Stadsnieuws.
Uit de Pers.
Allerlei.
hcidswet valt, komt de Inspecteur van
den Arbeid af cn toe een bezoek bren
gen, maar die bemoeit zich enkel met
Arbeids- en Veiligheidswet.
Toch zou juist hier een scherp toezicht
voor de volksgezondheid van bijzonder
veel waarde kunnen zijn.
Alweer een paar voorbeelden uit de
praktijk.
Voor een slachterij is omstreeks het
jaar 1850 vergunning verleend krachtens
de toen bestaande bepalingen, voorwaar
den zijn aan die vergunning niet ver
bonden: het is een vergunning pure et
simple, men deed in die dagen nog niet
aan zulke rare dingen als „Assanirung".
Aan opleggen van „nieuwe" voor
waarden is in de sinds verloopen halve
eeuw dooi niemand gedacht, niettegen
staande de toestand der slachterij er alle
aanleiding toe zou hebben gegeven.
Een huidenzouterij is 111 werking met
een vergunning van het jaar 1882. Zij
moest een ondoordriugbaren bodem heb
ben krachtens de voorwaarden: de bodem
is in den loop der tijden poreus gewor
den, terwijl de rompinuren er uit zien
of zij nimmer ondoordringbaar zijn ge
weest, niettegenstaande ook deze voor
waarde oorspronkelijk was opgelegd.
Boven de zoutcrij bevinden zich kantoren
cn een woning, maar het plafond der
inrichting is geheel onvoldoende, zoodat
het geheele huis doortrokken is van den
stank der buiden. Misschien is dus in
1SS2 de zouterij niet onvoldoende inge
richt geworden, maar thans voldoet zij
in het geheel niet meer aan de eischen
en niemand heeft daarnaar omgekeken.
Inderdaad, het is niet te ontkennen
dat er aan do toepassing en naleving van
een zoo gewichtige wet als de Hinder
wet heel wat mankeert. Zelfs zou de
vraag kunnen gesteld worden of het toe
zicht daarop wel uitsluitend in handen
van de gemeentebesturen kan worden
gelaten, maar in ieder geval is in een
groote 6tad, een stelselmatige en stevige
toepassing der Hinderwet een belang,
dat door een gemeentebestuur, dat zijn
sociale beroeping begrijpt, niet mag ver
waarloosd worden.
V. D.
De schrijver dèr „Ilaagsche Kroniek"
in de „N. Gron. Ot." betoogt, dat de
anti-ministerieele partij blijkbaar niet
precies weet wat zij met den minister
van Oorlog wil. Zooals de zaken thans
staan, zijn, zet hij uiteen, de hoofdman
nen der anti-ministerieele groepen in de
Tweede Kamer ook met 't oog op
de dingen die in het verschiet liggen
de Staten-verkiezingen en de vredescon
ferentie doodsbang voor een omver
werping van het Kabinet, met verplich
ting 0111 het stuurrad zelf weer in handen
te nemen met de stellige wetenschap
dat er, om bijzondere redenen, die schrij
ver nu niet nader wil aanduiden, van
een terugkeer van dr. Kuyper aan de
groene tafel wel geen sprake zal zijn,
terwijl ook de heer Lohnian ongeneigd
inoet wezen om andermaal een ministeri-
eclc portefeuille te aanvaarden en zijn
bctcekenende rol in de Kamer prijs te
geven. En van den anderen kant willen de
machthebbers in de Eerste Kamer, tuk
op hun zelfstandigheid en begeerig om
te toonen, dat zij óók recht van spreken
hebben, dolgraag een spaak in 't wiel
stoken, vooral nu zij, voor een deel
althans, steun vindende bij enkele „libe
ralen" in den Senaat en dus straks, als
het er op aankomt voor de gevolgen te
staan, de verantwoordelijkheid voor hun
partij, als zoodanig kunnen wijzen. Er
heerscht op dit oogenhlik inderdaad een
z.i. zóó groote politieke verwarring, dat
men van vrijzinnig standpunt en indien
't niet tot groote schade zou zijn voor
het landsbelang zou moeten wenschen
dat de Eerste Kamer „den boel maar
eens in 't honderd stuurde." Niemand
zou er z.i. meer mede in de war zitten
dan de partijen der rechterzijde, die,
daarna geen steun meer vindende bij de
tijdelijke „liberale" medestanders in do
oppositie, tegen het huidige Kabinet,
voor een schier onoplosbare moeilijkheid
zou komen te staan. En vlak voor de
verkiezingen der Provinciale Staten zou
dit z.i. niet anders dan aan de vrijzin
nige fraction ten goede komen.
