Zaterdag 23 Maart 1907. 4e Jaargang. Wees U Zelf! ver»c.hijnt i Liberacil Orgaan voor Amersfoort en Omstreken Uitgave van de Vereeniging „DE EEMLANDER". De Bisschopperweg. FEUILLETON. ALS DE SERINGEN BLOEIEN. DE crasis. Allerlei. EEMLANDER. IWoensdags en Zaterdags. I Bureau Kortcgracht 1. Abonuements]>rl|s Per jaarf 3.00 Franco per post- 3.50 Per 3 maanden- 0.75 Franco per post- 0.90 l'rljs der advcrtemtlëu Van 1 tot 5 regels0.40 vooi iederen regel meer0.08 (Bij abonnement aanmerkelijke korting.) ZIJ, die zich niet ingang ran 1 APRIL a.s. op „De Ecuzlander" al»ou- eeren ontvangcu de tot «lien atuiurerschljueude nummers GRATIS. Ofschoon het weer niet erg aan lokkelijk is en de meeste Amersfoor- ters zich er nog wel niet aan wagen zullen eens een wandeling naar buiten te maken, zullen velen toch zeker nog wel eens zoo tusschen de buien en windvlagen door een hoekje om- loopen om toch ook nog wat frissche lucht te happen. Nu daar is ten minste in den laatsten tijd geen ge brek aan, frissche lucht in overvloed. Bepaald wat al te veel, vooral voor hen, die met smachtend verlangen wachten op wat zon en op wat warmte. En wie verlangt daar nu eigenlijk niet na. De winter moge dan zijn eigenaardige genoegens heb ben, die zeker niet licht te tellen zijn, wanneer men een wintertje doormaakt zooals dat van 1906/07 dan zal de meest hartstochtelijke ■wintervereerder toch ook wel eens 'do verzuchting slaken: kwam het -voorjaar toch maar. f Ja wanneer het stormt en raast zooals we in de laatste dagen zoo aanhoudend hebben gehad, en de •j regen klettert tegen de ruiten en spettert op de straten, dan blijft men liever thuis bij de warme kachel, die nog zoo heerlijk aandoet, al loo pen we al aardig naar April. En we kunnen het ons opperbest begrijpen, dat wie niet noodzakelijk de deur uitmoet, er maar liever stilletjes inblijft. Maar toch komen we met Hd muienbrood is op vele plaatsen nog zwarter dan het commiesbrood. Naar het Decnsch, VAN J. BLICHER CLAUSEN. Rondom haar op den grond en op alle stoelen lagen de bloemen in wilde wanorde. Zelf stond zij midden in een bos sparrcgrocn en looien vlocht kransen van rozen en leliën, gouden regen, serin- en en hagedoorn de eene guirlande de andere. Steeds meer kwamen er een weelde van sterke, warme kleuren, ie een schrijnende tegenstelling vormden et haar donker rouwkleed. De kleine, 1 blanke vingers bewogen zich zoo zenuw achtig druk, dat het pijn deed er naar te zien. j Zij had daar nu al meer dan een uur gestaan, af en too van vermoeidheid een vriendelijke uitnoodiging, wind en regen te trotseeren en eens even met ons een uitstapje te maken. Zoo'n hoekje om te loopen, maar niet om eens te verfrisschen maar om te zien in wat voor onhoud baron toestand een geheel bewoonde weg verkeert. We bedoelen den Bisschop perweg. Maar lezer of lezeres, wan neer ge onze uitnoodiging accepteert, maak dan uw tocht overdag, daar ge 's avonds waarschijnlijk niet den moed zult hebben dien weg te gaan. Dan toch is het er pik donker, een eenigszins begaanbaar pad, hoe smal dan ook, ontbreekt geheel, zoodat ge herhaaldelijk, hetzij in de modder, hetzij in een groote plas terecht komt. Maar ga overdag en onder neem het eens van den Arnhemschen weg naar den Heiligenbergerweg te wandelen over den Bisschopperweg. Trek stevige waterlaarzen aan en draag vooral geen te lange kleeren, want anders komt ge doornat en vol modder van uw uitstapje thuis. Want het is treurig, diep treurig, dat daar een weg ligt, bijna geheel bebouwd iu zulk een verwaarloosden toe