Gemengd.
zooveel lichter geworden, en verjaard.
PI. brengt bij dit pun: tevens ter sprake
de verduistering van gelden. Gelden zijn
vervangbare zaken, die verduisterd kun
nen worden: de grens echter moet daar
getrokkeu worden, waar die verduistering
onmogelijk wordt en alleen de contrac-
tuccle verhouding is overgebleven en de
zakelijke vordering is te niet gegaan,
bijv. waar partijen over en weer in
rekening staan en degene die geld toe
vertrouwt uiet anders heelt dan eene
vordering tot rekening en verantwoor
ding, omdat voor de verduistering steeds
noodig is de materieele handeling van
hot toeëigenen en toeëigeniug animo
niet mogelijk is. De dagvaarding vol
doet dus niet aan den eisch, en ontslag
van rechtsvervolging zal moeten volgen.
Ten aanzien van punt 4 do ver
duistering van ruim f 2S.UOO uit den
boedel van mr. 11. C. \os, merkte
PI. op dat bekl. met zijn staak voor
*/3 gerechtigde was in den blooten eigen
dom. Hij was dus eigenaar in zeker
gedeelte en zijn eigen goed kan hij niet
verduisteren. Er is hier dus een quaestie
van verduistering van vorderingsrechten.
Het Duitsche strafwetboek voorziet
daarin en kent „Veruntreuung", maat
niet onze wet is dit niet te straffen.
Dij het punt betreffende de vervreem
ding vuil liet legaat der kinderen Over
gooi- betoogde PI. eveneens, dat hier de
causa niet juist was gestold. Uit de
verhooreu is gebleken, wat niet in de
instructie is verklaard, dat de betrok
kenen bet geld op de rijkspostspaarbank
wilden hebben. Ook hier veranderde
dus de wijze waarop bekl. het geld
onder zich had en is niet teu laste
gelegd dat de verduistering is gepleegd
voordat de nieuwe overeenkomst gesloten
was.
Delangrijk is do quaestie van de ver
duistering van de effecten Zuid-ltal.
Spoor van mevr. De Kidder, waarbij
PI. alleen de verduistering van 11 dier
obligatiëu als bewezen aannam. Ts hier
diefstal of verduistering gepleegd? Waarin
bestaat de toeëigening? Dij toeëigeuing
moet men onderscheiden „Enteignung"
en „Aneiguuug". De toeëigening bij
verduistering is een illusoir maken van
eigendom, een voortdurende bezitsonl-
trekking.
Kooit mag men daaronder brengen
een wederrechtelijk gebruik, \aststaat
dat deze aandeelcn gedurende korten
tijd beleend zijn geweest. Dat op zich
zelf maakt den eigendom nog niet
illusoir; de eigenaar blijft dezelfde. Be
leening is alleen toeëigeniug, wanneer
de mogelijkheid van een tijdige allos6ing
is uitgesloten. liet zich als heer en
meester gedragen is nog niet een
criterium van wederrechtelijke toeëige
ning, want daaronder kan ook zeer goed
vallen het wederrechtelijk gebruik, wat
niet strafbaar is. Vaststaat dat deze
effecten weder zijn teruggekeerd in het
bezit van mevr. De Kidder op '24 Aug.
1D06 en wederrechtelijk verpanding kan
ook uiet vallen onder het begrip ver
duistering. Overal waar de jurisprudentie
in de verpanding eene wederrechtelijke
toeëigening ziet, was de inlossing door
bet faillissement van den verpander
buitengesloten, en dit laatste was ten
tijde der verpanding hier niet het geval.
Hier heelt dus geen onteigening plaats
gehad, veel minder toeëigening alleen
„Gcbrauchsanmaszung".
Dij het punt der dagvaarding betref
fende de verduistering van f 6UOO aan
effecten dor van Koeverden's merkte
PI. op dat bekl. in zijn ontvangtermijn
heeft gesproken van bewaargeving o f
vergoeding, waarvan de getuigen
wijzende, daar heb je ze alle twee „les
femmes sans cocIll's 1"
Dat is een tw ijfelachtig compliment,
dat je ons daar maakt" meende Meta
en ik neem 't niet aan ook. Ik heb een
bart maar 't is niet groot ge
noeg om die domme dingen te laten
doen."
Ja, juist, dat is 't. Men moet zijn
gevoel in een vriendschappelijke harmo
nie brengen, zoodat het nooit den maat
der schoonheid overschrijdt" antwoordde
llka. „Daarin ligt geloof ik ook het ware
wezen van de wereld, die ik aristocratie
noem en w aar toe ik jou evengoed reken
als mij. liet grove en algemeene, wat
in den arbeid ligt, hebben vorige ge
slachten voor ons volbracht wij moeten
het schoone cultiveeren en behagen
scheppen in kunst, in verfijnd levensge
not, in den oaigaug met syinpatieke
evenzoodenkende menschen!
Daar moet je mijn broeder eens
een lezmg over houden als hij hiel' komt,"
zei Meta. „Ik geloof dat hij aan de
schoonheid des levens een te kleine
plaats toe kent."
Nu dan hebben wij direkt een
onderwerp om over te praten, bovendien
een, daar ik Sonthcim's hulp niet bij
noodig heb, zoodat die blijft Ebba mis
schien te onderhouden over hetzelfde
onderwerp."
