Gemengd.
Stadsnieuws.
Allerlei.
kolonel was tot hiertoe vriendelijk voor
mij. Nu vrees ik maar dat ze den
kolonel tegen mij gaat opmaken, want
zij is niet, ik vertrouw het u toe, zonder
ecnigszins de broek te dragon. En wat
ga ik doen met mijn leegcn tijd? Ik
kan toch niet eeuwig koloncl's knoopen
met doodekop insmeren, daar zij er wel
onder konden verslijten, en 't was
toch zonder tegenzin dat ik een handeken
in de keukeu toestak. Zeker, nu zal
het mij, in mijne vrije uren, gegeven
zijn, in den algemeenen kazerne-dienst
mijn deel te hebben; maar zal ik u
verzwijgen dat ik liever sta onder recht-
streeksch bevel van mijn kolonel, dan
onder rechtstrecksch bevel van een
korporaal? Ik ben een jongen van
goede familie meneer
Hierop zweeg mijn vriend de ordonnans,
en ik viel aan 't mijmeren. \V'at is liet
moeilijk, bedacht ik, voor ieder wèl te
te doen! Zeker, deze nederige soldaat
heeft voorzichtig gesproken. Maar be
merk ik niet dat hij niet te minder de
genomen maatregelen met een streng
oog beziet? Zoodat do goedgunstige
minister, in zijn streven naar rechtvecr-
digheid, wijsheid en goedheid, zich twee
vijanden in plaats van éénen heeft ge
maakt: de officiersvrouwen, en ook de
ordonnansen!
En ik zei: Ondank is 's werelds loon.
Terwijl ik aan mijn jongen vriend een
sigaar aanbood van tweede kwaliteit.
,,I>e worstbeweging".
Aan de Telegraaf wordt uit Water
graafsmeer over het worstgeknoei ge
schreven
Toen bij de behandeling van de jongste
Amsterdamsche bcgrooting een der raads
leden de belangen bepleitte van de door
onze gastronomische schilderingen min
of meer ontroerde magen, werd van de
tafel der dagelijksche stadsbestuurders
de veelbeteekenende mededcelinggedaan,
dat te dier zake reeds een overeenkomst
was getroffen met het Watergraafsmeer-
sche gemeentebestuur.
Deze onomwonden verklaring, gevoegd
bij hetgeen reeds bekend was geworden
omtrent de in onze gemeente genomen
maatregelen, kalmeerde het gelaar-
meerde geweten van het raadslid in
kwestie, en sinds dien werden in Amster
dam de biefstukjes, kalfskoteletjes, en
karbonaden met vrij wat minder wan
trouwen bejegend.
En inderdaad hcerschen in onze ge
meente sinds het inwerkingtreden der
nieuw e verordening op de vlecschkeuring
en het in funktie zijn van onzen keur
meester ordelijke toestanden. Geen koe,
varken of paard wordt er meer geslacht,
in wier verleden eenig duister punt is,
geen stukje vleesch wordt er meer in-
of uitgevoerd, dat aan de Argusblikken
van onzen lang niet malschen keurmees
ter outsnapt is.
Onze Amsterdamsche buren kunnen
gerust zijn; met den roem van Water
graafsmecr als fabrikant van fijne vleesch-
waren is het gedaan; de etablissemen
ten uit de Pauwelaan en Schagerlaan zijn
reeds lang verplaatst naar DiemeD.
Te Diemen worden zooals dezer
dagen gekoustateerd werd wekelijks
ongeveer een zevental beesten "geslacht",
waarvan de identiteit moeilijk vast te
stellen is. Deze moeten noodwendig,
in don vorm van biefstukjes, sausijsjes
e.a., hun weg vinden naar de magen
onzer Amsterdamsche medeburgers. Langs
welke tusschenstations die weg loopt en
op welke wijze de reis volbracht wordt
is in het algemeen moeilijk te zeggen;
de wegen eens krengenslachters zijn on-
doorgronddelijk en even menigvuldig als
de vondsten van het menschelijk vernuft.
Ziehier b.v. eenige voorbeelden uit de
praktijk.
liet „vleesch" wordt te Diemen ge
laden in een zandschuit; ove: het vleescn
worden kisten gezet; over de Kirten gaat
een zeil en over het zeil gaat zand Zoo
gaat het de trekvaart en den Amstel af
naar Amsterdam, waar het in alle stilte
aan Weesperzijde of Amsteldijk wordt
gelost en bij de heeren «lagers afge
leverd.
