Gemengd. zooveel lichter geworden, en verjaard. PI. brengt bij dit pun: tevens ter sprake de verduistering van gelden. Gelden zijn vervangbare zaken, die verduisterd kun nen worden: de grens echter moet daar getrokkeu worden, waar die verduistering onmogelijk wordt en alleen de contrac- tuccle verhouding is overgebleven en de zakelijke vordering is te niet gegaan, bijv. waar partijen over en weer in rekening staan en degene die geld toe vertrouwt uiet anders heelt dan eene vordering tot rekening en verantwoor ding, omdat voor de verduistering steeds noodig is de materieele handeling van hot toeëigenen en toeëigeniug animo niet mogelijk is. De dagvaarding vol doet dus niet aan den eisch, en ontslag van rechtsvervolging zal moeten volgen. Ten aanzien van punt 4 do ver duistering van ruim f 2S.UOO uit den boedel van mr. 11. C. \os, merkte PI. op dat bekl. met zijn staak voor */3 gerechtigde was in den blooten eigen dom. Hij was dus eigenaar in zeker gedeelte en zijn eigen goed kan hij niet verduisteren. Er is hier dus een quaestie van verduistering van vorderingsrechten. Het Duitsche strafwetboek voorziet daarin en kent „Veruntreuung", maat niet onze wet is dit niet te straffen. Dij het punt betreffende de vervreem ding vuil liet legaat der kinderen Over gooi- betoogde PI. eveneens, dat hier de causa niet juist was gestold. Uit de verhooreu is gebleken, wat niet in de instructie is verklaard, dat de betrok kenen bet geld op de rijkspostspaarbank wilden hebben. Ook hier veranderde dus de wijze waarop bekl. het geld onder zich had en is niet teu laste gelegd dat de verduistering is gepleegd voordat de nieuwe overeenkomst gesloten was. Delangrijk is do quaestie van de ver duistering van de effecten Zuid-ltal. Spoor van mevr. De Kidder, waarbij PI. alleen de verduistering van 11 dier obligatiëu als bewezen aannam. Ts hier diefstal of verduistering gepleegd? Waarin bestaat de toeëigening? Dij toeëigeuing moet men onderscheiden „Enteignung" en „Aneiguuug". De toeëigening bij verduistering is een illusoir maken van eigendom, een voortdurende bezitsonl- trekking. Kooit mag men daaronder brengen een wederrechtelijk gebruik, \aststaat dat deze aandeelcn gedurende korten tijd beleend zijn geweest. Dat op zich zelf maakt den eigendom nog niet illusoir; de eigenaar blijft dezelfde. Be leening is alleen toeëigeniug, wanneer de mogelijkheid van een tijdige allos6ing is uitgesloten. liet zich als heer en meester gedragen is nog niet een criterium van wederrechtelijke toeëige ning, want daaronder kan ook zeer goed vallen het wederrechtelijk gebruik, wat niet strafbaar is. Vaststaat dat deze effecten weder zijn teruggekeerd in het bezit van mevr. De Kidder op '24 Aug. 1D06 en wederrechtelijk verpanding kan ook uiet vallen onder het begrip ver duistering. Overal waar de jurisprudentie in de verpanding eene wederrechtelijke toeëigening ziet, was de inlossing door bet faillissement van den verpander buitengesloten, en dit laatste was ten tijde der verpanding hier niet het geval. Hier heelt dus geen onteigening plaats gehad, veel minder toeëigening alleen „Gcbrauchsanmaszung". Dij het punt der dagvaarding betref fende de verduistering van f 6UOO aan effecten dor van Koeverden's merkte PI. op dat bekl. in zijn ontvangtermijn heeft gesproken van bewaargeving o f vergoeding, waarvan de getuigen wijzende, daar heb je ze alle twee „les femmes sans cocIll's 1" Dat is een tw ijfelachtig compliment, dat je ons daar maakt" meende Meta en ik neem 't niet aan ook. Ik heb een bart maar 't is niet groot ge noeg om die domme dingen te laten doen." Ja, juist, dat is 't. Men moet zijn gevoel in een vriendschappelijke harmo nie brengen, zoodat het nooit den maat