overigens de overheid niets mee te maken
heeft.
In Pruisen deukt men daar anders
over; en uit naam van Zijne Majesteit
werd het moedige meisje een bedrag
van 36 Mark uitgekeerd!
Royale regeering!
herinneringen aan Alfred Beit.
De Engelsche bladen bevatten, zooals
begrijpelijk, uitvoerige necrologiën, be
schouwingen en besprekingen naar aan
leiding van den dood van Alfred Beit.
In 1853 te Hamburg geboren, is Alfred
Beit 53 jaar oud geworden; de laatste
jaren echter was zijn gezondheidstoestand
wankelend. In de Engelsche bladen wordt
vooral de nadruk gelegd op Beit's
scherpen financieelen blik, zijne onbe
grensde vrijgevigheid (in de laatste jaren
werd door hem gemiddeld 250 000 pd, st
per jaar aan liefdadigheid, openbare in
stellingen enz. geschonken), en bovenal
op zijn, door zijn jarenlange vriendschap
met Rhodes geïnspireerde vereering
van het Britsch imperiale beginsel.
Ten aanzien van dit laatste schrijft
een zijner oudste Zuid-Afrikaansche
vrienden o.a. aan „The Times": „Stelt
u voor den vreemdeling, zijn gezondheid,
zijn verinogen en zijn leven wijdende
aan het Imperialistische ideaal, aan zijn
aangenomen land, aan het levensdoel
vau zijn vriend, collega en misschien
wel zijn afgod, Rhodes. En waarom?
„Omdat," zooals hij wel eens zeide, „gij
Brit door geboorte en ik Brit door vrij
willige keuze ben."
Door andere vrienden worden in ver
schillende bladen diverse anecdotes uit
het leven van Beit in herinnering ge
bracht. Zoo vermeldt o.a. een in „The
Standard" het volgende incident tusschen
Beit en den hertog van Westminster.
De hertog, die eigenaar is van den grond
van Park Lane, de millionnair-straat van
Londen, stelde, toen Beit onderhandelde
over de erfpacht van den grond, waarop
hij zijn huis wilde bouwen, allerlei be
zwarende en lastige voorwaarden, die
bijna tot het afspringen der onderhall
delingen leidden. Nadat eindelijk het
contract gereed was, ontving Beit oen
hooghartig briefje van deu agent van
den hertog, luidende:
„De hertog verwacht, dat de heer Beit
minstens 10.000 p. st. zal besteden aan
het huis, dat hij op den grond zal
bouwen."
Beit antwoordde daarop:
„De heer Beit heeft de eer Zijne
Hoogheid te berichten, dat hij van plan
is de genoemde som voor zijne stallen
te besteden."
F.eu liuwelijkN-zneiidelaar
houdt thans de Amerikaansche politie
bezig. In December 1.1. maakte een
man, die er als heer uitzag en zich
John Cavendisch noemde, te New-Heria
in Louisiana kennis met een jonge dame
van goede familie, Josephine Ilood
genaamd, wie hij zoo goed beviel, dat
zij na 28 dagen met hem trouwde, liet
jonge echtpaar vertrok naar Mexico,
waar de man zeide een plantage te
bezitten en nam eenige duizenden dollars
mee, die den bruidsschat der jonge vrouw
uitmaakten. Sedert vernam de familie
niets meer van hen, totdat zij eenige
dagen geleden uit Santa-Anna in G'uli-
fornië bericht ontving, dat Josephine,
door haar echtgenoot verlaten, zich in
hulpeloozen toestand daar ter stede
bevond. De politie die onmiddellijk
gewaarschuwd werd, kwam alras tot de
ontdekking, dat de voorgewende John
Cavendisch iu 1904 onder den naam
lord Douglas in Texas was getrouwd
met miss Andersou, die hij had verlaten
na zich van haar vermogen en haar
juweelcn te hebben meester gemaakt.
Onder andere valsche namen huwde
hij daarna te Memphis met miss Gladys,
te Norfolk met miss Surmons, te Reno
in Nevada met miss Duman. Al deze
dames hebben aan de eerstgehuwde,
miss Anderson, het portret vau haar
verdwenen echtgenoot gezonden, waar
door gebleken is, dat zij werkelijk allen
met denzelfden man getrouwd zijn. De
bedrieger zelf is echter nog zoek.
