Gemengd.
straten, in de Bouwverordening neder
te leggen; het zeilde geldt voor de
aanwijzing bij het uitbreidingsplan van
bepaalde kwartieren voor villa-bouw,
arbeiderswoningen, fabrieken, enz.
Dat enkele geprojecteerde straten niet
geheel in het verlengde van reeds be
staande liggen, kan niet steeds voor
komen worden. Gezondheidsbelangen
worden, naar onze mocning, hierdoor
geenszins geschaad.
Verbreeding van den overgang van
den spoorweg naar Kcsteren bij den
Utrechtscheustraatweg zal bezwaarlijk bij
het uitbreidingsplan behandeld kunnen
worden.
Op grond van het bovenstaande heb
ben wij de eer, U het plan hierbij
onveranderd ter vaststelling aau te
bieden.
Burgemeester en Wethouders
van Amersfoort.
De Burgemeester,
WUIJTIERS.
De Secretaris,
J. G. STENFERT KROESE.
Ter beantwoording van U.E.A. schrijven
dd. 15 Januari, No. 144, en van 7 April
d.a.v. afd. I, No. 828, waarbij ons in
gevolge art. 28 der Woningwet en
art. 6 der Gezondheidswet out advies
gevraagd wordt met betrekking tot de
daarbij overgelegde ontwerpplanuen en
concept-besluiten, strekkende tot uit
breiding van de kom en de bebouwde
kom dezer Gemeente, hebben wij de
eer U.E.A. naar aanleiding daarvan de
navolgende opmerkingen mede te deelen:
dat op het uitbreidingsplan niet zijn
aangegeven de ruimten bestemd voor
pleinen, terreinen voor openluchtspelen,
enz. wat ons gewenscht voorkomt, om
dat tijdens de bebouwing der vastgestelde
straten het aanwijzen van terreinen voor
bovengenoemde bestemming bezwaarlijk
gaat; dat het ons ook wcnschelijk voor
komt, bepaalde stadsdeelen van het uit
breidingsplan aan te wijzen voor den
bouw van villa's, arbeiderswoningen,
fabrieken, enz.
dat het eveneens noodzakelijk is, dat
tegelijk met dit plan van uitbreiding,
het plan van rioleering wordt vastgesteld
en dat zoodra met bouwen van de eerste
woningen in een straat wordt begonnen,
de rioleering aangelegd behoort te zijn.
Verder is onze aandacht gevallen op
het verspringen van geprojecteerde stra
ten, ten opzichte van bestaande, bijv.
Hendrik van Viandenstraat en haar ver
lengde, hetgeen naar onze bescheiden
meeniug zooveel mogelijk voorkomen
moot worden.
En ten slotte grijpen wij ook deze
gelegenheid aan, te wijzen op den te
nauweu toegaugsweg tot het nieuwe
stadsgedeelte zijnde de Utrechtscheweg
bij den overweg van de spoorlijn
Amersfoortlvesteren; door dit meer en
meer drukker wordende gedeelte weg
te verbreeden, zoude daardoor, met het
oog op het algemeen verkeersbelaug en
de veiligheid, eene grootc verbetering
tot stand komen, reden waarom wij ook
deze aangelegeuheid in de welwillende
medewerking van UEA. aanbevelen en
voorstaan.
De Gezondheids-commissie voor de
Gemeente Amersfoort.
De Voorzitter,
H. W. SCIIREUDER.
De Secretaris,
DES TOMBE.
Naar aanleiding van Uw schrijven d.d.
10 Mei 19u6, no. 253, hebben wij de
eer het volgende onder Uwe aandacht
te brengen.