der schoonheid overschrijdt" antwoordde llka. „Daarin ligt geloof ik ook het ware wezen van de wereld, die ik aristocratie noem en w aar toe ik jou evengoed reken als mij. liet grove en algemeene, wat in den arbeid ligt, hebben vorige ge slachten voor ons volbracht wij moeten het schoone cultiveeren en behagen scheppen in kunst, in verfijnd levensge not, in den oaigaug met syinpatieke evenzoodenkende menschen! Daar moet je mijn broeder eens een lezmg over houden als hij hiel' komt," zei Meta. „Ik geloof dat hij aan de schoonheid des levens een te kleine plaats toe kent." Nu dan hebben wij direkt een onderwerp om over te praten, bovendien een, daar ik Sonthcim's hulp niet bij noodig heb, zoodat die blijft Ebba mis schien te onderhouden over hetzelfde onderwerp." Lachende zag zij haar vriendin aan en Meta hiel dreigend haar vinger op. thans niet zoggen te weten. Doch aan dit bewijs moet men zich houden cn het doet alle getuigenverklaringen te uiet en geen sprake is hier van ver duistering. Er ontstaat een gewone vordering. In de dagvaarding is dus niet juist omschreven op welke wijze de effecten onder den beklaagde waren, cn daar hier eerder van oplichting sprake is, voldoet do dagvaarding niet aan de gestelde eischen. Nu heeft de ambt. van het O. M. in het geheel niet ge a p r o k e n over het opzet van bekl. Theoretisch zou men zich hier op het standpunt kunnen steller, dat hot delict voltooid is zoodra het geld in kas gestort is, vermengd met andere gelden, doch dit gaat Diet op, waarbij PI. zich beroept op dc vervangbaarheid der zaken. In de jurisprudentie wordt het opzet geconstrueerd uit de onmogelijkheid om te restitueeren, op het oogonblik van de toeeigening bijv. hij te voorzien faillissement PI. deed hierbij eenige meededeelingeu over den vermogenstoe stand van bek!., om aan te toonen dat de onmogelijkheid voor hem niet aan wezig geweest is. In elk geval rust dc bewijslast vau het opzet o p h e t O. M. en deze is daarin vol komen achterwege gebleven. Ten aanzien van dc valschheden in geschrifte concludeerde PI. tot niet-ont- vankelijkverklarig van het O. M., om dat niet voldaan was aan artikel 273 Strafverordening, dat voorschrijft dat van de verschillende valsche stukken ter griffie een uitvoerig proces-verbaal moet worden vervaardigd, terwijl hier alleen is opgemaakt een acte van depot, die een zeer summiere omschrijving gceit van elk valsch geschrift. PI. kwam thans tot de verschillende valschheden iu geschrifte, allereerst die betreffende de personen Ravenhorst, Broedelet en Woefhorst, waaraan tevens verduisteringen gepaard gingen. Hier is de vraag of hier de verduiste ringen reel concurreeren met de valsch heden. liet eigenaardige is dat door alle schrijvers wordt aangenomen dat bij be drog door een valsch stuk, bedrog eu valschheid niet reëel concurreeren, maar dat het bedrog wordt geabsorbeerd dooi de valschheid. Er was hier geen sprake van verduisteringen, wanneer de gelden op een zeker oogeublik tengevolge van bedrog onder den bekl. zijn geweest. Dat die verduisteringen zijn gepleegd voordat van de valsche stukken was ge bruik gemaakt (in de zaken Ravenhorst eu Rroedelet) is niet ten laste gelegd. Het kouit PI. dus voor dat niet uitge sloten is dat die gelden niet anders dan door misdrijf onder den beklaagde zijn gebracht, hetgeen PI. nader uitwerkte. Vervolgens betoogde PI., dat door de registratie, welke een bloote formaliteit is, geen nadeel is veroorzaakt, terwijl wat dc acte van royement van hypo theken betreft, de volmachten hiertoe krachtens art. 1242 Burg. Wetb. niet aan den bewaarder der hypotheken be hoeven te worden overgelegd. Wat de door bekl. betwiste punten 20 en '21 betreft. PI. wees er op