stand. Geen bestrating, geen licht, overal kuilen en modder, niets dan modder. De menschen die daar wonen betalen natuurlijk geen belasting, dat spreekt van zelf, anders zou de Gemeente er toch wel toe overgaan althans iets ter verbetering te doen. Zoovele straten zijn er in de laatste jaren aangelegd ook met geld uit de Ge meentekas maar deze weg is nog steeds, trots herhaalde verzoeken der be woners vergeten. Waarom? Omdat eenige huisjesmelkers te zeer aan hun centjes gehecht zijn, een paar daar van af te zonderen om den weg voor hun huisjes te verbeteren en dezen daardoor beter bewoonbaar te maken? Is dat nu heusch het motief? Ja, we weten het wel, de frissche wind waait leunend tegeu den muur, doch zonder ook maar een enkelen keer op te zien. Eerst toen zij aan eeu tak bloeiende seringen kwam, die haar, terwijl zij ze aanraakte, een bedwelmenden geur tege moet zonden, ontroerde zij eensklaps en liet zich willoos op een stoel neerzinken. Was het werkelijk zoo koud in het groote ledige vertrek, dat zij kon zitten rillen, terwijl buiten de Juni-zon scheen? Of was het oindat in de kamer daarnaast eene doode lag? Zij omsloot de seringen met haar eene hand en bracht ze vlak bij haar gezicht. Ach, welk een geur! zoo bedwelmend sterk, zoo heerlijk zomersch, en wat al herinneringen lag er in verborgen. Zij moest de oogen sluiten en terugdenken. Juist zulke groote seringen als deze bloeiden bij hen thuis voor het raam, waar zij als kind door kroop, waarin zij als meisje had zitten droomen. Ja, want natuurlijk had zij gedroomd, zij ook. Over trouwen dacht zij toen nog niet hot trok haar niet aan maar zij wilde wel graag weten wat Liefde is. En hij, dien zij lief zou hebben, moest manlijk, flink en mooi zijn vooral mooi. Ja, zij herinnerde het zich alles goed, en trots de treurige omgeving moest zij glimlachen als zij bedacht, hoe gemak kelijk zij dien eisch van schoonheid had laten vallen toon de rechte kwam. Matdijk was hij voorzekerhij wekte vertrouwen alleen reeds door zijn eerlijk, door geheel Amersfoort maar op Publieke Werken blijft het nog in vele opzichten dut. Maar zoo klein zal men toch niet zijn om een weg zoo erbarmelijk te laten liggen, verstoken van al de gemakken die de Gemeente moet aanbieden, omdat eenige huis eigenaren weigeren een gedeelte dor kosten te dragen! En dan is de mo gelijkheid niet uitgesloten, dat er in die vrij dicht bevolkte buurt ook nog belastingbetalers wonen. Ja, die wonen er zeker wel. Wat krijgen die nu voor het geld, dat zij iu de gemeentekas storten? Zij moeten wel hun deel in de Gemeentelasten dragen maar blij ven verre van de eerste voordeelen die de Gemeente den inwoners moet verzekeren. Dat kan zoo niet langer. De toestand wordt hoe langer hoe erger. Dat er spoedig verbetering in kome. Door verschillende organen, ook o. a. door de N. R. O., wordt aan de Staten van Holland verweten, dat ze een af te keuren daad hebben ver richt, door Generaal Staal een man daal voor de Eerste Kamer toe te vertrouwen. Als grond wordt daar o. m. voor aangevoerd, dat deze daad het karak ter heeft van een politieke manifestatie, geheel vallende bovendien buiten het kader van provinciale belangen. Men meent dus, dat de provinciale Staten zich bij de verkiezing van leden voor de Eerste Kamer geheel moeten houden buiten de politieke kwestie van den dag en er alleen maar op behooren te letten of ze een bekwaam vertegenwoordiger van pro vinciale belangen naar de Eerste Kamer zenden. Deze meening komt ons zonderling voor. De E. K. heeft immers in hoogste