Een andermaal wordt de smakelijke
materie ondeJ in een kinderwagen
bébé er bovenop langs den Midden
weg en de Linnamsstraat de stad inge
treden. Of wel Amsterdamsche witkielen
peddelen even de Weesperzijde af naar
Diemen, om daar hun voorraad vleesch
iedere, slager heeft wel eens te kort
niet waar, en moet dan gaan buren
aan te vullen, opdat zij zoo spoedig
mogelijk de klanten tevreden kunnen
stellen.
Maar er een nog gemakkelijker
wGveg, als tenminste het vleesch niet al te
adellijk is. In dat geval voert men het
eenvoudig openlijk langs don Middenweg
of de Weesperzijde, dwars door Water
graafsmeer, naar Amsterdam, liet vleesch
toch, dat voor doorvoer bestemd is, be
hoeft niet aan onze gemeentelijke keuring
onderworpen te worden. Alleen als een
politiebeambte konstateert, dat zulk
vleesch niet voor de konsumptie geschikt
is, kan hij het aanhouden. Maar in de
eerste plaats heeft hij geen gelegenheid
om dit te konstateeren (omdat dit vleesch
niet aan de'keuring onderworpen behoeft
te worden) en in de tweede plaats moet
het vleesch al erg „rnalsch" zijn, wil
een ondeskundig politiebeambte op het
eerste gezicht (of liever geruik) ondeugde
lijkheid kunnen konstateeren.
Wordt de „vleesch" vervoerder inde
Linnmeusstraat door een politicagent
aangehouden, dan zegt hij, dat hij op
weg is naar het abattoir, wat mogelijk
is, daar deze straat tot de aangegeven
wegen behoort, en bij de Mauritskado
gekomen maakt hij gebruik van een
gunstig oogenblik, om stilletjes links af
te slaan. Een verbazende wanbof als hij
een keurmeester tegeu het lijf loopt.
Het behoeft wel geen betoog, dat dus
de Watergraafsmcersche verordening
voor de Amsterdammers al heel weinig
baat, althans zoolang Amsterdam niet
nauwletterder toeziet op de smokkela
rijen en niet zorgt, dat het in een kwaden
reuk staande vleesch, uit Diemen afkom
stig en te Watergraafsmeer doorgevoerd,
werkelijk het Amsterdamsche abattoir
bereikt.
Indien b.v. de Amsterdamsche politie
zich met haar Watergraafsmcersche kol
lega's verstond, zoodat aan de grenzen
der gemeente de doorvoerders van vleesch
aau haar overgeleverd werden, zou men
deze laatsten gemakkelijk in het oog
kunnen houden en althans aan deze
openlijke ontduiking der keuring paal
perk kunnen stellen.
Ik moet me weer even op politiek
terrein begeven. Ja ik moet, anders
deed ik het natuurlijk niet, maar ik
word er toe gedwongen. Ik kan n.l. niet
uitstaan, dat ze nu zoo'n heibel gaan
makeu over de aanbieding van liet eere
doctoraat van de Technische Hoogeschoo]
aan Dr. Abraham Kuyper. „Mijn hemel"
roepen de benijders en wangunstigen uit,
„is Kuyper ook al zoo'n groot technicus,
dat wisten we heusch niet?"
Nu vraag ik je. Dat is natuurlijk
sarcastisch bedoeld, want ze willen er
eigenlijk mee zeggen, dat de verdiensten
van Kuyper op technisch gebied nou
niet zoo heel groot zijn. Maar die zoo
denken of praten hebben hot glad mis
en leggen alleen maar een bewijs van
hun onversland af. Stel je voor, Kuyper
geen groot technicus! Maar, zoo vraag
ik je, wie heeft dan de brug tusschen
Rome en Dordt gebouwd? Was dat
niet de grrroote Kuyper?
Nou en wanneer zoo'n werk zoo
schitterend wordt voltooid, als dat door
Kuyper is gedaan, dan verdient hij ten
volle daarvoor door de wetenschap te
worden gehuldigd. Ondertusschcn, nu
ik toch op politiek gebied ben, wil ik
dat ook nog even zeggen, zijn er nog
verschilden menschen, die Kuyper vol
strekt niet groot vinden. Zoo lees ik
in de Christen-Demokraat onder het
opschrift: „De kleine Kuyper" het vol
gende sappig stukje.