„Laat ik je even zeggen, getuige, zei
de voorzitter der rechtbank tegen den
man, die op allerlei wijze trachtte te
ontkomen aan een stellige verklaring,
de rechtbank heeft niets te maken met
wat door u wordt ondersteld. Onder
stellingen geven niets. Ik onderstelde
dat ik mijn horloge in mijn vestjeszak
had gestoken, maar toen ik er straks
op wilde kijken, had ik het niet en
't bleek me, dat ik het op den schoor
steenmantel naast de pendule had laten
liggen. De rechtbank vraagt feiten, geen
onderstellingen."
De getuige krabbelde niet verder
tegen en de zaken, waarbij als altijd
een talrijk publiek tegenwoordig was,
werden afgedaan.
Toen de president des namiddags na
de drukke zitting thuis kwam, zei zijn
vrouw tot hem:
„Je schijnt wel erg verlogen geweest
te zijn bm je horloge, dat je vier man
nen achter elkaar er om gestuurd hebt,
de een kort na den ander."
„Wat! riep de president, en een
droef vermoeden rees bij hem op. Je
heht hem toch niet meegegeven?"
„Natuurlijk, zeide zij. Ik heb het
aan don eersten meegegeven, die kwam,
hij wist precies waar het lag."
Het langste testament, dat ooit op
papier werd gezet, schijnt dat van den
Engelschen predikant J. Hulse, die op
400 bladzijden alles wat hij bezat, ver
maakte aan de Universiteit van Cambridge.
Tot dusver noemde men het kortste
testament dat van een Engelschman, die
in acht woorden zijn heele hebben en
houden toewees aan zijn weduwe. Maar
dit is weer overtroefd door den heer
Thorn, te Streatham bij Londen, die
maar drie woorden noodig had. Op zijn
sterfbed schreef hij in tegenwoordigheid
van zijn vrouw en twee zoons op een
stuk papier: „Alles voor moeder." De
notitie werd door de zoons als getuigen
geteekend en later door den rechter
erkend. Het was eene nalatenschap van
bijna 100.000 gulden.
Een rijk Engelschman schreef in zijn
testament „Aan mijn vrouw, die ik in
mijn domheid heb getrouwd en die alles
gedaan heeft om mijn goeden naam
door het slijk te sleuren, vermaak ik
een jaargeld van 5 pond sterling, die
echter alleen in farthings (minder dan
een Nederlandsche cent) moeten worden
uitbetaald. Daarbij krijgt zij ook copy
van mijn vroeger testament, waarbij ik
haar mijn geheele vermogen van 130.000
pond vermaakte." Een ander legateerde
zijn weduwe één farthing, met den uit-
drukkelijken last, dat het geldstukje
haar moest worden toegezonden in een
enveloppe zonder postzegel. Dan moest
zij nog strafport betalen.
Stcmkrandt nader tot liet volk.
Zaterdagmiddag 1 uur is in perceel
Rozengracht 184 te Amsterdam, Rem
brandt's sterfhuis, een gedenksteen inge
metseld. Om lialftwee had de juffrouw
van één hoog vóór, haar zwarten onder
rok over den steen to drogen gehangen.
Een practisch volk. („Vad.")
Kenners. Afgeluisterd in het
postkantoor te Delft:
A. Wat is dat toch voor een ten
toonstelling in de Korenbeurs?
B. O, dat is van een schilder, die
al 300 jaar dood is. Rembrandt heet ie.
A. Ja, maar waarom houden ze
daar nou een tentoonstelling van?
B. Wel, dat is nou geloof ik, om
eens te laten zien, hoe de schilderkunst
er op vooruit is gegaan (sic!). Ik ben
er geweest, zie je, en 't is allemaal zoo
zwart; ze deden het vroeger meer met
houtskool geloof ik, en tegenwoordig
met kleuren! (D. Ct.)
Men bericht uit Zaandam aan de "Tel.":
„Nou is 't a.s. Zondag weer feest té
Amsterdam."
Weer licht-scheepjes?"
„Neen Rembrandtfeest."
„Wat is dat toch is die man
soms 25 jaar getrouwd?"