goedhartig gezicht en zijn breede schou ders maar mooi? geen sprake van. Daaren tegen was hij geestig, levendig, vol on verwachte invallen en ideeën, en wat alles zegt, hij was de rechte voor haar, haar andere helft, die zij in onbewust verlangen gezocht en gevonden had. En daarom moest zij hem liefhebben, zoo onbeschrijfelijk, zoo grenzenloosl 't Was heel haar kinderlijke liefde, die zij hem gaf, maar heimelijk, voor ieders oog ver borgen. Er ging een jaar heen en in dien tijd ontwikkelde zij zich van kind tot vrouw, alleen door hare liefde. Toen verloofde hij zich met haar oudste zuster en toen begon do strijd, de einde- looze strijd, die haar voorhoofd groe de laug voor den tijd één rimpel voor ieder angstvol uur van haar leven, van het oogenblik af, dat zij als bruidmeisje op zijn huwelijksfeest danste, tot dat waarop zijn jongste kind gedoopt werd. Wel moest zij sterk zijn, dat al dat leed haar niet gedood had! Wat had zjj een merkwaardig weer standsvermogen gehad, zelfs iu de oogen- blikken, dat zij vreesde toe te zullen geven! Maar daarvoor was zij ook later be loond. Weer verborg zij haar bleek ge laat in de seringen, en om den mond met de scherpe lijdenstrekkeu speelde iets als een glimlach. Want dat leed was immers niet eouwigdurend geweest. instantie te beslissen over allerlei zuiver politieke, of liever algemeene kwesties, geen rechtstreeksch verband houdend met de locale belangen van de provincie, zoodat het dus zeer gewoon is, dat de leden van de P. S. hun stem voor een Senator óók laten bepalen door de algemeene politiek. Wel blijkt zonneklaar, dat er drin gend verandering moot komen in de wijze van samenstelling van de E. K. Of men brenge de kiesbevoegdheid van de P. S. voor de E. K. over naar het gewone kiezerscorps, of men voere de ontbindbaarheid van de P. S. in. Zoo als 't nu is, is de toestand onhoudbaar. Zoo kunnen conflicten niet uitblij ven en nu reeds zien wij de nood lottige gevolgen van de verkeerde inrichting van dit deel van ons Staats bestuur: Er is blijkbaar geen Ministerie te vinden. Over 't geheel worden de debatten in de verschillende partijorganen met tamelijke kalmte gevoerd, en het komt ons voor, dat men verkeerd doet elkaar nu verwijten naar het hoofd te slingeren als geschiedt, zy het ook op gematigder toon, dan in verkiezingstijden het geval is. In de eerste plaats zijn wij het niet eens, dat volgt uit de verwerping van de Oorlogsbegrooting door de Anti-revolutionaire partij, dat deze verplicht is een ministerie te vormen. Wij kunnen het zeer goed begrijpen, dat thans de rechterzijde aarzelt een kabinet te vormen eu te regeeren met een minderheid in jde Tweede Kamer. En uit het feit, dat de Reeh terzijde thans niet kan regeeren, mag niet de gevolgtrekking gemaakt wor den, dat zij daarom het recht miste de Oorlogsbegrooting te verwerpen. Dat is dunkt ons geen gezonde vedeneering. Wanneer het stemmen vóór of tegen een wet niet meer af hangt van de merites of het gebrek er aan van de wet zelf, maar uit sluitend bepaald moet worden door politieke overwegingen; dan is er voor een man van eer geen plaats meer in de Eerste Kamer. Van welken kant wij de zaak ook bezien, telkens stuiten wij op het zelfde bezwaar. Verschil iu politieke constellatie kin regeeren onmogelijk maken, en zal voortdurend meer stremmend werken op den wetgevenden arbeid, naarmate behoudzucht en hervor mingsgezindheid scherper tegen elkaar over komen te staan. Na zeven lange jaren was het geluk ge komen, waarvan zij gedroomd, waarnaar zij gesmacht