De bij onze missives d.d. 15 Januari
1906 afd. I, no. 114 (uitbreidingsplan)
en d.d. 7 Ap il 180G afd. I, no. 828
(uitbreiding kóm en bebouwde kom) ge
vraagde adviezen betreffen twee van
elkaar geheel onafhankelijke ondcrwer-
werpen. Terwijl toch het uitbreidings
plan aangeeft op welke wijze de Ge
meente in de naaste toekomst bebouwd
zal worden, is de vaststelling van de
kom en de bebouwde kom met anders
te beschouwen als een maatregel van
politie n.l. op welk gebied bepaalde
politie-voorschriften zullen gelden. Aan
gezien enkele van deze voorschriften in
verband staan met de volksgezondheid
is op grond van art. 6 der Gezondheids
wet van Uwe commissie Jvies gevraagd,
terwijl het uitbreidingsplan, ter voldoening
aan art. 28 der Woningwet, in Uwe
handen is gesteld gelijk ook medegedeeld
is in onze missives. De aanhef van Uw
schrijven d.d. 16 Mei vermeldt wel, dat
die missive strekt tot beantwoording
zoowel van ons schrijven betreffende
het uitbreidingsplan als betreffende de
kom en bebouwde kom, maar wij treffen
in dat schrijven slechts beschouwingen
aan over het uitbreidingsplan. Wij
nomen het er dus voor te mogen houden,
dat Uwe commissie geen bezwaren heeft
tegen de voorgestelde uitbreiding van
de kom en bebouwde kom.
Aangezien door Gedeputeerde Staten
verzocht is steeds een advies van de
Gezondheids-commissie over te leggen,
verzoeken wij U, kan het zijn, eenigs-
zins spoedig alsnog een advies in dien
zin opgemaakt betreffende de uitbrei
ding van de kom en bebouwde kom te
mogen ontvangen.
Wat betreft uwe opmerkingen ten aan
zien van het uitbreidingsplan zij het
volgende opgemeikt.
In verband met art. 5 lid 2 der
Woningwet is de Bouwverordening de
plaats waar eventueel de door U gc-
wenschte voorschriften betreffende aan
wijzing voor stadsgedeelten uitsluitend
bestemd voor villa's en arbeidersbuurten,
benevens de voorschriften voor rioleering,
opgenomen bchooren te worden. Een
besluit tot vaststelling van het uitbrei
dingsplan laat naar onze meening geen
ruimte voor dergelijke voorschriften.
Uit het U toegezonden advies van den
Gemeente-architect op 15 December 1905
blijkt, dat de bestemming van terreinen
voor pleinen, speeltuinen enz. ook een
punt van overweging bij het Gemeente-
Bestuur is geweest. Waar uwe Commissie
aandringt op aanwijzing van dergelijke
terreinen in het plan, stellen wij er prijs
op, van U met redenen omkleed te
mogen vernemen welke terreinen naar
uw oordeel daarvoor aangewezen bchoo
ren te worden en daarbij tevens onder
richt te worden om welke redenen de.
door U aan te wijzen terreinen voor het
bovenomschreven doel zijn uitgekozen.
De bijlagen zenden wij U hierbij weder
terug met verzoek ons deze weer te
willen doen geworden bij uw advies
betreffende de kommen der Gemeente.
Burgemeester en Wethouders,
van Amersfoort,
De Burgemeester,
WUIJTIERS.
De Secretaris,
J. G. STENEERT KROESE.
Ten vervolge op ons schrijven 19
Mei, No. 261, in verband met dat van
UE.A. van 18 t. v., afd. I. No. 1023,
ter zake het uitbreidingsplan deze Ge
meente, hebben wij de eer UE.A. mede
te deelen, dat het volgens onze beschei
den meening niet op onzen weg ligt,
terreinen voor speelplaatsen, pleinen,
enz. aan te wijzen, maar dat wij slechts
advies geven op een door UE.A. ont
worpen plan.
Wijders wat de rioleering betreft,
doen wij opmerken, dat wij geen ver
band zien tusschon een plan van
rioleering en het art. 5 lid 2 der
Woningwet in uw schrijven van 18 Mei
aangehaald.
Omtrent de wenschelijkheid eener
geprojecteerde rioleering blijven wij bij
onze opinie in ons schrijven van 16
Mei, No. 253, weergegeveu.
De Gezondheids-commissie voornoemd,
de Voorzitter,
H. W. SCHREUDER.
De Secretaris,
DES TOMBE.
Wat naastbij ligt.
De Inter-parlementaire Conferentie,
te Londen gehouden, verdient ongetwij
feld alle sympathie. Bijeengekomen in
do Royal Gallery, welker wanden be
hangen zijn met de verheerlijking van
Engeland's oorlogsroem te land en ter
zee, bespraken de vertegenwoordigers
van alle parlementen ter wereld, tus
schon een eerelunch en een feestmaal
tijd de kwestie der internationale be
perking der nationale wapeningen, anders
gezegd het ontwapenings-Vraagstuk.
