fo. 73.
Woensdag 12 September 1906.
3e Jaargang.
Wees U Zelf!
Liberaal Orgaan voor Amersfoort en Omstreken
Uitgave van de Vereeniging „DE EEMLANDER".
TUCHT.
FEUILLETON.
Dolende Ridder.
Een papieren Astraea Redux.
DE EEMLANDER.
Verschijnt
[ItVoensdags en Zaterdags.
Bnreau
[Hendrik van Viandenstraat 28.
Abonnementsprijs
Per jaarf 3.00
Franco per post- 3.50
Per 3 maanden- 0.75
Franco per post- 0.90
Prijs der advertentiëu
Van 1 tot 5 regels0.40
voor iederen regel meer0.08
(Bij abonnement aanmerkelijke korting.)
Het zal wel voor rekening van een
I boosaardig toeval komen, dat juist de
jongste weken het land overstroomden
met berichten van doodslag, mishande
ling, aanranding. Er is gelukkig, geen
reden voor de vrees, dat het zal door
gaan in dit schrikkelijk tempo.
Toch wijst het tijdelijk samentreffen
van zóóveel ongerechtigheid met scherpte
weder deze ernstige fout van ons volks
karakter aan: de tuchteloosheid, kwade
keerzij onzer nationale deugd: de vrij
heidsliefde.
Wie van „keerzij" spreekt, spreekt
van onvermijdelijkheid; maar ook deze
is slechts betrekkelijk.
Een volk, dat zijn persoonlijke vrij
heden waardeert, is gedwongen ook
sommige nadeelen in den koop mee te
nemen, maar het houdt de mogelijkheid
in de hand die nadeelen in te perken.
Hiermee is de vraag, door enkele
gebeurtenissen van don laatsten tijd op
geworpen, gesteld op haar allereen
voudigst. Doch beschouwt men haar
van naderbij, dan komt heel wat meer
te kijk, ja, blijkt het vraagstuk zoo
samengesteld, dat binnen courant-bestek
zelfs van schematische oplossing geen
sprake kan zijn.
Daar is de vraag: hoe komt juist ons
volk in zoo hooge mate aan die liefde
voor vaak gevaarlijke baldadighoid En
deze: zijn er andere karakterfouten nog,
die het kwaad in de hand werken? En
logisch voortvloeiend uit deze twee: is
er kans het kwaad te treffen in de
kiem? Plus deze: is hier naast preventie
voor krachtige repressie een rol weg
gelegd?
Voor vermeerdering zijn deze vragen
zéér vatbaar. Waarmee al bewezen is,
dat 't kwaad in één dag zoo min te peilen
als te dempen is.
Een nationale fout van in tuchteloos
heid overslaande vrijheidszucht is een
erfstuk, dat niet met één ruk is af te
Iedere welsprekendheid moet komen uit
gemoedsbeweging, en iedere gemoedsbewe
ging geeft op natuurlijke wijze welspre
kendheid.
(Jit het Engelsch
van
EDNA LYALL.
70.)
Dit denkbeeld is natuurlijk geheel
verkeerd. Niemand, die gezond van geest
was, vond 't gemakkelijk zich te onder
werpen aan de afhankelijkheid die
lichamelijke zwakte met zich brengt.
Het vertrouwen, dat de scheiding met
Anita aan Carlo had gegeven, was niet
bestand tegen het vreeselijke lijden, dat
het vervoer naar Merlebank veroorzaakte,
zijn geest kon niet meer aan hoop gc-
looven, en slechts eene afschuwelijke
gedachte bleef hem bij, de vrees dat
Comerio's invloed zou zegevieren. Slape-
loozo nachten en voortdurende angst en
nu bovendien 't lichamelijke lijden
beletten hem om de dingen in hun ware
schudden: een kwaad als drankmisbruik,
dat bij de baldadigheid zich helpend
aansluit, desgelijks. Uitroeien tot op den
wortel is hier noodzakelijk een werk
van ongemeen langen adem. Wat geen
reden mag zijn om niet aan het werk
te tijgen. En om niet aan te pakken
bij het begin: bij de jeugd. De taak
van den onderwijzer-paedagoog ligt hier
duidelijk aangewezen.
Deze overtuiging, die wol allen ge
meen zal zijn: dat jonge boomen nog
wel recht zijn te buigen, brengt tevens
de vraag naar doeltreffende repressie op
het tapijt.
Uit baldadige straatjongens groeien
misdadige mannen op. Onderdrukking
van jongenskwaad kan voorkoming zijn
van mannen-vergrijp.
