No. 62.
Zaterdag 4 Augustus 1906.
3e Jaargang.
Wees U Zelf!
Liberaal Orgaan voor Amersfoort en Omstreken
Uitgave van de Vereeniging „DE EEMLANDER".
De Maagd en haar pop.
FEUILLETON.
Dolende Ridder.
DE EEMLANDER.
Verschijnt
Wtenadsga en Zaterdags.
Bureau
Hendrik van Viandenstraat 28.
Abonnementsprijs
Per jaarf 3.00
Franco per post- 3.50
Per 3 maanden- 0.75
Franco per post- 0.90
Prijs der advertentien
Van 1 tot 5 regels0.40
voor iederen regel meer0.08
(Bij abonnement aanmerkelijke korting
De Amsterdammer, weekblad voor
Nederland, gaf eenige weken geleden
alleraardigste platen en tcekeningen.
De hoofdplaat van onzen eenigen
Bvaakensiek stelde onder het op
schrift: Een post-unie metDuitsch-
land de gelauwerde Germania voorin
maliënrok en het groote zwaard aan de
zijde, terwijl zij met een lachend ge
laat aan de Nederlandschc maagd, ver
tegenwoordigd door een tienjarig meisje
met een Javaantje als pop in den arm,
een doos met speelgoed aanbiedt, waar
op men leest: POSTUNIE.
De teekening van beide personen is
a la Braakensiek, dus meester
lijk.
En nu het onderschrift:
Germania: Lieve, wat zou ik
graag eens met je spelen!
Hier heb ik nu een doos,
daar zit een spelletje voor
ons beiden in
Ned. Maagd: Ik speel niet graag
met groote menschen
Veel liever speel ik al
leen.
Bij het zien van die plaat en het
lezen van het onderschrift herinnerden
wij ons een fabel uit den Ticar o/
Wakefield, en twee historische feiten:
een uit de helft der zeventiende, een
uit het laatst der achttiende eeuw.
De fabel luidt als volgt:
Op zekeren dag werden een reus en
een dwerg vrienden en sloten een ver
bond, waarbij zij bepaalden, dat zij elkan
der nooit zouden verlaten en tezamen
uitgaan op avontuur.
't Eerste gevecht dat zij leverden,
was tegen twee Saracenen en de dwerg,
die zeer moedig was, deelde een der
vijanden een hevigen slag toe, die den
Saraceen echter weinig kwaad veroor-
Er z\jn menschen, die zich door het
geluk van een ander verongelijkt achten.
Uit het Engelsch
van
EDNA LYALL.
59.)
Dan doorwandelde hij de schaduwrijke
laantjes van den tuin van Casa Bella en
Francesca was weer bij hem, en dat maakte
hem gelukkig, er waren tijden, dat hij
nauwelijks aan haar durfde te denken
dat terugdenken angst beteekende, maar
er waren ook tijden dat hij kon glimlachen
bij de gelukkige gedachte dat Francesca
leefde en dat hij haar beminde.
Is dit Asborough?" vroeg Nita van
uit den anderen hoek van de coupé.
Hij werd met schrik tot 't heden
terug geroepen door een stem, die
scheen te behooren aan kapitein Brit-
ton.
„Ja, dit is Asborough, mevrouw."
zaakte en tengevolge had, dat deze met
zijn zwaard den armen dwergtcen arm
afsloeg.
Het was nu treurig met hem gesteld,
maar de reus snelde hem te hulp en
liet de beide Sacarenen dood op de
vlakte.
Uit weerwraak sneed de dwerg den
dooden man het hoofd af.
Toen gingen ze uit op een tweede
avontuur en wel tegen drie bloeddors
tige saters, die een dame hadden ge
roofd en gevangen hielden.
De dwerg was nu wel niet zoo voor
barig als de eerste maal, maar hij
deelde toch den eersten slag uit, die
beantwoord werd met een por die hem
zijn oog kostte. Maar de reus snelde
hem te hiüp en waren do saters niet
op den loop gegaan, zeker waren ze
alle drie gedood.
De bondgenooten waren beiden zeer
verheugd over deze overwinning en de
dame, die zij verlost hadden, werd ver
liefd op den reus en huwde hem.