Dr. Kuyper, de groote man der chris
telijke kleine luyden van weleer, wordt
met den dag kleiner.
Kleiner in waarde, kleiner in betee-
kenis voor de christelijke democratie.
Sedert de coalitie politiek hem in het
voorgestoelte der Regeeiing des lands
plaatste, is alle eenvoud van hem ge
weken en het nederige trekt hem niet
meer aan.
Bij voorkeur beweegt hij zich in de
hooystc kringen, die hij zoekt mot veel
meer hartstocht nog dan hij in zijn
democratische periode de grooten en
aanzienlijken wist te tuchtigen om hun
mammonisme.
Pijnlijk doet het aan in alle dagbla
den te lezen, hoe nog in de vorige week
deze Evangeliedienaar-Staatsman, gansch
den avond doorbracht aan den ingang
van de Balzaal ten Jlove.
IIoe is hier èn de Christen èn de dc-
mokraat ondergegaan in de grootschheid
der wereld!
Hoe gansch anders w as liet voorbeeld
van onzen Heiland, die zich het meest
aaugetrokken gevoelde tot de kringen
der armen en verdrukten. Ilij zocht geen
oer van menschen.
Zijn begeerte was slechts te doen den
wil des Vaders die Hem gezonden had
Zijn plaats was niet in de Balzalen
van het Hof, maar in het huis van den
eenvoudigste onder de eenvoudigen.
Voor het Hof kwam onze gezegende
Jezus wel allerminst om do dansers en
spelers te begroeten, maar om te wor
den gegeeseld en geslagen, om te wor
den gehoond door Schriftgeleerden en
Parizeen en 0111 te worden bespot door
hovelingen en krijgsknechten.
Jezus Christus, de Mensch Gods, ver
jaagd van het eene vlek naar hot andere,
geen steen vindende om het moede hoofd
ter ruste te leggen.
E11 de man die zich wel allereerst en
allermeest heeft beroepen juist op het
Woord van dien Christus, ook voor het
Staatkundig- en voor het Volksleven is
reizend, omgeven van pracht en praal,
van den eenen Vorst en Rijksgroote
naar den andere, hunkerend naar hun
maaltijden en festijnen!
De Christen-demokraatKuyper is
niet meer.
Prosecrend schier elk seizoen voor
teekenaar en photograaf en beeldhouwer,
wegschenkend zijn buste in allerlei vorm
en grootte aan Keizers en Koningin,
aan Hovelingen en Aanbidders, aan
schouwen wij in hem de ontzettende
bcteekenis van Salomo's treffend woord
IJdelheid der ijdellieden, 't is al ijdelheid!
Maar ook hoe klein, is alzóó gezien
de groote Kuyper.
En nu verlaat ik weer gauw het
politiek terrein, vooral ook omdat ik
nog iets te vertellen heb, niet van een
groot man, maar van een braaf man, van
een besten kerel. Hot verhaal ontleen
ik aan De Gelderlander.
Boertje was naar do markt 111 de stad.
Dij liep 'n paar keer de straat op en
neer en wilde eens zien hoe laat het
was. Maar wat is dat? Horloge naai
de maan. Gelukkig ziet hij een agent
en deelt dezen zijn verlies mee. „Ik
verzeker je, er zal geen steen ongekeerd
blijven, zóó zal ik er naar laten zoeken,"
sprak de dienaar van den H. Hermandad.
Getroost ging ons boertje naar huis.
Acht dagen later was hij weer in de
stad en zag, dat de heele straat was op
gebroken voor de gasleiding; maar
dat snapte hij niet. En kijk, daar stond
weer dezelfde goeierd van 'n agent,
„Wel, m'n lieve mensch, zooveel moeite
had je voor m'n ouwe knol niet behoeven
te doen", zei de buitenman. „Voor jou
heb ik alles over", hernam de man der
wet. E11 de landman ging zijns weegs
en dacht: „Wat 'n boste kerel."
Ja, zoo vin je er niet veel, dat zijn
helaas uitzonderingen. In onzen modernen
lijd is de aandrift, om zijn inedewenschen
te helpen, vrijwel tot het vriespunt ge
daald. Maar toch nog niet geheel. In een
enkel opzicht zijn er nog wel humane
menschen die anderen willen helpen, of
liever willen afhelpen van hun centjes
nl. I11 ons land weten wc daar van mee
te praten, maar ook in liet buitenland
treft men zulke „edele menschcnvrienden"
aan. Dat bleek nog dezer dagen te
Philadelphia waar het der politie gelukt
is een der geniaalste oplichters te vangen.
