Gemengd. Mijnheer de President zich' tc doen gewagen als „edele schen ker." De engel hield den olijftak voor het aangezicht waarop een wolk zetelde en peinsde over alles wat in ver band met dit gebouw reeds gebeurd was. Iioevele intrigues, door eigenbe lang in het leven geroepen, waren niet reeds op touw gezet door naijver van menschen, wier belang het onverschillig was, waar het gebouw geplaatst zou worden! Geen enkele gedachte aan vrede verwant was nog geboren door deze vorstelijko schenking. Hoe was de vrede te bevorderen? De engel zag naur enkele hutten waar tevredenheid heerschte, ondanks armoede en hard werken en het leek hem eene bespotting van den werkelij- keu, heerlijken, heiligen vrede om een paleis te zien bouwen ter zijner eer. Yrede vindt uien in de harten der waarlijk goeden, die geen paleis behoe ven om hem te dienen, maar zijn altaar plaatsen in hunne goede daden 011 schoonc gedachten. Vrede troont over.il, waar men waarachtig liefheeft en ver dwijnt waar men over de bcteekenis van zijn wezen gaat conferccrcn. Vrede is goddelijk en niet aan eeu paleis ge bonden, maar wuift zijn olijftak over de ganschc aarde en wie de rust aanbren gende koelte van dat wuiven gewaar wordt, verstaat ook zijne werkelijke bc teekenis. Vrede wil zeggen: „Liefde voor allen," tevredenheid, geen ver langen naar het onbereikbare, geen zucht naar ijdelen roem of groot bezit. Wanneer het rijk dos levens zich uit breidt over de ganschc aarde, dan zullen alle mensohen goed zijn. Daaiaan mede te werken in eigen kleinen kring, door liefde, hulpvaardig heid, vergevensgezindheid is een schoone taak, en wie het gehikt den Vrede te bevorderen door zelfverloochening en ootmoed, heeft den vrede grooter heer lijkheid bereid, dan ooit door schenkingen voor paleizen ter zijner eer kon gegeven worden. De engel hief het hoofd op en een blijde glimlach verhelderde zijne trekken, want ziju oog zag eene reeks van zelf opofferende schepselen, die rust, genoe gen en eigenbelang, alles prijs gaven 0111 do smart van enkelen te lenigen in de ziekenhuizen en in het gezin, en daarop blikkende vloog hij verder en verder, den ofijftak voor zich uitstrek kende, en zag in de harten dier schep selen schoone paleizen niet van steenen opgebouwd tot zijne eer en heerlijkheid. De wiekslag zijner vleuge len raakte in het voorbijgaan die bege nadigden en schonk hun kracht tot verder uitbreiden van hun heerlijk streven, om zoodoende te bevorderen de komst van dien heerlijken heilstaat voor allen: „Wereldvrede." Toen de verkiezingen van 1905 een einde maakten aan de vierjarige heer schappij van dr. Kuyper, zegt men, dat de gevallen minister de gedenkwaardige woorden sprak: „Ik ga vier jaar reizen en loeren." De gewezen premier heeft hei niet bij woorden gelaten. Hij is ge trokken van 't eene hof naar 't andere. Hij heeft zich laten aandienen bij het streng-katholieke hof van Spanje, zoowel als bij den Turksclien sultan, den groot moordenaar op den troon van Constan- tinopel. Hij is te gast geweest bij den machteloozen vorst van Portugal zoowel als bij den Duitschen grootlieerscher. Hij hoeft gepraald aan festijnen en feestpar tijen, behangen met ridderorden van de Iioonische potentaten zoowel als van den Mahoniedaanschcn sultan. Geen oudmi- nister zooals ons lauder dozijnen telt, heeft het ooit in zijn hoofd gekregen, na zijn val zich te gaan aandienen aan alle mogelijke buitenlandsche hoven. Dat bleef bewaard voor een man, die door