Stadsnieuws. Allerlei. Overal worden in Duitschc en andere bladen verhalen gedaan, die door het kluchtspel van Köpenick in de herin nering worden teruggeroepen. In den regel is het verband maar zeer gering, Ditzelfde kan men zeggen van het sterke stuk, meegedeeld in de „Daily Tele graph." Alleen wordt deze vergelijking gemaakt, dat in vroeger jaren althans in den tijd waarin het nu volgende verhaal speelt, het geestelijk gewaad in Engeland nog evenveel ontzag afdwong als de militaire uniform tegenwoordig in Duitschland. In zooverre heeft men dus hier een parallel. Op zekeren dag zoo luidt hot ver haal verscheen in een zeer deftigeu goudsmidswinkel in het midden der stad een waardige geestelijke van de Engelsche Staatskerk en vroeg om zilveren thee ën koffiesorviezen te zien. Er was sprake van een huldeblijk, legde hij uit, dat de vermogende leden zijner gemeente hem wilden aanbieden eu waarvoor zij een bankbiljet van 100 pond sterling tot zijne beschikking hadden gesteld. De kooper deed een keus er terwijl alles keurig werd ingepakt, stuurde de wiukelier als een voorzichtig uiau on gemerkt iemand weg naar de Engelsche Bank, waar tot zijn geruststelling werd uitgemaakt dat het biljet geheel in orde was. Nauwelijks was nu den kooper onder dankzegging de quitantie over handigd of de winkeldeur ging openen do tweede predikant trad binnen. De beide heeren keken elkander een oogen- blik met verbazing aan en daarop slaakten zij vreugdekreten. Dat was een vroolijke ontmoeting. „Wat, hen jij dat Smith?" „Wie had kunnen denken dat ik jou hier zou vinden, Brown!" Zoo klonk het over en weer. Zij schudden elkaar hartelijk de hand en de deftige goudsmid zelfs lachte mee toen het uitkwam dat ook de tweede predikant gekomen was om zich een huldeblijk uit te zoeken. Het duurde echter niet lang of de tafels waren opnieuw met allerlei zilveren voorwerpen beladen. De eerste geeste lijke hielp zijn vriend bij bet uitzoeken en zoo kwam ook de tweede koop tot stand. De kooper legde een aantal bankbiljetten neer 0111 te betalen, toen de winkeldeur voor de derde maal openging. Nu echter was het geen geestelijke maar een inspecteur van politie, die snel en met groot vertoon van gezag binnenkwam. De goudsmid zette grootc oogen op, de geestelijke heeren, die zooeven nog zoo minzaam vroolijk waren, krompen ineen en de politie-man riep griunckcnd van pleizier: „Zoo vriendjes, daar heb ik jullie aardig bij elkaar!" Ilij wendde zich tot den winkelier. „Ze heeten Smith en Brown, niet waar? En ze zijn op den zoek naar eeregeschenken van daukbare gemeenteleden, niet?" De onthutste koopman moest toestemmen dat het alles juist was. „Ja wel, we weten er alles van," ging de inspecteur voort „ze heeten echter Snark en Pinde en het zijn de slimste en gevaarlijkste roovers en boeven van de heele stad. Hou je handen op!" riep hij den ontmaskerden schurken toe, en in een wip had hij ze de boeien aangedaan. „En nu vooruit naar het rijtuig!" Aan de voordeur stoud inderdaad reeds een rijtuig gereed en een tweede politieman had het portier reeds ge opend. „Wat u betreft, meneer Jones" ging de inspecteur op zijn besliste manier voort, „u zult wel zoo vrien den toreador in de verte te zingen. „Ge ziet er vermoeid uit," merkte Caffieri op „Verschrikkelijk heet, niet waar?" Carlo stemde toe, hoewel hij rilde van top tot teen. Het was dubbel moeielijk om die woorden zoo koel bloedig en niet op 't toonecl