Gemengd. Stadsnieuws. Allerlei. Hilversum ontevreden. De Gooi en Eemlander hing onlangs het volgende tafereel op van de toestanden in het mooie Hilversum. Onder het op schrift „Worden de gemeentebelangen op het gemeentehuis behartigd?" schrijft dat blad: „Is de gemeente Hilversum er voor de sekretarie of is de sekretarie er voorde gemeente? Wie met de gemeentehuishoudiug in aanraking komt, stelt zich onwillekeurig die vraag en komt spoedig tot de kon- klusie, dat werkelijk nilversum er is voor de sekretarie. De gemeente, de ingezetenen vormen een noodzakelijk kwaad, slechts in 't leven geroepen om den sekretaris en zijn mannetjes allerlei last en werk te be zorgen. Als voorbeeld vertelt do redactie: De 22sten Nov. j.l. werd door de Vak school voor schoenmakers te Amsterdam aan den burgemeester van Hilversum een circulaire gezonden, afkomstig van de Maatschappij van Nijverheid, depar tement Amsterdam, met verzoek, door aanplakking en op andere wijze den in houd ter kenni6 te brengen van belang hebbenden. Deze circulaire kwam den 29sten November ter secretarie, want de envelop pe draagt het postmerk van dien datum. De circulaire behelsde een aankondi ging van de oprichting van een patroons leergang voor schoenmakers, waarvoor men zich vóór 15 Dec. had aan te melden. Den löen Dec. was de tijd van aan gifte verstreken, en wanneer ontvingen de schoenmakers de circulaire? Den avond van 15 Dec. j.l.!! De burgemeester, schrijft het blad, houdt den secretaris steeds de hand boven het hoofd, en heeft zich in het personeel door de opgedreven salarissen, gepaard aan het weinige dat er van geëischt wordt, een korps van oogen dienaars gevormd, waardoor het mogelijk is geworden, dat het gemeentobeheer in een verkeerde baan is gestuurd. Die verkeerde neigingen hebben zich sedert een zevental jaren gevestigd. Vóór dien tijd was de toestand nog tamelijk zuiver, sedert is echter alles veranderd. Nu zijn er te veel menschcn, die de gemeente als een melkkoetje beschouwen, die de gemeente exploi- teeren, die behalve de goede bezoldiging, aan hun baantje verbonden, extra winstjes willen behalen, en dan vervolgt het blad: „In alle takken van bestuur heerscht het kwaad Iedereen weet, dat er schoenen en fietsen aan de leveranties worden ver diend. Dat er gratis wordt getimmerd, ge stukadoord, behangen, geschilderd, dat er rekeningen worden ingeleverd en betaald, waarvoor niets is geleverd enz. Wij willen het uitgebreid onderzoek, dat wij instellen, niet vooruitloopen Dagelijksch worden wij overstroomd met klachten, aanwijzingen, verzoeken. Weer een voorbeeld: „Bij de behandeling der gemeente- begrooting door den Baad, werd de verbetering van den 's Gravelandschen weg besproken en besloten een gedeelte van dien weg te bestraten met Atsche keien. De bewoners van dien weg hadden in een adres aao den Raad verzocht, van Van middag zaten we an tafel. De vrouw niet thuis. Was uit werken. Gister ook, elkcti dag. De boel 't onderst boven. Gisterenavond had ze stiekem 'n kliekje meegebracht en dat neergezet in de keuken, aan mij verteld, dat dót van middag gewarmd moest worden. Ze verheugde zich al in de gedachte dat we nou ten minste een warm maaltje hadden, al was 'tniet veel. Ik was er wel wat bang voor, weet je, want hij is een rare kerel. En jawel, toen 't op tafel was, warm en wel, en de kinderen al verheugde gezichten zetten dat 't van daag, niettegenstaande moeder's afwezig heid, toch warm eten gaf, toen vroeg-ie: Waar komt dat vandaan, heb jij dat gekookt, oudje? Liegen hielp hier