Wanneer ik besluit schrijv.
dat alles echter overweeg en daarbij
tevens rekening houd met de onvoltal
ligheid der afdeelingen bij 't begroo-
tingsonderzoek en met de namen van
hen die de kwaadaardige verslagen
hebben onderteckend, dan voorzie
ik dat het wel los zal loopen en dat
uit do respectieve rechterzijdsche hoofd
kwartieren nog wel tijdig tegenbevelen
zullen komen om niet verder met vuur
te spelen. De uitweg, die de bestrijders
van den minister van Oorlog in de
Eerste Kamer hebben aangegeven 0111
zijn politiek leven voorloopig nog te
sparen, zal niet baten. Naar ik vernam
is de heer Staal niet bij machte en ook
niet genegen om reeds nu aan de
Eerste Kamer, de inlichtingen te ver
strekken die hij vóór 1 April aan de
Tweede heeft toegezegd, inlichtingen
trouwens, die ten deele maatregelen be
treffen welke nog in voorbereiding zijn.
Er zal ook voor de Eerste Kamer dus
niet anders overblijven dan de begroo
ting van Oorlog aan te nemen,, in af
wachting en onder voorbehoud van
later, aan de hand van de ontvangen
inlichtingen o\er de quaestie van 'tblij
vend gedeelte een oordeel te vellen.
Zoo zal het ook wel gaan. De hoeren
zullen ten slotte ook wel inzien dat 't
beter is hard te blazen dan don mond
te branden.
Hoe Mark Twain eens duelleerde.
In de laatste van zijn eigen levens
beschrijvingen, welke Mark Twain serie-
gewijze in The North American Rcvicuw
publiceerde, spreekt hij ook van den tijd,
dat hij als redakteur in Nevada leefde,
en over den eonigen keer dat hij duel
leerde. Met droge humor schildert hij
de woeste streken, zooals ze in de zes
tiger jaren waren, waar slechts hij zich
gelukkig en fier mocht gevoelen, die,
of iemand in een duel gedood of ver
minkt had of zelf doodgeschoten was.
Mark Twain was in het geheel niet
begeerig naar zulks akticve of passieve
eer cn ontweek elke gelegenheid, die
tot duel aanleiding kon geven. Op
zekeren dag echter was zijn chef op
reis gegaan en liet het geheel aan Mark
Twain over de Virginia CityEntreprise
uit te geven en dagelijks een hoofdarti
kel te schrijven. Den eersten dag ging
het goed; meneer Clemens (Mark Twain)
wist waarlijk geen onderwerp voor een
groot hoofdartikel, maar een blik op den
kalender hielp hem uit de verlegenheid.
Het was de 23ste April, de volgende dag
was Shakespeare's verjaardag, en dus
moest de groote Brit liem voor een
hoofdartikel dienen, waarvoor de ency
clopaedic het materiaal leverde.
Maar den volgenden dag was Shake
speare niet reeds weder jarig, en Mark
Twain deed wat men in zulke Ameri-
kaanschc steden gewoon is. Hij pakte
den uitgever van het konkureerend blad,
de Virginia Unionzekeren meneer
Laird aan.
„Ik prikkelde Mr. Laird door een
paar vriendelijkheden, zooals ze door de
uitgevers van deze streek gewild zijn en
den volgende dag kwam hij er als een
tijger op losstormen. Hij was door het
een of ander, dat ik gezegd had, b e-
1 e e d i g d misschien noemde ik hem
een paardendief of welke uitdrukkingen
men anders gebruikt, om den uitgever
van een vijandig blad te kenschetsen.
Ongetwijfeld was de persoonsbeschrij
ving juist, maar hij nam liet ver
keerd. Het kwam daardoor tot een
vordering, die Mark Twain geheel
niet sympathiek was, trots den trots,
waarvan zijn krant zich vol toonde.