dat het schriftonderzoek een onderdeel be hoort te zijn van de psychologie, welke wetenschap nog in embryonalen toestand verkeert. Hoe secuur ook de deskundi gen te werk gaan, hun systeem is niet goed. Aan het slot van zijn pleidooi komende, erkende PI. dat dc beklaagde lichtzinnig, lichtwaardig heeft gehandeld en straf waardig is en zelf zal hij de laatste zijn, die niet voelt dat hij moet boeten. Bekl., die zich van niets heeft opge- O, wat maak je weer een combi naties!" Meta kwam op een morgen opge wonden Ilka's kamer binnen. Daar komt oen telegram van mijn broer," riep ze. „Ilij komt niet. Door zaken verhinderd natuurlijk een uit vlucht!" Jammer, autwoordde llka, „ik begon juist me zoo n beetje op jc Yul- canus voor te bereiden en ik heb in het conversatie-woordenboek het artikel „mijnwezen" nu gelezen." Meta, het telegram in de hand stond voor haai-. Zij verkronkelde het papier iu haar handen. Het geeft hem niets," begon ze „komt hij niet hier, dan gaan wij naar hem." Twee dagen later waren zij op weg. Reeds enkele stations voor de Arminius- hut veranderde de streek. Door rook ge blakerde, groote gebouwen stonden tot dicht bij de spoorbaan, een bosch van schoorsteenen scheen den horizont af te sluiten en als uit een doos niet Neuren- berger speelgoed stonden daartusschen dc rijen arbeiderswoningen. - Dat is het voorlaatste station, zeide Meta, toen de trein weer stilstond. Vlak bij de coupé stonden de groote muren van een hut, grauwzwart, van nigenaar- digeu vorm en bier en daar kwamen er groote vlammen uit. werkt, een man van groote energie is geweest, een werkzaam leven heeft ge had. is tegen de groote eischen, die het beroep schijnt te stellen, niet opgewas sen geweest, waar hij over zooveel geld kon beschikken. In elk geval heeft hij het geld niet verdaan. Bekl. is een self-made man, heeft zich zelf opgewerkt tot hetgeen hij is gewor den. Bekl. is begonnen met het maken van schulden, met het opnemen vau gelden tot het voeren van zijn notariaat, want als bekend mag worden ondersteld dat een notaris zonder kapitaal bezwaar lijk kan voldoen aan de behoefte in eene arme streek. Een fout, die aan dc inkleeding van het notariaat kleeft en die meermalen ter sprake is gebracht. Bekl. heeft liet geld niet gebruikt voor eigen weelde, was altijd bij zijn zaak. Allerlei verhalen doen de ronde in ver band met de verdwijning der gelden. Men zal goed doen daar niet al te veel waarde aan te hechten.-Wanneer iemand valt, dan zijn er altijd menschen genoeg om hem met steenen te gooien. Bekl. hield er geen auto op na, reisde niet naar Monte Carlo. Het lichtzinnig om springen met eens anders penningen is bekl.'s grootste fout geweest. Hij speelde den bankier door met geld aan hem toevertrouwd anderen te helpen. Ilij heeft niet de kracht gehad te voldoen aan de groote eischen van zijn ambt, was niet de man tot het voeren eener nauwkeurige administratie. Dit is door hemzelf ingezien, maar te laat. Het gaat niet aan écn slecht opzet bij alle ten laste gelegde feiten tc veronderstellen. Bij de bepaling van de straf verwacht PI. overweging dat de beklaagde reeds zwaar heeft geboet, dat de terugkeer tot de maatschappij hem is afgesneden, dat het onderhoud van zijn gezin hem onmogelijk is gemaakt door dc vast legging zijner handen. Spr. verzoekt zoo mogelijk cenigen aftrek der preventieve hechtenis, daar bekl. het voorloopig onderzoek niets in den weg heeft gelegd, het zelfs heeft bevorderd. De off. van just, repliceerende, weer legde allereerst de bezwaren door den verdediger tegen de ten laste gelegde verduisteringen aaugevoerd. Deze be zwaren spruiten voort uit een onjuiste opvatting van het begrip verduistering. De verdediger gaat volgens