gaat voor den Calvinist bij uitnemend heid, voor wien in do eerste plaats het „Wie zich verhoogt" moest geschreven staan. Hij is gegaan naar het Fransche re- geeringsgebouw, waar de macht in han den is van de vijanden dierzelfdc cleri- calen, als wier hoofd deze gewezen mi nister in Nederlond geldt. Hij heeft er zich laten aandienen als: „mijnheer de president!!!" President? waarvan? If hij iets nieei dan eenig ander gevallen minister? Is zijn wetgevende periods iets vruchtbaar der geweest dan van zoovele andere? Zeker, hij gaf een treurige, plagerige Drankwet, hij schiep een Schoolwet zon der waarborgen met milliocnen aan monniken- en nonnenscholen, hij gaf eeu drilschool als de „Vrije" Uuniversiteit Haar dat alles, hoe belangrijk het wezen mag in clcricale oogen, geeft hem, gewoon staatsburger als hij thans is, niet hot minste rechi, als officieel persoon als presdident zich aan te dienen bij vreemde mogendheden. Dr. Kuyper in het buitenland levert het bewijs, hoe hoogst noodig 't in 1905 was, dat dr. Kuyper in het binnen land viel. „Vooruit". Wc inkvvisitie in Warschau. Het volgende is ontleend aan het te Wilna verschijnende orgaan van den joodsc.heii arbeiderbond: „Onmiddellijk ua de afkondig der Oktober-konstitutie werd in Warschau een geheime poli tieke afdeeling gevormd. Ze was ge vestigd in het zoogenaamde „Raadhuis" en wie het ongeluk heeft daarin te raken is van de geheelc wereld afge sloten, zoo goed als levend begraven. De vensters zijn met ijzeren platen beslagen, zoo, dat de gevangene alleen ziet een smalle hemelstrook, zelfbetaalden kost laten komen is onder alle omstandig lieden verboden en de gevangeniskost veroorzaakt vreesolijke ziekten. Eigen lijfgoed dragen, wordt ook verboden. Hoogstens éénmaal in de acht weken mogen de gevangenen zich vcrschoonen, aan grove bejeging en mishandeling ontbreekt het niet. In Dante's hel waren zeven afdeclin- geu, in liet „Raadhuis" van Warschau ziju er slechts twee, doch alleen door de tweede worden alle zeven van Dante overtroffen. Wee hem, die in deze kleine met bloed bedekte kamer geraakt! Hij kan de hoop er levend uit te komen, gerust opgeven. Deze kamer had slechts één uitgang, namelijk door een ruimte die met uit gezochte folterwerktuigen is gevuld met marteliustrumeuten, die in de musea van Berlijn en Londen (hier te lande ook in de gevangenpoort te 's Graven- liage) zijn te bezichtigen. In de musea liggen ze in de glazen kasten als herinnering aan het verschrik kelijke van voorheen, in Warschau bc- hooren ze nog tot het heden. En als de twintigste eeuw nog iets nieuws heeft uitgedacht betreffende de gruwelen der inkwisitie dan is het wel liet volmaken en verfijnen der folterin gen. De 18-jarige arbeider Sonnenscheir. werd in liet „Raadhuis" gebracht. Iloe komt ge aan die revolver? Vóór de gevangene heeft kunnen antwoorden wordt hij met vuistslagen bewerkt. Hij verzamelt zijne krachten, wil zich verweren, in zijn vertwijfeling bijt hij een der inkwitiseurs den vinger af... De beulen wordcu nu razend. Men werpt hem op den vloer en gaat op hem stampen. De ongelukkige ver liest het bewustzijn. Men begiet hem met koud water. Nauwelijks is hij bijgekomen of het menschonteerende werk begint opnieuw. Men ranselt hem met nagaikas (kozakkenzweepen) en met ijzeren stokken, cn do flinke onafhankelijke mensch wordt veranderd in een vorin- looze bloederige massa. Die bloederige klomp wordt opge nomen, met een ketting aan den wand gesloten