No. 4.
Zaterdag 12 Januari 1907.
4e Jaargang.
Wees U Zelf!
r
Liberaal Orgaan voor Amersfoort en Omstreken
Uitgave van de Vereeniging „DE EEMLANDER".
Militaire beroering.
FEUILLETON.
Hoi Lilian haar zin kreeg.
DE EEMLANDER.
Verschijnt
Woensdags en Zaterdags.
Bureau
Hendrik van Viandenstraat 28.
Abonnementsprijs
Per jaart 3.00
Franco per post- 3.50
Per 3 maanden- 0.75
Franco per post- 0.90
Prijs der advertentlëu
Van 1 tot 5 regels0.40
voor iedercn regel meer0.08
(Bij abonnement aanmerkelijke korting.)
Dat het niet mogelijk is, het allen
monschen naar den zin te maken, vooral
als men aan den weg timmert, is een
uitgemaakte zaak.
In alle talen geven verschillende ge
zegden, waarin zelfs d c schoonmoeder
uit de Fliegende Blatter niet ontbreekt,
daaraan uiting.
Maar kan men door een bepaalde
handeling het allen niet naar den zin
maken, dan mag men toch de recht
matige verwachting koesteren, dat men
enkelen tot tevredenheid steuit.
Ziet men hier de kazerne nagenoeg
leeg, do oppassersdiensten ingekrompen,
de Laugestraat niet zoo levendig als
anders, dan kan men zich voorstellen,
dat dit in 't algemeen de officieren, de
officiersvrouwen, wellicht ook de dienst
meisjes, zooals in de Tweede Hamer
werd beweerd, zeer slecht aanstaat.
Maar aan den anderen kant zou men
meencn, dat de mannen, die aan hun
werkkring zijn teruggegeven en thuis
kunnen medehelpen het dagelijksch
brood te verdienen nu ook recht tevreden
moeten zijn en dankbaar aan Minister
Staal dat hij waar hij de volle over
tuiging had, dat de door hem genomen
maatregel geen schade zou doen aan de
weerbaarheid van ons leger zoo flink
en kloek voor hunne belangen hoeft
gestreden.
Wij hopen dat dit in ons land zoo
moge zijn. In België, waar men in de
Kamer niet zooveel drukte over liet
„blijvend gedeelte" heeft gemaakt, als
bij ons, schijnt dit 'intusschen niet het
geval te zijn, althans volgens eene
geestige correspondentie uit Brussel in
de N. R. C., welke wij hier in haar
geheel laten volgen.
Brussel, 6 Januari.
België bezit in generaal Cousebaut
d'Alkeuiade een minister van oorlog
zooals er weinig ziju, een minister van
*-
Hit versland kan het hart nabootsen,
maar het hart niet het verstand.
r
NAAR HET ENGELSCH.
Lady Modburn zat voor het raam en
keek naar het nichtje, die in korten
galop, met een rijknecht, op behoorlij
ken afstand, achter haar, de laan uitreed
om een ritje tc gaan maken, en zij
wenschte zich in stilte geluk met haar
schitterend succes als „vrouwelijke Cer
berus". Aan haar vriendin, Mrs. Barre,
vertelde zij juist, dat dit nu al de derde,
jonge bloedverwante was, die naar dit
afgelegen plaatsje was gezonden, om
door haar tot rede gebracht te worden.
„Je kunt je niet voorstellen wat een
last het is de cenige, ongetrouwde zus
ter van een groote familie te zijn. Ik
krijg soms wanhopige brieven als:
„Lieve Jane zou je er op tegen heb
ben Evelyn voor eenige maanden bij je
oorlog die de zorg voor 's lands verdedi
ging aan die voor den minderen soldaat
weet te paren, op zulke wijze dat èn
land èn soldaat alle reden tot tevreden
heid hebben. Vooral de mindere sol
daat heeft, op poene van als ondank
baar bestempeld tc worden, tot eersten
plicht, de beste plaats in zijn hart dcu
minister voor tc behouden, een
minister die zóo mild congé geeft, dat
het ons al heel dikwijls is voorgevallen,
toen we voorbij kwasi-ledige. kazernes
wandelden, te denken dat die goede
minister afspraak had met zijn collega
voor het openbaar onderwijs, en be
doelde kazernes had laten ontruimen
met het prijsbaar doel er scholen van
tc maken, tegen den tijd dat de regee
ring uit eigen beweging leerplicht af
kondigen zou: een denkbeeld, dat ik al
gauw als voorbarig, zoo niet dwaas,
afweerde, om tot de echte werkelijkheid
terug tc koeren, die was, dat de minister
zijne soldaatjes naar huis had gezonden
niet de dubbele bedoeling hun de vreugden
van den huiselijken haard te laten sma
ken, en 's lauds kas tevens belangrijke
besparingen toe te laten. En aldus is
minister Cousebant al durven hem
sommige grolpotten beschuldigen, ons
leger te ontredderen en den staat in
gevaar te brengen de redder onzer
financiën en de vader onzer piotjes te
noemen.