Het is een zekere dr. Richard E. Flowers,
die ongeveer 10.(JOU personen geruïneerd
heeft, en wion bij zijn spekulaties hon
derden millioenen dollars door de vingers
zijn gegleden.
Flowers stichtte voor eenige jaren te
Arizona een kolossale oplichtersverceni-
ging. Hij werd gevangen genomen, het
gelukte hem echter, na achterlating van
een borgtocht van eenige honderdduizen
den lire, te ontvluchten. Sedert is hij
verdwenen, ofschoon de bekwaamste
speurders achter hem waren losgelaten.
Eenigen tijd gelcdeu werd de overheid te
Philadelphia er opmerkzaam op gemaakt,
dat een professor uit Oxford, die zich in de
kwakerstad ophield, ter oprichting vaneen
maatschappij voor de fabrikage van val-
sche diamanten, een en dezelfde persoon
was als de oplichter Flowers. Men ge
loofde deze aanwijzing eerst niet, daar
Flowers een jonge man was, terwijl de
professor, die met de aanzienlijkste
personen uit de stad omging, een oude
man met wit haar en grijzen baard was.
Ecu nadere observatie leidde echter tot
de verrassende ontdekking, dat baard
en haren valscli waren. De oude heer
werd gearresteerd en bleek werkelijk de
jonge Flowers te zijn.
Vele aanzienlijke industriöelen en
financiers te Philadelphia zijn door Flo
wers, die onder het masker van een
Eugelsch professor m de chemie buiten
gewoon handig wist te opereeren, voor
millioenen opgelicht. Op vrouwen oefende
Flowers een hypnotischen invloed uit,
welke omstandigheid hem bij zijn in
dringen in de hoogste kringen zeer te
stade kwam.
Aan den Raad onzer Gemeente is
door Handel en N ij v e 1- h e i d het
volgende adres gezonden:
Geeft eerbiediglijk te kennen de ver-
eeniging „Handel en Nijverheid", ge
vestigd te Amersfoort, goedgekeurd bij
Kon. besluit d.d. 3 Maart 1002 (Staats
blad 110. 35) thans 215 leden tellende,
bijna allen bchoorende tot den handel-
drijvenden en induStrieelen middenstand,
dat zij in hare vergadering van 3
Jantfbi-i 1907 heeft kennis genomen van
het rapport der in hare vergadering van
den 15 Juni 1906 uit haar midden be
noemde Marktcomnii8sie omtrent de
vraag „langs welken weg kunnen te
Amersfoort verbeteringen worden aan
gebracht in marktplaatsen en markt
wezen," waarvan de verccniging de eer
heeft aan uw Achtbaar college een af
schrift aan te bieden, vergezeld van
kaarten, plannen en begrootingen;
dat zij haar volle adhaisie betuigt met
het daarin aangevoerde en met de
plannen tot verbetering van de Amers-
foortsche marktplaatsen en het markt
verkeer;
dat zij den Raad beleefdelijk doch
dringend verzoekt, deze planuen niet
alleen te overwegen, maar ook te be
sluiten, die met bekwamen spoed ten
uitvoer te leggen;
dal zij met de wetenschap, dat
nog slechts weinige jaren geleden uw
Achtbaar college zoo belangrijke sommen
voteerde, in engeren zin uitsluitend ten
behoeve vau enkele groothandelaren,
en wel wetend, dat reeds lange jaren
plannen voor verbetering van het markt
wezen ten behoeve van een brcedc
schare kleinhandelaren en land- en tuin
bouwproducten hangende zijn hare
plannen met het volste vertrouwen ter
afdoening in uwe handen stelt.
't Welk doende, enz.
MEMORIE VAN TOELICHTING
behoorende bij het rekest aan den
Raad dezer Gemeente van de Ver-
eeniging „Handel en Nijveaheid"
ter verbetering van tiet Markt
wezen alhier.
Mijne Heeren!
Bij deze veroorloven wij ons de vrij
heid het volgende te voegen bij 011s
rekest en het Rapport der Commissie,
deze laatste in 't leven geroepen door
onze Yereeniging ter beantwoording van
do vraag:
„Wat kan er gedaan worden tot
„verbetering van de Marktplaatsen
„en van het Marktwezen te dezer
„stede?"
