Gemengd.
Stadsnieuws.
Allerlei.
Hilversum ontevreden. De
Gooi en Eemlander hing onlangs het
volgende tafereel op van de toestanden
in het mooie Hilversum. Onder het op
schrift „Worden de gemeentebelangen
op het gemeentehuis behartigd?" schrijft
dat blad:
„Is de gemeente Hilversum er voor de
sekretarie of is de sekretarie er voorde
gemeente?
Wie met de gemeentehuishoudiug in
aanraking komt, stelt zich onwillekeurig
die vraag en komt spoedig tot de kon-
klusie, dat werkelijk nilversum er is voor
de sekretarie.
De gemeente, de ingezetenen vormen
een noodzakelijk kwaad, slechts in 't
leven geroepen om den sekretaris en zijn
mannetjes allerlei last en werk te be
zorgen.
Als voorbeeld vertelt do redactie:
De 22sten Nov. j.l. werd door de Vak
school voor schoenmakers te Amsterdam
aan den burgemeester van Hilversum
een circulaire gezonden, afkomstig van
de Maatschappij van Nijverheid, depar
tement Amsterdam, met verzoek, door
aanplakking en op andere wijze den in
houd ter kenni6 te brengen van belang
hebbenden.
Deze circulaire kwam den 29sten
November ter secretarie, want de envelop
pe draagt het postmerk van dien datum.
De circulaire behelsde een aankondi
ging van de oprichting van een patroons
leergang voor schoenmakers, waarvoor
men zich vóór 15 Dec. had aan te
melden.
Den löen Dec. was de tijd van aan
gifte verstreken, en wanneer ontvingen
de schoenmakers de circulaire?
Den avond van 15 Dec. j.l.!!
De burgemeester, schrijft het blad,
houdt den secretaris steeds de hand
boven het hoofd, en heeft zich in het
personeel door de opgedreven salarissen,
gepaard aan het weinige dat er van
geëischt wordt, een korps van oogen
dienaars gevormd, waardoor het mogelijk
is geworden, dat het gemeentobeheer in
een verkeerde baan is gestuurd.
Die verkeerde neigingen hebben zich
sedert een zevental jaren gevestigd.
Vóór dien tijd was de toestand nog
tamelijk zuiver, sedert is echter alles
veranderd. Nu zijn er te veel menschcn,
die de gemeente als een melkkoetje
beschouwen, die de gemeente exploi-
teeren, die behalve de goede bezoldiging,
aan hun baantje verbonden, extra
winstjes willen behalen, en dan vervolgt
het blad:
„In alle takken van bestuur heerscht
het kwaad
Iedereen weet, dat er schoenen en
fietsen aan de leveranties worden ver
diend.
Dat er gratis wordt getimmerd, ge
stukadoord, behangen, geschilderd, dat
er rekeningen worden ingeleverd en
betaald, waarvoor niets is geleverd enz.
Wij willen het uitgebreid onderzoek,
dat wij instellen, niet vooruitloopen
Dagelijksch worden wij overstroomd met
klachten, aanwijzingen, verzoeken.
Weer een voorbeeld:
„Bij de behandeling der gemeente-
begrooting door den Baad, werd de
verbetering van den 's Gravelandschen
weg besproken en besloten een gedeelte
van dien weg te bestraten met Atsche
keien.
De bewoners van dien weg hadden in
een adres aao den Raad verzocht, van
Van middag zaten we an tafel.
De vrouw niet thuis. Was uit werken.
Gister ook, elkcti dag. De boel 't onderst
boven. Gisterenavond had ze stiekem
'n kliekje meegebracht en dat neergezet
in de keuken, aan mij verteld, dat dót
van middag gewarmd moest worden.
Ze verheugde zich al in de gedachte
dat we nou ten minste een warm maaltje
hadden, al was 'tniet veel. Ik was er
wel wat bang voor, weet je, want hij is
een rare kerel. En jawel, toen 't op
tafel was, warm en wel, en de kinderen
al verheugde gezichten zetten dat 't van
daag, niettegenstaande moeder's afwezig
heid, toch warm eten gaf, toen vroeg-ie:
Waar komt dat vandaan, heb jij
dat gekookt, oudje?