niks en toen ver telde ik hem maar de waarheid. nij was al zenuachtig, had den heelen voormiddag vergeefs van baas tot baas geloopen, was zonder eenige hoop teruggekeerd. En toen-ie vernam dat 't 'n kliekje was, door zijn vrouw- den vorigen dag meegebracht, kwamen hem werkelijk tranen in de oogen, be gon de groote kerel te lamenteeren, totdat zijn zenuwachtigheid omsloeg in woede en nu was er geen maat meer in. Hij schold en tierde, zoodat de kinderen benauwd in een hoek kropen, schold ook tegen zijn vrouw, die aal moezen aannam, misschien 't kliekje bij dat volk wel gestolen had. En toen k daartegen opkwam, kreeg ik de volle aag, totdat hij mij zelfs verweet dat ik Atsche keien verschoond te mogen blijven. De loden van den Raad, aan dien weg wonende, hebbon zich tegen die Atsche keien met hand en tand verzet. 't Gaf niemandal. De burgemeester zette door. f 29000 worden daaraan weggegooid, f 20.000 worden besteed om een weg te bederven!! Daar stond ieders verstand voor stil. Men begreep de motieven van B. en W. niet." Hierna drukt de redaktie een adres aan den gemeenteraad van Hilversum af, van de firma De Mol en Key, han delende in bouwmaterialen, te Bergen- op-Zoom, dat deze zaak, voor den goeden verstaander die aan een half woord genoeg heeft, voldoende opheldert. De Gooi- en Eemlander laat dan ook op dit adres volgen: „Tenzy de burgemeester het klaar speelt het onomstootbare bewijs te leve ren, dat de beweringen van de firma De Mol en Key op dwaling berusten, dan is het voor ieder glashelder waarom Atsche keien hier zoo populier zijn. Dan zal ieder begrijpen, dat er elf duizend gulden uit de gemeentekas ver huizen in de zakken van lieden, die bezig zijn zich ten koste der gemeente te verrijken: de ingezetenen op alle mogelijke wijzen te benadoelende kosten der gemeentehuishouding tot een schrik barende hoogte opvoeren: hier sedert jaren den baas spelen tot ergrenis van velen, tot schande van allen". Kortom, de Gooi- cn Eemlander be weert, dat de Ililversumsche gemeente zaken een Janboel vormen en de stemming in hot stadje is zeer onrustig. Oudejaarsavond. Hij zat op zijn kamer. Do vulkachel was nog eens extra opgevuld. Want hij wilde dit jaar den oudejaarsavond nu eens op zijn ééntje vieren. Alles was in de puntjes voorbe reid. Hij had kastanjes in huis gehaald om te poffen, had al do ingrediënten bij de hand, om een keteltje heeten wijn te berouwen. Hij zou het zich wel ge zellig weten te maken, zoo op zijn ééntje. Zoo was het veel beter, dan al die soesah van zoo'n groot gezelschap. Dat was per slot van rekening toch maar opgeschroefde vroolijkheid. Om negen uur begon hij met de ver vulling van zijn zichzelf opgelegde, huis houdelijke plichten. Yoor den heeten wijn werd een citroen bepoot mot kruid nagels. Eerst twee voor de oogen, toen één, die den neus moest voorstellen, daarna één overdwars bij wijze van mond, De grove gelaatstrekken waren er. Daarna werd er meer illustratief gewerkt. Het was eigenlijk een flauw spelletje, maar toch kwam er ten slotte wel een leuke kop van. Die leek waarachtig wel wat op het saffraan gezicht van den schoen maker van beneden. Zoo peuterde hij een tijdje door. Eindelijk was zijn be scheiden Sylvestermaal gereed. De gepofte kastanjes wasemden al op den schotel en geurig dapte het keteltje met wijn, waarin het citrocnhoofd dreef, op de kachel. Behaaglijk vleide hij zich neer in de crapeaud. Het was bijna elf uur. Hij schonk zich een glas wijn in, nam een boek en zou nu maar kalmpjes wachten op het groote oogenblik. Duide