Want hij was een slecht schutter on Mr.
Laird een voortreffelijk, maar daartegen
over had Mark Twain in Steve Gilles
een uitmuntenden sekondant. De eisch
en de maatregelen voor het tweegevecht
waren op uitvoerige wijze vermeld.
Als Laird en zijn sekondant versche
nen, schoot Steve Gilles met zijn re
volver een muscli op grooten afstand
den kop af. Op hetzelfde oogonblik
traden de partners aan.
„Wie deed dat schot?" vroeg Laird's
sekondant.
Yooidat Mark Twain kon antwoorden,
zei Steve kalm: „Clemens schoot."
„Dar is zeer goed geschoten!" riep
de sekondant der tegenpartij. „Op hoe
veel afstand was het?'
„Niet zeer ver, hoogstens 30 el."
Toen vroeg Lairds's sekondant: „En
treft Clemens vaak zoo goed?"
Steve antwoordde: „Van de vijf
schoten, viermaal."
„Ik zei heelemaal niets", vertelt Mark
Twain; „maar Laird's sekondant nam
hem onder den arm en rukte met hein
in, waarbij ik bemerkte, dat Lairds
beenen hevig waggelden. En den vol
genden dag ontving ik een eigenhandig
geschreven brief van den konkurrecreuden
krantenuitgever. Hij zou onder geen
voorwendsels meer met mij duelleeren."
Mark Twain sluit het artikel met de
woorden: „Sinds dien heb ik nooit meer
oen duel gehad. Ik haat duels uit den
grond mijns harten. Ik acht ze een
ezelsstreek; bovendien zijn ze levensge
vaarlijk".
Wellicht herinneren de lezers zich nog
wel do studentengrap van eeuige Utrecht-
schc jongelui, die 's nacht een mijnheer
uit zijn bed belden om hem mee te
doelen, dat zij niet mee gingen naar
Tirol. Die heer had u.l. reisgenooten ge
vraagd.
Iets dergelijks schijnt nu te zijn voor
gevallen te Rotterdam.
Tegeu 't sluitingsuur zaten in één
der eafé's aldaar twee jongelui, waarvan
de één van verveling een krant las, de
ander de laatste druppels van zijn cognac-
groc voorzichtig in zijn mond goot.
Ik weet een mop, grinnikte plot
seling de krantlezer, ga je mee
Wat mee, waar-naar-toe mee?
Dat zal 'k je buiten wel vertellen,
was 't antwoord. Kellner, betalen!
Ze trokken daarna hun jassen aan,
knoopten ze dicht, zoo hoog ze maar
konden, en stapten 't café uit.
Vloekend staken zij hun neuzen in
de ijskoude lucht en trappelden 't
trottoir langs.
'k Ga voor geen honderd moppen
verder dan mijn huis, zei Piet.
Dat 's ook niet noodig, antwoordde
Jan. We komen er langs! E11 hij ver
telde zijn gezel wat, waarop ze beiden
weer lachten.
Sjongeu ja, dat 's een mop, grin
nikte Piet.
Loopend telkens in een drafje, waren
ze eindelijk ergens in 't Westen aange
land. Zo telden de huisnummers en
schelden aan op nummer 65.
Dof klonk het bellend geluid dooi
de deur naar buiten.
In het huis lag alles in bed.
Gut man, d'r wordt gebeld, porde
mevrouw haar snorkenden echtvriend
wakker.
't Zal de post wezen.
-Ké je begrijpen, 't is over eenen
Als we maar geen lekkazie hebbe mis
schien is do waterleiding gesprongen....
'k zou maar eens gaan kijken.
Weer ging de bel, en mopperend
stapte meneer onder de beschuttende
dekens uit 0111 een pantalon aan te
schieten. Daarover deed hij zijn winter
jas aan cn zette bovendien zijn hoed op.
Rillend ging hij de ijskoude gang in
en de schimmen voor 't bevroren deur
venster ziend, probeerde hij dat raampje
te openen. Vergeefs, 't Zat stijf dicht
gevroren.
In arrenmoede trok hij eindelijk de
deur open. Een ijskoude wind schoof
naar binnen, tusschor. de slecht toege-
knoopte jas door tot op zijn bloote
corpus.
