Gemengd. Stadsnieuws. Allerlei. kolonel was tot hiertoe vriendelijk voor mij. Nu vrees ik maar dat ze den kolonel tegen mij gaat opmaken, want zij is niet, ik vertrouw het u toe, zonder ecnigszins de broek te dragon. En wat ga ik doen met mijn leegcn tijd? Ik kan toch niet eeuwig koloncl's knoopen met doodekop insmeren, daar zij er wel onder konden verslijten, en 't was toch zonder tegenzin dat ik een handeken in de keukeu toestak. Zeker, nu zal het mij, in mijne vrije uren, gegeven zijn, in den algemeenen kazerne-dienst mijn deel te hebben; maar zal ik u verzwijgen dat ik liever sta onder recht- streeksch bevel van mijn kolonel, dan onder rechtstrecksch bevel van een korporaal? Ik ben een jongen van goede familie meneer Hierop zweeg mijn vriend de ordonnans, en ik viel aan 't mijmeren. \V'at is liet moeilijk, bedacht ik, voor ieder wèl te te doen! Zeker, deze nederige soldaat heeft voorzichtig gesproken. Maar be merk ik niet dat hij niet te minder de genomen maatregelen met een streng oog beziet? Zoodat do goedgunstige minister, in zijn streven naar rechtvecr- digheid, wijsheid en goedheid, zich twee vijanden in plaats van éénen heeft ge maakt: de officiersvrouwen, en ook de ordonnansen! En ik zei: Ondank is 's werelds loon. Terwijl ik aan mijn jongen vriend een sigaar aanbood van tweede kwaliteit. ,,I>e worstbeweging". Aan de Telegraaf wordt uit Water graafsmeer over het worstgeknoei ge schreven Toen bij de behandeling van de jongste Amsterdamsche bcgrooting een der raads leden de belangen bepleitte van de door onze gastronomische schilderingen min of meer ontroerde magen, werd van de tafel der dagelijksche stadsbestuurders de veelbeteekenende mededcelinggedaan, dat te dier zake reeds een overeenkomst was getroffen met het Watergraafsmeer- sche gemeentebestuur. Deze onomwonden verklaring, gevoegd bij hetgeen reeds bekend was geworden omtrent de in onze gemeente genomen maatregelen, kalmeerde het gelaar- meerde geweten van het raadslid in kwestie, en sinds dien werden in Amster dam de biefstukjes, kalfskoteletjes, en karbonaden met vrij wat minder wan trouwen bejegend. En inderdaad hcerschen in onze ge meente sinds het inwerkingtreden der nieuw e verordening op de vlecschkeuring en het in funktie zijn van onzen keur meester ordelijke toestanden. Geen koe, varken of paard wordt er meer geslacht, in wier verleden eenig duister punt is, geen stukje vleesch wordt er meer in- of uitgevoerd, dat aan de Argusblikken van onzen lang niet malschen keurmees ter outsnapt is. Onze Amsterdamsche buren kunnen gerust zijn; met den roem van Water graafsmecr als fabrikant van fijne vleesch- waren is het gedaan; de etablissemen ten uit de Pauwelaan en Schagerlaan zijn reeds lang verplaatst naar DiemeD. Te Diemen worden zooals dezer dagen gekoustateerd werd wekelijks ongeveer een zevental beesten "geslacht", waarvan de identiteit moeilijk vast te stellen is. Deze moeten noodwendig, in don vorm van biefstukjes, sausijsjes e.a., hun weg vinden naar de magen onzer Amsterdamsche medeburgers. Langs welke tusschenstations die weg loopt en op welke wijze de reis volbracht wordt is in het algemeen moeilijk te zeggen; de wegen eens krengenslachters zijn on- doorgronddelijk en even menigvuldig als de vondsten van het menschelijk vernuft. Ziehier b.v. eenige voorbeelden uit de praktijk. liet „vleesch" wordt te Diemen ge laden in een zandschuit; ove: het vleescn worden kisten gezet; over de Kirten gaat een zeil en over het zeil gaat zand Zoo gaat het de trekvaart en den Amstel af naar Amsterdam, waar het in alle stilte aan Weesperzijde of Amsteldijk wordt gelost en bij de heeren «lagers afge leverd. Een andermaal wordt de