lijk zou hij de twaalf bromslagen van den Martinitoren hooren dreunen dooi den winternacht. Dan zou hij zichzelf lieheilwenschen het was eigenlijk wel vermakelijk. Voor de mop zou hij zich misschien zelf wel een nieuwsjaarsfooi niet op tijd was doodgegaan, dat ik mee- vrat van het gebedelde goed, er op vlaste, 't klaar gemaakt had buiten hem om. -— Toen ben ik weggegaan, en, weet je, als ik niet wist haar, mijn dochter, voor heel haar verder leven ongelukkig te maken, dan had ik me verzopen. Zie je, dat is geen leven. Zoo'n beste kerel als hij maar werk heeft, wordt een beul, nou d'r geen eten in huis is, r,ou-ie, met zijn groot ponteneur, gekregen goed op tafel ziet staan. In zijn woede heeft-ic 't het raam uitgesmeten, de kinderen zijn hongerig naar school gegaan, een stuk brood konden ze van zenuwachtig heid niet meer door do keel krijgen. Nou loop ik al sinds drie uren op straat. Ik weet niet hoe of wat Kan je nou blijven in een huis, waar je verweten wordt wat je eet en drinkt, zeg? 'k Heb heel mijn leven hard gewerkt, nooit een duvel wat gevraagd, arm gehad, zeker, maar eerlijk, hoor, en toen ik op was, toen m'n greep verzwakte en beitel en zaag niet meer zoo vlug en niet moer zoo zeker werkten als ik ze vast hield, toen 't oog zijn dienst weigerde en 'k scheef maakte wat vroeger altijd uitviel als 'n kaars, toen kon 'k bij haar komen, bij m'n dochter. Dat is toch geen ge nade brood eten, wat, als je bij je eigen kind bent. En nou, nou verwijt die kerel, in zijn ongeluk wreed geworden, mij dat stuk brood, juist op een oogen blik, dat 't ontbreekt. Neen, dat is niet uit te houden. geven, 't Was iets bijzonders zoo geheel alleen oudejaarsavond te vieren. Vroeger: had hij ook wel echte leuke oudejaars avonden meegemaakt in den familiekring. Maar zoo was het misschien nog meer intiem-gezellig. Onwillekeuring verdiepte hij zich in herinneren. De pendule tikte eentonig. Door het uiika van het kacheldeurtje scheen onbe weeglijk de vuurgloed. Hij stond even op, want zijn oogen werden een beetje zwaar. Hij liep de kamer een paar keeren op en neer en ging toen weer zitten. Opnieuw begon hij te donken aan vroegere oudejaars avonden. Tot zijn oogen dichtvielen en hij in slaap viel. En hij droomde van vroolijke menschen, die gezeten in feestelijke kringen, elkander op het ge wichtige oogenblik het „omnia fausta" toeriepen. En hij was vroolijk moe. Om één uur werd hij wakker, ver drietig, ontstemd over de leegte van de omgeving, waarin hij zich bevond. Hij ging naar zijn slaapkamer, dacht niet meer aan oudejaarsavondviering op zijn ééntje. De hospita vond den volgenden morgen het beschcideu Sylvestermaal onaange roerd en het keteltje vol kouden „heeten wijn". (N. Gron. Ct.) Waar een telefoon is, wordt ook nog al eens over de bediening daarvan ge klaagd. Bij ons in Amersfoort bepaalt zich dat tot een verkeerde aansluiting, en niet optijd afbellen enz. van de telefoonjuffrouw. Maar in plaatsen met drukker verkeer loopt het zaakje wel eens heelemaal in de war. In Amsterdam weet men daar over wel mee te praten. Maar zoo'n janboel als het in Berlijn moet zijn, zal men toch wel nergens aantreffen. In de „Lustige Blatter" komt nl. de volgende grammophonische moment-opname voor van een Berlijnsch telefoongesprek, dat zeker geen beeld geeft van orde en nauwkeurigheid. „Ik zou graag den heer Meijer zelf Hallo! Nieuwveld. Spreek ik met Meijer? Drommels nog toe, schelt u dan toch af. Bent u klaar? Marie heeft vreeselijke kiespijn; ze kan niet komen, Spreekt u nog? Ik wou den heer Meijer- Hallo! Berends en Co., fabriek van chemische producten. Ja maar, wie spreekt er dan toch voortdurend tusschen? O, u vraagt naar het kali-loog, ik zal den chef roepen. Disconto 119 betaald, en geld; Tehuantepek 102, brief. Kan ik den heer MeijerHallo! Baby-Bazar. Och, kende u die mop al? 