Gemengd.
Stadsnieuws.
Rapport van de Commissie uit den
Gemeenteraad betreffende het
voortbestaan der Amers
foortsche tram.
komende in de N. Rott. Courant van
20 Maart j.l. Eerste Blad A, deelt de
commissie van toezicht op het middclbaat
onderwijs te Amersfoort mede, dat de
in dit stuk geschetste toestanden aan de
Iloogere Burgerschool geheel onjuist zijn
voorgesteld.
Anderen bladen, welke het stuk van
den lieer Thiel geheel of gedeeltelijk
mochten hebben overgenomen, wordt
beleefd verzocht ook deze mededeeling
te willen overnemen.
De Commissie van toezicht o. h. M. O.
te Amersfoort,
J. C. ROLANDUS 1IAGEDOORN,
\oorzitter.
Mr. A. VAN TRAA, Secretaris.
Amersfoort, 2 April 1907.
En ten slotte bleek ook de heer
Thiol nog iets ie rcctificeeren (hm!) te
bobben. In de Nieuwe Rotte r-
d a m s c h e Courant van 12 April
Tweede Blad B. schrijft hij dit stukje.
(Ingezonden.)
M. de R.
De ondergetcekende, J. M. Thiol,
leeraar aan de Iloogere Burgerschool te
Amersfoort, verklaart, dat het door hem
in de N. R. Courant van 20 Maart Eerste
Blad A ingezonden stuk betreffende
ongewone en onwettige toestanden aan
de II. B. School te Amersfoort de vol
gende rectificatie vcreischt:
De voorstelling is gegeven, alsof
schriftelijk werk der leerlingen door
onbevoegde leeraren geleid wordt,
terwijl inderdaad slechts bij schriftelijk
lijstwerk surveillance gehouden
wordt door leeraren, onbevoegd in het
vak waarin het lijstwerk gemaakt wordt.
Gedurende jaren is, mot medewerking
van ondergeteekende, deze wijze van
surveillance gevolgd; welke wijze van
surveillance bij Koninklijk Besluit is
voorgeschreven voor de eindexamens.
Het door hem en een zijner collega's
aan den Minister van Binuenlandsche
Zaken ingezonden adres ter zake van
overtreding van art. 4 der wet op hel
Middelbaar Ouderwijs (in bovenbedoeld
ingezonden stuk als een klacht van
ingezetenen voorgesteld), had op deze
wijze van surveilleeren betrekking en
is na enkele dagen weder ingetrokken.
Couranten, die van mijn eerste schrij
ven melding gemaakt hebben, worden
verzocht, ook het bovenstaande op te
nemen.
Met dank voor de plaatsing,
J. M. THIEL.
Amersfoort, S April 1907.
Tot slot laten we de inlichtingen
volgen, die B. en W. aan den Raad
hebben verstrekt dato 12 April 1907
Naar aanleiding van een vraag van
den heer Gerritsen in uwe vergadering
van 3 April, betreffende het schrijven
van een der leeraren over de Iloogere
Burgerschool in een der dagbladen,
hebben w ij de eer U het volgende mede
te deelen.
Inderdaad heeft onze aandacht ge
trokken een schrijven van J. M. Thiel,
voorkomende in de „Nieuwe Rotter-
damsche Courant" van Woensdag 20
Maart 1907, Eerste blad A. In dat
schrijven worden de toestanden aan de
Hoogere Burgerschool in strijd met de
werkelijkheid voorgesteld; immers, ter
wijl slechts iu werkelijkheid bij schrif
telijk „lijstwerk" gesurveilleerd
wordt door lecareu, onbevoegd in het
vak, waarin het lijstwerk wordt gemaakt,
wordt daar medegedeeld, dat door on
bevoegde leeraren schriftelijk werk der
Het was als of deze uitroep hem rus
tiger had gestemd. De flikkerende glans
van zijn oogen verdween. Hij greep iu
zijn jaszak en haalde er een courant
uit.-Nog eens las hij wat hij al s' mor
gens gelezen had:
„Verkocht: de heerlijkheid Roditz,
koopster de weduwe van den bankier
Ardceli \an Frankfurt a M."