smakelijke materie ondeJ in een kinderwagen bébé er bovenop langs den Midden weg en de Linnamsstraat de stad inge treden. Of wel Amsterdamsche witkielen peddelen even de Weesperzijde af naar Diemen, om daar hun voorraad vleesch iedere, slager heeft wel eens te kort niet waar, en moet dan gaan buren aan te vullen, opdat zij zoo spoedig mogelijk de klanten tevreden kunnen stellen. Maar er een nog gemakkelijker wGveg, als tenminste het vleesch niet al te adellijk is. In dat geval voert men het eenvoudig openlijk langs don Middenweg of de Weesperzijde, dwars door Water graafsmeer, naar Amsterdam, liet vleesch toch, dat voor doorvoer bestemd is, be hoeft niet aan onze gemeentelijke keuring onderworpen te worden. Alleen als een politiebeambte konstateert, dat zulk vleesch niet voor de konsumptie geschikt is, kan hij het aanhouden. Maar in de eerste plaats heeft hij geen gelegenheid om dit te konstateeren (omdat dit vleesch niet aan de'keuring onderworpen behoeft te worden) en in de tweede plaats moet het vleesch al erg „rnalsch" zijn, wil een ondeskundig politiebeambte op het eerste gezicht (of liever geruik) ondeugde lijkheid kunnen konstateeren. Wordt de „vleesch" vervoerder inde Linnmeusstraat door een politicagent aangehouden, dan zegt hij, dat hij op weg is naar het abattoir, wat mogelijk is, daar deze straat tot de aangegeven wegen behoort, en bij de Mauritskado gekomen maakt hij gebruik van een gunstig oogenblik, om stilletjes links af te slaan. Een verbazende wanbof als hij een keurmeester tegeu het lijf loopt. Het behoeft wel geen betoog, dat dus de Watergraafsmcersche verordening voor de Amsterdammers al heel weinig baat, althans zoolang Amsterdam niet nauwletterder toeziet op de smokkela rijen en niet zorgt, dat het in een kwaden reuk staande vleesch, uit Diemen afkom stig en te Watergraafsmeer doorgevoerd, werkelijk het Amsterdamsche abattoir bereikt. Indien b.v. de Amsterdamsche politie zich met haar Watergraafsmcersche kol lega's verstond, zoodat aan de grenzen der gemeente de doorvoerders van vleesch aau haar overgeleverd werden, zou men deze laatsten gemakkelijk in het oog kunnen houden en althans aan deze openlijke ontduiking der keuring paal perk kunnen stellen. Ik moet me weer even op politiek terrein begeven. Ja ik moet, anders deed ik het natuurlijk niet, maar ik word er toe gedwongen. Ik kan n.l. niet uitstaan, dat ze nu zoo'n heibel gaan makeu over de aanbieding van liet eere doctoraat van de Technische Hoogeschoo] aan Dr. Abraham Kuyper. „Mijn hemel" roepen de benijders en wangunstigen uit, „is Kuyper ook al zoo'n groot technicus, dat wisten we heusch niet?" Nu vraag ik je. Dat is natuurlijk sarcastisch bedoeld, want ze willen er eigenlijk mee zeggen, dat de verdiensten van Kuyper op technisch gebied nou niet zoo heel groot zijn. Maar die zoo denken of praten hebben hot glad mis en leggen alleen maar een bewijs van hun onversland af. Stel je voor, Kuyper geen groot technicus! Maar, zoo vraag ik je, wie heeft dan de brug tusschen Rome en Dordt gebouwd? Was dat niet de grrroote Kuyper? Nou en wanneer zoo'n werk zoo schitterend wordt voltooid, als dat door Kuyper is gedaan, dan verdient hij ten volle daarvoor door de wetenschap te worden gehuldigd. Ondertusschcn, nu ik toch op politiek gebied ben, wil ik dat ook nog even zeggen, zijn er nog verschilden menschen, die Kuyper vol strekt niet groot vinden. Zoo lees ik in de Christen-Demokraat onder het opschrift: „De kleine Kuyper" het vol gende sappig stukje. Dr. Kuyper, de groote man der chris telijke kleine luyden van weleer, wordt met den dag kleiner. Kleiner in waarde, kleiner in betee- kenis voor de christelijke democratie. Sedert