waarna dezelfde vloekwaar dige arbeid wéér begint. Aan de beurt komt het volgende slachtoffer, de 15-jarige knaap Futter- mann. Hij ziet er ellendig uit, en is in lompen gehuld. Hij weet wat hongeren is. Waar is je broer? Wanneer is hij van huis gegaan? De jongen stamelt enkele onverstandige woorden. Je moeder heeft iets anders ge zegd. Laat maar zien of jo al je tanden nog hebt! Een ruwe kerel met valschen baard neemt een groote ijzeren tang van den wand en stopt dit krachtig in den mond van het kind. Komt voor de beulen een 18-jarig meisje, met intelligent uiterlijk. Van haar wordt gevorderd dat zo iemand zal verraden, doch ze heeft den moed die vraag met verachting te beantwoor den. Toen gebeurde het verschrikkelijke. Het meisje werd met het hoofd tusschen twee schroeven gezet zóó dat de schroe ven tegen de slapen drukten. De ongure wezens draaiden de schroeven aan, zij boorden ze in het been, in do hersenen. Dat zijn de dagelijksche werkzaam heden der geheime politie-afdeeling in Warschau, en niet alleen daér! In ge heel Rusland wordcu dagelijks, ja ieder uur, zulke gruweldaden gepleegd. Slechts gedeeltelijk komen ze aan het licht, doch zelfs die enkele staaltjes zijn vol doende om ieder menschclijk voelende een schreeuw van ontzetting te doen slaken. Op <lc bodem <ler zc«. Het vergaan van schepen heeft aan duikers gelegenheid gegeven, den bodem der zee grondig te onderzoeken. Daarbij heeft zich een jonge Fransche scheeps bouwer, De Plury, onderscheiden, die met hulp van een door hem uitgevon den toestel een groote diepte bereikte. Een soort metalen pantser geeft De Plury elke bescherming en door mid del van een scheikundige combinatie wordt automatisch voor de ademhaling gezorgd. Hij heeft daarbij een won derlijke wereld ontdekt, welke tot nu toe geen menschelijk oog had gezien. De Plury deelt over zijn onderzee- sche wederwaardigheden het volgende mede: Eerst heeft men een gevoel alsof men in een mijn neerdaalt, doch men ge went daar spoedig aan. Op een diepte van ongeveer negentig voet vindt men reeds reusachtige zeesterren in groote hoeveelheden. Door het water gezien, schijnen alle dingen vergroot en zoo schijnen ook de kwallen reusachtig groot. Men vergeet eerst geheel en al, dat men door den duikerhelm beschermd is, en heeft het gevoel alsof al deze wecke en slijmerige massa's aan je gezicht blijven bangen. Wat dieper stuit men op troepen kleine, vonkenspattendc visschcn, die als het ware strooken licht uitstralen en zich in voortdurende beweging bevindeu. Op een diepte van ongeveer 16'2 voet komt men door dikke massa's algen, enkele hebben twintig a dertig nieter lange armen, die als het ware door een spookachtig waas vervuld, zich om elk deel van het lichaam slingeren. Deze algen zijn een groot gevaar voor den duiker, daar zij zijn bewegingen belem meren en hem met hun geweldige zwaarte naar beneden trekken. Beneden 162 voet vindt men kleine, op slangen gelijkende visschen van ongeveer drie voet lengte en andere bewoners der diepte, die op dolfijnen gelijken. Deze laatste werpen zich met kracht op den duiker, die licht bevangen wordt door doodsangst, dat zij het vier duim dikke glas zouden verbrijzelen. Natuurlijk zou de dood dadelijk intreden, wanneer dit het geval werd. Nog erger monsters zijn de poliepen, die hun slijmerige vangarmen om den dapperen onderzoeker slingeren; daar zij echter lafhartig zijn, zien zij dadelijk van een aanval af, als zij met het me talen pantser