te zingen. Doch hij slaagde er in en leunde tegen de muur tot eindelijk 't geroep om Donati een gebrul werd en hij uaar 't toonecl ging om de hulde te ont vangen. „Wat gedragen moet worden, kan worden gedragen," zei hij bij zich zelf „en Franccsca is ten minste geluk kig-" De opera hep ten einde en zijn rol was bijna afgeloopen. Nita keek hem deels met verbazing, deels met sym pathie aan, toen zij beide naast el kaar wachten op hun laatste optreden. „Het tocht hier verschrikkelijk," riep hij uit, „ge zult kou vatten Nita." Zoo zeggende, wikkelde hij haar in zijne roode sjerp, die hij weer handi, afnam toen zij optraden. Zij wist zoo goed wat hem deed beven toen hij met zijn arm om haar middel het afscheids lied van don toreador zong, wat het hem kostte om te zingen. „Als ge mij bemint, Carmen, zult gij 1111 en dan glimlachen, zult ge trots op mij zijn. Zij zongen juist te samen hunne wederzijdsclie liefdesbekentenis, toen delijk zijn eenige minuten van uw kost baren tijd op te offeren, om de justitie van dienst te zijn?" Do goudsmid, die nog geheel overbluft was, was natuurlijk bereid en met de banknoot van 100 pond nog in den zak? reed hij mee met de twee oplichters, wier pakketten ook in het rijtuig lagen. De inspecteur zat mede binnen, de andere politieman op den bok. Zoo reden zij dus naar bet politiebureau, maar vele uren later kwam de arme goudsmid tot zich- zelvcu met verschrikkelijke hoofdpijn. Hij lag in een uitgespannen rijtuig, in een afgelegen hoek van de dokken, beroofd van zijn portefeuille en al zijn geld, zonder horloge of ketting; totaal uitgeplunderd. Hij herinnerde zich nog heel flauw dat hij in het rijtuig eerst duizelig was geworden, waarna hij het bewustzijn moest verloren hebben. De politie was precies zoo echt ge weest als de geestelijken, zoodat het nu niet zoo heel verwonderlijk is, dat de winkelier er in liep. Maar ondcrtusschen heeft de kapitein van Küpeniok zich in betrekkelijk korten tijd beroemd ge maakt, en is het misschien nog niet geheel buitengesloten, dat men later, onder de zinspreuk: Een groot volk, dat zijn groote mannen eert, den zoo- veelsten gedenkdag zijner daad herdenkt. Je kunt het nooit weten we leven zc o'n beetje in den lijd der herdenkingsmanie. E11 er zijn zooveel verdienstelijke man nen, dat het dan te voorzien is, dat het eeren aan de orde van den dag zal zijn. Als er maar gelegenheid wordt gegeven van de eene herdenking op rust te komen, teneinde do ander te kunnen vieren, want rust is beslist noodig en krijgt men die niet of wordt men in zijn rust gestoord, dan is het vrij zeker, dat men alles behalve aan genaam gestemd is. Dat ondervond dezer dagen nog de heer P. Hij had 'n zeer lichten slaap en werd bij 't minste of geringste wakker. Ook duurde het altijd heel lang, eer hij in slaap kon komen. Eu 't slapen op vreemde bedden in hotels was natuurlijk 'n marteling voor hem. Maar eens overnachtende in 'n vreemde stad, was bij daar in een botel 11a een uur of wat starens in 't duister onder zeil gegaan. Hij kon nauwelijks drie goeie snurken gedaan hebben, toen er herhaaldelijk en hard op de deur van z'n kamer ge klopt werd. Wat is 't er? schreeuwde hij van onder de dekens. Bakkie van de post gekomen voor uwes, hoorde hij. Ivan wel tot morgen wachten, antwoordde hij en draaide zich weer 0111 en 0111 in liet warme bedkuiltje. Na langen tijd ontfermde de slaap zich weer over hem. Maar toen scheen 't hem nog niet gegund te worden. 