Gemengd.
Stadsnieuws.
Uit de Pers.
draagt, tot de eerste categorie worden
gerekend''.
Ziedaar een staaltje van de logica,
bij de bestrijding van het ontwerp
gebezigd.
En nu een paar voorbeelden van ge
zochte kritiek op onderdeden.
lo. „De opmerking werd gemaakt
dat in brouwerijen, branderijen, enz.
aan de daarbij werkzaam zijnde arbei
ders gebruik van cene hoeveelheid van
den drank, welke in de fabriek wordt
bereid, wordt toegestaan. Zal dit nu
tengevolge van de uitsluiting vaa alcohol
houdende drank, sub 4o. van art. 1037
p, niet meer geoorloofd zijn? Is aan
dergelijke contracten gedacht?" Dit
is eenvoudig vragen naar den bekenden
weg. Juist met het oog op dergelijke
contracten is alcoholhoudende drank als
loonbestanddeel uitgesloten.
2o. Art. 1038/ bevat het verbod van
afwijking van plaatselijk gebruik ten
aanzien van voldoening aan de ver
plichting tot verschaffing van inwoning,
kost en andere levensbenoodigdheden-
Hieromtrent heet het:
„Het hier uitgesproken verbod kau
vreemde gevolgen hebben. Een vegetariër
zal nu niet wettig kunnen bedingen dat
zijn huisbedienden of dienstbode met
vegetarische voeding genoegen neme.
Ilij mag niet van den eenmaal be-
staauden levensstandaard afwijken. Ook
waar beide partijen vegetariërs zijn,
zullen zij niet wettig zoodanig beding
mogen maken." Dit is pure sophistcrij.
Het plaatselijk gebruik brengt juist
mede, dat de inwonende dienstbode zich
heeft te onderwerpen aan het soort
kost, dat haar verstrekt wordt; zij moet
mede-eten wat de pot schaft, zoo niet
minder nog.
Voor misbruiken op dit gebied wa
ken de woorden „mits overeenkomstig
de vereischtcn van gezondheid en zede
lijkheid", in art. 1638/.
3°. Volgen» art. 1639c is nietig de
-beperking van do bevoegdheid tot op
zegging bij dienstbetrekkingen voor
langer dan 5 jaar of voor het leven.
„De opmerking werd gemaakt, dat de
predikanten en geestelijken voor hun
leven aan den kerkedienst worden ver
bonden Belmoren de geestelijken en
predikanten onder deze wet, dan is de
hiergcsteldo nietigheid in positieven
strijd met kerkelijke voorschriften". De
heeren die dit neerschreven bedoelden
zeker: „dan zijn dio kerkelijke voor
schriften in positii ven strijd met dc
wet." Trouwens één van beiden: óf dc
aanstelling voor liet let en van de gees
telijken bindt alleen de Kerk; maar
dan is er geen strijd tusschen dit arti
kel en de bedoelde kerkelijke voor
schriften; óf zij bindt ook de geestelijken;
maar dan is reeds thans zoodanig voor
schrift in positieven strijd met artikel
naars hun dejeuner, terwijl de ongelukkige
wacht op zijn eenzaam platvorm som
berder en hongeriger achterbleef dan de
schipbreukelingen op het vlot van de
Medusa.
„Ik zal voorloopig ma r een stukje
eten," sprak hij ten slotte op inoede-
loozen toon. Daarop sneed hij een groot
stuk van zijn kommiesbiood, en veror
berde melankoliek zijn droog kostje in
treurig tête .i tête met het groote Parijs.
Ilij was ternauwernood gereed, toen eene
dame, stijf als een hopstengel en droog
als een stokvisch, in dc schaduw der trap
opdook. Een kleine mannenhoed zat op
den top van eene dunne chignon, een
chemisette een hooge kraag verried mce-
doogcnloos liet gemis aan buste. Het was
het onvervalschtc Britsche artikel, welks
onbehagelijke verschijning op de Parij-
sclie monumenten oven weinig aantrekke
lijk werkt als op den top der Alpen.
„Joe is de oeachter?" vroeg ze Pa-
ponnet.
„Schildwacht," antwoordde de recruut
met de hand aan de kepi.