de coalitie politiek hem in het voorgestoelte der Regeeiing des lands plaatste, is alle eenvoud van hem ge weken en het nederige trekt hem niet meer aan. Bij voorkeur beweegt hij zich in de hooystc kringen, die hij zoekt mot veel meer hartstocht nog dan hij in zijn democratische periode de grooten en aanzienlijken wist te tuchtigen om hun mammonisme. Pijnlijk doet het aan in alle dagbla den te lezen, hoe nog in de vorige week deze Evangeliedienaar-Staatsman, gansch den avond doorbracht aan den ingang van de Balzaal ten Jlove. IIoe is hier èn de Christen èn de dc- mokraat ondergegaan in de grootschheid der wereld! Hoe gansch anders w as liet voorbeeld van onzen Heiland, die zich het meest aaugetrokken gevoelde tot de kringen der armen en verdrukten. Ilij zocht geen oer van menschen. Zijn begeerte was slechts te doen den wil des Vaders die Hem gezonden had Zijn plaats was niet in de Balzalen van het Hof, maar in het huis van den eenvoudigste onder de eenvoudigen. Voor het Hof kwam onze gezegende Jezus wel allerminst om do dansers en spelers te begroeten, maar om te wor den gegeeseld en geslagen, om te wor den gehoond door Schriftgeleerden en Parizeen en 0111 te worden bespot door hovelingen en krijgsknechten. Jezus Christus, de Mensch Gods, ver jaagd van het eene vlek naar hot andere, geen steen vindende om het moede hoofd ter ruste te leggen. E11 de man die zich wel allereerst en allermeest heeft beroepen juist op het Woord van dien Christus, ook voor het Staatkundig- en voor het Volksleven is reizend, omgeven van pracht en praal, van den eenen Vorst en Rijksgroote naar den andere, hunkerend naar hun maaltijden en festijnen! De Christen-demokraatKuyper is niet meer. Prosecrend schier elk seizoen voor teekenaar en photograaf en beeldhouwer, wegschenkend zijn buste in allerlei vorm en grootte aan Keizers en Koningin, aan Hovelingen en Aanbidders, aan schouwen wij in hem de ontzettende bcteekenis van Salomo's treffend woord IJdelheid der ijdellieden, 't is al ijdelheid! Maar ook hoe klein, is alzóó gezien de groote Kuyper. En nu verlaat ik weer gauw het politiek terrein, vooral ook omdat ik nog iets te vertellen heb, niet van een groot man, maar van een braaf man, van een besten kerel. Hot verhaal ontleen ik aan De Gelderlander. Boertje was naar do markt 111 de stad. Dij liep 'n paar keer de straat op en neer en wilde eens zien hoe laat het was. Maar wat is dat? Horloge naai de maan. Gelukkig ziet hij een agent en deelt dezen zijn verlies mee. „Ik verzeker je, er zal geen steen ongekeerd blijven, zóó zal ik er naar laten zoeken," sprak de dienaar van den H. Hermandad. Getroost ging ons boertje naar huis. Acht dagen later was hij weer in de stad en zag, dat de heele straat was op gebroken voor de gasleiding; maar dat snapte hij niet. En kijk, daar stond weer dezelfde goeierd van 'n agent, „Wel, m'n lieve mensch, zooveel moeite had je voor m'n ouwe knol niet behoeven te doen", zei de buitenman. „Voor jou heb ik alles over", hernam de man der wet. E11 de landman ging zijns weegs en dacht: „Wat 'n boste kerel." Ja, zoo vin je er niet veel, dat zijn helaas uitzonderingen. In onzen modernen lijd is de aandrift, om zijn inedewenschen te helpen, vrijwel tot het vriespunt ge daald. Maar toch nog niet geheel. In een enkel opzicht zijn er nog wel humane menschen die anderen willen helpen, of liever willen afhelpen van hun centjes nl. I11 ons land weten wc daar van mee te praten, maar ook in liet buitenland treft men zulke „edele menschcnvrienden" aan. Dat bleek nog dezer dagen te Philadelphia waar het der politie gelukt is een der geniaalste oplichters te vangen. Het is een zekere dr. Richard E. Flowers, die ongeveer 10.