Zijn wij nu hier niet jammerlijk ten
achter? Hoe lief oen onderwijzer zijn
schoolkind heeft, de roede moet hij
sparen; niemand weet dit beter dan wie
dubbel en dwars de roe verdient! En
het gezag-op-straat, de politie-agent?
Wij zwijgen nog van het eigenaardig
Amersfoortsche euvel: tekort aan agenten,
al wordt dit kwaad met den dag ernstiger
gevoeld. Maar ook waar men zich in
voldoende politie-niachf verheugen kau,
is daar tevens reden tot roemen in
politie-gezag
Te worden „opgebracht," schrikt
menigen kwajen snuiter af, maar och,
wat valt eens doorleefd, deze operatie
mee! Het is al vrij ernstig als weken,
zoo niet maanden, na dato, het boefje
in des kantonrechters handen valt. En
nu willen wij bv. van de kantonrcchter-
lijke „berisping" geen kwaad zeggen.
Een ernstig woord van een man kan
zeer véél uitwerken. Indien maar de
berisping onmiddellijk volgde op het
berispelijk feit! Hier wringt de schoen
der gerechtigheid allerpijnlijkst t. w.
voor de maatschappij die bescherming
behoeft tegen de boosdocnertjes-in-was-
dom; die snaken zeiven komen er veel
te gemakkelijk af.
gedaante te zien en zijn kunstenaarsge
voel, dat hem de macht gaf, zich alles
voor den geest roepen, wat zijn aan
dacht bezig hield, werd hem een ware
kwelling.
De dokter en de goedhartige Mr.
Britton hadden er geen denkbeeld van,
wat er in de ziel van den zieke omging
en toen zij eens, toen hij even de oogen
opende, de smartelijke uitdrukking er
in opmerkten, schreven zij die toe aan
't lijden en zij troosten hem met de
woorden. „Het is spoedig voorbij." Hij
had om de beteekenis van de woorden
kunnen glimlachen, ware hij niet te
wanhopig geweest om te glimlachen.
De koets rolde voort met een dof,
eentonig geluid en reed nu voor de
hoofdingang van Merlebank, hij zag
Clare en twee of drie bedienden staan,
doch lang niet zoo duidelijk als die
kwellende schilderij, die hij maar niet
kon kwijt raken.
Dan verstikte de dokter hem bijna
met doeken en daar ademen een
vreeselijk lijden voor hem was, verzette
hij zich als een kind tegeu de shawls,
daar zij twee ademhalingen in plaats van
één noodig maakten.
Hij vroeg zich af, of hij zijn bewust-
ziju ging verliezen. Het was hem bepaald
onmogelijk zijn gedachten na te gaan
was het hem ook onmogelijk om zijn
gevoelens te regelen? Hij bad in hef
tige wanhoop, doch in zoo'n onverschil-
Snel recht, hardhandig recht desnoods,
dat spreekt den straatbengel toe in een
taal die hij verstaat; hijzelf weet van
geen wekenlang beramen, hij is een
kind van den dag, van het uur, van
het oogenblik. Tegenover hem heeft
Justitia haar deftigheid en haar bedacht
zaamheid aan don kapstok te hangen
zij moet toegrijpen om begrepen te worden.
Wie brengt ons den politie-rechter of
den tuchtmeester-politie-agent?
Do Russische regeeriug heeft een
manifest uitgevaardigd, waarin zij be
looft dat Astraca, d. i. de Gerechtigheid
weder in Rusland zal terugkeeren.
Er zal, zoo verklaart minister Stoly-
pine namens den Tsaar, met alle macht
gestreefd worden naar een nieuwe orde
van zaken, steunende op de wet eu op
eene billijke mate van vrijheid.
Maar allereerst moeten de misdaden
onvoorwaardelijk onderdrukt worden; de
regeering moet macht stellen tegenover
geweld en dienovereenkomstig heeft de
Tsaar het besluit goedgekeurd, waarbij
een standrecht wordt ingevoerd, zooals
thans reeds niet officieel in de Bal-
tische provinciën en overigens alleen
door militaire rechtbanken in oorlogs
tijd wordt uitgooefend. De beklaag
den en wat het in Rusland wil
zeggen beklaagde te zijn, weet men
wordt voor een krijgsraad gebracht, deze
komt onmiddelijk bijeen en beslist bin
nen achttien uren over de zaak, met
gesloten deuren. Het vonnis is, zonder
dat hooger beroep is toegelaten, dadelijk
rechtsgeldig en moet binnen 24 uur op
bevel der militaire overheid worden vol
trokken.
