Wees U Zelf! ïo. 85. Woensdag 24 October 1906. 3e Jaargang. Liberaal Orgaan voor Amersfoort en Omstreken Uitgave van de Vereeniging „DE EEMLANDER". ISpiritische - - - - - ervaringen, FEUILLETON. Dolende Ridder. H. V. C. Veraehynt Woensdags en Zaterdags. DE EEMLANDER. Burean Hendrik van Viandenstraat 28 Abonnementsprijs Per jaarf 3.00 Franco per post- 3.50 Per 3 maanden- 0.75 Franco per post- 0.90 Prijs der advertent ion Van 1 tot 5 regels0.40 voor iederen regel meer0.08 Bij abonnement aanmerkelijke korting.) door Hevr. S. H. II. Het zal nu ongeveer 20 jaar geleden zijn, dat ik voor het eerst hoorde van I de Spiritische verschijnselen; en het on derwerp boezemde mij en een vriendin zoo'n belangstelling in, dat we een berg Sp. litteratuur verslonden; en een vurige begeerte in ons wakker werd ook te onder zoeken of er werkelijk occulte krachten waren, en of die zich ook bij of door ons zouden kunnon openbaren. Ten einde dat te onderzoeken, vorm den we een kringetje met een broeder van mij en hieldeu eiken avond op voor beschreven wijze seance, d. w. z.: wij gingen kalm zitten om een tafeltje met onze handen (niet elkander aanrakende) zoo losjes mogelijk op het tafelblad, en bleven zoo een half uur bij vol lamp licht zitten afwachten. Zoo hadden wij zeker reeds een 15 a 20 tal avonden ge zeten zonder eenig resultaat, en maakten wij reeds de opmerking, dat misschien wel alles hallucinatie was, of dat wij niet geschikt waren iets te ondervinden; maar toch besloten wij om het niet zoo spoedig op te geven en door te zetten. Eneindelijk, dat we weder met volle geduld in kalme afwachting nedcr- zatendaar begon het in eens in de tafelpoot of in het blad te kraken; en nu deden we zooveel mogelijk ons best geen drukking op het tafelblad uit te oefenen. Den volgenden avond begon do kraking opnieuw; en dit was het begin vau éen Serie krakingen, klop pingen, en bewegingen, die leidden tot het zich openbaren van een verstande lijke kracht. Om kort te gaan zal ik eene merk waardige aanzitting beschrijven. Nadat wij (bij helder lamplicht) om het tafeltje op de gewone manier hadden plaats genomen, maakte het tafeltje zulke heftige bewegingen, en klemde het zich Wij hechten ons aan de dingen op duurzame wijze slechts naar de mate van de zorgender arbeid ot de begeerten die zij ons gekost hebben. Uit het Engelsch van EDNA LYALL. zoo vast tegen mijn broeder aan, dat wij het telkens terug moesten trekken. Mijn broeder, die gewoonlijk met de zich uitende kracht sprak, vraagde, of iemand zich wilde openbaren, en toen de tafelpoot drie korte krachtige klop pingen deed (ja), nam hij een stuk papier met het alfabet, en volgde met een potlood in zijn rechterhand op de groote tafel de letters, terwijl zijn linker hand op het seancetafcltje met onze handen bleef rusten, zoo los mogelijk en niet aan elkander verbonden. En nu begon de tafelpoot te kloppen, ter wijl mijn broeder bij eiken klap een letter van het alfabet aanwees. Hield de klap op, dan was dit de bedoelde lettor, en zoo spelde de poot K-a-r-e-1. Wij keken elkander aan, maar geen van ons wist of herinnerde zich iemand die Karei heette. En toen mijn broer zeide: dat er hier zeker eene vergissing plaats vond, klopte de poot één harden slag (neen), en smeet zich letterlijk op nieuw tegen mijn broeder aan. Op zijn vraag vervolgens om nadere opheldering, begon het spellen opnieuw en spelde de poot ik was uw eerste vriend. Weder keken we elkander aan om opheldering te zoeken, want ik had nooit van een Karei gehoord, en evenmin wist mijn vriendin iets van een