Gemengd. Stadsnieuws. Allerlei. De politic-agent floot en er kwam een jongen uit een leeg aardappelvat ge kropen. Hij kreeg opdracht al de jongens en meisjes te wekken; wie kwam, kreeg brood en chocolade. De jongen stak de vingers in den mond en floot zoo de kinderen bij elkaar. In eenige minuten stonden er een vierhonderd, in lompen gekleede kinderen bijeen. Uit leege vaten, onder zakken, zelfs uit hoopen groente- afval vandaan, kwamen zij te voorschijn gekropen. Het schouwspel maakte op de wetgevers diepen indruk, en nu gingen de beurzeu open. Dat was genoeg voor dr. Barnardo Kort daarop opende hij in de White- chapel, gemeente Stepney, waar thans zijn Homes staan, een eenvoudige woning voor verlaten kinderen. Zonder eenig gold in zijn bezit of toegezegd begon hij deze redding. Hij ging zelf de straat op om zijn eerste kinderen te zoeken, behoudens vorengenoemden Jim. Twee nachten was hij daarmede bezig. En eenmaal op dreef, ontwikkelde zijne inrichting zich van lieverlede. Het eerste jaar had dr. Barnardo's stichting te Stepney een inkomen van 140 pdSt., nu is het ruim 200.000 pdSt. De giften kwamen verbazend snel in, en telkens waren er groote giften bij. Ecu dame kouit bij den dokter op bezoek en geeft hem 3000 pdSt.; eens op straat houdt een Indisch officier hem aan en reikt hem een cheque van 5000 pdSt. over. Het Watts Naval Home in Norfolk, een vau Barnardo's inrichtingen, waar nu jaarlijks een 400 jongens voor de vloot worden opgeleid, was het geschenk van een man. De bezitting met het land er bij wordt geschat op een waarde van ruim 200.000 pdSt, Het tehuis voor zui gelingen te Ilawkhurst, waar er duizend verzorgd kunnen worden, is het geschenk van eene vrouw. Tot einde 1904 zijn 6inds de oprich ting 55,902 kinderen in zijne inrichting opgevoed en tot nuttige leden der maat schappij in verschillende vakken en tot professioneels beroepen opgeleid. 16.160 dier kinderen vertrokken op volwassen leeftijd naar de Britsche kolonies. En in Australië ontmoette dr. Barnardo een paar jaren geleden een parlementslid, dat aan hem zijne redding in de maatschappij dankte. Aan het Home in Stepney zijn allerlei werkplaatsen verbonden. Ver volgeus zijn te Ilford tehuizen voor arme meisjes, in de provincie cottages voor lijdende kinderen, terwijl te Hawkhurst in Kent een gesticht voor zuigelingen werd geopend. In het geheel 86 afzon derlijke inrichtingen behooren tot zijne stichting, met 24 stations voor de red ding van kleinen veriatenen, in wier aandenken dr. Barnardo als een vriend en vader voortleeft. Ter waarschuwing. In het Hand.bl. komt het volgende schrijven voor: Voorkomen van oplichterij. Er bestaat oen ruim veld tot wel doen, tot nog toe zoo verre mij bekend niet betreden. Clare was zeer verheugd over 't voorstel, zij had altijd veel van Carlo gehouden. Zij begreep de belangstelling van Mr. Brit- ton in den jongen Italiaan wel niet goed, doch zij verwonderde zich in 't geheei niet over zijne vriendelijkheid en hulp vaardigheid, want hij was iemand, die altijd anderen wilde helpen en Kate de huishoudster protesteerde er wel eens tegen, dat hij van Merlehank een her stellingsoord maakte voor zijne vrienden en bekenden. „In alle geval moet hij van die ellendige kamer af," zeide Mr. Britton. „Ik zag nooit te voren zoo'n hok de kleine jongen sliep in een koffer, een ellendig kermisbed, een valraam waar door men de sterren kon zien geen dienstbode zou