Let wel: dit vonnis wordt voltrokken
aan alle personen, burgerlijke zoowel als
militaire, die beschuldigd worden van
deelname van revolutionaire bewegingen;
verdedigers worden niet aangewezen of
toegelaten; met gesloten deuren wordt
ligen toestand dat niets in den hemel
noch op aarde hem werkelijkheid toe
scheen, dan zijn eigen ondergang en
't niet te ontwijken spookbeeld van Nita
met Comerio. Hij gevoelde zich nog
ellendiger door de weelderige kamer
waar men hem bracht en door de
vriendelijkheid van zijne oppassers.
Waartoe diende al die comfort? „Ik
heb geheel gefaald en ga nu sterven,"
dacht hij bij zich zclveu. „Ik wilde wel,
dat men mij in 't hotel had laten sterven!
Ik wenschte, dat men mij alleen liet!"
Om dit spookbeeld kwijt te raken,
was hij nu totaal niet in staat, het
oefende een doodelijke invloed op hem
uit en toen Clare hem toesprak, morde
hij over die vraag. Iedereen trachtte
zijn lijden te verzachten doch dat was
't niet wat hem bezig hield, hot was de
veel pijnlijker geesteskwelling de
overtuiging, dat al zijne pogingen ijdel
waren geweest en dat 't kwade zou over
winnen. Zonder eenige straal van hoop
worstelde hij die lange dag en nacht
door, van slaap was geen sprake, hij
werd hoe langer hoe minder in staat
om te kunnen denken en toen de dokter
hem den volgenden morgen bezocht,
keek hij zeer ernstig. Clare en mr. Brit-
ton wachtten angstig zijn onderzoek af.
„Hij heeft bepaald iets, dat hem ter
neer drukt", zeidc Kavanagh. „De ge
wone verschijnselen duren voort, doch
ik vrees, dat de crisis nadert.
een znak behandeld; hooger beroep is
niet toegelaten en binnen twee etmalen
moet hel vonnis zijn voltrokken.
Gelooft men niet dat Astraea er de
voorkeur aan zal geven, haar terugkeer
nog eenigen tijd uit te stellen, tot tijd
en wijle die veldkrijgsraden hun bloedig
werk hebben verricht en er niemand meer
te beschuldigen en te dooden overblijft?
Want de regeering zorgt dat zij bij het
vernietigen der revolutionaire elementen
ditmaal zal kunnen rekenen op de mede
werking harer ambtenaren.
„Aan de plaatselijke autoriteiten, zoo
luidt het in het manifest, zullen tot in
bijzonderheden afdalende bevelen worden
gegeven voor den strijd tegen deze
elementen. Een zware verantwoordelijk
heid treft hen, die zich niet vastberaden
genoeg toonen tegenover elk, die aan
den keizerlijken wil ongehoorzaam is."
Dus iedere beambte, hoog of laag,
iedere politieagent of militair zal hebben
te beoordeelcn wie ongehoorzaam is aan
den Keizerlijken wil, en wee hen, die
zich niet „vastberaden" toonen bij het
zoeken naar en het vervolgen van der
gelijke ongehoorzamen.
Ieder begrijpt wat dit zeggen wileen
schrikbewind, een terreur blanche, erger
dan Rusland ooit heeft gekend en
dat zegt veel wordt in 't leven ge
roepen, en waar de verbanningen in
massa, de ter dood brenging van hon
derden hun doel hebben gemist, daar
wil men het thans met het standrecht
cn het dooden van duizenden beproeven.
En dan, ja', dan breekt het tijdperk
der hervormingen aan, want men mecne
niet dat de regeering het als haar éénige
taak beschouwt de revolutie te onder
drukken. Volstrekt niet:
„Het zou een groote fout zijn, wordt
in het manifest gezegd, de onderdruk
king der misdadige aanslagen te beschou
wen als het eenige doel der regeering
en de redenen buiten beschouwing te
laten, die geleid hebben tot de ongere
geldheden."
Het is altijd mocielijk om met die
zuidelijke naturen iets te doen te hebben.
Houdt hem zoo rustig mogelijk en ik
kom vauavond terug."
Clare was zeer neerslachtig toen zij
hem oppaste, terwijl de verpleegster na
haar nachtwake uitrustte, zij kon vrij
goed gissen wat Carlo drukte, doch zij
wist niet hoe hem te troosten.
Hij lag doodstil, met gesloten oogen,
en open mond om gemakkelijk te ademen
doch de hand die op 't beddelaken lag
was gebald en over 't gelaat lag een
uitdrukking van doffe ellende, die Clare
meer ontroerde, dan zij kon zeggen.