Zij reisden verder en verder en
kwamen eindelijk in aanraking met een
bende roovers.
Nu was de reus voor de eerste maal
de eerste, maar de dwerg was niet ver
achter hem.
De strijd werd geruimen tijd hard
nekkig gevoerd. Waar de reus ver
scheen, werd de vijand weggemaaid,
maar de dwerg liep meer dan eens ge
vaar gedood te worden.
Ten laatste bleef de overwinnig aan
onze bondgenooten, maar de dwerg ver
loor een been.
De dwerg had nu een arm, een oog
en een been verloren, maar de reus,
die nog geen enkele wonde bekomen
had, zeide tot zijn kleinen makker:
„Mijn kleine held, dit is een roem
rijk vermaak; laat ons nog een over
winning behalen en wij zullen ons heele
leven geëerd worden."
„Dankje," zei de dwerg, die intus-
schcn wijzer was geworden, ,ik zie van
Kon deze reiziger wellicht de broeder
van den kapitoin zijn de „oom George"
wiens aankomst te Napels, hij zich
zoo goed herinnerde.
llij was er niet zeker van. Wellicht
hadden zijne droomerigc herinneringen
van Casa Bella hem een bekende klank
doen hooren in de stem van den
Engel8chman. Het was bijna onmogelijk,
dat Mr. Britton met hen in dezelfde
coupé zou reizen. Bovendien had hij
nooit gedacht dat hij bij Ashborough
woonde, hij dacht dat Merlebank in een
ander graafschap lag. En zelfs al was dit
de oom van Francesca, zou het dan
wenschelijk zijn om zich onder deze
omstandigheden bij hem in te dringen.
Terwijl hij er over dacht, hoe te han
delen, stoomde de trein't station binnen,
en werden zijne twijfelingen opgeheven,
en was de gelegenheid ter zelfder tijd
verloren. Iemand op 't perron herkende
den grijzen Engclschman en rukte 't
portier open.
„Zoo Britton! Zijt gij daar? Ik moet
juist naar Queenbury en zal je plaats
innemen."
„Hoe gaat het?" vroeg de Engelsch-
man meteen hartelijkenhanddruk.„Weet
ge ook of er iemand is om mij af te halen?"
„Het rijtuig was er nogniet, zeker opge
houden, de stad is geheel in de war
door de wedrennen van Maandag."
Carlo hoorde niet meer. Hij moest
Gigi naai 't naaste rijtuig brengen en
verder roem behalen af; ik vecht niet
meer want ik heb gemerkt dat bij alle
gevechten de eer en de buit voor u zijn,
en de slagen vallen op mij."
Nu de twee historische feiten.
In Maart 1G51 kwamen de hh.
Olivier S t. - J o h n en Walter
Strickland, afgezanten van Oli
vier Cromwell, om aan do Groote
Vergadering een plan voor te stellen om
de Vereenigde Provinciën met Engeland
tot één staat samen te smelten.
De staatslieden van dien tijd hadden
de fabel uit den Vicar of Wakefield
met gelezen, omdat het bock nog niet
geschreven was, en daarom spraken zij
niet van een reus en een dwerg, maar
van een oorlogsschip en een sloep, en
zij weuschten niet als sloep achter het
Engelsche oorlogsschip mee te varen.
'tWas anders heel leuk bedacht van
den calvinistischen koningsmoordcr van
die dagen.
Zijn zin niet kunnende krijgen, be
zorgde hij ons een oorlog, die beëindigd
werd door de zeer vernederende voor
waarden aan te nemen.
Het tweede feit dagteekent uit het
laatst der achttiende eeuw. De Veree
nigde Nederlanden waren met behulp
van den Franschcn reus veranderd in
een Bataafschc republiek en met die
republiek werd een bondgenootschap
gesloten.
Maar had de Fransche republiek haar
zuster, de Bataafsche republiek, geholpen
om haar te verlossen van de tyranny)?)
van den Stadhouder't kostte de laatste
arm, oog en been, want behalve 100
millioen Hollandsche guldens aan oorlogs
kosten,moestzij afstand doen vanZceuwsch-
Vlaanderen, vau Limburg, de vrije vaart
op de Schelde toestaaij en nog her
haaldelijk een bende havelooze Fransche
troepen klceden, waarmede ook nog
78 millioen gulden gemoeid waren
en
de slagen waren voor de kleine re
publiek, die in 1810 met een staats
bankroet haar inlijving betaalde, terwijl
de groote republiek, uitgezet tot oen
keizerrijk, heel Europa een tijd lang
onder de knie had.