het O. M. abusievelijk uit van de opinie dat ver duistering vau vervangbare zaken geen verduistering is. Daar wringt de schoen bij de verdediging. Het systeem vau prof. Simons door PI. aangevoerd is reeds lang verlaten. Bijna alle colleges huldigen to dien aanzien de meening van Spr. Wat nu betreft het betwiste opzet, zette Spr. uitvoerig uiteen hoe dc gansche hande ling van bekl. daarop duidt dat hij niet opzet heeft gehandeld. Van Spr. kan niet gevorderd worden dat hij bewijst dat bekl. b.v. reeds in 1898 heeft geweten dat hij failliet zou gaan. Men kan ook verduisteren, terwijl men later gelden restitueert. Bekl. wist dat hij misdadige handelingen pleegde, dat hij geld ver duisterde hetwelk hij van anderen onder zich had. Komende tot de kwestie Evers bleet Spr. volhouden, hetgeen hij nader moti veerde, dat hier diefstal is gepleegd uit een kistje waarover de beklaagde niet de beschikking had, zeer zeker niet de beschikking over den inhoud daarvan. Om iu het kistje tc komen heeft hij ge bruik gemaakt van een valsche sleutel, d. i. een misdadig middel Wat nu aangaat de bewering van den verdediger, dat de officier ten onrechte de feiten aan deu beklaagde heeft ten „Dat is de ingang van den Tartarus" zeide llka nee, mooi is 't niet groezelig cn eigenaardig. Eigenlijk vindt ik het toch wel aardig zoo een geheel nieuw stukje van de wereld te leeren kennen. Meta keek in gedachten verzonken naar llka op. Ik ben benieuwdhoeje mijn broer zal bevallen," zei ze eindelijk. Voorloopig hen ik een beetje bang voor hem," antwoordde llka. „Ik stol me hem zoo ongemanierd, zoo ontoe gankelijk voor." Voor wij elkaar ontmoetten was hij beide voor mij. Toen ik bij hein was bemerkte ik dat hij in den omgang tegenover een vrouw, die hem weet te pakken, niets vermag, dat de invloed van een vrouw bij hem werkelijk nog een rol speelt. Hij is heel jong getrouwd en was erg gelukkig en tevreden met zijn vrouw voor 't overige heeft hij, geloof ik, geen verstand van vrouwen hij is om zoo te zeggen in zeker opzicht nog een „groen en dat is merk waardig genoeg bij zijn karakter, want hij is niet saai en geen huichelaar ook. Nu maak je me werkelijk nieuws gierig," zei llka met een spotachtig lachje. Zij begreep datMetawenschtehaar onhandclbaren broeder door de gedachte aan een vrouw beziggehouden te zien maar ze zou het belachelijk gevonden hebben, als Meta haar op een of andere laste gelegd in diens qualiteit van notaris, merkt spr. op dat PI. de geschiedenis van art. 44 der strafwet niet goed heeft bestudeerd. Onjuist is het dat het O. M. bekl. heeft beschuldigd van misdrijven als notaris gepleegd. Bekl. is vervolgd omdat hij, notaris zijnde, gebruikt heeft gemaakt van de macht, gelegenheid en middelen hem door zijn ambt geschonken. Geen ambtsmisdrijf is ten laste gelegd, daar voor is een speciale bepaling iu de straf wet. Ook Noyon, die Spr. aanhaalt, denkt hierover aldu9. Betreffende verduistering van legaat Ilogeboom blijft Spr. volhouden, dat de wijze, waarop bekl. het geld onder zich had, niet is veranderd door de quasi-be- schikking van Ilogeboom. De rechts verhoudingen werden niet veranderd, en die quasi-besch'kking deed niets af tot den aard van het recht, krachtens het welk de bekl. het geld onder zich had. Spr. wees er nog op, dat de Hogebooms het geld nooit in handen hebben gehad en er dus niet over hebben kunnen be schikken. Wat betreft de verduistering van f 1935 van Hamersveld, waarbij was ge steld dat bekl., die som onder zich had tegen geldelijke belooning, wees Spr. er o. m. op, dat die belooning niet ren te betrof, maar loon als notaris. Uit een vroeger verhoor van bekl. is geble ken, dat bij de afrekening dergelijke kosten zijn in rekening gebracht. Het zou te dwaas zijn te veronderstellen, dat de beklaagde deze zaak voor niets regelde. Bekl. heden hierover nader onder vraagd, verklaarde dat een en ander kosten waren voor het royement, door- halingskosten enz. Komende tot de verduistering van ruim f28000 uit den boedel van mr. II. C. Vos, betoogt het O. M. dat bekl., die, als Spr.