had, zonder het zich zelf tc durven bekennen en altijd bang voor de vragende oogen. Het was eeu middag juist als deze zwoel, onweeraachtig en bezwangerd met seringegcur, dat zij hier in deze kamer gestaan had, kransen bindend voor haar zusters baar groote, zware kransen zij kon er nooit genoeg maken. Uren had zij hier gestaan en gewerkt met brandend liecte handen eu zware oogleden. Groote tranen waren er op de bloemen gevallen, maar af en toe had een glimlach ze als weggeschrikt, en dan was zij begonnen aan nieuwe kransen, één voor iederen glimlach, die er niet had mogen zijn. Eu de wilde rozen had den hare vingers tot bloeden gestoken en waren ten slotte mei hun spitse dorens diep in haar fijne huid gedrongen. Toen was hot oogenblik gekomen, dat zij met heel haar bloemenweelde naar de doode ging. Gouden regen en st rin gen had zij rondom do baar gestrooid en daarop was zij neergekuield met een vurige bede om vergiffenis op de lippen: Zij was niet zoo slecht als men zou denken neon, werkelijk niet. Nooit had zij haar zuster het geluk misgund nooit, dat wist zij, want zij, had er ieder uur van den dag tegen gestreden en zich niet gewonnen gegeven. Maar thans, nu dit gekomen was, zoo onver- 't Spreekt van zelf dat op den dag van heden iets in mijn allerlei moet komen van den grooten zeeheld Michiel Adriaanszoon do Ruyier. Merken we van de herdenking van den 300sten geboortedag in Amersfoort niet veel, de lezers en lezeressen van het allerlei wil ik iu ieder geval scha deloos stellen door althanB iets mee tc deelen omtrent het feest. De Schoolbode, orgaan van do afd. 's Gravenhage van den Bond van Ned. Ouderwijzers, vermeldt o.a. als historisch In de scholen zijn tot zelfs in de laagste klasse de De Ruijter-portretten uitgedeeld. Waar dit laatste toe leidt, leere men uit het volgende: De juffrouw uit de eerste klasse vraagt: Wat is die man geweest? Antwoord van een zesjarige: Rui- temaker. Waarom krijg je die plaat? Omdat het gauw Kerstfeest is. In de vierde klasse: Onderwijzeres: Wie is de man? Antwoord: De redder van den Iloek van Holland. Deze grove onbekendheid met onzen zeeheld brengt me in de gedachten het schoone vers van „Lcentje de Haas op den Admiraal De Ruijtcr", die Multatuli ons meedeelt onder de schatten van kinderpoëzie van meester Pennewip's discipelen. wacht, zoo gemakkelijk, nu mengde zich in haar droefheid iets, dat op een heer lijke verwachting geleek. Zij verachtto er zich zelf om, zij haatte zich zelf maar zij kon hot niet terugdringen, zij had er geen macht over het was er nu eenmaal, lachend om al haar strijd. Moesten de kransen nu geen zoenoffer zijn voor haar slechte gedachten, o, waren zij dat niet? Zij wilde ver van hier gaan, ver weg van hem, een plaats zoeken bij vreemden en nooit hom terugzien, om niet haar schande te vergrooten. Maar liefhebben moest zij hem tot het laatste, daaraan was niets te veranderen. Weenend' was zij opgestaan, maar met volmaakte zelfbeheersching had zij zich den vol genden dag reisvaardig gemaakt. Met zijn kleine jongens om hem heen stond hij in de deur, verzonken in gedachten aan eigen leed en niet in staat haar te be grijpen, zooals zij daar schijnbaar onbe wogen afscheid van hein nam. Maar toen hij haar had willen omhelzen, had zij zich schuw teruggetrokken en hem den rug toegekeerd. Toen had hij haar aan gezien met een blik, waarin zij las, dat hij haar begrepen had, en terwijl zij weg- reed was hij huar na blijven staren. (Slot volgt.)

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1907 | | pagina 1