Schitterende redevoeringen worden
natuurlijk gehouden; hot onderwerp
leent er zich bij uitstek toe.
Eerst had men den Engelschen pre
mier, Sir Campbell Bannerman, die zich
een beetje vergaloppeerde-, toen hij de
partij van de ontbonden Russische
Docina opnam tegenover den Tsaar,
docli wiens opzienbarende rede thans,
officieel, niets anders blijkt te zijn ge
weest als een weerklank op het Manifest
van de Tsaar, aan wien hij nog wel,
in diens hoedanigheid van „Vredevorst",
bij uitnemendheid bijzondere hulde
bracht.
Daarna volgde als tweede piéce de
résistance, de schitterende rede van den
heer Bryan, Democratisch candidaat voor
het Presidentschap der Vereenigde Staten
van N. A., die na het zeer reëelc succes
van President Roosevelt als vredestichter
mede eenige lauweren op dit gebied
zoekt, welke in 190S tegen een behoor
lijk aaatal stemmen zouden kuuucn in
geruild worden.
De heer Bryan had een amendement
ingediend op ecu voorstel betreffende
een ontwerp-arbitrageverdrag, hetwelk
de strekking had te bepalen dat, wan
neer er tusscheu contracteerendc partijen
een geschil rijst, dat er geen is om aan
arbitrage te onderwerpen, die partijen
geen beroep op de wapenen zullen doen,
alvorens zij tegader of afzonderlijk, naai
de omstandigheden mochten noodig
maken, de vorming uitgelokt hebben van
een internationale commissie van onder
zoek, of de bemiddeling hebben inge
roepen van een meer bevriende mogend
heden. De uitlokking of inroeping
voornoemd zal desnoods plaats vinden
overeenkomstig art. 8 der Haagsche
conventie tot vreedzame beslechting van
internationale geschillen.
Met warmte verdedigde hij dit voor
stel, betoogende dat als twee mogend
heden eene eerezaak willen uitvechten,
tijd gewonnen, reeds veel gewonnen is.
Onderzoek door een commissie, of de
tusschenkomst eener bevriende mogend
heid hebben de groote voordeelcn, dat
men tijd krijgt, om de oorzaken van
een geschil aan de feiten te toetsen en
daarin de eerezaak af te scheiden van
do feitelijke; voorts om de openbare
meening in de betrokken staten dc ge
legenheid te bieden een matigenden invloed
uit te oefenen op militairen en diploma
ten. Hij onderschreef de meening van
den Amerikaanschen staatsman Thomas
Jefferson, die verklaarde, dat, had hij te
kiezen tusschcn een „Regeering zonder
couranten" en „couranten zonder een
regeering," hij het laatste kiezen zou.
Ilij eindigde met een gloedvol plei
dooi ten gunste van vrede en vriendschap
tusschen de natiën en bracht een warme
hulde aan Gladstone, den man des
vredes, doch geen geringere held dan
admiraal Nelson, want ook hij had ge
heel zijn leven gegeven aan het vader
land.
Geen lafheid en zwakheid lag ten
grondslag aan het steeds krachtiger zich
ontwikkelende streven naar voorkoming
van oorlog, maar een wassend besef
van de heerlijke waarheid, dat alle
mensclien broeders zijn.
Met algemeene stemmen werd het
voorstel door de geestdriftige vergade
ring goedgekeurd.
Men kan er van overtuigd zijn, dat
dc meeste leden oprechtelijk meenen,
hiermede de zaak van den vrede een
heel stuk vooruitgebracht te hebben.
Maar, zooals het in een liedje van
Spcenhoff luidt:
„Toen kwam or de herder met zijn
fluit,
En die maakte het liedje uit,"
zoo zal het ook gaan met de geachte
leden der Europcosche parlementen als
zij in hun land tcrugkeeren. Dar. komen
de ministers van oorlog en marine met
hunne begrootingen, en die maken het
vredelicdje uit.
Zoolang men nog een Tsaar als „Vre
devorst" verheerlijkt en het beroep op
nationale onafhankelijkheid of verdedi
ging der neutraliteit voldoende is om
millioenen guldens beschikbaar te stellen
voor leger en vloot, zoolang blijft het
zingen van het vredeliedje een aangena
me tijdverpoozing voor conferentie-feest
vierders, maar het heeft met de realiteit
weinig of niets gemeen.