Karei af, en vraagden wij aan mijn broeder: maar wio was dan je eerste vriend? Mijn goede broer, die zijn hersen6 al tevergeefs pijnigde om een Karei te ontdekken, barste eindelijk los: mijn eerste vriend was luitenant S., in Batavia overleden. „Neen," klopte de poot verder, „verdronken nog jonj En daar schoot het mijn broeder te binnen; hij zeide: het is waar, dat had ik geheel vergeten; mijn eerste vriendje was Karei Y., die als adelborst op zijn eerste reis verdronken is." Dit was iets waarvan ik noch mijne vriendin ooit hadden gehoord en waar aan mijn broeder in jaren en jaren niet meer gedacht had. Mijn vriendin en ik 82). „Merlino heeft een kamer voor je genomen," zeide Sardoni, „ze wonen dicht bij den schouwburg en ik dacht, dat ge wel bij hem zoudt willen zijn. Maroni en ik wonen aan den zee kant." „En is Comerio vertrokken?" „Den Hemel zij dank, ja! Hij kwam ons gisterenavond te Victoria vaartwel zeggen. Die verbintenis te London kwam juist op tijd, anders was hij er in geslaagd, geloof ik, je terugkomst te verhinderen. Hier zijn je kamers, en daar staat Gigi op 't balkon." Toen hij hen zag verdween de kleine snaak snel en kwam haastig de trappen af. Met een kreet van vreugde wierp hij zich in Carlo's armen en klemde zich met al de kracht vau kinderliefde aan hem vast. „Mama is boven, komt ge mee?" vroeg Gigi. Carlo, de kleine jongen nog in de armen, ging naar de zitkamer en keek angstig naar het lieve slanke persoontje bij het venster. De broeder en zuster waren lang genoeg gescheiden geweest, om, zooals 't meer gaat, iets bizonders aan elkaar te zien. Nita meende dat zij nooit te voren, had opgemerkt, welk een knap uiterlijk hij had en Carlo bemerkte, beter dan ooit te voren, de vermoeide en onvol dane uitdrukking om haren mond en oogen. „Kon ik haar maar troosten," dacht hij. „Kon ik maar een beetje nader bij haar komen!" Doch beter dan vroeger zag hij, dat zij hem op een afstand hield en dat haar liefde voor Comerio oen onover komelijke sluitboom was, die haar koud en onverschillig maakte tegen den man, die zijn plaats had ingenomen. En 't moeielijk8te van alles was dat hij veel van haar hield en toch hare liefde niet winnen kon, dat hij alles had verloren om haar te kunnen helpen en dat zij niet wilde geholpen worden, dat hij de scheidsmuur steeds trachtte af te breken en zij even halsstarrig hem weer opbouwde. konden dus geen deel hebben aan deze uiting; wij hadden geen beeld van dien vriend Karei in onzen geest, en als mijn broeder, die dit beeld wel in zijn geest had ons had willen bedriegen, dan zou zijn geest onze geesten hebben moe ten bewerken om tegelijkertijd op te hou den met kloppen (stel dat zoo iets van ons uitging) bij de k. a. r. enz. Want ik had wel bij Piet en mijn vriendin bij Hein of Dirk kunnen willen ophouden met kloppen. Hier zit ik voor vraagtee- kens wel waardig opgelost te worden. Bij een andere gelegenheid hadden we een jongelui partijtje, waar o. a. ook grappen over den tafeldans gemaakt wer den en waar een paar studeerende jon gelui zeiden: „nu, als de geesten zoo knap zijn, dan moeten ze ook weten wat wij denken; laat ons daar eens den proef van nemen"; en nu namen mijn vriendin en ik plaats (zonder mijn broer) aan ons tafeltje (bij vol daglicht) en de proefnemers gingen in den gang, om af te spreken wat zij wenschten dat het tafeltje doen zou. Toen zij binnen kwamen, vraagde ik het tafeltje: „Kunt gij doen hetgeen gevraagd wordt?" hetgeen dadelijk met 3 pootkloppingen (ja) beantwoord werd. En daar begon het tafeltje te hobbelen en te