„Neen, 300 jaar geleden is hij gestor
ven."
„O, dan bestaut er toch niks meer
van 'm."
Zoodanig was het gesprek met m'n
dienstbode (die drie jaar geleden do
school verliet) de morgen na het groote
waterfeest ten mijneut.
Het beroep van politieman is noch
gemakkelijk, noch aangenaam: veel
critiek en schaarsche lof is het deel van
des Heiligen Hermandad's dienaren.
Maar menigmaal zouden ze met
Uilenspiegel zeggen kunnen: „'k
ben niet bemind, maar ik maak het
er na!"
Toch hebben we hier in Holland geen
klagen over de politie. Ze kon mis
schien wat intelligenter en wat vlugger
zijn, maar aan eerlijkheid en zelfs
aan de zeldzame politie-eigcnschap: be
leefd ontbreekt het haar meestentijds
niet. En wie de klachten over de politie
dor wereldsteden verneemt, prijst zich
gelukkig mot de onze.
Zelfs in het om zijn hoffelijkheid
geprezen Frankrijk, in Parijs, is de
agent, zoo goed als zijn superieur, vaak
een plaag voor den eerzamen burger,
veel erger dan voor het maraudeevend
schurkendom. En waar hetdeBerlijnsche,
de Pruisische politie geldt, dat is
evenals in I'ruisen geheel gebaseerd
op de onderdanigheid van het publiek
jegens eiken uniform.
De beste politie vindt men in Enge
land, al heeft ook die haar gebreken
en de slechtste in de Yereeuigde Staten.
In dat land der vrijheid is alles „busi-
nes", ook do politic dus, en waar allen
bezig zijn hun portemonnaie te vullen
met alle hun ten dienste staande mid
delen, blijven de politieagent noch zijn
chefs daarin achter. In sommige steden
doet de politie aan ware brandschatting.
Nergens bestaat er dan ook zooveel
particuliere politie als in 't land van de
„Stars and stripes".
Draagt dus overal de politie min of
meer het stempel van den volksaard,
dan is het te begrijpen, dat de Weonsche
politie uiteraard gemoedelijk wezen zal.
Dat dit echter ook al geen bijzondere
politiedeugd is blijkt zoo nu en dan maar
al te duidelijk.
Zoo is het dezer dagen bij de ge
rechtelijke behandeling eener moordzaak
gebleken, dat een vrouw, die aangifte
kwam doen van haar vermoeden, dat
bij haar buren misdaad gepleegd was,
werd weggezonden met de lakonieke
opmerking:
„'t Zal wel niet waar zijn! Maar
merk je nog meer, kom dan maar eens'
terug."
Helaas was het maar al te waar
echter; alleen, de omstandigheden maak
ten, dat de moordenaar niet ontsnappen
kon, zoodat de politic haar schade wist
in te halen.
Maar in een ander komischer geval
was dit niet zoo. Iemand, thuiskomend,
vindt een dief in zijn woning. Hij sluit
den kerel op en telefoneert onderwijl
de dief zijn best deed om weer uit te
breken de politie.
Meneer ik heb een dief gevangen
in mijn huis.
Daar moet u den commissaris
schriftelijk kennis van geven!
Ja, maar ik kan die vent zoolang
toch niet houden!
En ik kan geen agenten sturen
ring-rring-rrring-rrrring-rrrrring!
De dief was onder dit curieus gesprek
door het raam gevlucht
Geen wonder, dat zelfs de gemoedelijke
Weeuers dit te gemoedelijk te vinden,
maar de dieven varen er wel bij. Nog
niet heel lang geleden werd vlak over
het hoofdbureau van de Weener politie
op klaarlichten dag een belangrijke
bankdiefstal gepleegd, zonder dat men
de daders ooit te krijgen wist. Maken
we dus de som op, dan valt het
niet te ontkennen, dat we met onze
politie tevreden kunnen zijn, al valt er
ook aan haar nog wel te verbeteren.
En als men 't over het vangen van
groote misdadigers heeft, dan is slechts
een even rondzien noodig, om overtuigd
te wezen, dat dit elders niet gauwer
gaat dan ten onzent. Een detectives
systeem kan in sommige gevallen groote
diensten bewijzen, doch juist waar 't
personen geldt als Frans Rosier of als
den Duit6chen Hennig, die spoorloos in
de massa kunnen verdwijnen, kan geen
intellect baten, daar moet het toeval
meewerken.