'n Goede hè? Spreek ik met den hoer Meijer? Ik heb u daar Btraks al gezegd, plaatsen kunnen niet telefonisch bespro ken worden, u moet ze aan den schouw burg komen halen. Wat kan mij den schouwburg schelen, ik moet den heer Meijer spreken! Heeft de telefoon juffrouw u antwoord gegeven? Maar juffrouw, laat tl de verbinding nog even U wordt door Frankfort opgescheld. Bestaat er geen mogelijkheid om don heer Meijer... Hallo! Militaire ge vangenis. De arrestant is nog niet aan gekomen, majoor. Mijn hemel, wie is dan gevangengenomen? Dus precies om 5 uur 50 aan 't station? Is de naaster nog bij u? Mevrouw laat vriendelijk be danken. 't Laatste bedrijf was gruwelijk; Kiitchen viel bijna in slaap. Spreekt u nog? Misschien zou ik eindelijk den Wanhopig schudde hij het oude hoofd en wanhoop straalde hij uit zijn moede oogen. En al donkerder legde de soheme- ring zich over de weemoed-wekkende straat, waar de fijne, koude regel voort ging de onherbergzaamheid te vergrooten. Plotseling schrok hij. Daar komt-ie, zeide hij, half angstig. Werkelijk kwam een groote, stevige arbeider, zoekend rondkijkend, destraat af. Weldra had hij den oude ontwaard en stapte vlug op hem af. I lij keek hem recht ik de oogen en stak zijn hand oprecht naar hem uit, met hartelijke stem zeggend: Kom ouwe, kom naar huis. Kerel, je hebt me Ja, ja, ik weet het, ben een be roerling geweest. Kom nou maar gauw naar huis. De kleine meid heeft me ver teld, dat je hier liep, toen ben ik tor- stond gekomen, k Wist geen eens meer wat lk gozeid had, en iets gedacht heb ik er zeker niet bij. Aarzelend ging de oude mee. Wou je me 'n lol doen, oudje? Nou? Zeg haftr niets. Goed, er is al beroerdheid genoeg. En samen verdwenen ze in de duister nis van een arbeidersstraat, waarin de regen millioenen tranen deed vallen. V. heer Meijer... Emmy neemt juist'n bad; misschien over een kwartiertje. Zeventien nul nul vijf. Hallo! Brand weer. De spuit is op weg. Mijn hemel, er is geen brand! -En u sprak van mijnheer Meijer?Pannen- fabriek Schrase en Comp. De bediende heeft het verkeerd begrepen. Wat wil die nou weer? kan ik nu eindelijk den heer Meijer Spreekt u nog altijd?" Haal daar nu maar eens wijsheid uit. Nog eerder zal men dat kunnen uit een schrijven dat een van de Commissies tot wering van Schoolverzuim te Haarlem ontving van een vader van een leerling, die opgeroepen was om voor haar te verschijnen, een briefje, waaruit blijkt, dat het voor den man zelf nuttig zou zijn geweest, wanneer er in zijn school jaren leerplicht had bestaan. Het adres luidt aldus. hen sorgen aan het stast school de lect se plijn an den opert van het school bestur in hand. De post, vernuftig als altoos, zorgde dat de president der Commissie het briefje in zijn bezit kroeg. Dit luidt als volgt: ut jaar 196 de neegentien dezember Menheer waar ik van u de brief liep ontvangen dat ik een dondordag op de vergoadering moes koomen waar ik aan dat versoek niet kan doen want men heer waar ik bleij bent als ik den heelen dag in ile kauw gestaan hep en ikbleyben ik Mijn saafons waremen ken wand daar ik ook weinig in haarlem werk maar Men heer daar Men heerde hofonderweiszor wel zooveel schoolver zuim kan noemen want men heer dat Kobaje eens te laat is