Opnieuw heeft hij de kinderlijke ge
negenheid dezer laatsten verdiend,
al zal hij tevens, ik vrees het, de woede
der vrouwen van zijne officieren hebben
opgeloopen. Ik weet niet of minister
Cousebant getrouwd is, maar ik hoop
van niet, want ik vermoed dat zijne
huwelijksteederheid niet van allereerste
hoedanigheid mocht wezen....
Verbeeld u: in België, als in alle
beschaafde landen overigens, heeft elk
hooger off'Cier recht op een soldaat, die
hem als ordonnaus of oppasser heeft tc
dienen, d. i. belast is met huishoudelijke
zijde van zijn meester's militaire be
te nemen? Zij is te veel uitgeweest, en
nu, enfin je begrijpt 't wel het
is een jongmensch dat in het geheel
niet in aanmerking kan komen." Eu
jawel, den volgenden morgen is de jonge
dame er al in een alleronaangenaamst
humeur en met het vaste voornemen
bezield om den geheelen dag niets an
ders te doen dan brieven schrijven."
„Hoe vervelend voor je!"
„Ja, heel vervelend. Ik ben bang, dat
ik niet erg bemind onder haar beu;
maar och, gevangenbewaarders zijn dat
nooit en ik denk, dat ik mij maar aan
mijn noodlot zal moeten onderwerpen.
Mijn broers en zusters mogen mij waar
lijk wel heel dankbaar zijn! Evelyn, bij
voorbeeld, redde ik van weg te loopen
met een jongen dokter, met een inkomen
van 400 pond 's jaars. JJie jonge men-
sclien hebben toch maar geen begrip
van geldzaken: 400 pond!"
„Wat is er nu met Lilian?"
„Dat zal ik je vertellen. Haar ouders
waarschuwden mij, dat haar geval bij
zonder slecht stond en dat zij vreeselijk
koppig is. Nu, dat laatste wist ik wel.
Ik mocht haar geen oogenblik uit het
oog verliezen, daar het net iets voor
haar is om 's nachts uit het raam te
klimmen en nog vóór het ontbijt te
trouwen. Ha«r moeder, die arme, lieve
Mary, was wanhopig en wist geen raad
met haar."
„Hoe heet het jongmensch in quaestie"
slommeringen. Hij heeft zijn krijgsros
tc zadelen en zijn slagzwaard met caput
mortuum op te poetsen; zijne zorgen
heeft hij te verdeclcn over al de lagere
noodwendigheden die zijn overste, zonder
ze over te laten aan veile handen van
dienstboden, beneden eigen waardigheid
acht; hij is geen dienaar: hij blijft een
soldaat, die 't vertrouwen geniet, en de
welwillendheid van den bevelhebber,
welke zich op zijne schouderen toegevend
en vereerend ontlast; iets, als do ver
trouweling uit hot klassieke treurspel,
als de'schildknaap der middeleeuwsche-
paladijnen. Ook wordt het in het legei
voor een voorrecht gehouden, tot oppas
ser van een kapitein te worden benoemd,
zijn paard te mogen berijden, zijne laar
zen rijkelijk mot schoensmeer ofte blink
te mogen bestrijken; en het zijn dan
ook de schoonste jongens, zij die er het
best in slagen hun gepommadeerd haar
door eene rechte lijn in twee glanzende
vlakten te verdeden en hun wassend
snorretje te spitsen in twee dreigende
puntjes, die het eerst voor die eer in
aanmerking komen, mits ze dan nog
bewezen hebben „bon soldat" tc zijn,
en weten een geweer van een ploeg te
onderscheiden. Eene eer dus, die tevens
een bewijs van knapheid is, maar niet
zonder eenigen last gaat.