'n Nog harder gebons op de deur deed hem weer ontwaken. Wat is-'t-cr nonw weer? vroeg hij. Was niet voor uwes, dat pakkic! klonk het door 't sleutelgat. Zondagmorgen half tien wordt in de Remonstrantschc kerk een godsdienst oefening gehouden voor jongelieden. De gewone dienst der gemeente vangt daarom eerst om elf uur aan. Bij Kon. Besluit van 31 October is, ingevolge de burgelijko pensioenwet, een schrille kreet van de galerie „brand" riep. Met een gil rukte Nita zich los en snelde heen en in een oogenblik was 't geheele gebouw in oproer. Carlo riep hen een geruststelling toe, doch te ver geefs. Toen bleef hij als een standbeeld stuan en keek naar de verwarring. Men wilde hem meevoeren, doch hij rukte zich los en bleef naar de woelende menigte staan kijken, in spijt van al die verwarring steeds 't oog gevestigd hou dend op graaf Carossa en zijne vrouw, tot hij eindelijk tot zijne verbazing zag, hoe de graaf zich een weg baande voor hem zelf en een mooi blond uieisje naast hem, dat half bezwijmd was van schrik en Francesca aau haar zelf overliet. Zijne verontwaardiging maakte echter weldra plaats voor eene groote opge wondenheid. Nu kon hij haar tenminste beschermen, 1111 haar echtgenoot, haar verliet en kon hij haar misschien van den dood redden. Hij snelde 't tooneel af, sprong in de ve; laten orkestbanken en haastte zich naar Francesca. „Carlino!" liep zij met vreugde en vrees in haar stem en zijne handen drukkend. „Ik wist, dat ge komen zoudt en wilde niet met graaf Carossa heengaan." Hij liet hare handen los, geheel verward en verwonderd. Dat Francesca een pensioen verleend aan J. J. Hcerma van Voss, bewaarder van de hypotheken, het kadaster en de schccpsbewijzen te Rotterdam, ad f 3000. De heer J. A. van Woudenberg, leerling van de Rijks Normaallessen alhier, slaagde voor het examen vrije- en ordcoefeningen. De heer S. P. Slagtor, onderwijzer aan de school aan de Puntenburgerlaan, behaalde te 's-Gravenhage de acte wis kunde 1. 0. Donderdag herdacht de lieer J. van Vulpen, opzichter bij du H. IJ. 8. M. alhier, den dag waarop hij 25 jaar ge leden in dienst bij de Spoorwegen trad. De directie der II. IJ. S.M. verleende den jubilaris een gratificatie, terwijl het personeel der werkplaatsen, door het aanbieden van een nuttig geschenk, zijn sympathie betuigde. Des avonds 0111 S uur bracht het muziekkorps der werkplaatsen den heer TanjYulpen aanzijnewoningeenserenade. De II. IJ. S. 31. zal gedurende de aanstaande wintermaanden op enkele avonden weer-extra-treinen doen loopen an Amsterdam naar Amersfoort. De eerste dezer treinen loopt op 7 November. Onder vele blijken vau belangstelling, vooral van zijn collega's, herdacht Don derdag de heer E. W. J. Wentink den dag, waarop hij vóór 25 jaren zijn on- derwijzers-ambt aan de r.-k. school alhier aanwaardde. In een daartoe belegde vergadering der schoolcommissie, met de beide pastoors, werd den jubilaris in waar- decrendc woorden hulde gebracht. Des middags werd hij in het met groen versierde schoollocaal geleid, alwaar zijn leerlingen hem feestelijk ontvingen en hem eenige tweestemmige liederen toezongen. Een leerling uit de hoogste, klasse sprak namens allen oen wensch uit. De kleinen werden op versnaperingen ont haald. Als stoffelijke blijken van waardeering ontving de heer W. o.m. een schrijftafel mot stoel. Programma van het concert door mevrouw G. Vogel-Van Yladeracken, mr. N. Vogel en den heer A. H. Tieriè den 8 November in „Amicitia" te geven: 1. Sonate op. 12 110. 