ik in zoo'n kamer laten slapen. Zoo werden de plannen voor Carlo's ontvangst op Merlebank besproken en den volgenden morgen reed Mr. Britton naar 't Royal Hotel om te vernemen hoe de nacht geweest was. Aan den in gang ontmoette hij den dokter. „Hoe gaat 't nu met uw patient, Kavanagh?" vroeg hij. „Heel slecht, de arme kerel moet dadelijk naar 't ziekenhuis worden ver voerd." Wordt vervolgd. Voorkomen is beter dan helen, voor komen wij dus ziekte, voorkomen wij derhalve armoede, voorkomen wij vooral misdaad, oplichterij enz. Men kan tegenwoordig geen enkel blad opnemen of men vindt daarin aanbiedingen om van te watertanden. Bijv. een jong mensch kan zonder moeite f 1500 'sjaars \erdiencn, mits hij flOOO bezit en Eransch kent. Een ieder kan op een zekere machine van f2 tot f4 per dag verdienen. Jaren lang heeft eene advertentie, aan allen die f 3000 bezaten een winst van f 6000 s' maands voorgespiegeld. Deze adver tentie gold Monaco en heeft vele slacht offers gemaakt. Een jong mensch, ik meen cand.-uotaris nam f 3000 uit de brandkast van zijn oom met het heilig vool'nemen ze ongemerkt weder daarin te leggen als hij de eerste f 6000 zou hebben verdiend; in stede daarvan maakte hij kennis met den strafrechter. Een vader van een groot gezin, onder zorgen gebukt gaande, zag in de ad vertentie eene verlossing; hij maakte te gelde wat hij nog bezat, leende er wat bij en vertrok naar Parijs, waai de zaak hem zou worden gcopeubaaid. De ontgoocheling was ontzettend; hij w-as totaaal geruïneerd en bovendien ten spot van allen die niet wisten, dat de steller der advertentie in zijn cor respondentie gewaagd had van eene uitvinding die een ommekeer zoude brengen in do voortbrenging van zekere stof. Yoorts leest men in de adverten ties van pianino's en inboedels die te koop zijn wegens vertrek naar Iudië, en rijwielen die benaderd zijn. Ten slotte leest men de stereotype adver tentie waarbij geld wordt aangeboden zonder borgen of vooruitbetaling van intrest, zoowel aan heeren als aan dames. Hierin loopt men legio. De geldgever wil natuurlijk eerst informecren en deug delijke infonnatiën kosten geld. Hij vraagt dus een klein voorschot voor de te maken onkosten ad f 5. Is dit niet satanisch, de stumpers die in groote geldverlegenheid zitten, ook nog f 5 af te zetten? Dit wil niet zeggen dat al de adver tenties van dien aard flcsschentrekkerij bedoelen; dit moet daarom onder zocht worden en de misleiding tegen gegaan Iets dat zeer gemakkelijk is wanneer een paar flinke menschen het initiatief daartoe willen nemen en wel op de volgende wijze. Het comité schrijft zelf op de advertentie en laat ook de gegadigden die zich tot het comité wenden om informatiën, dit doen. Krijgt 't comité geen antwoord, dan is dit reeds een vaag teeken en krijgt de gegadigde wél een antwoord dan laat 't comité door een goed informatie bureau naar de stellers onderzoek doen. Blijken deze flesschentrekkers te zijn of gcwetenlooze menschen, dan wordt dit iloor 't comité in de bladen bekend ge maakt! Deze wijze van weldoen is betel en goedkooper dan 't ondersteunen dei- slachtoffers nadat zij er ingeloopen zijn. H. Th. ROLANDUS. Een duur ritje. De Ilongaarsche prima-donna, Sari Fedak, maakte onlangs een automobiel- tochtje. Even vóór het dorpje Szepes- veghely pufte ze midden door 'n enorme troep ganzen. Een schrikbarend bloedbad was 't gevolg. En de auto stoof verder. Eenigen tijd later