Voor de leden te Londen vergaderd
bestond er oen andere, een meer naast-
bijliggende plicht.
Te Odessa dreigt er een pogrom,
(Jodenvervolging) zoo hij niet reeds aan
den gang is. Gisteren, zoo meldt een
Reuter-telegram, ging het al ruw toe in
de Jodenwijken aan den zoom der stad.
De Joden vluchten naar de binnenstad.
Kozakken en gepeupel plunderden de
leegc huizen. Joden uit de buurt, die de
eigendommen hunner geloofsgenooten
wilden beschermen, werden door de politie
afgeweerd. Er volgde een gevecht, waar
bij drie Joden werden gedood. De hecle
stad is in angst. De Zwarte bende ver
spreidt ijverig manifesten, waarin tot
moord en doodslag tegen de Joden wordt
aangespoord.
Een deputatie van Joden is bij gene
raal Kaulbars, den gouverneur-generaal
van het district, geweest om hem te
smeeken hen te beschermen. Maar de
generaal antwoordde: Alle Joden zijn
revolutionairen; hun jonge mannen
moesten in toom gehouden worden. Het
leger en het Russische volk haten de
revolutionairen. Ilij kon misschien de
soldaten in toom houden, maar niet het
volk. Als er nog een kozak aangevallen
werd, zou hot bloed vloeien in Odessa,
tot kniehoog. De Joden zeiden nog eens.
dat de kozak, die dezer dagen in een
gevecht gevallen is, niet door Joden ge
dood is. Maar de generaal had geen ooren
naar hun pleiten.
Zangwill, de Engelsche schrijver en
Zionist, heeft een telegram van geloofs
genooten in Rusland ontvangen, waarin
zij om de voorspraak van de vrienden
in Engeland vragen, nu er een algemeene
Jodenmoord dreigt op a.s. Zaterdag, don
gedenkdag van Rusland's bekeering tot
het Christendom.
Zou Engeland's premier; zou do toe
komstige president Biyan, zonden de
leden der parlementen van alle beschaafde
volken geen nuttiger werk hebben ge
daan door, instede van het vredeliedje
tezingen, dat vooreerst toch geen werke-
hcid wordt, hunne geestdriftige stemmen
te verheffen tegen den Jodenmoord in
Rusland, van hunne regeeringen vragend
met alle middelen, waarover deze be
schikken, te beproeven daaraan een einde
te maken?
Meuwenkamp, Bali en
Lombok.
Tweede Zweri eruitgave. Eerste gedeel
te. Te verkrijgen bij Nieuwonkamp „de
Zwerver", Edam; en bij de voornaamste
boekhandelaren.
Het zij ons vergund omtrent dit boek
een en ander mede te deelen uit de
aankondiging, voorkomende in de pas
verschenen aflevering van het Tijdschrift
van het Kon. Ned. Aardrijkskundig
Geuooischap.
Wij lezen daar op bldz. 789:
Dit boek moet heetcn: Nieuwenkamp's
Bali en Lombok, want het draagt een
zeer persoonlijk karakter, dat het scherp
onderscheidt van alles wat tot nu toe
over Bali en Lombok werd geschreven
en waarschijnlijk ook wel van bijna allo
werken, waarin een beeld van land en
volk van eenig geografisch geheel ter
wereld werd gegeven.
Het lettertype, de kleur van den druk
inkt, de zeer oorspronkelijke teekeningen,
de geheele wijze van uitgaaf stempelen
dit boek reeds tot een zeer bijzonder
werk. En men proeft het dadelijk uit
den tekst, dat hier niet aan het woord
is de ethnoloog of de geograaf of de
met land en zeden betrouwde bestuurs
ambtenaar, maar een „outsider," die uit
liefde voor zijn onderwerp deugdelijk
kennis nam van de literatuur over Bali,
kiezende voor zijn doel wat hem ge
schikt voorkwam, d.i. wat het meest
indruk op hem maakte.
La nature n'a de beauté achevée que
si elle a été le theatre de quelque
grande histoire. Nieuwenkamp bewijst
deze uitspraak door de groote voor
liefde waarmede hij de oudste Hol-
landsche berichten over Bali uit het
laatst der 16e eeuw mededeelt en met
oude teekeningen verlucht.