„Schildoeacht, wat zijn schildoeacht?'
vroeg de Engelsche, en toen Paponnet
niet antwoordde, dacht ze dat dit woord
in elk geval wel een beambte van de
zuil aanduidde, die haar bescheid kon
doen.
Ze strekte nu haar mageren arm uit
in dc richting van de Madeleine-kerk,
terwijl ze vroeg:
„Oh, astoeblief, wat zijn dat voor een
monoement?"
Paponnet had er geen aasje benul
van en bleef dan ook verbluft staan.
Maar zijn luitenant had Item gezegd, dat
2 van ons Burgerlijk Wetboek, luidende:
slavernij en alle andere persoonlijke
dienstbaarheden, van welken aard o/
onder welke benaming ook bekend, wor
den in het Rijk niet geduld.
Maar genoeg. Men heeft hier blijkbaar
te doen met een reactionair-consorvatieve
oppositie, welk oen aanleiding zoekt om
een ontwerp te doen vallen, hetwelk
onbewimpeld erkent dat de arbeider
thans in menig opzicht als oconomisch
zwakkere bij liet afsluiten der arbeids
overeenkomst aan 't kortste eindje trekt
en daaraan een einde wenscht te maken.
Daartegen zet men zich nu schrap.
Krachtiger bewijs voor het gevaar,
schuilend in de tegenwoordige wijze
van samenstelling der Eerste Kamer, is
zelden geleverd. Mocht zij den euvelen
moed hebben deze wetsvoordracht te
verwerpen, dat heeft zij zedelijk haar
doodvonnis geteekend. De voosheid van
haar critick hoeft inmiddels de ver
diensten van het wetsontwerp in des te
helderder licht gesteld.
Y. D.
Sidin's wraak. Men schrijft aan de
Loc:
liet is van voldoende bekendheid, dat
het „zachtste volk der aarde4", zooals
eenmaal Hoorda in zijn vloekzang de
Javanen noemde, maar voor weinig terug-
dienst, daar waar het bevrediging en
wraakzucht geldt. Een typisch staaltje,
bovenbedoelde stelling geheel bevestigen
de, kwam mij oen dezer dagen ter oore.
Kromo en ÏSidin sinds lange jareu bij de
Staatsspoorwegen in dienst, do een doen
de het werk van koelie op de baau, de
ander, die wat schrijven geleerd had, de
betrekking yan mandoer over een ploeg
koelies, waaronder ook Kromo, trouw
vervullende, leefden sinds lange jaren in
goede vriendschap. De een diende onder
den ander feitelijk, want Kromo, die
„ongeletterd wasu, had getrouw op te
volgen de bevelen van Sidin, den man
doer, die belast was met het onderhoud
van eenigo kilometers spoorbaan. Eigen
lijk gezegd had Sidin er zijn mcnscheu
voor. Voor het onderhoud dan. Hij moest
maar alleen zijn lieden goed controleeren,
behoefde persoonlijk weinig te doen, al
leen van tijd tot tijd nam hij de gereed
schappen ecus ter hand en toonde een
onwilhgen koelie onder het roepen van
„perdom, perdom", hoe er eigenlijk
moest worden gewerkt. Sidin was streng
voor het hem ondergeschikt personeel:
hij voelde zich. Alleen niet tegenover
Kromo, die mocht een potje breken Ze
waren dan ook al zoo lang samen. De
administratie hield de mandoer 's avonds
bij: gebrekkige cijfers noteerde hij dan
in een beduimeld boekje met een pot
lood, dat ieder oogenbhk belikt werd.
Kwam Kromo soms even oploopen, dan
heette het: zie je niet, dat ik aan het
werk ben, laat me met rust. De man
doer protogeerde Kromo zoo'n beetje.
Vaak hadden ze zelfs „technische ge
sprekken", waaruit dan ten slotte bleek,
dat er voor Kromo nog veel te leeren
viel, alvorens hij er zelf maar aan mocht
denken zoo hoog te kunnen stijgen als
hij tegenover vreemden nimmer onwetend
heid mocht toonen, daarom verklaarde
hij op stelligen toon:
„Kazerne.®
De Engelsche scheen verrast. Oh!
Oeeet joe dat heel juist?"
„Heel juist!"
„En oeat is dat voor een groot huis,
please?" De lange, bleeke hand wees
naar de Kamer van Afgevaardigden.