Trouwens het toeval speelt steeds een
groote rol. Door louter toeval kunnen
er soms wereldschokkende gebeurtenis
sen plaats grijpen en het toeval dat Dr.
Knijper niet op Zondag bezoeken af
legt, had haast aanleiding gegeven
tot een heele groote kwestie een geschil
eigenlijk dat heele groote gevolgen
had kunnen hebben als Dr. Knijper
zelf niet de reddende hand had uitge
stoken.
De kwestieuze kwestie was deze: 16
Dr. Kuvper bij president Failliéres ge
weest op Zondag of op Zaterdag?
Hé?
Jawel, dat was de kwestie. De Indé-
pcndance Beige had gemeld dat 't op
Zondag gebeurd was, en een liberaal
blaadje uit Sliedrecht, Hou en Trouw
heet 't, had daar een boom over opgezet.
Maar de Standaard kwam en hakte
'm met een sierlijken zwaai pardoes
omver. Dr. Kuvper was op Zaterdag
bij Failliéres geweest.
Hou en Trouw liet trouw blijken
aan 't geen 't eenmaal mededeelde en
zoo bleef de kwestie kwestieus, totdat
Dr. Kuyper zelf verscheen en de zaak
voor goed uitmaakte door den brief af
te drukken die voor hem hot „Sesam
open u!" voor het Elysée geweest was.
Nu was de zaak uit en het gevaar voor
burgeroorlog in Sliedrecht verdwenen.
Slechts één opmerking blijft er te
maken en dan is alles uit.
Frankrijk is in onze klerikale pers,
vooral in de laatste jaren, in bonte
kleuren afgeschilderd als een land bezig
met kerkvervolging en andere misda
den. Als een land waar het gezag naai
de maan is, waar socialen en dergelijk
ge.-puis regceren, waar God is onttroond,
waarnou wat niet al, gebeurt.
Failliéres is niet alleen het hoofd van
den staat, maar was bovendien een der
hoofden van de linkscho partijen die al
dat kwaad bedreven en bedrijven.
Dr. Kuyper was iu Parijs als parti-
kulier persoon. Ik zal niet zeggen als
u en ik, want u en ik waren er niet.
Als partikulier persoon dus. Geen staats
belang legde hem den verschrikkelijken
plicht op met die Godverzakers in aan
raking te komen. Hij had uitsluitend 't
gezelschap kunnen zoeken van pére du
Lac en van generaal Mercicr. Maar
zoo'n Failliéres brrr, daar moest-io
van gruwen.
En wat lezen we nu in dien Fran-
schen brief!
„Monsieur lc Président. Suivant
le désir que vous avez bien voulu
exprimer a M. le. Ministro des Affaires
Etrangéres, j'ai l'honneur de vous faire
connaitre que M. lc Président de la.
République vous recevra trés volon-
tiers domain Samedi a 4 keures de
l'aprés-mid; au Palais de l'Elysée.
Quant a M. Sarrien, Président du
Con8eil, il sera trés heureux de vous
recevoir le memo jour, a 6 heures,
au Ministère de la Justice."
Dit luidt, in onze taal overgebracht,
aldus:
„Meneer de president! Ingevolge den
weusch dien gij wel hebt willen uiten
jegens den minister van buitenlandschi
zaken, heb ik de eer u mede te deeln
dat de president der republiek u zeei
gaarne ontvangen zal, morgen, Zaterda»
te 4 uur namiddag, in het Elyséesclu
paleis.
„Wat betreft de heer Sarrien, presidem
van den ministerraad, hij zal zeer vei
heugd zijn u te ontvangen denzelfden
dag, te 6 ure, aan het ministerie van
Justitie."
Daargelaten nu bijkomstigheden, dal
de heer Kuyper zich „meneer de presi-
dent" laat noemen. Yan wat? Misschien
is 't maar een fopperijtje van die wufte
Franschen.
Neen, laat ons blijven bij die ééne
vraag: wat bewoog Dr. Kuyper toeh om
die goddelooze lui op te zoeken? Daar
toe zelfs den wensch uit te drukken.