Heerlijk, eenig is de toestand van het
oogenblik geschetst door onzen grooten
Braakensiek.
Moge de Ncderlandsche maagd nog
lang alleen spelen met haar Javaausche
pop, maar daarbij zorgen, dat zij steeds
fatsoenlijk in de kleercn blijft.
deze schenen weinig talrijk te zijn.
Toen hij er eindelijk ééu had, snelde
hij terug om op de bagage te letten en
had hij geen tijd om over zijn eigene
plannen na te denken.
Mr. Britton*had hem intus6chen niet
uit 't oog verloren. Hij was zeldzaam
nieuwsgierig naar die operatrocp en
daar hij verplicht was op ziju eigen
rijtuig te wachten, liep hij in 't station
op en neer, nu eens ziende naar do
ncerstroomende regen dan weer naar zijn
reisgezelschap. Zoo als gewoonlijk,
scheen het, dat „Signor Yalentino" al
't werk deed, de andereu zaten opge
propt in de eenige vigclante, die te
krijgen was, en wachtten ongeduldig
terwijl hij naar de kisten en koffers on
derzoek deed.
„Wat zijt ge een poos weggebleven,"
was de groet, waarmee hij werd ont
vangen.
„Er is hier geen plaats meer voor je,
misschien kunt ge nu een ander rijtuig
krijgen. Zou al de bagage buiten op
kunnen?"
„Het zal wel moeten," was 't ant
woord. Er is geen kans op om 't anders
te vervoeren.
Het schijnt de week van de wedrennen
te zijn."
„Kan hij uw plaats niet innemen,
Signor Gomez," zeide Nita voor 't eerst
in haar leven eens aan haar broeder
denkend. „Hij hoest zoo erg, dat hij op
Vrede.
Sprookje, door HEÜTFR.
Een groote, schoonc engel vloog lang
zaam boven de aarde met een olijftak in
de hand en zacht ruischende vleugelen
Hij liet zijn blikken rondgaan van we
relddeel tot werelddeel, totdat zij ble
ven rusten op de prachtige omgeving
eener kleine kustplaats, waar men bezig
was met de toebereidselen tot het bou
wen van een groot en zeer schoon ge
bouw, een gebouw, niet alleen schitte
rend om gezien en bewonderd te worden,
maar waarvan de naam reeds de gedachte
aan alle lieflijks uitdrukt: \redcspaleis"
De strekking scheen zoo loffelijk en
hot streven naar den heerlijken vrede dat
er in zou plaats hebbenjleek goed en ge-
lukgevcnd te zijn. Waarom schudde dan
de engel „des Yredes" zoo droefgeestig
het edel gevormde hoofd en wuifde met
den olijftak, als om onrust weg te vagen?
De engel poosde een wijle boven die
plaats en zag toe naar het werken en
wroeten der menschen, om een groote
stichting op een enkel plekje der aarde
te maken, en weder zag hij rond met
droeve, droeve oogen. Hij richtte zijn
blik naar het Oosten en zag een Eijk,
waar duizenden wreedaardig vermoord
werden onder de regeering van een Vorst
die ijverig had deelgenomen aan vredes-
een avond als deze niet buiten moest zijn."
Gomez excuseerde zich zeer en meende
dat als zij zich nog langer ophielden,
zij geeu tijd zouden hebben om te dinec-
ren, voor de opera aanving.
„Eu wat ik zeggen wil, Val, loop in
't voorbijgaan even in den schouwburg
aan," riep Merliuo, „ge komt er voorbij,
cn kijk eens of alles in orde is."
Goed, geef mij even mijn parapluie."
De parapluie werd hem overhandigd
en zij reden weg, terwijl Carlo een
groote das om zijn hals begon te wik
kelen en treurig de donkere morsige
straat en den neerplassenden regen aan
keek.
Hij wilde juist met zijn natte wande
ling beginnen en wendde zich om om
den kortsten weg naar't hotel te vragen,
toen hij zich plotseling tegenover Mr.