Zonder blikken of blozen antwoordde
Paponnet: „Een idiotengesticht."
Op deze merkwaardige wijze ging de
verklaring van Parijs voort. Dc Militaire
School was een klooster, de Gare de
Lyon een kerk, de Senaat een schouw
burg. Toen de vraagster niets meer wist
te vragen, haalde ze hare portcmonnaie
te voorschijn. „Ik dank joe scer, mien-
lieer de schildoeacht; dit zijn voor joe."
Veertig sous? Paponnot kon zijne
oogen niet gclooven. Maar dat was een
voordeclig postje deze zelfmoorderswacht.
De kameraden zouden jaloersch zijn als
liij dat s' avoDds vertelde en te meer
daar de dag zonder hindernissen verliep.
De zelfmoordenaars schenen vandaag te
staken. De bezoekers waren meestal
brave huisvaders, die hun nakomeling
schap gratis het gezicht, op Parijs lieten
genieten, en het daarbij niet aan zeer
eigenaardige opmerkingen lieten ontbre
ken. Paponnet ondervond geen onrust
meer. Niemand scheen lust te hebben
het slechte voorbeeld van den grooton
gouden engel te willen volgen, die zich
met uitgebreide vleugels in de lucht
verhief.
(Slot volgt).
zijn vriend do mandoer, die evenwel be
loofde hem te zullen steunen in zijn
pogingen om hooger-op te komen. En
trouw vervulden zij beiden hun plichten,
gedachtig aan hun ambtseed, eenmaal
afgelegd voor den assistent-resident, in
tegenwoordigheid van den pengoeloe, en
waarvan het proces-verbaal bewaard werd,
netjes gerold in een bamboekokertje,
gestoken in de omwanding van hun scha
mele woning. De idylle werd eensklaps
wreed verstoord. Kromo, in wiens brein
het licht der wetenschap was ontstoken,
geraakte langzamerhand tot de ontdek
king, dat Sidin volstrekt niet zoo'n Piet
was als hij zelf liet voorkomen; dat hot
al geen koks zijn, die lange messen
dragen, dat in één woord dc betrekking van
mandoer volstrekt niet buiten zijn bereik
lag. En in dien geest liet hij zich ter
kwader uur uit, toen Sidin eens een aan
merking maakte tegen hem, verband
houdende met het werk. Sidin's prestige
daalde meer en meer, en dit was alleen
te wijten aan Kromo's stekelige opmer
kingen, die vaak geuit werden in tegen
woordigheid van het werkvolk. De man
doer kon maar niet begrijpen, dat Kromo
hem boveu liet hoofd gegroeid was, kon
het ook niet verdragen en zon op wraak.
Met duivelsche listigheid nam hij zich
voor, Kromo te treffen in zijn werk. Toen
's avonds de treinen waren gepasseerd,
schroefde hij twee bouten los, waarmede
de rails op dc dwarsliggers bevestigd
worden, in het baangedeelte, dat Kromo,
zijn vroegere leerling, moest bewaken,
en legde die tusschen de railvoegcn, dus
da&r waar twee rails elkander raken. Ik
heb er een flauw vermoeden van, dat de
rechter mettertijd die handeling „arglis
tig" zal noemen. Den volgenden och
tend voelde de machinist van den eersten
trein, die het baanvak passeerde, zware
schokken, toen hij over de bouten als
het ware heenhuppclde en rapporteerde
het „geval" ter bestemder plaatse. Bij
gehouden inspectie vond men al spoedig
de losgedraaide schroefbouten. De op
zichter van de baan was van oordeel,
dat hier iemand van het vak bezig moest
zijn geweest en getroffen door de manier
waarop Sidin Kromo van groot plichts
verzuim beschuldigde en alles in het
werk stelde 0111 hem er in te laten loopen,
onderzocht hij de zaak ook door middel
van spionnen. Al spoedig rezen zware
vermoedens tegen den maudocr. Dc ver
moedens gingen in bewijzen over, Sidin
werd aan dc politie overgeleverd daar
kan voor hem wat opzitten Kromo
wederom in eere hersteld. Meer nog dan
vroeger droomt hij zich thans vervanger
van zijn vroegeren leermeester.