Liegen hielp hier niks en toen ver
telde ik hem maar de waarheid.
nij was al zenuachtig, had den
heelen voormiddag vergeefs van baas
tot baas geloopen, was zonder eenige
hoop teruggekeerd. En toen-ie vernam
dat 't 'n kliekje was, door zijn vrouw-
den vorigen dag meegebracht, kwamen
hem werkelijk tranen in de oogen, be
gon de groote kerel te lamenteeren,
totdat zijn zenuwachtigheid omsloeg in
woede en nu was er geen maat meer
in. Hij schold en tierde, zoodat de
kinderen benauwd in een hoek kropen,
schold ook tegen zijn vrouw, die aal
moezen aannam, misschien 't kliekje bij
dat volk wel gestolen had. En toen k
daartegen opkwam, kreeg ik de volle
aag, totdat hij mij zelfs verweet dat ik
Atsche keien verschoond te mogen
blijven.
De loden van den Raad, aan dien
weg wonende, hebbon zich tegen die
Atsche keien met hand en tand verzet.
't Gaf niemandal.
De burgemeester zette door.
f 29000 worden daaraan weggegooid,
f 20.000 worden besteed om een weg
te bederven!!
Daar stond ieders verstand voor stil.
Men begreep de motieven van B. en
W. niet."
Hierna drukt de redaktie een adres
aan den gemeenteraad van Hilversum
af, van de firma De Mol en Key, han
delende in bouwmaterialen, te Bergen-
op-Zoom, dat deze zaak, voor den goeden
verstaander die aan een half woord
genoeg heeft, voldoende opheldert. De
Gooi- en Eemlander laat dan ook op
dit adres volgen:
„Tenzy de burgemeester het klaar
speelt het onomstootbare bewijs te leve
ren, dat de beweringen van de firma
De Mol en Key op dwaling berusten,
dan is het voor ieder glashelder waarom
Atsche keien hier zoo populier zijn.
Dan zal ieder begrijpen, dat er elf
duizend gulden uit de gemeentekas ver
huizen in de zakken van lieden, die
bezig zijn zich ten koste der gemeente
te verrijken: de ingezetenen op alle
mogelijke wijzen te benadoelende kosten
der gemeentehuishouding tot een schrik
barende hoogte opvoeren: hier sedert
jaren den baas spelen tot ergrenis van
velen, tot schande van allen".
Kortom, de Gooi- cn Eemlander be
weert, dat de Ililversumsche gemeente
zaken een Janboel vormen en de
stemming in hot stadje is zeer onrustig.
Oudejaarsavond. Hij zat op zijn
kamer. Do vulkachel was nog eens extra
opgevuld. Want hij wilde dit jaar den
oudejaarsavond nu eens op zijn ééntje
vieren. Alles was in de puntjes voorbe
reid. Hij had kastanjes in huis gehaald
om te poffen, had al do ingrediënten bij
de hand, om een keteltje heeten wijn
te berouwen. Hij zou het zich wel ge
zellig weten te maken, zoo op zijn ééntje.
Zoo was het veel beter, dan al die
soesah van zoo'n groot gezelschap. Dat
was per slot van rekening toch maar
opgeschroefde vroolijkheid.
Om negen uur begon hij met de ver
vulling van zijn zichzelf opgelegde, huis
houdelijke plichten. Yoor den heeten
wijn werd een citroen bepoot mot kruid
nagels. Eerst twee voor de oogen, toen
één, die den neus moest voorstellen,
daarna één overdwars bij wijze van mond,
De grove gelaatstrekken waren er. Daarna
werd er meer illustratief gewerkt. Het
was eigenlijk een flauw spelletje, maar
toch kwam er ten slotte wel een leuke
kop van. Die leek waarachtig wel wat
op het saffraan gezicht van den schoen
maker van beneden. Zoo peuterde hij
een tijdje door. Eindelijk was zijn be
scheiden Sylvestermaal gereed.
De gepofte kastanjes wasemden al op
den schotel en geurig dapte het keteltje
met wijn, waarin het citrocnhoofd dreef,
op de kachel. Behaaglijk vleide hij zich
neer in de crapeaud. Het was bijna elf
uur. Hij schonk zich een glas wijn in,
nam een boek en zou nu maar kalmpjes
wachten op het groote oogenblik. Duide
lijk zou hij de twaalf bromslagen van
den Martinitoren hooren dreunen dooi
den winternacht. Dan zou hij zichzelf
lieheilwenschen het was eigenlijk wel
vermakelijk. Voor de mop zou hij zich
misschien zelf wel een nieuwsjaarsfooi
niet op tijd was doodgegaan, dat ik mee-
vrat van het gebedelde goed, er op
vlaste, 't klaar gemaakt had buiten
hem om.