Wa-a-at blieft u stotterde hij bib
berend.
Zijn wc hier terecht bij meneer Y.
op nommer 01?
Ja, maar wat wou u?
Ja, kijk eens, wc hebben uw
advertentie gelezen; u hebt twee paar
Ouwerkerksche schaatsen te koop.
Maar die kan 'k u toch in den
nacht niet verkoopen, meneer!
Dat hoeft ook niet. We kwamen
alleen maar zeggen, dat wij ze niet kuu-
nen gebruiken: we rijden altijd op
Eriesche.
Tableau!
Lezer kun je je zoo iets voorstellen?
Neen niet waar, evenmin als dat je
snappen kuut dat iemand de verzamel
woede zoo heeft aangetast, dat hij splin
ters van afbraak zelfs niet versmaad.
Dit bleek o.a. dezer dagen te Haar
lem waar de afbraak van liet oude
station publiek werd verkocht.
's Morgens stond, verscholen bij een
groote deur, een meneer, achter de hand
een zakmesje, vvaarmee-ie een stuk van
de deur afsneed. Toen hot bemerkt werd,
verontschuldigde hij zich. Hij bedoelde
geen diefstal, geen zaakbeschadiging!
„Ik heb", legde hij uit, „een stukje
zandsteen van de Notre Dame te Parijs,
een splinter van het kruitschip van
Leiden; een stukje behang van het slot
te Muiden, ennenou wou ik zoo
graag ook een stukje van 't oude station
hebben
De meuschen lachten en lieten '111
begaan.
„Ik heb liever één nieuw, as honderd
stukkies van 't ouwe station!" merkte
een werkmam op.
En d'r werd nóg eens gelachen.
Dat is te begrijpen, wie zou om zoo
iets niet lachen, 't Is de vraag waarom
men meer moet lachen om zoo'n tot het
uiterste doorgevoerde verzamelwoede of
0111 het boertje waarvan het volgende
als historisch verteld wordt.
Een boertje uit een naburig dorpje,
die te Weert een vet varken had afge
leverd, komt de vorige week vol vreugde
thuis en overhandigde zijne ega als
cadeau eenvarkenskop.
Ja Hanne, zegt hij, kijk me maar zoo
vreemd niet aan, want die kost niets,
geen cent, die heb ik van den slachter
te Weert cadeau gekregen, omdat gij ons
varken zoo goed gevoed hebt.
Ilanue kijkt beurtelings naar haren
Peer en naar den varkenskop, maar kan
niet gelooven, dat haar echtgenoot de-
waarheid spreekt.
En toch is het waar, zegt deze. De
slachter zei zoo, het varken is goed ge
voederd, zoo goed worden er weinig af
geleverd, toen het geslacht en de inge
wanden er uitgehaald waren. Toen sneed
hij den kop er af en voegde er bij, daar
die kop is voor u, ik kan ze hier toch
slecht kwijt worden en toen woog hij
het varken. Hanne, ik heb er een goe
den pot op gedronken.
Dan is de slachter heel wat slimmer
geweest als jij Peer, zegt de vrouw. Ge
weet toch zeer goed, dat bij een geslacht
varken ook de kop gewogen moet wor
den. Nu heeft die slachter door dien kop
cadeau te geven oen voordeeltje gemaakt
van ruim 1 gulden. Peer, Peer, daar
hebt gij u weer beet laten nemen.
Nu ging er onzen Peer een licht op.
Ingekomen voor de gezinnen
der
gedetineerde spoorwegbeambten
Bij Mevr. H. R. KRAPELS—kleij
Mevr S. S. f 2.—, N. N. f 2.50, G.
f 2.50, Mej. E. M. f "2.50, postbewijs
Utrecht f 1—, VI. f 1.—, Mej. K. f 1—
Mot Mei a.s. worden, behalve de reeds
vermelden, nog bij de rij- en hoefsmid-
school alhier gedetacheerd de le luite
nants der vcld-artillerie J. R. Dicinont,
C. C. Pels Rijcken en R. D. Storm
Buijsing.
Van de navolgende officieren eindigt
do detacheering: le luit, 2e reg, luiz.