'n Tram-mop. Op den hoek
van een straat, bij een wissel.
De bestuurder wil al weder vertrek
ken, als een jongen komt aanloopcn.
De bestuurder remt haastig.
Jongen: Lijn 3?
Bestuurder: Ja!
Jongen: O, rij dan maar door, dan
rij je goed! (L. en V.)
Trekpleister. Bij een dokter
in de provincie Groningen komt dezer
dagen een bocrenvrouwtje. Zij kwam
raad vragen. Haar man had last van
zijn maag, en zooals het meer gaat, de
man wilde zelf geen dokter raadplegen.
Daarom kwam zijn zorgelijke echtvrien
din. En dc dokter gaf raad. Zijn voor
schrift luidde het aanwenden van een
mosterdpap; een lap ter grootte van
een beschuit met mosterd moest op de
zieke plek worden gelegd. Dankbaar
ging moeder dc vrouw huiswaarts, steeds
in zichzelf herhalende wat de dokter
had gezegd... mosterdpap... beschuit...
mosterd. Een paar dagen daarna komt
dokter toevallig in de buurt waar de
maagpijn-lijder woont.
„Hoe gaat het, Zudema?"
„Och dokter, vrij goud, die pien op
't moag is weg, moar die krunimels
steken zoo."
„Krunimels, wat krummels?"
„De beschudekrummels."
Toen kwam aan het licht, dat het
zorgelijke bocrenvrouwtje niet een lap
ter grootte van een beschuit had ge
bruikt maar dat zij de beschuit zelf had
gebezigd. (N. Gr. Ct.)
EEN STAALWATERBRON IN
ARNHEM.
Dc N. Arnh Ct. meldt, dat ccnigen
tijd geleden door den drukker van het
blad, de firma Karei F. Misset in den
tuin van het perceel Jansplein 51 een
pomp werd geslagen, welke een kristal
helder water opleverde, dat bestemd
was dienst te doen voor 't- voeden der
machine. Maar nu deed zich het ver
schijnsel voor, dat het verwarmde water
troebel werd en zich gaandeweg een
groote hoeveelheid bezinksel afscheidde,
dat zich tevens aan de wanden van den
ketel hechtte, en na droging een bruin
geel poeder gaf.
De scheikundige analyse, verricht dooi
de firma Miedcina en Van Aalst, had
tot uitkomst, dat het bezinksel bleek te
bestaan uit een ijzerverbinding, dat het
water kleurloos, reukloos, normaal van
smaak was, de hoeveelheid vaste stoffen
45 deelen op 100.000 eu die van orga
nische stoffen 4.5 deelen bedroeg; dat
er voorts sporen van ammonia en vrij
veel chloriden, sulfaten en kalk aanwezig
waren.
De hoeveelheid ammonia is te gering
om het water voor drinkwater onge
schikt te maken: men behoeft slechts
koolzuur bij te voegen, omde Staal-
water'oron, en het Kurort „Arnhem" te
kunnen exploiteeren....
Maar practisch als zij zijn, hebben
de firmanten die toekomst niet willen
afwachten, om hun staalwater dienstbaar
te maken aande practijk. Genomen
proeven bewezen dat het poederachtig
bruine bezinksel een uitnemende grond
stof opleverde voor drukinkt.
De hoeveelheid verzamelde verfstof is
groot genoeg om andere drukwerken
met dcnzelfden inkt te drukken.
Hengelen en leerplicht.
Ilildebrand heeft indertijd in de Ca
mera Obscura een loopje genomen met
den Leidschcn peueraar.
Hij zou het niet doen met de Ncder-
landsche hengelaars van den tegenwoor-
digen tijd.
In het adres van den Alg. Hengelaars-
bond over het verpachten van Staats-
wateren wordt nl. een der conclusies
in de volgende niet onvermakelijke be
woordingen toegelichtdat deze conclusie
genomen is door uitsluitend beroepsvis-
schers, die in de laatste tientallen van
jaren getoond hebben, de enkele goeden
onder hen niet te na gesproken, dat een
tijdelijk eigenbelang bij hen gaat verre
boven het algemeen belang en dus die
conclusie als hoogst kortzichtig en een
zijdig moet worden beschouwd;
dat hierbij niet uit het oog mag ver
loren worden, dat dc groote meerderheid
dier beroepsvisschers moet gerekend
worden onder de minder geestelijk ont
wikkelden der natie te behooren, wat
hun evenwel niet kwalijk genomen kan
worden, omdat in hun jeugd dc Leer
plichtwet nog niet ingevoerd was
Dc klerikale kandidaat
voor Kile.