-— Toen ben ik weggegaan, en, weet
je, als ik niet wist haar, mijn dochter,
voor heel haar verder leven ongelukkig
te maken, dan had ik me verzopen. Zie
je, dat is geen leven. Zoo'n beste kerel
als hij maar werk heeft, wordt een beul,
nou d'r geen eten in huis is, r,ou-ie,
met zijn groot ponteneur, gekregen goed
op tafel ziet staan. In zijn woede heeft-ic
't het raam uitgesmeten, de kinderen
zijn hongerig naar school gegaan, een
stuk brood konden ze van zenuwachtig
heid niet meer door do keel krijgen.
Nou loop ik al sinds drie uren op
straat. Ik weet niet hoe of wat Kan je
nou blijven in een huis, waar je verweten
wordt wat je eet en drinkt, zeg? 'k Heb
heel mijn leven hard gewerkt, nooit een
duvel wat gevraagd, arm gehad, zeker,
maar eerlijk, hoor, en toen ik op was,
toen m'n greep verzwakte en beitel en
zaag niet meer zoo vlug en niet moer
zoo zeker werkten als ik ze vast hield,
toen 't oog zijn dienst weigerde en 'k
scheef maakte wat vroeger altijd uitviel
als 'n kaars, toen kon 'k bij haar komen,
bij m'n dochter. Dat is toch geen ge
nade brood eten, wat, als je bij je eigen
kind bent. En nou, nou verwijt die
kerel, in zijn ongeluk wreed geworden,
mij dat stuk brood, juist op een oogen
blik, dat 't ontbreekt. Neen, dat is niet
uit te houden.
geven, 't Was iets bijzonders zoo geheel
alleen oudejaarsavond te vieren. Vroeger:
had hij ook wel echte leuke oudejaars
avonden meegemaakt in den familiekring.
Maar zoo was het misschien nog meer
intiem-gezellig. Onwillekeuring verdiepte
hij zich in herinneren.
De pendule tikte eentonig. Door het
uiika van het kacheldeurtje scheen onbe
weeglijk de vuurgloed.
Hij stond even op, want zijn oogen
werden een beetje zwaar. Hij liep de
kamer een paar keeren op en neer en
ging toen weer zitten. Opnieuw begon
hij te donken aan vroegere oudejaars
avonden. Tot zijn oogen dichtvielen en
hij in slaap viel. En hij droomde van
vroolijke menschen, die gezeten in
feestelijke kringen, elkander op het ge
wichtige oogenblik het „omnia fausta"
toeriepen. En hij was vroolijk moe.
Om één uur werd hij wakker, ver
drietig, ontstemd over de leegte van de
omgeving, waarin hij zich bevond. Hij
ging naar zijn slaapkamer, dacht niet
meer aan oudejaarsavondviering op zijn
ééntje.
De hospita vond den volgenden morgen
het beschcideu Sylvestermaal onaange
roerd en het keteltje vol kouden
„heeten wijn".
(N. Gron. Ct.)
Waar een telefoon is, wordt ook nog
al eens over de bediening daarvan ge
klaagd. Bij ons in Amersfoort bepaalt
zich dat tot een verkeerde aansluiting,
en niet optijd afbellen enz. van de
telefoonjuffrouw.
Maar in plaatsen met drukker verkeer
loopt het zaakje wel eens heelemaal in
de war. In Amsterdam weet men daar
over wel mee te praten. Maar zoo'n
janboel als het in Berlijn moet zijn, zal
men toch wel nergens aantreffen. In de
„Lustige Blatter" komt nl. de volgende
grammophonische moment-opname voor
van een Berlijnsch telefoongesprek, dat
zeker geen beeld geeft van orde en
nauwkeurigheid.
„Ik zou graag den heer Meijer zelf
Hallo! Nieuwveld. Spreek ik met
Meijer? Drommels nog toe, schelt u
dan toch af. Bent u klaar? Marie
heeft vreeselijke kiespijn; ze kan niet
komen, Spreekt u nog? Ik wou
den heer Meijer- Hallo! Berends
en Co., fabriek van chemische producten.