draaien, zoo hard, dat wij ademloos het hobbe lende tafeltje volgden, eerst links, toen rechts, en toen vliegensvlug naar de andere kamer, om zich eindelijk met een smak neer te gooien vóór de kachel. Toen wij het weer overeind hadden gezel, vraagde ik het tafeltjeis dit hetgeen gevraagd wordt? „Ja" klopte de poot en meteen gooide het zich weer om. En daar klonk het: „ja, ja waarlijk! Hoe zonderling dit hadden wij afge sproken". Dit resultaat hadden wij toen twee malen. Waar moest nu hallucinatie of bedrog schuilen? Waren het onze geesten, die, onbewust de tafel de goede richting deden nemen? Maar dan zou dit een klaar bewijs zijn dat er in ons een wezen huist, onaf hankelijk van ons lichaam, doch met dezelfde vermogens begaafd. Waren het onze geesten niet, welke verstandelijke krachten waren dan aan het werk. Wederom een probleem, wel waardig opgelost te worden. Ik doe in deze gevallen geen uit spraak, noch kom op voor de spiritische theorie; ik geef alleen maar mijne per soonlijke ervaringen. En waar bedriege rijen worden bekend gemaakt, moeten ook gevallen worden medegedeeld, waar bedrog is buitengesloten. Niets gaat boven waarheid. N. A. Ct. Hij kon niet anders doen dan bedaard zijn gang gaan zonder te wanhopen doch 't was moeielijk en hij voelde zich den moed ontzinken terwijl hij vroolijk met Merlino praatte, bedaard at, en Gigi's vragen over Merlebank beant woordde. Hij talmde tot 't laatst bij den kleinen jongen en stapte toen naai den schouwburg. De deurwachter keek van zijn courant op en groette hem vriendelijk. „Zijt ge weer beter air," vroeg de man. „Ik heb een brief voor u." Hij gaf ze hem en Carlo, hem be dankend, ging naar zijn kleedkamer, waar hij niet zonder zekeren weerzin, het rood fluweelen costuum voor hem vond, dat Comerio Maandags te voren had gedragen. Toen keek hij naar 't adres van den brief en vroeg zich af van wien hij wezen kon. Hij kleedde zich echter eerst en ging naar de foyer, waar hij don brief opende. Hij was ongeteekend en de inhoud was 't volgende Italiaansche spreekwoord „Wacht tijd en plaats af om u te wreken, want haastig gehandeld gaat nooit goed." Er was een vaagheid in, die hem in de war bracht. Van wien was die brief? Was hij van een vriend of van een vijand? De vorige week heeft hier een lijst gecirculeerd en dat gebeurt misschien nog waarin steun gevraagd werd voor een voetbalclub van jonge lieden van den handwerkenden stand. Het voetbalspel heeft zijn vóór en zijn tegen, doch o. i. meer vóór dan tegen, wanneer het op een fatsoenlijke manier beoefend wordt, d. w. wanneer de spelers hun krachten niet te zeei overschatten en meer doen dan ze kunnen. Bovendien zouden wij raden, dat elk ouder van een candidaat-voetballer, dit spel pas na een medisch advies aan zijn zoon veroorloofde. Er zijn natuurlijk gestellen, waarvoor de inspanning, die het voetballen vereischt, te veel vau het. hart vordert. Maar groote voordeden heeft het zeker. En behalve liet nut, dat een kracht eischend spel in de open lucht heeft voor het lichaam, is het de moeite waard er even de aandacht op te vestigen, dat het voetbalspel ook moreele voordeden met zich brengt, 't Houdt onze jongens jong en frisch. 