Wie zou zich moer aangetrokken
gevoelen tot het poëtische in de Brata-
Joeda, dat in het Nederlandsch voor
hem te genieten was, dan de teekenaar,
die de inlandsche illustraties van dat
epos tot zijn beschikking had? Zoo
heeft hij uit de geschriften over Bali,
van Lintgensz tot Licfrinck, steeds ge
nomen wat hem merkwaardig voorkwam
om de Baliërs, zooals hij ze zag en
zich dacht, te typeeren. Zoo blijft ook
veel van hetgeen hij mededeelt voor
rekening van dc oorspronkelijke schrij
vers, maar Nieuwenkamp's visie vindt
men in de keuze der citaten, die hij
geschikt achtte en niet immer critiseeren
kon naar juiste waardij.
Het beste lijkt dan ook de tekst,
waar Nieuwenkamp beschrijft, wat hij
zag. Met alle soberheid en oprecht
heid, ook aan zijn teekenstift eigen,
geeft hij dan in eigen woorden weer,
wat zijn oogen zagen op de Balische
erven, op de hoogte van Gitgit, op den
weg van Soekasada en elders. Zoo
schetst hij bv. de boenoet's langs ge
noemden weg: „met hooge, grillig ge
vormde boomen van zoo'n verrassende
schoonheid van kleur en lijn,'dat enkele
honderd meters gaans genoeg motieven
oplevert om een geheel schetsboek te
vullen". In dergelijke uitingen is hij
mij het liefst, ik bedoel wat den tekst
van dit boek betreft; want het best ge
voel ik wat hem op Bali heeft door-
trilil, als hij werkt met zijn benijdens
waardig, geprezen talent van teekenaar.
Wie gaf ooit zoo weder het rustig rijke
van het tropenlandschap, als Nieuwen
kamp deed in zijn groep ficusboomen
met den vulkaan in de verte op den
grooten weg over Lombok? Of liet don
kere idjoek-gedoezel van nieroc-daken
tegen achtergrond van berggroen, als
zware godsvrees-obsessic in lachende
natuur? Komt u niet iets tegen van
koelte en rust en verfrissching bij den
helderen waterstraal van de Moemboel-
bronvoor zonlicht gedekt door reuzen-
wortels van een reuzenboom?
„Kunst is Wesensausdruck." Dit
boek kan er toe bijdragen, dat dit besef
meer levendig wordt onder allen, die
geroepen zijn om de inlanders te be
sturen, d. i. voor hun geluk en wel
vaart te zorgen, waarvoor in de eerste
plaats noodig is het rechte begrip van
hun wezen. Mant dat rechte begrip
moet steeds het uitgangspunt zijn van
alle in het belang der bevolking te
treffen maatregelen. Is het dan over
dreven, dat ik dit boek noemde een
standaardwerk?
Nieuwenkamp ontdekte meer dan het
mooie van deze eilanden. Hij bracht
de bewoners ervan nader tot ons. Hij
versterkte den baud dio er reeds bestond
tusschen de Baliërs en de weinige
Hollanders die hen kenden. Hij knoopte
een band aan tusschen deze respectabele
bewoners van het Oost en de meestal
schromelijk onkundige bewoners van het
Westen. Hij begon een goed werk, dat
als het zal zijn voltooid, een grootsch
werk zal wezen.
Welken leeftijd moet de wederhelft
hebben?
De heer Calmers Mitchell, professor
aan het University College te Londen,
heeft hiervoor een categorische tafel
opgesteld er bijvoegende, dat ieder die
gelukkig wenscht te zijn, er zich stipt
aan behoort te houden
Voor den man. Welken leeftijd of
de man ook heeft, men moet dien door
2 doelen en er 7 bijvoegen; dat geeft
den leeftijd, dien de vromv moet hebben.
Oorbeeld: voor een man van 28 jaar
deel 2S door 2, wat 14 geeft; voeg er
7 bij, dan hebt gij 21 voor den leeftijd
van de vrouw. Voor een man van 36;
deel 36 door 2, wat 18 -j- 7 geeft: dc
vrouw zal 25 jaar oud moeten zijn.