P. II. B. Beernink, id. 3e reg. huz. J. D.
Bcsier. id. id. A. H. W. Blijenburgh; le
luits. der véld-artillerie J. II. van Recde,
jhr. IC P. Quarles van Ufford, N. O. J.
de Pauw Gerlings en F. H. Dolleman.
Do commies 2de klas, stationsdienst,
P. M. Schweig, vroeger werkzaam op het
bureau van den stationschef alhier, en
indertijd overgcplaaatst naar den Haag,
is ingaande 1 Februari weer overgeplaatst
naar Amersfoort en op het vrachtgoede
ren bureau werkzaam gesteld.
De commies 2c klas W. J. Rictber-
geu is 1 Febr. overgeplaatst naar den
Haag.
Bij de verkiezing voor den Gemeente
raad, dezen zomer te houden, treden af
de heeren: C. J. D. van Eek en Mr.
P. J. F. van Voorst Vader in district I;
C. Th. van Beek en M. L. Celosse in
district II en D. Gerritsen en A. II. van
Kalken in district III.
Naar het gerucht wil stelt Mr. van
Voorst Vader zich niet meer herkiesbaar.
Als leden van de Provinciale Staten
tieden af de heeren: Mr. A. W. van
Beeck Calkoen, Mr. A. J. de Beaufort,
D. P. Hamers en G. Bicker Caarten.
Zooals wij indertijd reeds meedeelden
stolt Mr. A. J. de Beaufort zich niet
meer herkiesbaar.
I11 het tooneelspel „Het Hoogste
Recht" van mevrouw Ina BoudicrBak
ker, dat 7 Februari als derde abonne
mentsvoorstelling in Amicitia gaat, spelen
mede: de dames mevr. v. d. Horst
v. d. Lugt Melsert, mevr. De Boer
v. Rijk, mej. Tilly Lus en de heeren
M. J. Ternooy Apèl, Chr. Gilhuijs en
Alex. Post, (Faassen).
De le luitenant Crommelin en de
2e-luitcnant van Weideren baron Ren-
gers heiden van het 4e regiment huzaren,
worden met ingang van 16 Mei gede
tacheerd aan de rijschool, terwijl de
detacheeringstijd van den le luitenant
F. J. J. Baron van Heemstra met een
jaar wordt verlengd.
We herinneren aan de voorstelling
hedenavond in Amicitia ter herdenking
van do 25-jarige artistenloopbaan van
Henri ter Hall.
WIET CORRECT.
Door de Commissie van Toezicht op
het lager onderwijs is een adres aan den
Gemeenteraad ingediend, waarbij aan
gedrongen werd om de salarieering van
de onderwijzers te verbeteren.
Volgens liet Raadsverslag in ons vorig
nummer stelde een der leden van die
Commissie van Toezicht op het lager
onderwijs, tevens lid van den Raad in
zijn laatste qüaliteit voor: „het adres
voor kennisgeving aan te nemen".
We moeten hier bijna aan een vergis
sing denken, want hoewel bedoeld lid
het recht natuurlijk heeft om, indien
hij zich óók in de Schoolcom
missie tegen dat adres verzet
heeft, zijn standpunt te handhavenen
het adres te bestrijden, komt hot ons
voor, dat het van weinig respect zou
getuigen voor den arbeid en liet initiatief
van zijn medeleden, in den Raad maar
eenvoudig voor te stollen, het verzoek
van de schoolcommissie niet te be
handelen.
Wat de medeleden van den hee
J 0 r i s s e n aau den Raad hebben voo
te dragen zal toch wel de moeite va
eenige overweging cu eenige discussi
waard zijn?
Geld, geld, geld,
Zoo riep de gaiisclie bende
(Oud liedje).
Er is geld noodig in de gemeentekas
Ook volgens nict-pessimisten is er voo
verschillende hoogst belangrijke zake
eenvoudig geen geld te vinden. En da
maar uitgesteld. Soms geeft dat uitstellei
winstals 't geldt 't salaris van ambte
naren.
Ook verlies, doch een verlies, da
niet precies weer te geven is in guldens
dubbeltjes cn centen.
Kijk, de zaak zit zóó.