terugkomend, bleek de straatweg bij 't dorp geheel ver sperd. Men moest stoppen en een groep dorpelingen reikte zeer beleefd een nota over, vermeldend 140 ganzen legen vier kronen 't stuk, dus 560 kronen. De kunstenares betaalde. En zoo vlug mogelijk werd de weg weder vrij gemaakt, Het eiland van Robison Crusoe. Het eiland Juan Fernandez, het eiland van Robinson, verzonken door de aard beving in Chili, herrinnert aan een aardige anekdote, aan mevrouw de Talleyrand toegeschreven, die bijzonder mooi was, maar van 'n onwetendheid, die aan 't fabelachtige grensde, en die soms niet naliet haar man, den beroemden diplomaat, tot wanhoop te brengen. Op 'n goeden dag waarschuwde hij haar dat de bekende reiziger Denon zou komen dineeren. Om der liefde wille, zeide hij, ga zijn werk aan den bibliothekaris vragen en blader het eens door, om althans niet met den mond vol tanden tegenoverhem te staan. Mevrouw de Talleyrand ging dan ook deu bibliothekaris opzoeken, maar onder weg vergat ze den naam van Denon en bepaalde er zich toe, om „de befaamde reis" te vragen. De „befaamde reis?" Dat kon alleen „Robinson Crusoë zijn en men stopte haar „Robinson Crusoë in de handen. Zij las het bock gretig door. Dezen keer was zij er zeker van, met kennis van zaken aan 't gesprek te kunnen deelnemen. Zoodra Denon naast haar had plaats genomen, haastte zij zich, een proefje van haar kennis te luchten, en wenschte hem geluk, ua zooveel avon turen heelhuids te zijn teruggekeerd. De geleerde, die feitelijk niet heel veel gevaar had geloopen, boog gevleid. Maar sommige vragen lieten tenslotte niet na, hom te verbazen: Hoe zijn eerste indrukken na zijn schipbreuk waren geweest, hoe hij zij i parasol had vervaardigd, van welke ontberingen hij 't meest te lijden had gehad? Denon, op de hoogte van de wonder baarlijke naïeviteit van mevrouw De Talleyrand, snapte langzamerhand de vreemde persoonsverwarring waarvan hij 't slachtoffer was, vertrok geen spier en antwoordde haar met den grootsten ernst. En Vrijdag, hernam zij, wat is daarvan geworden? Lieve hemel, mevrouw, antwoordde Denon met stalen gezicht, eindelijk be gonnen wij elkaar wel wat vervelend te vinden. Zoo waarlijk? En En daarom hebben wij elkaar maar opgegeten Keu liötcl voor meisjes is te New York opgericht. Er bestaat geen andere huisregel dan die in elk fatsoen lijk hótel stilzwijgend wordt gesteld. Elke gast kan komen en gelijk haar belieft; het hotel is dag en nacht geopend. Het plan tot oprichting van zulk een Hotel voor Meisjes" is uitgegaan van een zaken man, W. R. Martin, die meende, dat er in New York behoefte bestond aan een dergelijke inrichting. Bijna alle hotels maken bezwaar alleenstaande meisjes of jonge vrouwen op te nemen; dikwijls wordt haar onbeschoft de deur gewezen, er. weten zij niet waar zij het moede hoofd kunnen neerleggen. In dit hótel nu kunnen zij goedkoope en goede kamers vinden; 5 dollar be talen ze per week. Daarbij heeft de bezoekster echter aan te tooncn, dat ze ergens werkzaam is en van 10 a 12 dollar per week verdient; vrouwen die meer dan 12 dollar salaris genieten, wor den echter in beginsel niet toegelaten. Dan worden ook meisjes en vrouwen boven den 35-jarigen leeftijd niet opge nomen, omdat de stichter van het denk beeld is uitgegaan, dat vrouwen van deze leeftijd oud en wijs genoeg zijn, alleen in de wereld te staan en ervaring genoeg bezitten om elders een onderdak te vinden. De 