Een levendig rood kwam op het
gelaat van den directeur, een diepe
rimpel plooide zich boven zijn oogen.
Geen twijfel," mompelde hij" zij
is 't en ze zal haar belofte verbre
ken, anders was ze met hier gekomen
om iets te koopen! En Ebba is twintig
jaar mijn vrouw wilde, dat ik het
haar op haar twintigste verjaardag zou
vertellen 't is me of ik iets van baai-
zal verliezen, zoodra ze 't weet."
t De glazen deui rinkelde. Ebba kwam
in de veranda.
Gaan we nu, papa?"
Kom dan maar, antwoordde hij, haar
arm in den zijne stekende. En in zijn
hart klonk 't: ik kan het haar nog niet
zeggen! Misschien houdt Meta haar
woord"
Zij gingen den tuin door. Tusschon
deze en de fabrieken lag de groote
weg naar het station. Een zwartgeklee
de vrouwengestalte stak den weg over,
regelrecht op het huis van den directeur
af. Werkholm zag haar op het oogen-
blik dat hij de tuindeur wilde sluiten.
leerlingen geleid wordt, waaruit,
mede in verband met de gemelde klacht
betreffende overtreding van artikel 4
der Wet op liet Middelbaar onderwijs
de conclusie getrokken kan worden,
dat o n d c r w ij s gegeven wordt
door onbei uegden.
De geschetste toestanden worden voorts
als „ongewoon" gekenmerkt, ofschoon
niet alleen de schrijver zelf sedert jaren
aan de gevolgde wijze van surveillance
heeft medegewerkt, maar hem ook uit
ervaring bekend is, dat de zelfde w-ijze
van surveilleeren gevolgd wordt bij het
van Rijkswege afgenomen eind-examen
der Hoogere Burgerscholen.
In het genoemde schrijven wordt ver
der medegedeeld, dat „een paar inge
zetenen van Amersfoort" eene klacht
gericht hebben tot den Minister van
Biunenlandsche Zaken over de beweerde
overtreding van artikel 4 der Wet op
het Middelbaar onderwijs, (welke klacht
reeds is ingetrokken), zonder dat daarbij
vermeld wordt, dat de leeraar Thiel en
een collega van hem deze ingezetenen
zijn. Ware dit aanstonds medegedeeld
dan zou de waarde, die aan die „klacht"
gehecht kan worden, terstond beter be
oordeeld kunnen worden.
Wij hebben het zeer betreurd, dat een
ambtenaar van de Gemeente het goed
gevonden heeft, dergelijke onware en
onvolledige berichten te publiceeren,
waardoor de bloei van de Amersfoortsche
Hoogere Burgerschool, die zich ook
buiten de Gemeente in een goeden naam
mag verheugen, ernstig geschaad kon
worden. Hoever de vrijheid van een
ambtenaar tot het verkondigen zijner
denkbeelden ook gaan moge, die vrij
heid kan niet verontschuldigen het pu
bliceeren van onware en onvolledige
liiededeelingen betreffende ceneinrichting
van onderwijs, waaraan ecu ambtenaar
verbonden is, die den bloei dier inrich
ting ernstig kunnen schaden.
Wij meenden, waar deze uiededeeliu-
gen tot het publiek gericht zijn geweest,
niet te mogen volstaan met de verklariug,
door den betrokken leeraar in onze ver
gadering van 3 April afgelegd, dat hij
beloofde voortaan zich te zullen onthou
den van alles, wat direct den bloei der
Hoogere Burgerschool zou kunnen scha
den en dat hij zou streven naar eene
goede verstandhouding tusschen den
Directeur eu hem.
Wij hebben daarom den leeraar mede
gedeeld, dat wij voornemens waren hem
te schorsen, tenzij door hem in de „Nieuwe
Rotterdamsche Courant", in een door ons
goed te keuren vorm, zijn eerste stuk
gerectificeerd werd. Blijkens het schrij
ven, voorkomende in de „Nieuwe Rot
terdamsche Courant" van 12 April 1907
heeft de leeraar hieraan voldaan.