Voor de vrouw. Dat is dezelfde
bewerking maar natuurlijk in omge
keerden zin. Als de vrouw 20, is, trek
er 7 af, wat 13 geeft en vermenigvuldig
dat met 2, wat 26 geeft voor den leeftijd
van haar echtgenoot. Is de vrouw 30,
trek er dan 7 af, wat 23 geeft; en ver
menigvuldig niet 2: zij zal moeten
trouwen met een man van 46 jaar.
Ieder weet, dat een Franschman zeer
veel brood gebruikt, terwijl de Duitscher
meer van andere spijzen houdt. Dat
heeft in New-York aanleiding gegeven
tot een twistgesprek tusschen den Duit-
schen en den Fransche gezant, er nog
wel aan een diplomatiek diner.
Toen men lang op den eersten schotel
moest wachten, doodde de Duitscher
den tijd met hors-d'oeuvres en de
Franschman met brood te eten. Eensklaps
zegt de Duitsche diplomaat glimlachend
tot zijn collega: „Alleen aan de manier,
waarop gij het brood laat verdwijnen,
had ik, ook zonder u te kennen, kunnen
weten dat gij ecu Franschman zijt."
„En ik," hernam de Fransche diplo
maat op niet minder beminnelijken toon,
„zou er alles om verwed hebben, dat
gij een Duitscher zijt, alleen aan de
manier waarop gij voor mij niets anders
dan brood te eten overlaat!"
De lieer Israel Zangwill, de bekende
schrijver te Londen, heeft liet volgend
telegram via Berlijn uit Rusland ont
vangen:
„De joden staan aan den vooravond
van nieuwe en verschrikkelijke moord
aanslagen, bepaald op 28 Juli, den dag
waarop Rusland overging tot liet Chris
tendom. In alle plaatsen, waar joden
wonen, houden de oproermakers bijeen
komsten, georganiseerd door de keizer
lijke vereeuiging van „de Ware Russische
Unie." Openlijk wordt er tegen de
joden gesproken en wapenen worden
uitgedeeld, terwijl in stroobiljetten ieder
„Christen" wordt aangespoord om in
naam van het geloof de joden te slach
ten; zelverdcdiging is voor hen on
mogelijk, want bij de minste poging
daartoe worden vredelievende burgers
door soldaten en revolutionairen dood
geschoten.
Onze eenige hoop is nog gevestigd
op den bijstand van Europa; wij bidden
U al het mogelijke te willen doen om
hot veschrikkelijke bloedbad, dat ons
wachtende is, te voorkomen."
Twee geneeskundigen te Montpellier,
de doctoren Irnbert en Marquez, die
veel proefnemingen met Röntgen-stralen
dedon, hebben bevonden, dat men met
die wonderbare stralen ook al aan grijs
gewoiden haren hun natuurlijke kleur
terug kan geven.
Een toeval gaf aanleiding tot de
ontdekking. Bij een door hen behan
delden bejaarden paliënt, die aan lupus
in het aangezicht leed, werden do grijze
haren vau knevel en hoofd weder zwart
op de plekken waar dc Röntgen-stralen
werden toegepast.
Zij namen nog verdere proeven en
zonden de resultaten aau Professor
Bouchard, die nu daarvan inededeeling
deed in de Academe van Wetenschap
pen te Parijs.
De toepassing van dc ontdekking in
het kappersvak zou echter, zoo waar
schuwt de professor, niet anders mogen
geschieden dan onder leiding van ge
neeskundigen, die vertrouwd zijn met
de toepassing van Röntgen-stralen; want
door onbekwame hauden toegepast, zou
het middel zeer groote gevaren kunnen
opleveren.
Zoo'n hond! 'k Kom gisteren over
de Glashaven te Rotordam. Voor de
deur van een woonhuis zit een aardige
fox, de rechtervoorpoot opgeheven. Het
diertje van een verstandig ras, kijkt me
met zoo'n smeekenden blik aan, dat ik
direct begrijp wat het vraagt en schel
aan. Kwispelstaartend springt fox uit
dankbaarheid even tegen mij op en gaat
dan, luisterend, met den snoet tegen de
opening der deur zitten in afwachting
dat de deur nu zal geopend worden. Als
dit niet gebeurt gaat hij weer een eindje
achteruit en ziet den eersten voorbijgau-