Britton bevond.
„Ik verwacht mijn rijtuig elk oogen
blik," zeide de Engelschman met zijn
vriendelijke stem, die zoo volmaakt op
die van kapitein Britton geleek, behalve
dat zij niet zoo beschermend klonk.
Mag ik ik u naar uw hotel rijden?
„Ge zijt zeer vriendelijk, zeide Carlo.
„Ik zal er inderdaad ook zeer dank
baar voor zijn, doch misschien moet ik
u eerst vertellen
Hij werd in de rede gevallen. Mr.
Britton, die in 't rond keek of 't rijtuig
kwam, bemerkte bij toeval een groot
aanplakbillct van Merlino's opera-gezel
conferenties cn bijna onmiddellijk daarna
een oorlog aanvoerde om een onrecht
door te drijven ten koste van vele men-
schenlovens en ook onmachtig bleek om
de ontzettendste en menschonteercndste
gruwelen, die binnen zijn gebied gepleegd
werden, te koeren.
Hij zag naar het Zuiden en zag ecu
land, uitgemergeld door de hebzucht van
een volk in het Westen, waardoor veel
bloed had gestroomd, veel onrecht was
gepleegd en de vrede verstoord was ge
worden.
Hij zag naar alle hemelstreken en waar
hij den blik ook wendde, daar zag hij
hebzucht, twist en tweedracht, onmatig
heid op elk gebied. Alle hartstochten
woedden cn vernederden den mensch
met zijn goddelijken aanleg.
En tegen al die ontzettende machten,
die immer door den vrede verstoren, zou
dit gebouw als een vredeteeken geplaatst
worden, waarin men ijveren zou om die
machten te bezweren!
Een ongerijmd denkbeeld! lloevole
middelen werden daaraan verspild, midde
len die, op doelmatige wijze aangewend,
den nood van velen nu in onvrede
met hun lot konden lenigen. Of wan
neer die sommen gelds eens besteed kon
den worden aan het schenken van beur
zen voor onbemiddelden, aanleghebbende,
die niet genoeg ontwikkeld kon worden
door het ontbreken der middelen daartoe.
Als door die groote gift, het onderwijs
voor tal van kinderen eens beter had
kunnen worden, waardoor de ontwikke
ling zich uitbreidde en de kennis ver
meerderde.
Want kennis geeft dieper weten en
weten ontwikkelt het verstand, waardoor
het allermeest de vrede bevorderd wordt,
want goed cn vreedzaam zijn is niet
anders dan verstandig, werkelijk in allen
deele verstandig zijn.
En nu dit gebouw. Was niet de
eerste aanleiding tot het schenken dei-
som voor de plaatsing... ijdolheid
om over lange, lange tijden nog van
schap en zijn oog was gevallen op een
naam met groote zwarte letters Signor
Carlo Donati.
„Duizendmaal pardon, Signor Donati,
dat ik u niet dadelijk herkende!"
riep hij uit hem hartelijk de hand
drukken?
„Ik dacht al, dat ik uw gelaat her
kende op 't station te Mardentown,
doch ik hoorde u Valentino noemen cn
bovendien had ik niet 't minste denk
beeld dat ge in Engeland waart of van
beroep waart veranderd."
De verandering werd ook eerste be
paald na uw vertrek uit Napels, sir,"
•zeide Carlo met verhoogde kleur. „Ik
hoop, dat ge goede berichten krijgt van
Casa Bella?"
Ilij beproefde de drift in zijn toon te
onderdrukken, doch het was reedseeni-
É?en tijd geleden, dat hij iets van En
rico had gehoord en de gedachte om
iets van Francesca te vernemen uit
zoo'n directe bron, joeg zijn bloed koorts
achtig door zijne aderen.
„Zeker, heel goed," zeide Mr. Britton.
„Zij maken 't allen goed, Francesca
komt dezen zomer bij ons. Het was al
een oud plan en ik denk, dat 't goed
voor haar is. Daar is 't rijtuig eindelijk.
Nu ben ik tot uw beschikking. Zullen
we eerst aan don schouwburg aanrijdeu
en u dan aan uw hotel afzetten? Of
hebt ge ook haast om te gaan dineeren?"
(Wordt vervolgd).