Als een Patrimoniumman verzeild raakt
in ongristelijk gezelschap, roept men
hem toe:
Welzalig hij, die iu der boozen raad
Niet wandelt, noch op 't pad dei-
zondaars gaat
En Dr. Kuyper gaat zoo maar naar
Failliéres, en naar Sarrien, en was te
voren al bij Bourgeois geweest, altemaal
hoofden van die in-slechtc richting, die
Frankrijk tot den schrik van allo kwezels
maakt.
In 't Kasteel van Aemstel hebben eeu
aantal hoofden zeer, zeer bedenkelijk van
links naar rechts en van rechts naar
links geschud.
Kuyper, Kuyper, waar waart gij,
op Zaterdag?
Bij de godsdienstoefening, welke
Zondagmorgen in de Remonstrantsche
kerk wordt gehouden, hoopt voor te
gaan Ds. J. van Loenen Martinet uit
Bussum.
Tot onderwijzeres aan de openbare
lagere school te Oud-Lensden (Hoofd
de heer P. Kecte) is benoemd mej. M.
C. de Bruyne te Aardeuburg.
De Staatscourant no. 166 bevat een
Kon. besluit, waarbij ten opzichte van
de d.d. schutterij alhier is bepaald, dat
deze, te rekenen van 1 Juli 1906, zal
bestaan uit slechts één compagnie en
zal zijn samengesteld behalve uit
den commandant uit een kapitein,
een le luitenant, twee 2e luitenants,
een off. v. gez. 2e kl., een sergeant
majoor, vier sergeanten, een fourier,
acht korporaals, twee tamboers of hoorn
blazers en de tot het actieve gedeelte
of de reserve behoorendo en de vrijwillig
dienende leden der schutterij, voor zoo
ver ze niet iu bovengenoemd personeel
begrepen zijn.
Eind-cxaiueu H. B. School.
Woensdag zijn van de II. B. School
alhier geslaagd: J. W. Best, J. C. Bloem,
G. J. J van Goor, L. Riekerk, Jliirgarctha
van Slooten en Maria Souman.
Mej. M. J. Kuyper en de heer H.
Leemrijse Jr. alhier, zijn Donderdag
geslaagd voor het examen Iloofdacte.
Programma van het concert, door de
stafmuziek van het 5e regiment infante
rie onder directie van den heer G.
Bikkers Zondagavond te acht uur te
geven op het terras van „Amicitia":
1. Marche festivaleGounoud.
2. Ouverture „Mannsehaft an
Bord"Suppé.
3. „Neues Leben", Walzei- Komzak.
4. Grande fantaisie sur des motifs
de l'opéra ,,La flute enchan-
tée"Mozart.
5. Ouverture „Die Felsenmühle"Reissiger.
6. „Drei deutscheTiluze".Beethoven-Bikkers.
7. „Elégie"Ernst,
8. Grande fantaisie dramatique
sur des inotifs de l'opéra „Don
Juan"Dunklcr.
Blijkens annonce in dit nummer heeft
de bekende coiffeursfirma Robert Beck
te Utrecht ook hier ter stede ecu der
gelijke zaak geopend. Een kijkje in
deu goed geëtaleerden winkel en de
salons voor dames en hoeren schonk
ons de overtuiging dat Amersfoort op
dit gebied weder een eerste klasse zaak
meer telt.
Woensdag j.l. nam de heer H. W.
de Heus, die met 1 Sept. a.s. aftreedt
als Directeur van de Rijks-Normaallessen
afscheid van de leerlingen der inrichting.
Door de jongste leerlinge der R. N. S.
werd den Directeur namens de leer
lingen met een kort maar hartelijk
speechje een souvenir aangeboden, waarop
door den heer N. van Yeen als oudste
leeraar en door den gewezen schoolop
ziener Dr. IC. W. van Gorkum werden
deu heer de Heus treffende woorden
van dank toegesproken. Ook voor den
heer Nijland gewezen districts-schoolop-
ziener bleek de ruim tachtigjarige leef
tijd geen beletsel om den heer de Heus
met wien hij eeu kwart eenw had „samen
gewerkt" de hand ten afscheid te druk-