Geen partij, dat weet men, is princi-
pieeler dan de anti-revolutionaire. Haar
ondergrond, dat weet men, is de gere
formeerde kerk. Zij is van huis uit
heftig anti-katholiek, immers, het bloed
der vaderen is in den tijd der reformatie
bij strooincn vergoten door de dienaren
der inquisitie, zij is nationaal bij uitstek
tegenover het ultramontunisme, liet inter
nationalisme, liet gehoorzamen aan Rome,
van de katholieken Vandaar het woord
monsterverbond, door de liberalen uitge
vonden voor de nauwe vriendschap; men
mag het haast een huwelijk noemen,
van Dordt en Home.
Gesproten uit gereformeerden bodem,
is de anti-revolutionaire partij van huis
uit mede een heftig tegenstandster van
de groote hervormde kerk, in wier
boezem de leuze van een christendom
boven geloofsverdeeldheid tientallen van
jaren populair is geweest.
Maar om iets in dc wereld te betoe
nen, uit eigen kracht nooit sterk genoeg
0111 zich tot de Btaaatsruii door te wer
ken, is deze principicele partij gaan eten
van eiken wal waar zij iets vond van
baar gading, en allengs heeft zij uit de
dominees der hervormde kerk een aan
tal antirevolutionaire propagandisten ge
kweekt, die in deze dubbele kwaliteit
een dubbele aantrekkingskracht hebben
voor liet kiezersvolk.
Want met de eenig-waarlijk-echte,
dubbel-ovcrgohaalde, gereformeerde anti
revolutionaire kandidaten had de partij
niet het succes, ving zij niet zooveel
kiezers, als voor de verovering van het
regoerkasteel onontbeerlijk was. Wel
wist zij kunstmatig liet aantal barer
Kamerleden te vergrooten, doordat baai-
steile kleine luyden van de stembus
thuis bleven als het gold, ecu katho
lieken bondgenoot aan de overwinning
te helpen over een liberalistischen 011
godist Do katholieken, beter gediscipli-
neeid, en smediger, gingen cr dan in
's hemels naam toe over, in overwegend
katholieke districten een antirevolutio
nairen kandidaat to stellen niet waar
"Van Vliet? en die antirevolutionaire
partij, op die wijze in de Kamer ver
tegenwoordigd buiten verhouding tot
haar macht in het land, groeide aldus
tot regoeringspartij aan.
Maar gelijk gezegd, liet ging nog met
snel genoeg, en als goede stembus
visschers gingen de gereformeerde broe
deren hervormde domiuee's kandidaat
stellen. Dat wekte onder den engeren
kring van de steile broederen onder de
principieelen, wel onrust. Men kan liet
ook 1111 nog, schoon de partij in haar
geheel cr lang mee verzoend is, bemer
ken. Ill zijn jongsten haagschen brief in
de Standaard tracht Kttyper's adjudant
nog eens den blijkbaar telkens nog
opvlamménden onwil tegen dien toestand,
voor de zooveelste maal te dempen.
Hij tracht de broederen te troosten niet
de verzekering, dat zulke, op godsdienstig
gebied zeker hoogst onbetrouwbare
individuen, althans op politiek gebied
den toets der echtheid glansrijk door
staan, was dat niet het geval, dan
mocht men hen ook niet een mandaat
geven.
Maar de heer De Wilde voert struis
vogelpolitiek. Want dezelfde slimmigheid,
die de antirevolutionairen uithalen om
hun invloed te vergrooten, wordt in de
laatste jaren toegepast door een partij,
die uit vijandschap tegen Rome ontstaan,
en van het heulen met Rome uit den
grond van haar hart afkoerig, op haar
beurt door machtsbegeerigheid haar feite
lijke zwakheid verbergt achter een bond
genootschap met Rome en Dordt Het i
is de christelijk-historisdhe partij. Haar
kiezers stemmen niet licht op oen anti- g
revolutionair.