van zijn duikers-costuum in aanraking komen. Even vreeselijk om aan te zien en veel dapperder zijn de reuzenkrabben, waarvan enkele drie voet in doorsnede groot zijn. Op geringer diepte veranderen de visschcn niet aan merkelijk in vorm en aard. Eerst op een veel grooter diepte wordt haar aard geheel anders. Tot nu toe is het onmogelijk geweest, levende exemplaren van deze onderzee6che zeewezens aan de oppervlakte te brengen, want als zij boven komen, is tengevolge van het verminderen der waterdrukking hun volumen verveelvoudigd. Daar al deze wezens vleeschetcrs zijn, worden hun groote muilen dikwijls het graf van verongelukte schepelingen. Een inerkwaardigen indruk maakt bij deze onderzeesche onderzoekingen het licht, dat een zonderlinge mengeling van violet en groen is. Verstrooide Ueeren. De Engelsche rechter Keog, die zeer aan verstrooidheid leed, had eens ver scheidene menschen bij zich te dineeren gevraagd en kort voor het bepaalde uur ging hij naar zijn kamer om zich te vcrkleedcn. De gasten kwamen, maar de gastheer vertoonde zich niet. Na ver loop van een uur ging een knecht hem zoeken en deze vond mijnheer rustig slapend in zijn bed. De verstrooide rechtsgeleerde had zich verbeeldt dat hij zich uitkleedde om ter ruste te gaan. Pasteur spoelde eens aan het dessert iedere kers, die hij nam, in een bij hem staand glas water af, om de mi croben, welke daarop konden zijn, te verwijderen, en even daarna, in het vuur van een gesprek, over de gevaren der microben, greep hij het glas water en dronk het met de microben en al. Isac Newton greep dikwijls in verstrooid heid oen vinger van zijn nichtje, om de brandende tabak van zijn pijp wat aan te drukken. Beleefde wraak. Een lieer, die er als de onschuld in persoon uitziet, loopt snel het perron langs en zoekt naar eene leege plaats in den reeds vollen trein. In een coupé is naast een dikken heer nog eene plaats vrij maar neen, daar staat een zwarte reistasch op. „Bezet?" „Ja maar even uitgegaan, komt dadelijk terug." Niettemiu stapt de ander in gaat zit ten en zegt: Zoodra uw vriend komt, zal ik de plaats weer ruimen." Het sein tot vertrek klinkt. „Uw vriend mag zich wel haasten," zegt de gepersonifieerde onschuld. De trein zet zich in beweging. „Uw vriend heeft den trein gemist," ging de goede man voort, met het onschuldigste ge zicht van de wereld: „maar zijn bagage moet hij er tenminste niet bij verliezen." Met een gooit hij de reistasch het por tier uit. De dikke hoer springt op en ziet nog juist de tasch zijn tasch natuurlijk verdwijnen. John. Burns en de werkeloo- zen. Minister John Burns heeft in het Lagerhuis meegedeeld dat hij een voor stel zou indienen tot het verleenen van een crediet van 200,000 pond ter onder steuning der werkloozen in den aan staanden winter. Hij hoopt met behulp van uit andere bronnen binnenkomend geld de beschikking te hebben over 400,000 pond, die hij persoonlijk met groote zuinigheid zal verdeelen. Het land geeft jaarlijksch 160 inilliocn pond uit voor drank 50 millioen voor sport aangelegenheden. Er moet dus nog wel geld genoeg zijn om menschen in moeielijke tijden te helpen. Het kwaad is natuurlijk niet te verhelpen door lief dadigheid. Daarom zal de regeering nog uitzien naar andere maatregelen. Tijdens de redevoering, die algemec- ncn bijval vond, zei Burns: „Wij heb ben te veel arme menschen, omdat wij te veel dorstige menschen hebben." Een enorme erfenis. Tc Chicago is overleden de heer Marhall