1 L. van Beethoven. viool en piano. 2. Adelaide L. vau Beethoven. Das Veilchen W. A. von Mozart. zang. 3. Trille du diable viool. 4. lm Haine Du bist dio Ruit Haidenróslein Grotcheu zang. 5. Feldeinsamkeit Sonntaginorgen Sehwesterlein Stilndchen zang. G. Legende Hongaarsche dans viool. 7. De nederige geboorte Klein Zusje l Spinnekopje Lied G. Tastini. Fr. Schubert. - J. Brahms. R. Strauss. H. Wieniawski. Brahtns-Joaehim. Ned. Volks liederenboek. J. Verhulst. B. Sweers. Naar het G. Dgbl. verneemt, is in de gisteren gehouden vergadering der K. van K. te Gouda in 't algemeen beslo ten de nieuwe concessei-aanvragen van den beer A. J. Itrieger, tot den aanleg van een paardbntraraweg in die gemeente, zoo tot hem spreken zou onder zulke omstandigheden kwam hem vreemd voor. liet huwelijk was gedwongen, onge twijfeld, doch hoe dubbel vreemd van haar om hem te komen hooren, doch hoe moest zij veranderd zijn om hem zoo te begroeten. De schrik deed haar zeker alles vergeten. „Wees maar niet bang," zeide hij vriendelijk, doch zoo op een afstand, dat zij het dadelijk opmerkte, „zelfs al is 't alarm niet geheel valsch, dan is 't nog 't beste hier te blijven. Als ge er niet tegen hebt, zal ik je zoo vasthou den, ik kan je anders niet beschermen tegen 't gedrang van de menigte." „Carlo," zeide zij snel, in't Engelsch, „zijt ge boos op me?" „Ik? Iloe kunt ge dat vragen? Ik ben in 't geheel niet boos." „Ik kon 't niet helpen, ik kon niet met den graaf meegaan zonder dat ik wist wat er met je gebeurd was. Denkt ge er misschien over wat de ntenschen zullen zeggen?" „Neen, dat beteekent weinig. 3Iaai ik vrees, dat ge ongelijk hadt met te blijven." „Ongelijk, als ik je bemin?" „Om Gods wil zwijg!" riep hij met een stem, waaruit zijn smart sprak. „Ge moogt zulke woorden niet tegen mij spreken. Laat ons niets meer zeggen. Wellicht kunnen we aanstonds heen- te steunen en een gunstig advies in deze uit te brengen. Van zeer bevoegde zijde wordt aan het N. v. d. D. medegedeeld, dat het geval met den soldaat in het loeaal- treintje AmersfoortNijkerk zich aldus heeft toegedragen. Een veld-artillerist uit Utrecht ver keerde op het station in zulk een abnormalen toestand, dat hem door den chef de toegang tot het lokaaltje werd geweigerd. Daarop is hij naar de halte aan den Kleinen Koppel geloopen, daar onder de boomen doorgekropen en zeer vermoedelijk op de rails gevallen. Toen heeft hij zijn cape verloren. Op dat oogenblik stopten aan de halte twee lokaaltjes; één in de richting Utrecht en één in de richting Nijkerk. Hij is toen per abuis in het lokaaltje Nijkerk gestapt, waarvan later door den contro leur proces-verbaal werd opgemaakt. Eene dame zag op de rails de cape liggen en waarschuwde de haltechef, dat er een man op de rails lag. Bij onder zoek bleek natuurlijk, dat dit niet waar was. Er is dus geen sprake van mishan deling. Donderdagavond werden twee per sonen aan het commissariaat vau politie alhier aangehouden, die gesignaleerd waren in het Algemeen Politieblad resp. tot hot ondergaan van eenige dagen hechtenis en (1 maanden opzending naar 's Rijkswerkinrichting. Beiden werden op last van den com missaris van politie naar Utrecht over gebracht ter beschikking der Justitie. Op last van den commissaris van politie werd Woensdagmiddag door den Adjunct-inspecteur Palm vergezeld van 2 agenten een inval gedaan bij don bierhuishouder B. aan de Breedestraat. Eeu kruik en eenige flesseken, die ge deeltelijk gevuld waren met sterken drank worden in beslag genomen. Procesverbaal werd opgemaakt. 