Aangezien benadeeling der school
voorkomen is geworden door de rectifi
catie en de leeraar de bovengenoemde
verklaring heeft afgelegd, zijn wij van
oordeel, dat deze zaak als afgedaan
kan worden beschouwd. Verdere be
spreking lijkt ons niet bevorderlijk voor
het welzijn der school.
De op deze aangelegenheid betrek
king hebbende stukken leggen wij ter
inzage.
Burgemeester en Wethouders
van Amersfoort,
De Burgemeester,
WUIJ TIERS.
De Secretaris,
J. G. STENEERT KROESE.
Het bliksemde iu zijn oogen, een koude
rilling liep hein langs den rug en be
sluiteloos bleef hij een oogenblik staan
met de hand aan de deurknop en zijn
oogen gericht op de dame in rouwge
waad, wier rok de stof van de straat
op deed stuiven, terwijl een zacht
windje een broeden sluier weg blies.
Ga in huis!" zei Werkholm op
eens met klemmende stem.
Ebba zag hem verbaasd aan.
Ik heb ik heb nog iets te
bespreken daar komt iemand voor
me ga toch Ebba!"
Ebba ging weer in den tuin maar zij
hield haar oogen gericht op het gelaat
van haar vader, dat plotseling erg ver
anderd en ontsteld scheen.
Stuur me niet weg, papa, als U
iets liebt, zeg 't me dan"
Op hetzelfde oogenblik stond de
vreemdelinge voor de deur. Een zachte
zucht ontsnapte de borst van Werk
holm in negentien jaar had hij deze
vrouw niet gezien; toch twijfelde hij
geen oogenblik of het was zijn zuster
Meta. Meta, die beloofd had zijn weg
noch die van Ebba te kruisen en die
toch, in vollen rouw, voor hen stond
en met een half verlegen, half don
zegen bewust glimlachen hem en Ebba
aanzag. Voor hij nog een woord had
kunnen uiten om haar af te weren,
legde zij haar in handschoenen gesto
ken handen op zijn arm; De donkere
Te wapen tegen de muggen!
De Italiaanschc professor Santori wekt
zijn landgenooten op, om deel te nemen
aan een veldtocht tegen de muggen als
dragers en verbreiders van vele ziekten.
Vooral doet hij een beroep op de mede
werking ten dezen der artsen, welke in
kleine plaatsen hun practijk uitoefenen.
Zij moeten door voordrachten, couranten
artikelen enz. den steun van publiek en
plaatselijke overheden zien te winnen,
want alleen wanneer talrijke personen
aan de kampanje deelnemen zal de ver
delgingsoorlog iets tot stand brengen.
Ook prentbriefkaarten, waarop het heen
en weer trekken der muggen van
mestvaalt en beerput naar keuken en
provisiekamer duidelijk en overtuigend
wordt afgebeeld, moeten verbreid worden.
De eerste schrede op dit eigenaardige
oorlogspad is reeds te Fiuuiicino, een
afgelegen plaatsje aan zee in de nabij
heid van Rome, gedaan. De voornaamste
taak is: le. de plaatsen en de tijdstippen
te vinden waarop de muggen hun eieren
leggen en de' larven en volwassenen
insecten geboren worden en 2e. de
methodes te vinden, waarmede de eieren,
larven en muggen vernietigd kunnen
worden.
Gulzige eenden. Een „canard".
Een lezer van Franscho kranten, die
zich (meer dan honderd jaar geleden)
ergerde aan de overdreven berichten, die
daarin voorkwamen stuurde de volgende
Aprilmop in bij de redactie van liet blad,
dat in zijn oogen het meest opsneed:
Prof. X. uit de boeken der ouden
gelezen hebbende, dat eenden zoo gulzig
zijn, nam de volgende proef, om te onder
zoeken, of het waar was. Hij voerde 25
eenden goed dik, doodde er daarna een
van, die hij in kleine stukken sneed. In
minder dan geen tijd hadden de 2-1
overigen hun makker verslonden. Weer
doodde hij er een, sneed die ook klein,
waarna de 23 overblijvende de stukken
gulzig opslokten. Telkens deed hij dit en
steeds vraten de levende eenden de ge-
doode natuurgenoot op.