Ja maar, wie spreekt er dan toch
voortdurend tusschen? O, u vraagt
naar het kali-loog, ik zal den chef roepen.
Disconto 119 betaald, en geld;
Tehuantepek 102, brief. Kan ik den
heer MeijerHallo! Baby-Bazar.
Och, kende u die mop al? 'n Goede
hè? Spreek ik met den hoer Meijer?
Ik heb u daar Btraks al gezegd,
plaatsen kunnen niet telefonisch bespro
ken worden, u moet ze aan den schouw
burg komen halen. Wat kan mij den
schouwburg schelen, ik moet den heer
Meijer spreken! Heeft de telefoon
juffrouw u antwoord gegeven? Maar
juffrouw, laat tl de verbinding nog even
U wordt door Frankfort opgescheld.
Bestaat er geen mogelijkheid om don
heer Meijer... Hallo! Militaire ge
vangenis. De arrestant is nog niet aan
gekomen, majoor. Mijn hemel, wie
is dan gevangengenomen? Dus precies
om 5 uur 50 aan 't station? Is de naaster
nog bij u? Mevrouw laat vriendelijk be
danken. 't Laatste bedrijf was gruwelijk;
Kiitchen viel bijna in slaap. Spreekt u
nog? Misschien zou ik eindelijk den
Wanhopig schudde hij het oude hoofd
en wanhoop straalde hij uit zijn moede
oogen. En al donkerder legde de soheme-
ring zich over de weemoed-wekkende
straat, waar de fijne, koude regel voort
ging de onherbergzaamheid te vergrooten.
Plotseling schrok hij.
Daar komt-ie, zeide hij, half angstig.
Werkelijk kwam een groote, stevige
arbeider, zoekend rondkijkend, destraat af.
Weldra had hij den oude ontwaard
en stapte vlug op hem af. I lij keek hem
recht ik de oogen en stak zijn hand
oprecht naar hem uit, met hartelijke
stem zeggend:
Kom ouwe, kom naar huis.
Kerel, je hebt me
Ja, ja, ik weet het, ben een be
roerling geweest. Kom nou maar gauw
naar huis. De kleine meid heeft me ver
teld, dat je hier liep, toen ben ik tor-
stond gekomen, k Wist geen eens meer
wat lk gozeid had, en iets gedacht heb
ik er zeker niet bij.
Aarzelend ging de oude mee.
Wou je me 'n lol doen, oudje?
Nou?
Zeg haftr niets.
Goed, er is al beroerdheid genoeg.
En samen verdwenen ze in de duister
nis van een arbeidersstraat, waarin de
regen millioenen tranen deed vallen.
V.
heer Meijer... Emmy neemt juist'n
bad; misschien over een kwartiertje.
Zeventien nul nul vijf. Hallo! Brand
weer. De spuit is op weg. Mijn
hemel, er is geen brand! -En u sprak
van mijnheer Meijer?Pannen-
fabriek Schrase en Comp. De bediende
heeft het verkeerd begrepen. Wat
wil die nou weer? kan ik nu eindelijk
den heer Meijer
Spreekt u nog altijd?"
Haal daar nu maar eens wijsheid uit.
Nog eerder zal men dat kunnen uit een
schrijven dat een van de Commissies tot
wering van Schoolverzuim te Haarlem
ontving van een vader van een leerling,
die opgeroepen was om voor haar te
verschijnen, een briefje, waaruit blijkt,
dat het voor den man zelf nuttig zou
zijn geweest, wanneer er in zijn school
jaren leerplicht had bestaan.
Het adres luidt aldus.
hen sorgen aan het stast school de
lect se plijn an den opert van het school
bestur in hand.
De post, vernuftig als altoos, zorgde
dat de president der Commissie het
briefje in zijn bezit kroeg.