(het goed heeft, recht had op 1 12 van den boedel, later wel eens in het bezit daarvan zou zijn gekomen, doch op het in de dagvaarding genoemde tijdstip had hij er niet de beschikking over en hij onttrok de gelden aan hunne bestemming. Met betrekking tot de zaak van mevr. De Ridder, vond Spr ook hier een wan begrip bij den verdediger aanwezig over de toeëigening van vervangbare zaken. De vaststaande jurisprudentie leert, dat het zich als heer en meester gedragen, als ook hier is geschied, het hier ten laste gelegde misdrijf uitmaaakt. Bekl. had geen oogenblik het recht effecten uit den trommel te nemen, zelfs niet er over te beschikken voor beleening. Wat de kwestie van Koeverden aan gaat, en het door bekl. toen geschreven ontvang-bcwijs, waaraan men de kracht wil toekennen van eene authentieke acte hier moet men allereerst vragen: Wat hebben dc partijen gewild? Dat is de hoofdzaak. Oplichting heeft hier niet plaats gehad, omdat bekl. geen voldoende samenweefsels van verdichtsels of listige kunstgrepen heeft aangewend. Een groote fout, een lapsus lingae, in PL's verdediging vond het O. M. ook diens beweringen omtrent de reëele con currentie; deze betreft gelijke maarniet verschillende feiten. Het eene feit wordt niet geabsorbeerd door het andere, er is hier geene voortgezette handeling en een beroep op een vonnis der Utrecht- sche rechtbank van '87, door PI. gedaan, gaat slecht op, daar 't is pijnlijk misschien voor dit college en voor Spr. dit vonnis algemeen is aangevallen, ook door Noyon! Nadat Spr. nog had betoogd de aan wezigheid van ideëel nadeel, ontstaan wijze had willen zeggen dat't misschien de moeite kon loonen, tegenover deze Vulcanus de Venus te spelen. Met oen gemaakt lachje om de lippen keek ze het perron van het eindstation af, waar nu juist de trein stil hield. Een groote breedgeschouderde man, gekleed in een grijze jas, met een breedgerande witte vilten hoed op het hoofd kwam naar hun coupé. Als de berg niet naarMahanimcd komt dan moet Mahammed wel naai den berg toe komen," riep Meta hem toe. Pi-oplieten kunnen zich gemakke- lijkelijker bewegen dan bergen," ant woordde hij met een ernstigen bijna zwaarmocdigen blik die niet in overeen stemming was met het schertsende ant woord, Hij hielp Metta uitstappen. Mijn vriendin, barones llka Ker- nadyi brandt van verlangen om oen mijn tezien" zei Meta terwijl zij haar gezellin voorstelde. „Werkelijk? Dan stelt U't zich waar schijnlijk interrcsantei- voor, dan 't voor •zulk een dame zal zijn" zeide hij. Bepaald beleefd is hij niet" dacht llka, terwijl zij een een weinig geprik keld antwoordde. Ik vind dat er niets oninteressant, is, als men maar de gave heeft om te zien. Verras zag zij haar aan, en dat was de ecrstemaal dat zijn oog op haat- door de registratie van valsche stukken, persisteerde hij bij zijn requisitoir. Jhr. mr. Schor er, dupliceerende, bloef ten aanzien van het geval Evers bij zijne meening, dat hier niet dc be grippen over bezit in het civiele recht gelden, doch ,de vraag is wie de feite lijke macht had. PI. heeft niet willen beweren, dat vermenging van vervang bare eigendommen eigendom vestigt, maar door de aangehaalde vonnissen alleen willen aantooneu dat in de p r a c t ij k slechts uit de onmogelijkheid van restitutie het opzet valt te constru- eeren. De qualiteit, waarin bekl. handelde. Men