Field, nalatende de kleinigheid van 900 mil lioen dollar. Daar hij echter in gebreke was gebleven zijn belastingen ten volle te betalen, zullen ziju erfgenamen aan achterstallige belasting 14 millioon dollar aan den fiscus moeteu betalen. V e r s c h r i k k e 1 ij k e dood. Te Sainte Marguerite, nabij Sant Dié (Fr.), is de echtgenoote van den directeur van een houtzagerij op verschrikkelijke wijze om het leven gekomen. Zij passeerde, als gewoonlijk, achter een groote turbine toen onverwachts een windvlaag haar japon, tusschen het vliegwiel deed geraken; de ongelukkige vrouw werd ettelijke keeren rondge slingerd, telkens met het hoofd togen oen steen terechtkomend. Het lijk was geheel onkenbaar. (De Crt.) De n a ak tl oopers. Woensdag heb ben de Doechoborsen te Yorktown in de Canadeeschc provincie Saskatchewan, weer naakt op straat geloopen. Ze kwamen met gekleede burgers in ge vecht cn werden ten slotte ingerekend en voor den rechter gebracht. Zeventien van de naaktloopers werden tot een half jaar gevangenisstraf en 50 dollar boete veroordeeld. Een Lombrosiaansch wonder Een vreemd bericht komt uit het land van waar allo vreemde berichten komen Amerika. Holzhay, bijgenaamd „Zwarte Bart," een roover van een zekere vermaardheid, die de staten van Wisconsin en Michigan in voortdurende benauwdheid hield door zijn verbazende struikrooverscapaciteiten, is door een operatie van zijn misdadige neigingen genezen. Nadat Holzhay eindelijk en ten leste achter slot en grendel was gebracht, onderzochten de dokters van de Mar- quottegevangenis hem nauwkeurig en kwamen tot de conclusie, dat zijn lief hebberij tot rooven, moorden cn plunde ren voortsproot uit 'n ziekte. Een wonderwel geslaagde operatie op zijn hersens werd ondernomen en on- middelijk daarop begon hij teekenen van beterschap tc vertoonen. Zijn inborst veranderde en van een der gevaarlijkste gevangenen werd hij een der beminnelijkste.... Dien weg moet het op, Peuter alle stervelingen, die niet aardig zijn voor hun medenienschen, een beetje in hun hersens, en wc krijgen 'n samenleving, zóó braaf, dat rechters, cipiers, advocaten cn politie agenten aan vervetting zullen sterven. Speenhoff gaat naar Indië. Het is nu zeker. Verscheidene voordeelige aan biedingen met in dubbelen zin ronde cijfers zijn hem gedaan, doch hij wil liever eerst het land zelf zien en zal dan wellicht zijn eigen impressario blijven. Hij vertrekt in den loop van den winter. Misschien zal hij er ook wel eens komediespelen, want hij heeft verscheidene door liern zelf geschreven, kleine stukjes liggen. Waar hij slechts nog over tobt, is over het zekerste middel om gevrij waard te blijven tegen een tegelijk vleiende en grievende miskenning: den twijfel aan zijn indentiteit. Onlangs is hem in een Geldersch dorp gevraagd: Bent u het nou o! bent u het niet? U bedoelt? Bent u de echte Speenhoff of i, het die in Indië? In Indië is geen Speenhoff. Och jawel! Ik heb zelf gelezen... De Gelderschman twijfelt wellicht thans nog, of hij niet eeu namaak Speenhoff heeft hooren zingen, daar dt echte Speenhoff in Indië zingt! (N. R. Ct.) Dezer dagen is voor een Londenschen politierechter de lijdensgeschiedenis van een Ilollandsch meisje verteld. Dc 2öjarige D. M., die er zeer knap schijnt uit te zien, kwam acht jaar geleden te Londen. Zij was er geheel vreemd en kende geen Engelsch. Ze viel in handen van een Duitscher met name Gommersbach, die daar een corsetten winkel hield. Daar kwam