Wanneer men don Raad goed duide
lijk weet te maken, dat er op hc
oogenblik geld uitgegeven moet worden
een belangrijke som desnoods, op poeni
van later een nog veel grooter bedrag
te moeten uitgeven, dan zijn de meesti
Raadsleden wel zoo aangelegd, dat zi
bereid zijn hunne op-een-verkiezingsbil
jet-zoo-mooi staande zuinigheid prijs ti
geven.
Anders wordt het soms, wanneer mei
alleen moreele nadeelen te wachtei
heeft, vooral dén als het geldt de belan
gen van minder bevoorrechten.
Het spook van een mogelijke belasting
verhooging waart altijd dreigende roni
in de Raadszalen.
Wat wel eens noodig was?
Een flinke financieele specialiteit ii
den Raad. Iemand, die niet alleen di
noodigo kennis, maar ook voldoendi
werkkracht bezat, om eens gedocuuien
teerd uiteen te zetten, dat 't werkelijk
met de financiën zóó treurig geschapen
is, als men steeds hoort beweren. Bi
ons wil 't er maar niet in, dat Amers
foort financieel achteruitgaat, waar met
tot nu toe, niettegenstaande de stijgendi
begrooting tengevolge ook van de uit
breiding van onze stad in den laatstei
tijd, het belastiugprocent constant Of
hetzelfde cijfer heeft kunnen houden.
En dan het stelsel van belasting
heffing, zou ook dat niet voor herziening'
vatbaar zijn?
Wat is ar tegen het aanbrengen vai
grooter progressie?
't Heet altijd, dat de „Middenstani
door belastingverhooging het meest ge
drukt zal worden. Welnu, dat zal stellig
niet gebeuren, wanneer de door 011
aangewezen weg wordt ingeslagen; uil
gezonderd met de enkele middenstander
met een zeer groot inkomen, zoo die'
er zijn, die dan ook wel wat velet
kunnen.
Van een ernstig en grondig financiet
debat in den Raad is nimmer sprake
Zelfs niet in de begrootingsvergadcring
De los-daarhecn-vliegende opmerkinkje
over drcigeude belastingverhooging heb
ben geen bewijskracht en worden een
tonig.
I11 de algemcene ledenvergaderin;
van 31 Januari werd verslag uitgebrach
over het afgeloopen jaar.
Daarin werden door de Afdeelin;
verpleegd 25 kinderen tusschen 6 ei
15 jaar 14 meisjes en 11 jongens.
Aanleg, gedrag, gezondheid bleken;
het gewoon verloop te hebben dat zoo'qj
groot aantal kinderen pleegt te bieden
Over het algemeen waren de pleeg
ouders en de toeziende bestuurslede!
tevreden over hun pupillen.
De finantiën wekken bezorgheid.
De begrooting over het loopend jaa
wijst uit hoe de verpleging van dit 2:
tal vcreischen
een bedrag van f 4760.05
terwijl de ontvangsten slechts
zullen bedragen f4737.631/
Alzoo een déficit van - 22.41l/
M. a. w. de eerste sneeuwvlok wiet
val zoo die niet aanstonds cn gestuil
wordt zich aldra in eene lawine omzet
Bestuursleden peiuzen op middelet
omdat gevaar te keeren, zij doen cei
beroep op ieder's warm hart om de kin
derbcden „Geef ons heden ons dagelijkscl
brood" te verhooren met hun van ciget
aandeel daaraan iets af te staan.
Ten slotte gaf de verslaggever noj
eene beschouwing ten beste: „hoe wen
schelijk het z. i. ware dat de verschillend!
philanthropische vereenigingen zich on
derling verstonden en deze verstandhou
ding er toe leidde: „zij zich reorgaui
seerden in even zoovele ambulances wier,
het door haar bcnoodigde gereikt word
uit een centrale bron, van een centraa
Liefde-altaar maar een ieder met vol
doening en in dankbare stemmeng naa
gelang zijner have zijn gave kan offerer
in haar geheelin stede van als hij ni
verplicht is te doen die te verkruimelet
en niet dan met wrevel en ontstem
ming die kruimels ziet verstuiven in ta
van richtingen (zonder onderling verband!'
met al de heillooze gevolgen die nicl
kunnen uitblijven bij dit gemis aan ver
stand houding, te weten: „opeenhoping -