„Hebt ge nog zoo'n pijn?" vroeg zij
eindelijk.
Hij opende de oogeri, doch zij staarden
haar zoo wanhopig aan, dat zij haar
voorkwamen als van iemand anders te
zijn. Zij had nooit kunnen gelooven,
dat Carlo zich zoo wanhopig zou kunnen
gevoelen.
„Veel beter, dank U," zeide hij en
sloot de oogen weer en Clare was er
dankbaar voor, want zij kon hare tranen
niet weerhouden. En de uren gingen
voorbij en hoewel zij wist dat vlak bij
haar vreeselijk werd geleden, zoo ge
voelde zij zich niet in staat om iets te
zeggen tot troost.
Eindelijk in den namiddag, scheen hij
oen poging te willen doen om die vree
selijke rust, waarin hij zoo lang had
gelegen, te verbreken. Zij schudde zijne
Als al wat revolutionair denkt of ver
dacht wordt te denkeu, dat zijn al dege
nen die ongehoorzaam zijn aan den kei
zerlijken wil, als offers van het staudrccht
zijn gevallen, dan zal worden verwezenlijkt
wat aanvankelijk het eenige streven dier
revolutionairen is geweest, wat zij heb
ben afgesmeekt, gevraagd ,daarnagcëischt,
waarvoor zij hun leven op't spel zetten,
wat herhauldelijk werd toegezegd, doch
steeds achterwege bleef.
„De regeering zal het mogelijk
maken, dat plaatselijke landbouw-
commissies onverwijld overgaan tot
verbetering van den toestand in
streken, waar werkelijk gebrek aan
land heerscht.
„Ook andere dringende maatregelen,
de burgerlijke gelijkheid en de vrij
heid van gosdien6t betreffende, zullen
ten uitvoer worden gelegd. Do regee
ring zal de voor de oud-geloovige
boeren bestaande beperkende bepalin
gen opheffen en hunne rechten in
wettelijken vorm vaststellen.
„Wat de Jodcnquaestie betreft, zal
worden overwogen, welke van do be
staande bepalingen, die slechts een
verbitterend karakter hebben, onmid
delijk kunnen worden opgeheven; het
zelfde zal geschieden met de bepalin
gen, die de betrekkingen tusschen de
Joden en het Russische volk regelen.
De regeering heeft thans, behalve de
wetten op het recht van vergadering
en vereeniging en op de pers, een reeks
van hoogst belangrijke vraagstukken in
bewerking, zooals die op de vrijheid
van godsdienst, op de persoonlijke on
schendbaarheid en op de burgerlijke
gelijkheid, en wel met het doel te ge
raken tot afschaffing van de voor ver
schillende groepen der bevolking be
staande beperkende bepalingon. Yerder
houdt zij zich bezig met de verbetering
van den grondeigendom der boeren en
van don toestand der arbeiders; met
rijksverzekering en met de hervorming
van het plaatselijk zelfbestuur, ten einde
kussens wat op en hij vatte haar hand
in een koortsachtigeu greep.
„Als ik maar slapen kon, Clare!
Als ik maar slapen kon!" riep hij
uit. Het waren de eerste woorden, die
hij uit eigen beweging had gesproken
en zij beschouwde ze als een goed
teeken; hij begon duidelijk in te zien
dat hij zich van 't pijnlijke denkbeeld
moest losmaken, zelfs tijdens zijne
ziekte begaf hem zijne zelfbeheersching
niet in spijt van zijne zwakke krachten.
„Er is een heel goed middel tegen
slapeloosheid," zeide zij. „Laat eens
zien of het je helpt." En een bijbel
van de plank nemend, begon zij met
zachte, ecnigszins eentonige stem, een
hoofdstuk uit 't boek Job te lezen. Of
het de muzikale rhijtmus van de woor
den, of 't voortdurende geluid, of de
mooie voorstelling in 't oude gedicht
afgebeeld, was, valt moeielijk te zeggen,
doch na eenigen tijd verbleekte 't beeld
van Anita en Comerio langzamerhand,
zijn eigen lijden verdween, het kwam
hem voor, dat hij niet meer in de
negentiende eeuw leefde dat hij zelf
Job was. Eu Clare las:
„Want dat, wat ik zeer vreesde, is
over mij gekomen, en dat, waar ik bang
voor was, heeft mij bereikt. Ik was
niet veilig, noch had ik rust, ik was
niet bedaard, cn toch kwam de ramp."
Toen Eliphaz de Temaniet begon te
beweren, voelde Carlo eene weldadige