't Is een moreel-gezonde uitspanuing. Liefhebberij in 't open-lucht- spel kan van veel verkeerds terug houden. Terwijl hij zich dat afvroeg, toonde hij den brief aan Sardoni, die 't raadsel oploste, daar hij Comerio's schrift her kende. „Dat is van onzen vriend, den Cor- sikaan," zeide hij. „Ik zou zijn schrift uit duizend herkennen." „Is Comerio een Corsikaan?" Dat wist ik niet. De brief heeft dan een zeer ernstige beteekenis." „Waarom?" vroeg Sardoni. „Wijl een Corsikaan nooit vergeeft. Een Napolitaan zal in woede iemand dooden, doch een Corsikaan zal jaren wachten en dan koel en bedaard einde lijk zijn slag slaan." Sardoni keek ernstig, van een man als Comerio verwachtte hij alles en hij besloot den rol van detective te spelen en zijn vriend goed te bewaken. Het was geen vroolijke tijding, juist voor 't optreden doch hoewel het Carlo onaan genaam aandeed ontmoedigde het hem niet. Wellicht hielpen hem zijn eigen verdrietelijkheden om nog meer kracht te geven aan de duelscene, en aan den dood van Yalentino. „Je maakt mij bang om met je te pelen," zei Nita. „Je maakt het zoo afgrijselijk waar, je sterft zoo verschrik kelijk." „Toch is hij niet zoo heftig als Comerio," merkte de oude Bauer op. Hij duwt je niet weg bijvoorbeeld en sterft als een Christen, terwijl hij het We achten het een verblijdend teeken, dat de liefde voor dit spel ook begint door te dringen tot de kringen der werklieden. Om de redenen door ons genoemd. Ook nog ergens anders om. Het voetbalspel is democratisch. Het vraagt niet in de eerste plaats naar stand maar naar bekwaamheid. Herhaaldelijk heeft H. V. C. gcmatcht met Quick bijv. en dergelijke matches zullen zeker bijdragen tot onderlinge waardeering. Of wc behoeven hier geen „zullen" te zeggen. We weten het uit ervaring. Een van onze jeugdige voetbal-vrienden verzekerde 't ons „de H. Y. C-ers zijn geschikte lui". Vooral één deugd, die onder de min- der-bevoorreehten is 't wonder? betrekkelijk schaars is, de „ridderlijk heid" wordt door het voetbalspel bevor derd. We waren eens het is gelooven wij al hécl, heel lang geleden, getuige van een match ergens. Tengevolge van een of andere overtreding werd een dor medespelers van het veld ver wijderd, waartegen hij in minder juiste termen opponeerde. „Altijd gentleman blijven, Henri" hoor den we uw van zijn clubgeuooten zeg gen. En dat was voldoende oin den delinquent tot bedaren te brengen. Van harte steunen wij het verzoek, dat de II. V. C.-club tot verschillende stadgenooten heeft gericht. We mecnen, dat er hier met een kleine opoffering betrekkelijk veel goeds te doen is. kruis kust, en je vergiffenis schenkt." „Het verschil is," zeide Maroni, „dat Comerio sterft als een booze bluffer en Donati als een held wiens hart gebroken is. Yoor 't overige is zijn stem beter dan te voren." Den volgenden morgen voelde Carlo een onnatuurlijke reactie na de inspan ning van den vorigen dag, de langdurige rust had, zooals Maroni opmerkte, zijn stem krachtiger gemaakt, doch hij ge voelde zich zeer stijf na de twee neer stortingen in de duelscene en hij bemerkte, dat om weer goed geoefend te zijn, hij een moeielijke tijd te wach ten had. Na 't ontbijt ging hij met Gigi wan delen en liep even 't postkantoor binnen om naar brieven te vragen. Zijn hart klopte sneller toen hij een brief ontving van Clare's hand, doch de enveloppe bevatte alleen een brief van Enrico Bitter, die even na zijn vertrek van Merlebank, aldaar was aangekomen. Nu Francesca in Engeland was, hadden Enrico's brieven minder waarde voor hem en hij gaf aan Gigi's vragen toe om eerst een boot te nemen en op de baai te gaan roeien voor hij den brief las. De brief was kort en klaarblijkelijk in groote haast geschreven. „Bereid je voor op slecht nieuws, amico mio," zoo begon hij. „Je oom is plotseling aan een beroerte overleden en hij heeft zijn woord gehouden en

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1906 | | pagina 1