3Ioge dit een les zijn voor de andere bierhuishouders. L i c li t e s i g a r c n. De Verceni- ging van Nederlandsche Sigarenfabrikan ten heeft zich met de volgende circulaire tot de rookers gewend: De meeste houders van sigarenmaga zijnen vragen aan de sigarenfabrikanten hun lichte kleuren te zenden. In den winkel worden die lichte kleuren aan bevolen en 't publiek is langzamerhand aan die kleur gewend en meent, dat de lichte kleur 't smakelijkste is en de sigaar minder zwaar maakt. Dit is echter niet het geval. In de Sumatra-tabak, het mode dekblad dei- laatste 20 jaren, is het bruine, licht bruine en kastanje kleurige dekblad geuriger en voller van qualitcit dan het lichte en het breekt niet in koker of sigarenzakje. Kunstmatig moet de planter door de modezucht gedwongen, zijn tabak licht maken, hij oogst reeds vóór de tabak zijn groei heeft bereikt, en 't gevolg is dat er lichte en lichtgroene kleuren ontstaan die onrijp zijn, en schade doen aan de wereldberoemdheid der bruinrijpe Sumatra. Even licht en smakelijk als de bruine Java- en Arorstenlanden dek bladen zijn, waarvan de sigaren steeds door goede rookers en kenners worden gevraagd, evenzoo munten ook de brui ne kleuren der Sumatra boven alles uit. Waar nu de mode liet lichte Suma tra en Java-dekblad door den verkoo- per den rooker ten goede komen en gaan en zal ik u bij den graaf brengen. Ik begrijp niet dat hij u alleen heeft gelaten, 't Is zeer onverantwoordelijk van hem." Hare oogen stonden vol tranen. „Ge moet niet boos op hem zijn," zeide zij smeekend, „het was mijn schuld. Ik wilde niet gaan en hij had gelijk, dat hij eerst aan zijne vrouw dacht, zij viel bijna in zwijm." „Zijne vrouw!" stotterde Carlo. „Zijne vrouw! Francesca! Spreek! Spreek! Zeg mij wat ge bedoelt." Zijn wijze van doen beangstigde haar. Wel, hij trouwde met Flora Britton, dat mooie schotsche nichtje, die sinds den dood van hare moeder bij ons woonde." Zonder aan iets te denken omarmde Carlo en al had de paniek in den schouwburg hun den dood veroor zaakt, hij zou er niet over gemord hebben. „Mijn eenige lieveling! Kunt ge mij vergeven?" riep hij. „Ik begrijp je niet," snikte Francesca. „Maar 't is niets als ge mij nog be mint, niets, nu wij weer te samen zijn." (Wordt vervolgd). daarmede de roem onzer Hollandschc sigareu behouden blijven. Bij de ten overstaan van notaris Jobs. Knoppers gehouden vrijwillige verkoo- ping van vaste goederen werd het woon huis Wolferstraat 2, met schuur, bloem- kast en grond, waarop vruchtboomen, heesters en bloemen en ingericht voor bloemisterij, ter groote van 3.70 A., ingezet op f1880. De twee perceclen bouwterrein, ieder breed 9 31. en groot 250 A., werden ingezet op f 400 en f 410. De massa der drie perceelen werd opgehouden voor f2700. De afd. der Algemeene Wetenschap pen van de Technische Iloogeschool heeft onder de door haar uitgeschreven prijsvragen, welke vóór 15 Sept. 1907 moeten beantwoord worden, 0. m. op genomen. c. Men verlangt een teekening van een,stadsgezicht, uit te voeren als aquarel, penteekening, potlood-, crayon, of pastel- teekening, naar keuze van den inzender, waarop de Onze Lieve Vrouwetoren te Amersfoort als hoofdmotief geheel of gedeeltelijk voorkomt. 