300.000 dollar, die de ondernemer in zijn stichting heeft gestoken, verwacht hij een voldoende, schoon geen hooge rente te zien opbrengen. Het hótel moet zich zelf bedruipen en i9 volstrekt geen philanthropische instelling. Trouwens het succes laat niet lang op zich wachten, want al in de eerste weken is het gebouw, dat uit zes verdiepingen bestaat, van boven tot beueden bezet geweest. Een reisgenoot gevraagd. De Utrechtsche Ct. schrijft: 't Gebeurde hier in de stad. Een student, 'n vroolijke jongen, komt 's avonds ladt, een van onze meest bekende café's binnen. Met iets schors in zijn stem, zijn wiegelende beweging en zijn lodderoogen bewijzen dat Schiedam dien dag voor hem nog niet gesloten is geweest, verlangt hij wat te drinken. Kellnor verschijnt. „Zag slobber, geef me 'n pot bier,'n pot bier zeg ik hoor je slobberen de krant! De „slobber" brengt het verlangde. De student leest, tracht ten minste wat te ontcijferen. Totdat opeens z'n verhit gezicht tot een grijns wordt geplooid. Daar staat iets wat hem lijkt Zag slobber!... "Wat blieft meneer? Een bakje zag, maar denk er aan: pyiadimaal vlug, hoorjc! Kellner naar de telefooD. Zeven minuten later is de „stud" al weggereden. Op de Catharijnebrug komt hij drie vrienden tegen, die hem spoedig in 't,vizier hebben en in minder dan geen tijd het bakje hebben bevolkt. Waar het heen gaat? Een fameuze mop lui 1 Neen maar zag, uniek in éen woord. Zie je deze advertentie in de krant? Die kerel vraagt daarin een reisgenoot; hij wil naar Zwitserland, 'k Zal 'em laten weten dat hij zijn rcis- voornemens aan de groote klok hangt. Kijk hij woont in de... straat, 't Is om te gieren zag! De drie vrienden lachen instemmend. „Rij een beetje door, koetsier", dan zijn we nèt nog voor éencn bij den vlegel aan huis. De koetsier doet wat hem gezegd wordt en legt de zweep over zijn rossinant. De klok wijst drie minuten voor eenen aan, als het viertal voor de wo ning van den meneer van de advertentie uitstapt. De drie vrienden zijn vlug ter been; de andere waggelt. Het eerste wat hij doet i9 de bel ter hand nemen, waaraan hij steun vindt en die hij met groote regelmaat een minuut lang aan don gang hrengt. Het gezelschap wacht. Er komt niemand. Wéér gaat de student bellen als een bezetene, thans nog luider dan zooeven; het effect blijft niet uit. Een oogenblikje later wordt zenuw achtig het tralieruitje van de deur opengemaakt en verschijnt de dienst maagd, en profond mégligé. De dronken „stud" voort het woord. Zag juf, is meneer thuis? Ja, meneer, maar wat wilt u in 's hemels naam, midden in den nacht... meneer ligt al lang in bed 't is 't Is nu geen tijd voor een fat soenlijk mcnsch om op bed te liggen; dat laat je aan de prollen over zag! Ga je baas roepen en zeg 'm dat wij 'em spreken moeten, direct, over de reis advertentie, vlug! Maar meneer, wees toch verstandig, dit uur Doe 't nu héél gauw, meisje, ver maant kalm een der vrienden; we heb ben haast, denk daaraan. Het arme kind zwicht voor deze zachten drang, het gezelschap wacht een minuut of acht, totdat het gekraak dei- trappen verraadt, dat er een corpulent iemand naar lagere streken afdaalt. Mot groote drift wordt het luikje opengesineten en een nijdige middenrif stem krast onmiddellijk: Wat wil je van me op dit uur van den nacht. Een leuke snijboon zag, gichclt de dronken student; bepaald een ronde kerel. Heb jij deze advertentie in de krant gezet? De man staat