(JOU personen geruïneerd heeft, en wion bij zijn spekulaties hon derden millioenen dollars door de vingers zijn gegleden. Flowers stichtte voor eenige jaren te Arizona een kolossale oplichtersverceni- ging. Hij werd gevangen genomen, het gelukte hem echter, na achterlating van een borgtocht van eenige honderdduizen den lire, te ontvluchten. Sedert is hij verdwenen, ofschoon de bekwaamste speurders achter hem waren losgelaten. Eenigen tijd gelcdeu werd de overheid te Philadelphia er opmerkzaam op gemaakt, dat een professor uit Oxford, die zich in de kwakerstad ophield, ter oprichting vaneen maatschappij voor de fabrikage van val- sche diamanten, een en dezelfde persoon was als de oplichter Flowers. Men ge loofde deze aanwijzing eerst niet, daar Flowers een jonge man was, terwijl de professor, die met de aanzienlijkste personen uit de stad omging, een oude man met wit haar en grijzen baard was. Ecu nadere observatie leidde echter tot de verrassende ontdekking, dat baard en haren valscli waren. De oude heer werd gearresteerd en bleek werkelijk de jonge Flowers te zijn. Vele aanzienlijke industriöelen en financiers te Philadelphia zijn door Flo wers, die onder het masker van een Eugelsch professor m de chemie buiten gewoon handig wist te opereeren, voor millioenen opgelicht. Op vrouwen oefende Flowers een hypnotischen invloed uit, welke omstandigheid hem bij zijn in dringen in de hoogste kringen zeer te stade kwam. Aan den Raad onzer Gemeente is door Handel en N ij v e 1- h e i d het volgende adres gezonden: Geeft eerbiediglijk te kennen de ver- eeniging „Handel en Nijverheid", ge vestigd te Amersfoort, goedgekeurd bij Kon. besluit d.d. 3 Maart 1002 (Staats blad 110. 35) thans 215 leden tellende, bijna allen bchoorende tot den handel- drijvenden en induStrieelen middenstand, dat zij in hare vergadering van 3 Jantfbi-i 1907 heeft kennis genomen van het rapport der in hare vergadering van den 15 Juni 1906 uit haar midden be noemde Marktcomnii8sie omtrent de vraag „langs welken weg kunnen te Amersfoort verbeteringen worden aan gebracht in marktplaatsen en markt wezen," waarvan de verccniging de eer heeft aan uw Achtbaar college een af schrift aan te bieden, vergezeld van kaarten, plannen en begrootingen; dat zij haar volle adhaisie betuigt met het daarin aangevoerde en met de plannen tot verbetering van de Amers- foortsche marktplaatsen en het markt verkeer; dat zij den Raad beleefdelijk doch dringend verzoekt, deze planuen niet alleen te overwegen, maar ook te be sluiten, die met bekwamen spoed ten uitvoer te leggen; dal zij met de wetenschap, dat nog slechts weinige jaren geleden uw Achtbaar college zoo belangrijke sommen voteerde, in engeren zin uitsluitend ten behoeve vau enkele groothandelaren, en wel wetend, dat reeds lange jaren plannen voor verbetering van het markt wezen ten behoeve van een brcedc schare kleinhandelaren en land- en tuin bouwproducten hangende zijn hare plannen met het volste vertrouwen ter afdoening in uwe handen stelt. 't Welk doende, enz. MEMORIE VAN TOELICHTING behoorende bij het rekest aan den Raad dezer Gemeente van de Ver- eeniging „Handel en Nijveaheid" ter verbetering van tiet Markt wezen alhier. Mijne Heeren! Bij deze veroorloven wij ons de vrij heid het volgende te voegen bij 011s rekest en het Rapport der Commissie, deze laatste in 't leven geroepen door onze Yereeniging ter beantwoording van do vraag: „Wat kan er gedaan worden tot „verbetering van de Marktplaatsen „en van het Marktwezen te dezer „stede?" Reeds meermalen zijn alhier pogingen aangewend, 0111 verbetering te verkrijgen in de marktplaatsen voor tuin- en land- bouwprodukten. Vooral