Dit luidt als volgt:
ut jaar 196 de neegentien dezember
Menheer waar ik van u de brief liep
ontvangen dat ik een dondordag op de
vergoadering moes koomen waar ik aan
dat versoek niet kan doen want men heer
waar ik bleij bent als ik den heelen dag
in ile kauw gestaan hep en ikbleyben
ik Mijn saafons waremen ken wand daar
ik ook weinig in haarlem werk maar
Men heer daar Men heerde
hofonderweiszor wel zooveel schoolver
zuim kan noemen want men heer dat
Kobaje eens te laat is gekomen zoo
het met kinderren gaat dan heb ik wel
men heer gehoort dat een kint daar
wel voor schoolgehauwen worden maar
niet voor elke vijf menute hof tien
meuute maar met een briefje naar huis
te 8tuuren en zoo doet ook juffrouw
dan hout zij Kobaje school om twaalev
uur tot halev een en dan om halev vier
tot vijf uur wau moet het kint dat
werk af maaken en dan moot het kint
dat werk af maaken men heer het is
dan tog wizel valeg menheer dat mijn
kint nooit op haar tijt het werk af
heeft maar ag menheer der moet al tijt
een gebeeten hond wesen menheer ver
nee mp u aan menheer vrans wat voor
kinderen de mijnen zijn dat ze naoit
iets broetaal of tegen te strijden hebben
zoo sal ik in afwagting leevcn menheer
zoo ik men noem".
Dat dit epistel een overmaat van dui
delijkheid bezit, zal wel niemand durven
beweren. Maar het komt ook uit een
groote stad en daar houdt men gewoon
lijk niet van duidelijkheid. Neen daar
voor moet je eigenlijk op het platteland
komen, daar zeggen ze ronduit hun be
doeling, zonder er doekjes om te win
den.
Dat bleek nog j.l. Zondag, toen in
een der Womeldingsche kerken het vol
gende werd afgespeeld.
Dominee had opgegeven te zingen
Psalm 36.
De voorzanger, een gewone veldar-
beider, begon met het vers veel te laag
in te zetten, zoodat de predikant van
den preekstoel den voorzanger toeriep:
„Jan, Jan, jo zingt veel te laag!"
Nijdig keerde zich daarop de voor
zanger tot den dominee en voegde de
zen toe:
„Dan kan ik het niet goed meer zeker,
hè: dan zal je een ander moeten zoeken!"
De 2e luit. H. F. Scharp van het
öe rog. inf. wordt 16 Januari a.s. ge
detacheerd bij de werkplaatsen voor
draagbare wapenen aan de Hetnbrug,
tot het volgen van een cursus ter
opleiding van officier van wapening.
Voor de betrekking van 3o opzichter
der gemeente hebben zich niet minder
dan 195 liefhebbers aangemeld.
De kapileins D. C. Graswinckel, A.
F. Singels en S. C. Gooszen van de
veld artillerie zijn door den minister van
oorlog in commissie benoemd voor de
samenstelling van een ontwerp-voorschrift
op de africhting van het artillerie-paard.
Van de firma A. J. Michielsen, (S.
V. Melchior) ontvangen we een keurig
uitgevoerde maand-kalender. Even als
alle werk dezer drukkerij, maakt ook
deze kalender een hoogst aangenamen
indruk.
Bij Koninklijk Besluit van 17 Dec.
1906 No. 77 zijn de wijzigingen in de
Statuten van de „Oranjevereeniging",
vastgesteld in de ledenvergadering van
19 November 1906, goedgekeurd, zoo
dat thans het Bestuur dier Vereeniging
bestaat uit 5 leden, waarvan één (de
Heer P. II. van fiaselen) de functie
vervuld van voorzitter en één (de Heer
G. J. van Sierenberg de Boer; die van
secretaris-penningmeester, terwijl aan
dat Bestuur jaarlijks minstens 6 cot
inissarissen worden toegevoegd.
Tn dit nummer wordt aangekondigd'
een modern-literaire lezing door onzen
oud-stadgenoot den heer Edrn. E. Visser,
thans student te Leiden, Maandag 14 derm-
in den foyer van „Amicitia" te houder.
Omtrent een zijner Lezingen, te Mo^1
drecht, schreef de „Goudsche Crt." va
31 December:
Voor ons Departement der Maatschap
pij tot Nut van het Algemeen werd de
derde spreekbeurt vervuld door den heer
Edmond Visser, jur. student te Leiden
Het was voor de eerste maal, dat spreker
hier optrad Als onderwerp had hij ge
kozen „Het zevende gebod", burgerlijke
zedenkomedie in vier bedrijven van II
Heyermans Jr. Het stuk vulde den gan-
schen avond en uit do diepe stilte en
de onverdeelde aandacht van het publiek
mocht men opmaken, dat het insloeg
en dat men er prijs op stelde, met een
der beste stukken van den schrijver
kennis te maken.