De partijleiding kan het wel beloven,
maar haar kiezers zijn allemaal intellek-
tueele, zelfstandige lieden, en nemen geen
leiding aan. In 's hemels naam stemmen
dan de antirevolutionairen maar op den
christelijk-historiseheu man, die tenminste
nu goed protestant is, eu dc katholieken,
met hun fijner klerikalen neus, stemmen
op den christelijk-lnstorische mee. Zoo
is Dr. De Visser, wiens klubje te Leiden
maar een paar man bedraagt, afgevaar
digde voor Leiden geworden. De anti
revolutionaire verkiezingstruc wreekt zich
aan de antirevolutionairen zelf, en
de ongerustheid der steile broederen
neemt toe met den dag.
Dit moet uien bedenken, bij het lezen
van de berichten over Ede. Dc anti
revolutionairen daar hebben kandidaat I
gesteld jhr. Aran Citters, een voornaaml
haagsck ambtenaar. Als één distrikt tot
nog toe voor anti revolutionair gold,®,
was liet Ede, het Veluwedistrikt. Eenlffl
gloed-echt gereformeerd man als Dr.
Brants, vegetariër en geheel-onthouder,I
bestrijder van de vivisektic en otterjager H
tevens, nam het mandaat in 1901 over®
uit de handen van een der Van AschR
van Wijeken, een familie die van vader
op zoon do trouwste paladijnen levert
rondom den Kuyper-troon. Die heer Van
Citters, zou men nieenen, moet dus wel
onvervalscht gereformeerd, laat staan
antirevolutionair zijn. Maar uit een stukje
in de Standaard blijkt, dat deze lieer
niet eens lid is van de partij.
De beminnelijke partijleider geeft wol
ecu lieven draai aan liet geval: uit
louter kiescblieid hield de sekretaris-
gcneraal van het departement van Fi
nanciën zich van het politieke strijdge
woel ver; och, lud men ten tijde
van Sybrandy's capriolen ook aan dic;»J
kiescblieid gedacht! een feit is, dat
de heer van Citters het program van
aktie, laat staan het beginselprogram,
der antirevolutionaire partij rflet heeft
oivderteckeiid. Christelijk-historisch en
antirevolutionair strijden om 's mans be
zit, en hijzelf houdt zich stiekem, zegt
niets en schrijft niets, maar laat zich
naar de Kamer sturen.
Waarom stellen de antirevolutionairen
geen man van onverdachte trouw, geen
oud-gediende, die de twee strccpen op
zijn mouw heeft? Waarom niet Sybrandy,
die zooveel deed voor de partij, waarom
niet De Wilde, die toch ook wel eens
in dc Kamer wil, waarom niet Yan der
Molen, den eeuwigen kandidaat iu dis-
trikteu waar hij tocli geen kans maakt?
Ilot is duidelijk: dan zouden de chris-
telijk-historischen een eigen kandidaat
tegenover den anti revolutionair stellen,
en zelfs een vast distrikt als Ede zou
in gevaar komen.
En 1111 dc moraal van dit alles. De
godsdienstige onderscheidingen in de
politiek, waarmee de anti-re volution ai ren
zoo lang hebben gewerkt, blijken larie
te zijn, cu door hen zelfs te worden
prijsgegeven wanneer er niet meer mee
valt te verdienen. Zij dienen alleen nog
0111 de demokratie iu de partij er onder
te houden. Want daarvan moeten de
christelijk-historiseheu niets hebben. Om
dat een onvervalscht anti-revolutionair
altijd nog iets demokratiseh aan zich
heelt, hoezeer vaak onverdiend, kiezen
de christelijk-historischen liever een der
Imnucn. Hun kouservatisme is onver
valscht. Dat is hun cement, en dat is
hun kracht onder de klerikale kiezers.
Zij voltrekken het vonnis der historie j
aan dc Kuyper-pavtij, die terwille van
de stoffelijke macht dc demokratie heeft
verraden, en thans vervloeit, met
roomschen en hervormden, met haar
hateren van rechts en van links, tot
één groote, konservatieve, reaktiouaire
massa.
(Het Volk.)
De aangifte om op de kie
zerslijst geplaatst te worden
kan thans weder plaats hebben.
Deze aangiften móeten ge
schieden op daarvoor koste-