is verbetering van of juister gezegd het aanbrengen van eene geschikte plaats voor eene eiermarkt, op den voorgrond geplaatst, Eiei hande laren hebben 0. a. in den nazomer van het jaar 1903 aan den Raad een rekest ingediend, 0111 eene passende markt voor dit produkt te verkrijgen. Naar aan leiding daarvan is, door het College van B. en W. advies gevraagd aau de Kamer van Koophandel en Fabrieken, maar tot heden is 't gebleven bij het indienen van dat advies, zonder dat daaraan eenig verder gevolg is gegeven, ten minste in het openbaar. De Yereeniging „H. en N." acht dit hangende vraagstuk fe belangrijk, en van haar standpunt zelfs onverantwoor delijk, het op de lange baan te zien schuiven, met het oog op de vele be langen, die paralel loopen met het inrichten van goede marktplaatsen. Zij acht het harer onwaardig, indien zij in deze materie geene pogingen zoude aanwenden tot verbetering, waar hare Statuten voorschrijven: te trachten han del en nijverheid in don geheclen omvang te bevorderen. En dat hier inderdaad groote belangen voor de toekomst op het spel staan, daarvan geeft het uitvoerige Rapport van de Commissie duidelijke bewijzen. Te meer acht de Yereeniging het hare taak een plan ter afdoende verbetering in te dienen, 1111 geene voorstellen werden gedaan in de gewenschte richting. Want het advies uitgebracht door de K. v. K. en F. acht onze Yereeniging te éénzijdig. 't Is verre van ons het advies dei- Kamer door dit oordeel te willen ver kleinen. Die éénzijdigheid zal waarschijn lijk veroorzaakt zijn, wijl zij slechts had te verantwoorden op eene haar ge stelde vraag. Het plan, neergelegd in ons Rapport, regelt het gcheele Markwezen, ook in zijrio onderdooien. Het geeft niet alleen eene gewenschte oplossing voor het heden, maar het gaat verder en geeft Amersfoort een stoot in de goede richting, om haar te helpen bij liet tewerkstellen van pogingen, die kunnen leiden tot versterking van de bronnen van inkomsten. De gon.-Coinmissie stelt zich voor, voor zoover dit in hare macht is, aan Amersfoort te geven, datgene wat zij in de eerste plaats noodig heeft, wil zij haar marktverkeer, met al de voordeelen daaraan verbonden zien bloeien en groeien. Gedachtig aan het: „gelegenheid baart genegenheid," hebben zij het markwezen op eene leest geschoeid, die reeds in de naaste toekomst vruchten kau afwerpen, maar ook bij uitbreiding van den aan voer van tuin- eu landbouwprodukten, aan redelijk te stellen eischen zal be antwoorden. Bij goede voorlichting en daardoor meer wetenschappelijke cultrui kan zich hier een tak van nijverheid ontwikkelen, die thans slaapt, maar waartoe slecht6 weinig kracht zal blijken noodig te zijn oui hem te doen ontwaken, nl. het tuin bouwbedrijf in uitgebreider! zin. Maar zuJ ontwikkeling der Tuinbonw en Groententeelt, 't zij met of zonder stichting van Vereenigingen of Maat schappijen, kans van slagen hebben dau is i-oor alles noodig, dat net Marktwezen alhier eene grondige verbetering onder gaat. Het onontbeerlijke, n.l. geschikte gronden voor den bloei van het tuin bouwbedrijf, is aanwezig. Aan de Noord, Oost en Zuid-Oost zijde der stad liggen ettelijke hectaren grond, in de,eerste plaats aangewezen voor eene zoodanige cultuur. En wanneer die tot ontwikkeling komt, door het verbeterde Marktveikcer, dan zal zij eene rijke bron van inkomsten zijn voor Amersfoort. Wij zijn dan ook in 't vaste vertrouwen, dat dien weg uit', eene toekomst voor onze stad is gelegen. Wij zeide reeds, dat in den beginne leiding noodig zal zijn. Daartoe vestigen wij inzonderheid uwe aandacht op de Markt-Commissie, door den heer Rap porteur aau 't einde van zijn betoog besproken. Wanneer in