Het stuk werd meesterlijk vertolkt.
Vooral Engel en de familie Ricaudct
deed spreker zeer tot hun rechtkomen.
Lotte had wat sympathieker kunnen wor
den voorgesteld en Bart sprak in het
derde bedrijf te luid, zoodat vele zijner
stollingen niet duidelijk genoeg werden
verstaan. Maar in weerwil van deze
kleine opmerkingen werd het geheel
met zeer veel talent weergegeven en deed
de heer Visser zich kennen als een uit
stekend declamator.
Het vriendelijk woord van dank, hem
door den Voorzitter toegesproken, was
welverdiend.
De heer Visser belooft als Nuts-sprekq
een succesvolle loopbaan te gemoet tc
gaan.
Zooals uit de in dit uummer voorko
mende advertentie blijkt, zal eerstdaags
aan de ingezetenen een intcekenlijst
worden aangeboden voor een uitvoering
van Schimmels „Kind van Staat", door
eenige officieren uit Haarlem en van
elders, op 26 Januari a.s. in de groote
zaal van de sociëteit Amicitia.
De nctto-opbi engst is bestemd voor
het Fonds tot oprichting van een stand
beeld voor stadhouder Willem III.
Ten einde deze uitvoering voor t^
bereiden heeft zich een commissie gei
vormd, waarin zitting hebben de navol
gende heeren: generaal-majoor A. D
Petter, cere-voorzitter; jhr. J. W. A
Barchman Wuijtiers, burgemeester, eero
lid; kolonel L. W. van Hoek, voorzitter
de luitenants-kolonel H. Oolgaardt, J
II. v. d. Burg, A. J. P. Mctelcrkamp
J. S. C. Pichal en A. L. Klerk de Reus
A. M. Tromp v. Holst; majoor H. D
Twiss; H. W. van Esveld; kapitein J.
L. vau der Moer, le secretaris; W.
Croockewit W.Azn., penningmeester; le
luit.-adjudant W. van der Koogh, 2de
secretaris.
Het genoemde dramatisch tafereel (in
3 afdeelingen) werd reeds op meerdere
plaatsen met veel succes opgevoerd, o.m.
op 15 Juli 1905 op Het Loo, voor II. M.
de Koningin en Z. K. H. Prins Hendrik
der Nederlanden; op 5 November 1904
te Haarlem; verder in Den Haag, waar
ook de vorstelijke familie de voorstelling
tot het einde toe bijwoonde, m den
stadsschouwburg te Amsterdam, te Mid
delburg enz.
Het is te hopen, dat men nu eens
flink op de lijst zal teekenen, opdat wij,
Amersfoorters, ook het kunstgenot zullen
mogen smaken, dat een opvoering van
„Het Kind van Staat", volgens de recen
sies in verschillende voorname bladen,
in andere plaatsen aan het talrijke pu
bliek geboden heeft.
Wij hopen in de gelegenheid te zijn
om metteitijd nog nadere bizonderhedeu
te geven.
Hoewel een belangrijk punt in de
vergadering van „Handel en Nijverheid"
aai, de orde zou komen, was toch haar
vergadering Maandagavond, te 8 uur, in
het hotel „De Zwaan" gehouden, zeer
slecht bezocht.
Nadat de notulen der vorige verga
dering d.d. 10 December waren vast
gesteld, kwam aan de orde punt 1 der
agenda: Verkiezing van een bestuurslid!
(vacature de heer B. Schimmel). Geko-\
zen werd de heer B. II. Kuiper. Dek
heer K., later ter vergadering komende"
wenschte de benoeming een paar dagen
in beraad te houden, 't geen werd
goedgevonden.
Punt 2. a. Verslag van de commissie,-
omtrent de reorganisatie van markten
en marktwezen.
b. Vaststelling van het adres aan den
raad der gemeente Amersfoort met de
memorie van toelichting. Rapport met
teekeningeu, adres cn memorie van
toelichting worden gelezen, en nadat
eenige kleine wijzigingen zijn aangege
ven, onder dankzegging voor de vele
moeite, welke de rapporteurs zich ge
troost hebben, goedgekeurd. Besloten
wordt een en ander aldus te zenden
aan den raad der gemeente (ook aan