Reeds meermalen zijn alhier pogingen
aangewend, 0111 verbetering te verkrijgen
in de marktplaatsen voor tuin- en land-
bouwprodukten.
Vooral is verbetering van of juister
gezegd het aanbrengen van eene
geschikte plaats voor eene eiermarkt,
op den voorgrond geplaatst, Eiei hande
laren hebben 0. a. in den nazomer van
het jaar 1903 aan den Raad een rekest
ingediend, 0111 eene passende markt voor
dit produkt te verkrijgen. Naar aan
leiding daarvan is, door het College
van B. en W. advies gevraagd aau de
Kamer van Koophandel en Fabrieken,
maar tot heden is 't gebleven bij het
indienen van dat advies, zonder dat
daaraan eenig verder gevolg is gegeven,
ten minste in het openbaar.
De Yereeniging „H. en N." acht dit
hangende vraagstuk fe belangrijk, en
van haar standpunt zelfs onverantwoor
delijk, het op de lange baan te zien
schuiven, met het oog op de vele be
langen, die paralel loopen met het
inrichten van goede marktplaatsen.
Zij acht het harer onwaardig, indien
zij in deze materie geene pogingen zoude
aanwenden tot verbetering, waar hare
Statuten voorschrijven: te trachten han
del en nijverheid in don geheclen omvang
te bevorderen.
En dat hier inderdaad groote belangen
voor de toekomst op het spel staan,
daarvan geeft het uitvoerige Rapport
van de Commissie duidelijke bewijzen.
Te meer acht de Yereeniging het hare
taak een plan ter afdoende verbetering
in te dienen, 1111 geene voorstellen werden
gedaan in de gewenschte richting. Want
het advies uitgebracht door de K. v. K.
en F. acht onze Yereeniging te éénzijdig.
't Is verre van ons het advies dei-
Kamer door dit oordeel te willen ver
kleinen. Die éénzijdigheid zal waarschijn
lijk veroorzaakt zijn, wijl zij slechts had
te verantwoorden op eene haar ge
stelde vraag.
Het plan, neergelegd in ons Rapport,
regelt het gcheele Markwezen, ook in
zijrio onderdooien.
Het geeft niet alleen eene gewenschte
oplossing voor het heden, maar het gaat
verder en geeft Amersfoort een stoot
in de goede richting, om haar te helpen
bij liet tewerkstellen van pogingen, die
kunnen leiden tot versterking van de
bronnen van inkomsten.
De gon.-Coinmissie stelt zich voor,
voor zoover dit in hare macht is, aan
Amersfoort te geven, datgene wat zij in
de eerste plaats noodig heeft, wil zij
haar marktverkeer, met al de voordeelen
daaraan verbonden zien bloeien en
groeien.
Gedachtig aan het: „gelegenheid baart
genegenheid," hebben zij het markwezen
op eene leest geschoeid, die reeds in de
naaste toekomst vruchten kau afwerpen,
maar ook bij uitbreiding van den aan
voer van tuin- eu landbouwprodukten,
aan redelijk te stellen eischen zal be
antwoorden.
Bij goede voorlichting en daardoor
meer wetenschappelijke cultrui kan zich
hier een tak van nijverheid ontwikkelen,
die thans slaapt, maar waartoe slecht6
weinig kracht zal blijken noodig te zijn
oui hem te doen ontwaken, nl. het tuin
bouwbedrijf in uitgebreider! zin.
Maar zuJ ontwikkeling der Tuinbonw
en Groententeelt, 't zij met of zonder
stichting van Vereenigingen of Maat
schappijen, kans van slagen hebben dau
is i-oor alles noodig, dat net Marktwezen
alhier eene grondige verbetering onder
gaat.
Het onontbeerlijke, n.l. geschikte
gronden voor den bloei van het tuin
bouwbedrijf, is aanwezig.
Aan de Noord, Oost en Zuid-Oost
zijde der stad liggen ettelijke hectaren
grond, in de,eerste plaats aangewezen
voor eene zoodanige cultuur. En wanneer
die tot ontwikkeling komt, door het
verbeterde Marktveikcer, dan zal zij
eene rijke bron van inkomsten zijn voor
Amersfoort. Wij zijn dan ook in 't
vaste vertrouwen, dat dien weg uit', eene
toekomst voor onze stad is gelegen.