31et onzen toren worden, als uit een kunsthistorisch oogpunt belangrijke ge bouwen, genoemd: het stadhuis te 3Iid- delburg, te 3recre en te Delft, het koor of transept der St. Janskerk te 's Her togenbosch, de Stephanuskerk te Nij megen en de Onze Lieve Vrouwekerk te Antwerpen. Voor mededinging komen in aanmer king Studeerenden aan eenNederlandsche inrichting van hoogere onderwijs. De perspectievisclie teekening moet zonder constructieve of photographischc hulpmiddelen ter plaatse zelve naar de natuur worden gctcekend. 2. Een of ander belangrijk détail van de omschreven gebouwen, hetzij een sculpturaal onderdeel, eene travee van een gevel, fragment van eeu toren, te teekenen en op te werken naar keuze van den inzender, doch zoodanig, dat uit de dótailsgrondigevormenkennisblijkt. 3. Eene situatie-schets van het ge- teekende stadsdeel, waarop hot standpunt van den teekeiiaar is aangegeven, wordt eveneens verlangd. De vragen moeten worden beantwoord in de Nederlandsche taal. De antwoorden moeten vóór of op 15 September 1907 worden toegezondeu aan den secretaris van den Senaat der Tech nische Iloogeschool, met opgaven van een correspondentieadres van den inzen der; zij moeten geteekeud ziju met eene spreuk of ander kenteeken en daarbij moet gevoegd worden een verzegeld briefje, dat dezelfde spreuk of hetzelfde kenteeken tot opschrift heeft en den naam, het &tudievak en het eigen adres des schrijvers bevat. Het staat den inzender vrij aan de door de afdeeling in de opgave gestelde eischen nog uitbreidingen, gevolgtrekkin gen, enz. toe te voegen, tnaar hij moet in de eerste plaats aan den opgegeven eisch voldoen. I11 November 1907 wordt door den Senaat het oordeel der afdeeling over de ingekomen verhandelingen bekend gemaakt eu aau de schrijvers der meest voldoende antwoorden, die de beroning zijn waardig gekeurd, de gouden eere- penning uitgereikt. St.-Ct. Voerman Menschel. Het tooneclseizoen heeft zich gister avond in Amersfoort goed ingezet. Het meest bekende stuk van Ilauptmann met Louis Bouwmeester in de titelrol is werkelijk wel de moeite van een tocht naar Amicitia waard. Velen had den gelukkig gedacht zooals wij, en Bouwmeester speelde om zoo te zeggen voor een „uitverkocht huis." Dat dit ons genoegen deed, zal niemand be twijfelen waar hij bij zijn afscheid moest tevreden zijn met een half volle zaal, daar moet het den nestor der Neder landsche acteurs aangenaam hebben aangedaan verwelkomd te worden met een geheel gevulde. Hieruit ziet men alweer, dat niet de persoon van Bouw meester alleen voldoende is om te trek ken, doch ook de naam van het stuk. Alhoewel groote meesters als Louis Bouwmeester ten allen tijde kunst te zien geven, zoo is een stuk als Voerman Henschel toch wel bijzonder geschikt om hun groote gaven goed te doen uit komen. Het stuk is oud en bij velen bekend, wij zullen daarom den inhoud niet be spreken, maar ons beperken tot eenige opmerkingen, over de verschillende medespelenden. Bij Bouwmeester weet men eigenlijk niet, wat het meest in hem te roemen valt, alles staat zoo hoog, dat men bij het noemen van het eene onwillekeurig met zijn gedachten geleid wordt naar iets anders. Wij voor ons bewonderen iu zijn spel van gisteren het meest ziju scènes waarin veel medegevoel vereischt wordt, zoo bijv. in het eerste bedrijf bij het ziekbed van zijn vrouw en in

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1906 | | pagina 2