die Markt- Cominiesie mannen, toegerust met kennis van zaken, eene plaats erlangen, voeling houdende en overleg plegende met ver schillende vereenigingen op het betrok ken gebied; als bemiddelaar optredende in moeilijke zaken tusschen producent en consument, dan kan zulk eene com missie een zegen worden voor een ge- lieele landstreek. Onze Memorie van Toelichting zouden wij niet volledig achten, indien wij de financieele zijde van liet vraagstuk buiten bespreking lieten. Wij zijn vol vertrouwen, dat zij, wien de Amersfoorters het behartigen van hunne belangen hebben toevertrouwd, niet zullen schromen hunne goedkeuring te hechten aan plannen, die van algemeen belang voor onze stad zijn. Zuinigheid betrachten is eene deugd, die alleszins is aan te bevelen! Maar wat is zuinigheid? Eene, die de wijs heid bedriegt, toch zeker niet van de goede soort 7 Is het eene te verdedigen zuinigheid, als de handen op de zakken worden gehouden, wanneer wijs beleid voorschrijft de handen er in testeken? Van misplaatste zuinigheid van parti culiere zijde op industrieel gebied, heeft Amersfoort treurige ervaring. Wij achten de oorzaak, waardoor in eeii 50-tal jaren de plaats is achteruitgegaan, zoo niet geheel, dan toch voor liet grootste deel gelegen in kortzichtigheid en on wijze zuinigheid van particulieren, die in vroegere dagen de bakens niet heb ben verzet toen het diep verliep! Amers foort heeft den tijd gekend, dat hare artikelen uit de katoenweverijen, eene vermaardheid bezaten, die andere plaatsen haar benijdden. Nog klinken de namen van Amersfoortsch linnen en Amers- foortsch koper, maar nu door fabrieken van andere plaatsen in den handel ge bracht! Toen, door eene omwenteling in de techuick, tengevolge van de in voering van stoomwerktuigen, de handen arbeid niet meer kon wedijveren tegen de machinale hadden hier de fabrikanten en handelaren de handen van de zakken moeten laten glijden en der concurrentie het hoofd moeten bieden door omzetting van de hand- in stoom- bedrijf. Maar verkeerde zuinigheid zetelde ten troon en deed langzamerhand weef getouw na weefgetouw stilstaan; het levendige tikken en klikklakken der getouwen verstomde meer en meer en armoede trad in de plaats van de eens zoo bloeiende industrie. Hadden zij, die toenmaals deze industrie behcerschten gadaan als hunne collega's te Enschede, Hengelo, Tilburg en meerdere plaatsen, dan zouden we hier thans, naar alle waarschijnlijkheid, in dezelfde mate welvaart hebben, als daar heerscht en telken jare aangroeit. Een oud spreek woord zegt: „een bakker, die zijn oven besteelt, besteelt zijn eigen geldla." De waarheid hiervan is door het verloopen der weverijen bewezen. De les van particuliere zijde der Gemeente gegeven, moet, dunkt 011s, de tegenwoordige be- stuurderen tot nadenken stemmen. Want er zijn toestanden, waarbij de Gemeente tusschenbeide moet treden; toestanden, die van particuliere zijde niet geregeld kunnen worden. Wij zijn overtuigd, dat een zoodanige toestand hier aanwezig is. En waar van Gemcente-wegc zooveel zaken ficantieel worden gesteund minder het groote, algemeene belang rakende, durven wij met vertrouwen de hoop uitspreken, dat de Raad de benoogdigde gelden voor eene algchecle herziening van hot Marktwezen, volgens onze plan nen zal toestaan. Met te meer vrij moedigheid durven wij daartoe bij den Raad aandringen, wijl bij eene nieuwe regeling van de verordening op het Marktwezen, door de voorgestelde hef fing van marktgeldcn, daarmee rente eu aflossing van het, voor de verbetering van het Marktwezen, te leenen kapitaal, zullen kunnen worden voldaan.

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1907 | | pagina 2