in dubio: zal hij het raampje dichtsmijten en de kerels laten staan, of zal hij vragen wat ze met hun nachtelijk bezoek vóór hebben? Zijn nieuwsgierigheid behoudt de over hand. Is deze advertentie van jou, zag? hervraagt de student, thans met meer klem. De dikke meneer briescht het uit van kwaadheid; hij rilt aan zijn hcele lichaam, beurtelings van woede en van de kou. Zeg kerels, wat gaat jullie dat aan, hé? barst hij eindelijk uit. Wat ons dat aangaat zég leukerd? Een heele boel kérel. Ik wou je even komen zeggen, zie je, als die advertentie werkelijk van jou is zag, dat je er n i e t op hoeft te rekenen, dat i k met je mee ga, hoor! Ga nou maar slapen! Tableau Tevredenheid is een groote schat. Wat baat een mensch geld en goed zoo hij niet tevreden is, dat wordt ons op school geleerd nietwaar en later wordt het ons meermalen voorgehouden dat tevredenheid zoo'n best ding is. Nu in den grond van de zaak is dat ook wel waar, maar ook waar is, dat een massa menschen heel graag tevreden zouden willen zijn, als ze het maar konden. Zoo kan ik me opperbest voor stellen, dat iemand die een millioentje bezit, een tevredenheidsapostel in optima forma is. Maar stel daar nu eens tegen over een armen slokker, die van een paar gulden 's weeks met vrouw en zoo veel kinderen moet leven. Wie gelooft nu zoo'n man wijs te kunnen maken, dat tevredenheid een eerste eisch voor geluk is en daarna komen pas geld en goed. Zoo iemand zal heel waarschijnlijk antwoorden: „Tevredenheid is heel goed maar beter is het wanneer de noodige duiten er bij zijn". Neen ik geloof volstrekt niet, dat we het nog eens zullen beleven, dat tevre denheid een algemeene deugd wordt. Er bestaat ontevredenheid en die zal wel altijd blijven bestaan. Steeds zijn er veel zaken, die niet naar 's menschen zin zijn en die dan ook in niet geringe mate ontevredenheid wekken. Dat ondervinden op het oogen- blik de Duitsche posterijen, die gemeend hebben, dat de tijd gekomen is, haar tarieven na te zien en te verhoogen. De briefkaart, welke voor vijf pfen- ningen door het gelieele rijk besteld wordt, is voor stadsverkeer tegen een lager tarief berekend; wanneer verzender en geadresseerde in dezelfde stad wonen betaalt de eerste slechts twee pfenningen. Het posterij-bestuur heeft dezen laatstcn prijs echler verhoogd; zoodat voortaan de briefkaart bij stadsbestelling evenveel betaalt als de stadsbrief. Tegen dien maatregel is ernstig protest aangeteekend van den kant van liet publiek. In Hannover is zelfs een protest- bond opgericht. En deze gaat als volgt te werk: omdat de briefkaart even duur is als de brief, schrijven de leden geen briefkaarten meer, doch slechts brieven; en wijl brieven het recht hebben 15 bij 25 centimeter te meten en 250 gram maximum te wegen, zijn zij er op uit hun korrespondentie in de grootst moge lijke enveloppen te sluiten, welke zij aanvullen met een half pond oude kranten. Met twee dozijn van zulke brieven de brievenbus vol; de besteller krij er het spit in den rug van; de po bureelen worden te klein Aldus hoopt men de posterijen dwingen, het oude tarief te herstelle inplaats vau de bussen te vergroote het aantal bestellers uit te breiden, postkantoren grooter te bouwen. Wat zal, wordt deze wijze van prots teeren meer gevolgd, 't ouwe krante papier duur worden! Daar kan nog een papieroorlog voortkomen, waaruit al weer te leeret valt, dat de ontevredenheid over kleint dingen