Want hot celibaat is den officieren
niet opgelegd. Zij hebben het recht in
den echt te treden, en maken van dit
recht des te liever gebruik, daar zij er
niet aan hoeven te denken voor een
huisknecht te zorgen, iets wat de huise
lijke begrooting voor oen deel verlicht;
want de oppasser is er immers, die des
noods zelfs voor keukenmeid dienst kan
doen. En zoo komt het heel dikwijls
dat het flink soldaatje, de mooiste jon
gen van zijn regiment, gelast wordt met
allerminst-militairc bozighedenhet schoot
hondje van mevrouw uit wandelen leiden,
met oen grooten korf naar de groenten-
markt gaan, ja, het kind in de wieg
paaien en het oudere dochtertje, dat
„Och, hij is een onmogelijke jongen,
familie van Lord Olton, die iets met de
wedrennen, of zoo iets dergelijks, heeft
uitstaan. Hij is naar Mexico geweest
om in vee te handelen, meen ik en heeft
zich daar op de journalistiek toegelegd.
Ik geloof, dat hij ook nog andere be
zigheden bij de hand heeft gehad, die
niet bepaald eervol voor zijn naam
waren. Kortom, een jongmensch, aan
wien men volkomen wanhoopt; zijn
familie heeft hem dan ook geheel ver
loochend. Ik weet niet of Lilian dacht
een veeluit met hem te deelendoch ik
zeidc .haar, dat liefde in een boseh in
Westelijk Amerika waarschijnlijk nog
ongeriefclijker zou zijn dan liefde in een
hutje van klei. In de eerste weken wilde
zij echter niet naar mij luisteren:
's nachts niets dan tranen, roode oogeu
aan het ontbijt, dan brieven schrijven
en weer tranen. Ik had toch medelijden
met hot arme kind; niaar liet was voor
haar bestwil. Ik verloor haar nooit uit
't oog en stond haar nooit toe te gaan
paardrijden zonder den rijknecht. O. wat
ik met dat meisje heb uitgestaan, is
vreeselijk!"
„Ik bewonder je, dat je het deed,
lieve Jane," zeide haar vriendin heel
deelnemend.
„Och, ik voelde, dat het mijn plicht
was; en daarbij is er een zekere vol
doening in zulke dwaze huwelijken te
voorkomen."
preutsch hem vóorstapt, van school
afhalen; als hot dan nog zóóver niet
gaat, dat hij 's Zaterdagavonds het trottoir
schoon te schuren heeft en, met als
wapen den darm van een spuit, den
waterstraal over do glanzende venster
ruiten te doen kletteren en knapperen
als een garnizoensvuur.
Zulke oefeningen nu bevielen minister
Cousebant geenszins. Een militair, vindt
hij, hoeft niet noodzakelijk een kinder
meid te zijn of een „fatsoenlijke burger
dochter", die in nette huizon den weke-
lijkschen rommel gaat koeren. En de
minister van oorlog heeft verkozen, den
huiselijken vrede over het hoofd te zien,
om de waardigheid van het leger te
vrijwaren. En uit hooger hand is den
lieeren officieren kond gemaakt, dat ze
voortaan .die bravo ordonnansen geen
vernederende bezigheden meer zullen
op te leggen hebben, en dat de dames
er voor konden zorgen, voortaan zélf
de markt te doen of hot hondje op
wandeling don weg te wijzen
Wat de dames over den maatregel
denken weet ik niet: ik heb het niet
gewaagd hunne woede te trotseeren.
Maar ik geniet het voorrecht, vriend
schappelijk om te mogen gaan met den
ordonnans van oen kolonel, en ik heb
hot genoegen gehad, bij hem tot een
interview te worden toegelaten.
Of liever: toegelaten werd ik niet,
want mijn vriend de ordonnans kwam
zelf bereidwillig tot mij. Gij moet weten:
hij laat zich doorgaan voor den broeder
onzer dienstmaagd, en doet me in die
voorgegeven hoedanigheid de eer aan,
nu ou dan, liefst in mijne afwezigheid,
mijne sigaren te komen proeven. Iets
waar ik hem geen kwaad hart om toe
draag; want mijne beste havana's, de
echte, doe ik op slot Ik heb dus
het genot gesmaakt, dezen jongeling,
eersto soldaat bij liet zóóvoelste linie-
regiment, in mijn keuken te mogen aan
treffen, en hem te vragen wat hij over
de goedhartigheid van zijn minister
„Met Lilian ben je, geloof ik, goed
geslaagd; zij is nu heel vroolijk."
„Ja, dat geloof ik ook," antwoordde
Lady Jane, terwijl zij opstond om beter
naar de heuvels in de verte te kunnen
kijken waar haar nichtje gewoon was
haar dagelijksch wandelritje te maken.
Heden zag zij echter niemand; het
was zeker nog niet do tijd, dat Lilian
daar kon zijn."
Zij keerde zich van het venster af en
wendde zich weer tot haar vriendin:
„liet wordt nu langzamerhand tijd oin
te schrijven, dat de kuur geholpen hoeft
en de genezing volkomen is."