Ten slotte bleef er slechts één eend
over, zoodat proefondervindelijk was aan
getoond, dat één eend 24 goed gevoede,
vette eenden kan opeten. Meer afdoend
bewijs voor de vraatzucht dezer vogels
zal wel niemand eisclien".
We weten niet, of de lezers er inge
vlogen zijn, ook niet of de redactie zich
heeft gebeterd, maar sinds dien tijd heet
een mal of overdreven krantenbericht
canard (daar een eend op zijn Fransch
met Jicn naam wordt aangesproken).
Dit zit neit vast. In de dagen
van Olim, toen de kippetjes nog keurs
lijven droegen, geschiedde het, dat in de
gemeenteraad te W. in de provincie
Groningen een lid was, die een pruik
droeg, terwijl een andere hetzelfde op
zijn rug droeg als wijlen Socrates (en
die had een bult). Beide nu waren altijd
met elkaar in de oppositie en daar ze
allebei erg gevat waren, leverden ze van
tijd tot tijd heel aardige woordtoernooien
voor de overige raadsleden. Nu ontstond
er een kwestie over 't verharden van
een grintweg. De man met de pruik
had belang bij 't verharden, dus die met
het ruggebrek of liever het rug te veel,
was er vlak tegen.
„En ik zegge oe, dat et van groot
nut veur de gemeinte is," zegt de pruik,
en terwijl hij zijn tegenstander op de
rugverhevenheid slaat, voegt hij er bij
„Dtif is vast". De anderen aan't gieche
oogen, die sterk tegen het opvallend
blonde haar uitkwamen keken in de zijne,
en met zachte stem waarin een bijzon
dere klank vibreerde zeidc zij.
Oskar, weer je zuster niet van je!
Met groote oogen stond Ebba de
vreemde verschijning aan te staren.
Wie was zij, die vrouw die haar vader
die nooit van een zuster gesproken had,
zoo toe sprak?
Met een snelle beweging had Werk
holm de vrouwenhanden van zijn arm
geschoven. Hij trad in den tuin terug.
De vreemde volgde hem en trok het
tuinhek achter zich dicht,
Laten wij het verleden vergeten,
Oskar, ik sta alleen het verlangen
trok uiij hier heen, wees toegeeflijk
ik wil je Ebba niet ontnemen, ik wil
slechts naast je me om haar verheugen'
Zoo zag Emma, die sprakeloos stond
en ging met open armen naar haar toe.
Halt!" riep Werkholm tusschen
de vrouwen tredend! „raak haar niet aan
je hebt 't recht niet
Verbaasd liet Ebba haar blikken gaan
van de vreemde naar haar vader, in
wiens doodsbleeke gelaat de oogen on
natuurlijk groot, vol gloed langs haar
keken
Toen klonk de stem van de vreemde,
zacht vleiend, bijna lachend:
Maar Oskar kom nu -geen
groote woorden en dan hier, bijna
op straat; laten wij in je aardige huisje
len, maar de man, bij wien het vast
zat, zegt terwijl hij de pruik zijns tegen
standers omhoog heft: Maor dit zit
neit vast".
Fleutje eu haar maiua.
Voor de rechtbank te Rotterdam ston
den twee vrouwen moeder en dochter
terecht, die zich moesten verantwoor
den wegens het mishandelen van eene
buurvrouw.
De „dames" brachten, blijkens een
verslag in het „R. Nwbl.", niet weinig
opschudding in de rechtzaal te weeg. Met
een niet te stelpen woordenvloed ston
den ze zich beide te verdedigen op een
wijze, die allerminst parlementair kan
genoemd worden.
Toen de beide agenten, die de vrou
wen gearresteerd hadden, als getuigen
werden gehoord, bereikte de drukte wel
haar toppunt.
Fientje de dochter zeide:
Als ik wil, krijgt de agent direct
z'n ontslag. Edelachtbareedelacht-
baiaère
Wil je zwijgen, vrouw? Je moet
je rustig houden, andci-6 laat 'k je de
zaal uitzetten, 'k Waarschuw niet meer.