heeft PI. niet aangetoond op welke wijze bekl. bij het plegen van strafbare daden de macht enz. had hem door zijn ambt gegeven, waar bekl. slechts last hebber was. De quaestie Hamersveld, ten aanzien daarvan blijft PI. meencn, dat niet is aangetoond dat bekl. tegen geldelijke belooning van bekl. dit geld onder zich had. Die geldelijke be looning bestond alleen in de kosten van het royement. Ook ten aanzien van de verduistering uit deu boedel van wijlen mr. II, C. Vos bleef PI. bij zijn meening persi- steeren en wat betreft de zaak-De Ridder beweren dat toeëigening niet gelijk is aan het als heer en meester beschikken, hetwelk in casu bestond in belcening, hetgeen was een wcderechte- lijk gebruik, dat niet strafbaar is. Wat ten slotte aai-gaat de valschheden mot daarmede verband houdende verduiste ring. PI. bleef die misdrijven gecombi neerd als voortgezette handelingen be schouwen. De beklaagde gevraagd of hij nog iets had in te brengen, antwoordde ont kennend. De rechtbank, na overeenkomstig de artt. 86 en 227, Wetb. van Strafvord. de gevangenhouding van bekl. te hebben gelast, een bloote formaliteit waartoe gisteren het O. M. had gerequireerd, bepaalde dc uitspraak op 1 Juni a.s. Kindertragedie. Groot opzien ver wekte in Petersburg de zelfmoordpoging- van twee meisjes in hot adellijke Smolna- pensionnaat, wegens de gruwzame be- haudeling, waaraan alle pensionnairee waren onderworpen. De inrichting, aan wier hoofd vorstin Lieven staat, heeft reeds in het vorige jaar de aandacht op zich gevestigd, daar niet minder dan 6 kweekelingen pogin gen tot zelfmoord pleegden, zonder dat er iets tegen werd gedaan. Voor de geringste vergrijpen werden de hardste straffen opgelegd. Tenslotte, besloten twee pensionuaires, de meisjes Kandaurowna en Swinkowa, die de gru welijke behandeling niet langer konden verduren of aanzien, een eind aan haat- leven te maken. De klasse wist al sedert lang, dat de twee meisjes „zich wilden opofferen", om de opmerkzaamheid der maatschappij op den in de inrchting heerschenden wan toestand te vestigen. Geen der kinderen kreeg het in het hoofd zich tegen dit voornemen te verzetten. Het werd uitgemaakt, dat beide meis jes zich den hals zouden afsnijden. Eerst zou Sawinkowa haar vriendinnetje dood steken en daarna zichzelf van kant ma ken, maar op het uiterste moment ont brak haar daartoe dc moed. De meisjes wierpen zich toen uit eon venster. rustte en zeide toen. „Ja Mevrouw U hebt zeker oogen waardoor iets te zien valt." llka kreeg oen kleur. Die Vulcanus was oen beer. Het scheen hem echter geheel Diet op te vallen dat zijn eerste woorden, die hij tot eene hem vreemde dame richtte, wel wat zonderling geklon ken hadden en riep zonder in ver legenheid te zijn geraakt zijn rijtuig, waarin hij daarop tegenover de beide vriendinnen plaats nam. Zijn breed ge rande hoed legde hij naast zich zoodat de wind door zijn dik en donker haar speelde, terwijl van uit zijn gebruind gelaat zijn donkere oogen, die hij met zijn zuster gemeen had, llka ccn oogen blik onderzoekend aanzagen. Daarop zeide hij zonder dat zijn ernstig gezicht een spoor van een lachtje toonde. „Ik hoop, dat U de lucht bij ons, zoo ozonvrij bevalt." „Verlangt U in ernst dat wij dit voor iets aantrekkelijks houden" vroeg llka terwijl Meta met een tevreden lachtje achter in de kussen van het rijtuig lag. De ontmoeting begon al zeer goed. „Neen," zeide "Werkholm, dat kan ik van U en mijn zuster natuurlijk niet ver langen, maar voor mij is 't de lust vau mijn leven, iedere rookwolk zegt mij: daar wordt een stuk productieve arbeid geleverd maar pardon barones, dat verveelt U natuurlijk. (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1907 | | pagina 2