gekomen zoo het met kinderren gaat dan heb ik wel men heer gehoort dat een kint daar wel voor schoolgehauwen worden maar niet voor elke vijf menute hof tien meuute maar met een briefje naar huis te 8tuuren en zoo doet ook juffrouw dan hout zij Kobaje school om twaalev uur tot halev een en dan om halev vier tot vijf uur wau moet het kint dat werk af maaken en dan moot het kint dat werk af maaken men heer het is dan tog wizel valeg menheer dat mijn kint nooit op haar tijt het werk af heeft maar ag menheer der moet al tijt een gebeeten hond wesen menheer ver nee mp u aan menheer vrans wat voor kinderen de mijnen zijn dat ze naoit iets broetaal of tegen te strijden hebben zoo sal ik in afwagting leevcn menheer zoo ik men noem". Dat dit epistel een overmaat van dui delijkheid bezit, zal wel niemand durven beweren. Maar het komt ook uit een groote stad en daar houdt men gewoon lijk niet van duidelijkheid. Neen daar voor moet je eigenlijk op het platteland komen, daar zeggen ze ronduit hun be doeling, zonder er doekjes om te win den. Dat bleek nog j.l. Zondag, toen in een der Womeldingsche kerken het vol gende werd afgespeeld. Dominee had opgegeven te zingen Psalm 36. De voorzanger, een gewone veldar- beider, begon met het vers veel te laag in te zetten, zoodat de predikant van den preekstoel den voorzanger toeriep: „Jan, Jan, jo zingt veel te laag!" Nijdig keerde zich daarop de voor zanger tot den dominee en voegde de zen toe: „Dan kan ik het niet goed meer zeker, hè: dan zal je een ander moeten zoeken!" De 2e luit. H. F. Scharp van het öe rog. inf. wordt 16 Januari a.s. ge detacheerd bij de werkplaatsen voor draagbare wapenen aan de Hetnbrug, tot het volgen van een cursus ter opleiding van officier van wapening. Voor de betrekking van 3o opzichter der gemeente hebben zich niet minder dan 195 liefhebbers aangemeld. De kapileins D. C. Graswinckel, A. F. Singels en S. C. Gooszen van de veld artillerie zijn door den minister van oorlog in commissie benoemd voor de samenstelling van een ontwerp-voorschrift op de africhting van het artillerie-paard. Van de firma A. J. Michielsen, (S. V. Melchior) ontvangen we een keurig uitgevoerde maand-kalender. Even als alle werk dezer drukkerij, maakt ook deze kalender een hoogst aangenamen indruk. Bij Koninklijk Besluit van 17 Dec. 1906 No. 77 zijn de wijzigingen in de Statuten van de „Oranjevereeniging", vastgesteld in de ledenvergadering van 19 November 1906, goedgekeurd, zoo dat thans het Bestuur dier Vereeniging bestaat uit 5 leden, waarvan één (de Heer P. II. van fiaselen) de functie vervuld van voorzitter en één (de Heer G. J. van Sierenberg de Boer; die van secretaris-penningmeester, terwijl aan dat Bestuur jaarlijks minstens 6 cot inissarissen worden toegevoegd. Tn dit nummer wordt aangekondigd' een modern-literaire lezing door onzen oud-stadgenoot den heer Edrn. E. Visser, thans student te Leiden, Maandag 14 derm- in den foyer van „Amicitia" te houder. Omtrent een zijner Lezingen, te Mo^1 drecht, schreef de „Goudsche Crt." va 31 December: Voor ons Departement der Maatschap pij tot Nut van het Algemeen werd de derde spreekbeurt vervuld door den heer Edmond Visser, jur. student te Leiden Het was voor de eerste maal, dat spreker hier optrad Als onderwerp had hij ge kozen „Het zevende gebod", burgerlijke zedenkomedie in vier bedrijven van II Heyermans Jr. Het stuk vulde den gan- schen avond en uit do diepe stilte en de onverdeelde aandacht van het publiek mocht men opmaken, dat het insloeg en dat men er prijs op stelde, met