Edelachtbare, we zijn geen beëedig-
de menschen, maar 'k geloof toch wél,
dat 'n verklaring van 'n ouwe moeder
mag geloofd worden, as ze voor d'r kind
opkomt, as moeder zijnde.
O vent, wat sta jij gemeen te lie
gen, gilde Fientje met dreigend gebalde
vuist naar den agent. Nee, sta nou
niet te lachen, edelachtbaremag
dat nou? Is dat nou recht?
Fienje, Fientje! waarschuwde
mama, met haar voet op den grond
stampend. Wat motte de Edelachtbare
wel van je denken. Zoo'n kind toch....
Maar Fientjes woede moest liet hoog
ste stadium nog bereiken.
De officier van justitie, mr. P. de Jos-
selin de Jong, eischte tegen Fientje en
haar mama een maand gevangenisstraf.
Dat was te bar! Fientje begon te
vloeken met hoesche stem. Ze vierde
haar lang onderdrukte woede bot als
een niet te temmen furie. Ze bebeukte
met haar vuisten het schuine bankvlakje,
hijgde dat dat geen recht was. 't Was
geen recht bij eene aardschen rechter,
die deed nóóit in der eeuwigheid geen
recht. Wat gaf men haar voor recht
Voor Den Haag zou ze 't gooien, als
ze veroordeeld werd, naar de Koningin
zou ze gaan, evenals toen d'r man in
dienst moest voor de ondersteuning. H.
M. de Koningin zou haar wel te woord
willen staan. Zij zou haar wel recht
willen geven en zoo niet.... dan zou ze
zelf recht nemen. Ploerten waren de
agenten om 'n fatsoenlijke zwakke vrouw
met 4 bloeien van kinderen en een an
de borst, in de gevangenis te laten komen.
Mnaaarü! ze zou ze wel onthouden, ze
zou ze zelf wel rechten, ze zou ze wel...
De hecren keken toe, onthutst, beur
telings rood wordend van ongenoegen.
De zaal uit met die vrouw, riep
de president tegen de veldwachters.
Fientje! Fientje! houdt toch op,
gilde mama, haar platte hand trachtend
te leggen op Fiontje's mond, die al maar
meer verwenschingen uitte.
Hevig scheldend, inct gebalde vuisten
naar do dood-kalme agenten op de ge
tuigenbank dreigend, werd zij de zaal
uitgeduwd, gevolgd door de hoofd
schuddende mama.
't Werd toen rustig in de rechtzaal.
Maar in de klankvolle vestibule klon
ken nog de scheldwoorden van Fientje.
gaan en laten we daar als verstandige
menschen en als broer en zuster pra
ten!"
Zoo houdt jij dus je woord!
voer Werkholm uit-
Zij maakte een afwerende bewe
ging met haar hand.
't Hart is krachtiger dan 't woord,
Oskar.
Ebba help me zijn koppigheid te
breken; heeft hij dan nog nooit over
mij gesproken?"
Ze had Ebba bij de armen gegrepeu
en trok haar mede, naar huis. Zij waren
in de veranda. Ebba voelde dat de
armen der vreemde - m haar hals waren
geslagen, een lucht van viooltjes was
rond haar en aan haar oor klonk het.
Zegt je hart je dan niet wie ik
ben, weet je dan heelemaal niets van
je moeder?
Met geweld maakt Ebba zich uit de
omarming los; ze vluchtte naar Werk
holm.
Papa, Papa, spreekt toch, wat
beduidt dat Papa?" Zij drukte kaal
kopje tegen zijn borst.
Werkholm voelde haar beven en
zijn eigen aandoeningen overmeesterend,
slechts er aandenkend hoe hij Ebba alles
wat nu loskwam vertellen kon, zeide hij:
Mijn kind, je blijf mijn kind in
mijn hart- en niet op zulk een harde
manier had 'je het moeten hooren, dat
je niet in werkelijkheid
Kennisgeviug;.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS dei
gemeente Amersfoort.
Gelet op art. 31 der Kieswet.
Brengen ter openbare kennis, dat de ver
zoekschriften tot verbetering van de Kie
zerslijst 19071903 ingekomen, op de Sec
retarie der gemeente voor een ieder tei
inzage liggen en in afschrift, tegen betaling
der kosten, verkrijgbaar gesteld.