soms groote gevolgen kan heb ben. De Duitsehers hebben echter nog eenigszins reden tot ontevredenheid, maai soms gebeurt het wel eens, dat men ontevreden is op geheel ongemotiveerdt wijze. Zoo ging dezer dagen, aldu vertelt het „Handelsblad van Antwer pen," oen Engelschman met zijne drie dochters het middagmaal gebruiken in een der nieuwste restaurants in den omtrek van het Oosterstation te Parij Hij zag de spijskaart in, doch scheen niets te vinden dat hem aanstond, toen hij eensklaps hoorde roepen door een anderen bediende: Vier eenden! (Quatre canards!) Geef ons ook vier eenden, zeide hij tot den jan die hem moest dienen. Er zijn geen eenden vandaag, ant woordde de hedieude; zou mijnheer niets anders willen kiezen? Van den anderen kant der zaal hoort hij weer loepen: Drie eenden voor nummer 6! De Engelschman werd kwaad. Ik zeg u dat ik eenden wil; waai oin die voorkeur voor den eenen tegen over de anderen? De baas van het restaurant kwam bij en had alle moeite om den Engelsch man aan het verstand te brengen er geen eenden op de spijskaart ston den, maar dat in de taal van de res taurants eenden boteekenden, de klanten die slechts water drinken. Men duidde die aan den kassier aan omdat deze dan 10 centimes op hunne rekening moest bijvoegen. Toen hem alles duidelijk was gemaakt zal de Engelschman wel blij zijn geweest dat voor hum ook geen eenden besteld werden. Och ja men moet toch maai de hoogte zijn, van vele gewoonten, dan loopt men althans de meeste kans geen vreemd figuur te slaan. Toch kan een al te groote bekendheid met een gewoonte toch ook weer aan leiding tot onaangenaamheid geven. Dat ondervond dezer dagen nog de directeur der landsdrukkerij, altijd als het volgende verhaal van het Dagblad van Noord- Brabant waar is. Er heerschte, zoo vertelt dat blad, gisteren ter landsdrukkerij eene onge wone opschudding. Als naar gewoonte was het eerste exemplaar der (staatscourant van gisteren in handen van den dil-ekteur, toen deze, na vluchtige inzage ervan, bevel gaf met drukken te stoppen Er ontbrak een „rubriek". De direkteur keerde en keerde het proefblad om en omvond niet, wat hij zocht. Maar er staat vandaag geen nieuwe Staatscommissie in de krant, riep hij uit. Negen boden er op uit, ieder naar een der ministers. En alle negen keerden met leege handen terug de Excellenties haddon voor heden niets te zeggen". Even dacht de direkteur er nog aan om zelf naar de ministers te gaan. Maar de verklaringen der boden waren stellig. Na lange aarzeling kwam het bevel, dat men maar voort moest gaan met drukken. Doch de direkteur was over het num mer der Staatscourant van gisteren slecht te spreken. Er ontbrak „een rubriek" aan. De rubriek der Staatskommissies. Bij het tweede toelatingsexamen voor het gymnasium zijn toegelaten: tot klasse VI, A. E. v. Blommestein; tot klasse V, J. C. de Beaufort. Tijdens het examen trokken zich twee candidaten terug. De klerk der posterijen en telegrafie le klasse A. S. II. Blussen wordt met ingang van 1 October overgeplaatst van Rhenen naar hier. De tien adspiranten militie-luitenant der lichting 1906 behoorende tot het 5e regiment infanterie zqn bevorderd tot sergeant. Luitenant F. W. Diemont, met ingang van 1 September overgeplaatst van het le regiment veld-artillerie hier naar het 3e regiment te Bergen-op-Zoom, heeft non-activiteit aangevraagd.

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1906 | | pagina 2