een der beste stukken van den schrijver kennis te maken. Het stuk werd meesterlijk vertolkt. Vooral Engel en de familie Ricaudct deed spreker zeer tot hun rechtkomen. Lotte had wat sympathieker kunnen wor den voorgesteld en Bart sprak in het derde bedrijf te luid, zoodat vele zijner stollingen niet duidelijk genoeg werden verstaan. Maar in weerwil van deze kleine opmerkingen werd het geheel met zeer veel talent weergegeven en deed de heer Visser zich kennen als een uit stekend declamator. Het vriendelijk woord van dank, hem door den Voorzitter toegesproken, was welverdiend. De heer Visser belooft als Nuts-sprekq een succesvolle loopbaan te gemoet tc gaan. Zooals uit de in dit uummer voorko mende advertentie blijkt, zal eerstdaags aan de ingezetenen een intcekenlijst worden aangeboden voor een uitvoering van Schimmels „Kind van Staat", door eenige officieren uit Haarlem en van elders, op 26 Januari a.s. in de groote zaal van de sociëteit Amicitia. De nctto-opbi engst is bestemd voor het Fonds tot oprichting van een stand beeld voor stadhouder Willem III. Ten einde deze uitvoering voor t^ bereiden heeft zich een commissie gei vormd, waarin zitting hebben de navol gende heeren: generaal-majoor A. D Petter, cere-voorzitter; jhr. J. W. A Barchman Wuijtiers, burgemeester, eero lid; kolonel L. W. van Hoek, voorzitter de luitenants-kolonel H. Oolgaardt, J II. v. d. Burg, A. J. P. Mctelcrkamp J. S. C. Pichal en A. L. Klerk de Reus A. M. Tromp v. Holst; majoor H. D Twiss; H. W. van Esveld; kapitein J. L. vau der Moer, le secretaris; W. Croockewit W.Azn., penningmeester; le luit.-adjudant W. van der Koogh, 2de secretaris. Het genoemde dramatisch tafereel (in 3 afdeelingen) werd reeds op meerdere plaatsen met veel succes opgevoerd, o.m. op 15 Juli 1905 op Het Loo, voor II. M. de Koningin en Z. K. H. Prins Hendrik der Nederlanden; op 5 November 1904 te Haarlem; verder in Den Haag, waar ook de vorstelijke familie de voorstelling tot het einde toe bijwoonde, m den stadsschouwburg te Amsterdam, te Mid delburg enz. Het is te hopen, dat men nu eens flink op de lijst zal teekenen, opdat wij, Amersfoorters, ook het kunstgenot zullen mogen smaken, dat een opvoering van „Het Kind van Staat", volgens de recen sies in verschillende voorname bladen, in andere plaatsen aan het talrijke pu bliek geboden heeft. Wij hopen in de gelegenheid te zijn om metteitijd nog nadere bizonderhedeu te geven. Hoewel een belangrijk punt in de vergadering van „Handel en Nijverheid" aai, de orde zou komen, was toch haar vergadering Maandagavond, te 8 uur, in het hotel „De Zwaan" gehouden, zeer slecht bezocht. Nadat de notulen der vorige verga dering d.d. 10 December waren vast gesteld, kwam aan de orde punt 1 der agenda: Verkiezing van een bestuurslid! (vacature de heer B. Schimmel). Geko-\ zen werd de heer B. II. Kuiper. Dek heer K., later ter vergadering komende" wenschte de benoeming een paar dagen in beraad te houden, 't geen werd goedgevonden. Punt 2. a. Verslag van de commissie,- omtrent de reorganisatie van markten en marktwezen. b. Vaststelling van het adres aan den raad der gemeente Amersfoort met de memorie van toelichting. Rapport met teekeningeu, adres cn memorie van toelichting worden gelezen, en nadat eenige kleine wijzigingen zijn aangege ven, onder dankzegging voor de vele moeite, welke de rapporteurs zich ge troost hebben, goedgekeurd. Besloten wordt een en ander aldus te zenden aan den raad der gemeente (ook aan

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1907 | | pagina 2