Amersfoort, den 16 April 907.
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
De Burgemeester,
WUIJ TIERS,
De Seeretaris,
J. G. STENFERT KROESE.
De commissie, benoemd in Uw ver
gadering van 27 December 1906, ten
einde voor te lichten omtrent hot
voortbestaan der tram, heeft de eer I'
het volgende te rapporteeren:
De Commissie is eenstemmig van
oordeel, dat zoowel overname eu exploi
tatie van het tegenwoordig bedrijf dooi
de Gemeente, als de exploitatie van een
vervoermiddel door middel van macha-
nische kracht van Gemeentewege ont
raden moet worden; zij kan zich tc dien
opzichte geheel vereenigen niet het rap
port van Burgemeester en Wethouders van
17 December 1906, afdceling I, No. 2296.
De commissie heeft, nadat zij deze
conclusie genomen heeft, de volgende
vragen aan liet Bestuur der Tramweg
Maatschappij voorgelegd
1. Is de Maatschappij bereid eene
proef te nemen gedurende 3 maanden
met eene dienstregeling, waarbij om de
8 minuten van de eindpunten der lijn
afgereden wordt, tegen een algemeen
tarief van 5 cent?
Zoo ja wulk bedrag wordt van de
Gemeente gevraagd voor liet nemen van
die proef?
'2. Voor welke jaarlijksche subsidie
van de Gemeente is de Maatschappij
bereid de exploitatie voort te zetten op
den tegenwoordigen voet?
3. Voor welke jaarlijksche subsidie
van de Gemeente is de Maatschappij
bereid te exploiteeren op den voet, als
is aangegeven iu vraag 1?
4. Is de Maatschappij bereid aan een
derde haar bedrijf in eigendom over te
dragen? Zoo ja, voor welke som?
Naar aanleiding van de vragen onder
1 en 3 deelt liet Bestuur mede, dat het
nemen van een proef, waarbij om de 8
minuten van de eindpunten der lijn
afgereden wordt, te groote kosten en
bezwaren zal opleveren, zonder dat daar
van een goed resultaat kan worden
verwacht. Het Bestuur heeft dit antwoord
nader mondeling toegelicht en aange
toond, dat een dergelijke proef of exploi
tatie zeer belangrijke kapitaals- en exploi
tatie-uitgaven zal meebrengen zonder
ecu daarmee in verhouding gelijkstaand
voordeel op te kunnen leveren. Na de
toelichting van het Bestuur vonden wij
geen aanleiding, de punten, bedoeld
onder vraag 1 en 3, nader uit te werken,
omdat wij dc overtuiging verkregen
hebben, dat cene proef of definitieve
exploitatie op den door ons aangegeven
voet, te groote financieele moeilijkheden
op zal leveren.
Zijn blik bleef rusten op Meta, die in
de ongedwongen beleefde houding eener
vrouw van de wereld, voor wier oog een
interessante comedie wordt afgespeeld,
naar hem en Ebba stond te kijken. De
nauwelijk weerhouden toorn rolde weer
in zijn stem maar Ebba liet hem niet
uitspreken.
In werkelijkheid herhaalde zij...
In werkelijkheid Uw kind metOn
willekeurig verliet zij de plaats aanzijn
borst en zag hem niet angstige oogen
aan. Toen begon ze te huilen en ver
borg haar gezicht in haar handen.
Nu zie je eens, wat je gedaan
hebt!" riep "Werkholm zijn zuster toe.
Meta trok haar schouders op.
Dat gaat wel over, zeide zij, een
maal moest ze 't toch hooren.
Daarop ging ze naar Ebba toe en be
proefde haar de banden van het gezicht
te trekken.
Kijk me eens aan, Ebba, is 't dan
zoo erg dat ik je moeder ben!"
Neen laat me laat me ant
woordde Ebba, maar plotseling een be
sluit nemende, trok ze haar banden weg
en met angstigen blik zag ze naar Meti
en haar vader.
Zeg me alles; de heelewaarheid
vroeg ze met zachte stem.
(Wordt vervolgd).