Wij zeide reeds, dat in den beginne
leiding noodig zal zijn. Daartoe vestigen
wij inzonderheid uwe aandacht op de
Markt-Commissie, door den heer Rap
porteur aau 't einde van zijn betoog
besproken. Wanneer in die Markt-
Cominiesie mannen, toegerust met kennis
van zaken, eene plaats erlangen, voeling
houdende en overleg plegende met ver
schillende vereenigingen op het betrok
ken gebied; als bemiddelaar optredende
in moeilijke zaken tusschen producent
en consument, dan kan zulk eene com
missie een zegen worden voor een ge-
lieele landstreek.
Onze Memorie van Toelichting zouden
wij niet volledig achten, indien wij de
financieele zijde van liet vraagstuk buiten
bespreking lieten.
Wij zijn vol vertrouwen, dat zij, wien
de Amersfoorters het behartigen van
hunne belangen hebben toevertrouwd,
niet zullen schromen hunne goedkeuring
te hechten aan plannen, die van algemeen
belang voor onze stad zijn.
Zuinigheid betrachten is eene deugd,
die alleszins is aan te bevelen! Maar
wat is zuinigheid? Eene, die de wijs
heid bedriegt, toch zeker niet van de
goede soort 7 Is het eene te verdedigen
zuinigheid, als de handen op de zakken
worden gehouden, wanneer wijs beleid
voorschrijft de handen er in testeken?
Van misplaatste zuinigheid van parti
culiere zijde op industrieel gebied, heeft
Amersfoort treurige ervaring. Wij achten
de oorzaak, waardoor in eeii 50-tal
jaren de plaats is achteruitgegaan, zoo
niet geheel, dan toch voor liet grootste
deel gelegen in kortzichtigheid en on
wijze zuinigheid van particulieren, die
in vroegere dagen de bakens niet heb
ben verzet toen het diep verliep! Amers
foort heeft den tijd gekend, dat hare
artikelen uit de katoenweverijen, eene
vermaardheid bezaten, die andere plaatsen
haar benijdden. Nog klinken de namen
van Amersfoortsch linnen en Amers-
foortsch koper, maar nu door fabrieken
van andere plaatsen in den handel ge
bracht! Toen, door eene omwenteling
in de techuick, tengevolge van de in
voering van stoomwerktuigen, de handen
arbeid niet meer kon wedijveren tegen
de machinale hadden hier de
fabrikanten en handelaren de handen
van de zakken moeten laten glijden en
der concurrentie het hoofd moeten bieden
door omzetting van de hand- in stoom-
bedrijf. Maar verkeerde zuinigheid zetelde
ten troon en deed langzamerhand weef
getouw na weefgetouw stilstaan; het
levendige tikken en klikklakken der
getouwen verstomde meer en meer en
armoede trad in de plaats van de eens
zoo bloeiende industrie. Hadden zij, die
toenmaals deze industrie behcerschten
gadaan als hunne collega's te Enschede,
Hengelo, Tilburg en meerdere plaatsen,
dan zouden we hier thans, naar alle
waarschijnlijkheid, in dezelfde mate
welvaart hebben, als daar heerscht en
telken jare aangroeit. Een oud spreek
woord zegt: „een bakker, die zijn oven
besteelt, besteelt zijn eigen geldla." De
waarheid hiervan is door het verloopen
der weverijen bewezen. De les van
particuliere zijde der Gemeente gegeven,
moet, dunkt 011s, de tegenwoordige be-
stuurderen tot nadenken stemmen. Want
er zijn toestanden, waarbij de Gemeente
tusschenbeide moet treden; toestanden,
die van particuliere zijde niet geregeld
kunnen worden. Wij zijn overtuigd, dat
een zoodanige toestand hier aanwezig is.
En waar van Gemcente-wegc zooveel
zaken ficantieel worden gesteund minder
het groote, algemeene belang rakende,
durven wij met vertrouwen de hoop
uitspreken, dat de Raad de benoogdigde
gelden voor eene algchecle herziening
van hot Marktwezen, volgens onze plan
nen zal toestaan. Met te meer vrij
moedigheid durven wij daartoe bij den
Raad aandringen, wijl bij eene nieuwe
regeling van de verordening op het
Marktwezen, door de voorgestelde hef
fing van marktgeldcn, daarmee rente eu
aflossing van het, voor de verbetering
van het Marktwezen, te leenen kapitaal,
zullen kunnen worden voldaan.