„Zou je niet beter doen met te wach
ten, totdat Lord Banford hier eenige
dagen is geweest?"
„Ja, dat is misschien nog wel zoo
goed," vanmiddag komt hij."
Loid Banford was een van die ge
schikte personen, die Lady Jar.n zich
verplicht achtte bij zich te noodigee,
om haar nichtjes te ontmoeten, als deze
voldoende getemd waren. De grootste
moeilijkheid was, om hom altijd op hot
psychologisch juiste oogenblik te doen
komen; vooral niet te vroeg, als de
oude liefde nog smeulde en aanleiding
tot hatelijke vergelijkingen kon zijn.
Dezen keer liep alles prachtig van
stapel. Zij had Lilian verscheidene kee-
ren zien glimlachen, toen zij haar vertelde,
dat hij komen zou. Ja, zij had zelfs
naar den juisten dag en uur geïnfos-
duclil. Ik verwachtte dezen panegyriek,
de vreugde vermoedende van wie er
zich voortaan zou over mogen verheugen,
niet langer mcvrouw's „schoteldoek" te
zullen heeten. Ik vergiste mij, want ik
werd op eene uiterst-diplomatieke voor
zichtigheid onthaald, die me dadelijk
een lioogen dunk gaf èn van de discretie
van mijn jougen vriend, èn van de tucht
die in ons leger blijkens zijne smaakvolle
houding schijnt te heerscheu.
„Wat ik van deze maatregelen deuk?"
begon hij. „Hum, ik denk er niets over.
De minister is goed voor den soldaat
van de klas. De minister heeft weer
om bestwil gehandeld, nicwaar? Ver
leden zomer stuurde hij ons met oogst
tijd naar huis; het was brandend heet
in het koren, en wij werkten van
's morgens drie tot's avonds negen, want
het stuk moest af. Op de binnenplaats
van de kazerne was het intusschen zoó
verkwikkend friscli, en van den gods-
ganschen dag bijna niets te doen dan
aardappels jassen: 'twas te warm voor
de exercitie, vonden de officieren. Maar
w ij waren toch heel blij in conssé te
worden gezonden, en den minister dank
baar voor de verleende ontspanning. J i
nu weer heeft de minister natuurlijs
gehandeld met do eenige bedoeling ons,
ordonnansen, aangenaam te zijn. Tot
op heden waren wij het slachtoffer van
een vernederende behandeling. Wij
kochten sla en artisjokken en zeulden
Mirza aan een koordeken voort, terwijl
onze makkers niets anders te doen had
den dan uren lang, den ransel op den
rug, met hun geweer te speleu, iets dat
zoo goed werkt op den appetijt. Wij
werden overigens gedwongen uit de
keuken van den kolonel tc eten, terwijl
de vrienden in de kazerne de nationale
ratatoe genoten. En wij hadden dan
nog te gedogen dat do tweede moid ons
met liefdebetuigingen vervolgde Zal
ik u echter zeggen, dat ik de houding
van den minister volmondig goedkeur?
Hum, hum, meneer, de vrouw van den
moord met een belangstelling, die zij
door gemaakte onverschilligheid tever
geefs voor haar tantes scherpe blikken
zocht tc verbergen.
Die gemaakte onverschilligheid was
juist het meest hoopvolle toeken, vond
deze echter. Bovendien het feit dat Lord
Banford een geheele week de eenige
man op het stille plaatsje zou ziju
(uitgezonderd natuurlijk do koetsier, de
stalknecht en de bottelier) was zè'&r >n
zijn voordeel ca wel geschikt 0111 indruk
op haar nichtje te maken.
Uit dit alles zou men kunnen afleiden
dat Lady Jane niet zoo heel zeker van
haar zaak was, en toch kende zij hem
al sinds hij een veelbelovend kind van
vier jaar was, maar zij had zich nooit
veel met hem bezig gehouden.
Lord Banford's mannelijke hoedanighe
den waren van dien aard, dat zij het
meest schitterden als er geen andere
mannen waren met wie hij vergeleken
kon worden; uitgezonderd natuurlijk de
koetsier, de rijknecht en de bottelier.
„Vertelde ik je al, dat Lilian in het
begin iets zeide van wegloopcn met den
rijknecht?" vroeg Lady Jane.
Mrs. Barre rilde van ontzetting.
„Ja, dat zeide zij werkelijk, en ik was
heuseh bang dat zij hot doen zou ook."
„Is Lilian dan zoo'n lichtzinnig meisje?"
(Wordt vervolgd).