D. M. als winkelfuffrouw. Maar de zaken gingen niet en welhaast leefde Gommersbach uitsluitend van het geld dat hij het meisje op straat liet verdienen. Daar mede maakte hij goede zakenhij legde duizenden over. Eenigen tijd geleden namen de verdiensten echter af, omdat D. M. ziek werd. Gommersbach liet toen een meisje uit Keulen overkomen maar deze werd door D. M. gewaar schuwd en keerde terug. Om zich wreken mishandelde Gommersbach D M. zoo erg, tot zij er de politie bij haalde, en deze nam den Duitscher gevangen. De zaak zal later weer voorkomen. Intusschen kunnen jonge meisjes, die dikwijls zonder behoorlijke inlichtingen in 't buitenland in betrek king gaan of de reis zelfs op goed geluk doen, uit dit verhaal weer eeu waar schuwing putten. Een grap met een verni kistje. Er was eeu huis gebouwd. De schilders kwamen, brachten een han gende steiger aan en begonnen hun werk. Het waren vroolijke jongelui, die schilders, vooral de jongste. Dat vonden de jonge dames ook, die werkzaam waren op een atelier tegenover het huis dat geschilderd werd. Al gauw was dc kennis gemaakt. Er worden groeten ge wisseld en gesprokken gevoerd al atelierramen opcustonden. Eu als dames soms bij hun werk een vroolijk liedje zongen, dan zette de jonge schil der graag mee in. Zoo werden ze beste maatjes. De schilder had naar hij beweer veel gereisd in binnen- en buitenland llij vertelde veel van reizen, die hij misschien alleen in zijn verbeelding ge maakt had en liet schilderstukjes foto's zien, die hij voor eigen werk uit gaf. Hij was nl. iu zijn vrijen tijd ook amateur-fotograaf. Als hij maar eens alleen op het werk was, kon hij van dames voor 't venster wel een groep maken. Toevallig bleef den volgenden (1a do kameraad van den schilder weg toevallig ook had hij zijn toestel mee gebracht. Hij kwam er mee op den steiger, de dames gingen zitten zooals ze het voordeeligst op de kiek zouden uitkomen. De jongste in de vensterbank waarin ook een paar gegarneerde hoe den werden neergelegd-; dc meer ouderen steldeu zich daarachter op. De fotograaf kroop onder zijn zwarte doek. Toen het sein gaf van stil-zitten, volgden on middelijk alle zeven dien wenk. Met een „'t is gedaan dames", maakte schilder-fotograaf een eind aan de seance Daarna begaf hij zich binnenshuis De camera kreeg weer zijn oude be stemming werd weer gebezigd als be waarplaats van zwart vernis. De timmer man kreeg de latten terug die als statief hadden dienst gedaan. Eu samen maak ten zij zich vroolijk over het mopje dat zoo prachtig gelukt was. De dames wachten op de proef. Maandag liepen op een der drukste punten van Londen zes Hollandsche jongens „in nationale dracht", zegt een Engelsche blad, reclamekaarten voor een pleizierreisje naar ons land uit te deelen. De nationale dracht blijkt, op een kiekje dat 't bewuste blad geeft de dracht van een Marker visscher tc wezenop klom pen natuurlijk. Milde belooning. Dezer dagen verloor een badgast te Scheveningen zijn gouden horloge. Een eerlijke vinder bracht het hem terug en dc badgast bood hem als belooning twee ver welkte roosjes aan. Eeiie grap van Mozart. Mozart was eens bij naydn ten eten gevraagd. Na het diner zei de kompo- nist tot zijn gastheer: Ik wed om zes flesscheu cham pagne, dat ik een stuk zal toonzetten, dat gij niet kunt spelen. Ik neem de weddenschap aan, antwoordde de meester lachend. Mozart ging naar de schrijftafel,

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1906 | | pagina 2