Lachende zag zij haar vriendin aan en
Meta hiel dreigend haar vinger op.
thans niet zoggen te weten. Doch aan
dit bewijs moet men zich houden cn
het doet alle getuigenverklaringen te
uiet en geen sprake is hier van ver
duistering. Er ontstaat een gewone
vordering. In de dagvaarding is dus
niet juist omschreven op welke wijze
de effecten onder den beklaagde waren,
cn daar hier eerder van oplichting
sprake is, voldoet do dagvaarding niet
aan de gestelde eischen.
Nu heeft de ambt. van het O. M. in
het geheel niet ge a p r o k e n over
het opzet van bekl. Theoretisch zou
men zich hier op het standpunt kunnen
steller, dat hot delict voltooid is zoodra
het geld in kas gestort is, vermengd
met andere gelden, doch dit gaat Diet
op, waarbij PI. zich beroept op dc
vervangbaarheid der zaken.
In de jurisprudentie wordt het opzet
geconstrueerd uit de onmogelijkheid om
te restitueeren, op het oogonblik van
de toeeigening bijv. hij te voorzien
faillissement PI. deed hierbij eenige
meededeelingeu over den vermogenstoe
stand van bek!., om aan te toonen dat
de onmogelijkheid voor hem niet aan
wezig geweest is. In elk geval rust
dc bewijslast vau het opzet
o p h e t O. M. en deze is daarin vol
komen achterwege gebleven.
Ten aanzien van dc valschheden in
geschrifte concludeerde PI. tot niet-ont-
vankelijkverklarig van het O. M., om
dat niet voldaan was aan artikel 273
Strafverordening, dat voorschrijft dat van
de verschillende valsche stukken ter
griffie een uitvoerig proces-verbaal moet
worden vervaardigd, terwijl hier alleen
is opgemaakt een acte van depot, die
een zeer summiere omschrijving gceit
van elk valsch geschrift.
PI. kwam thans tot de verschillende
valschheden iu geschrifte, allereerst die
betreffende de personen Ravenhorst,
Broedelet en Woefhorst, waaraan tevens
verduisteringen gepaard gingen.
Hier is de vraag of hier de verduiste
ringen reel concurreeren met de valsch
heden. liet eigenaardige is dat door alle
schrijvers wordt aangenomen dat bij be
drog door een valsch stuk, bedrog eu
valschheid niet reëel concurreeren, maar
dat het bedrog wordt geabsorbeerd dooi
de valschheid. Er was hier geen sprake
van verduisteringen, wanneer de gelden
op een zeker oogeublik tengevolge van
bedrog onder den bekl. zijn geweest.
Dat die verduisteringen zijn gepleegd
voordat van de valsche stukken was ge
bruik gemaakt (in de zaken Ravenhorst
eu Rroedelet) is niet ten laste gelegd.
Het kouit PI. dus voor dat niet uitge
sloten is dat die gelden niet anders dan
door misdrijf onder den beklaagde zijn
gebracht, hetgeen PI. nader uitwerkte.
Vervolgens betoogde PI., dat door de
registratie, welke een bloote formaliteit
is, geen nadeel is veroorzaakt, terwijl
wat dc acte van royement van hypo
theken betreft, de volmachten hiertoe
krachtens art. 1242 Burg. Wetb. niet
aan den bewaarder der hypotheken be
hoeven te worden overgelegd.
Wat de door bekl. betwiste punten
20 en '21 betreft. PI. wees er op dat
het schriftonderzoek een onderdeel be
hoort te zijn van de psychologie, welke
wetenschap nog in embryonalen toestand
verkeert. Hoe secuur ook de deskundi
gen te werk gaan, hun systeem is niet
goed.
Aan het slot van zijn pleidooi komende,
erkende PI. dat dc beklaagde lichtzinnig,
lichtwaardig heeft gehandeld en straf
waardig is en zelf zal hij de laatste zijn,
die niet voelt dat hij moet boeten.
Bekl., die zich van niets heeft opge-
O, wat maak je weer een combi
naties!"
Meta kwam op een morgen opge
wonden Ilka's kamer binnen.
Daar komt oen telegram van mijn
broer," riep ze. „Ilij komt niet. Door
zaken verhinderd natuurlijk een uit
vlucht!"
Jammer, autwoordde llka, „ik
begon juist me zoo n beetje op jc Yul-
canus voor te bereiden en ik heb in
het conversatie-woordenboek het artikel
„mijnwezen" nu gelezen."
Meta, het telegram in de hand stond
voor haai-. Zij verkronkelde het papier
iu haar handen.
Het geeft hem niets," begon ze
„komt hij niet hier, dan gaan wij naar
hem."
Twee dagen later waren zij op weg.
Reeds enkele stations voor de Arminius-
hut veranderde de streek. Door rook ge
blakerde, groote gebouwen stonden tot
dicht bij de spoorbaan, een bosch van
schoorsteenen scheen den horizont af te
sluiten en als uit een doos niet Neuren-
berger speelgoed stonden daartusschen
dc rijen arbeiderswoningen.
- Dat is het voorlaatste station, zeide
Meta, toen de trein weer stilstond. Vlak
bij de coupé stonden de groote muren
van een hut, grauwzwart, van nigenaar-
digeu vorm en bier en daar kwamen er
groote vlammen uit.
werkt, een man van groote energie is
geweest, een werkzaam leven heeft ge
had. is tegen de groote eischen, die het
beroep schijnt te stellen, niet opgewas
sen geweest, waar hij over zooveel geld
kon beschikken.
In elk geval heeft hij het geld niet
verdaan.
Bekl. is een self-made man, heeft zich
zelf opgewerkt tot hetgeen hij is gewor
den. Bekl. is begonnen met het maken
van schulden, met het opnemen vau
gelden tot het voeren van zijn notariaat,
want als bekend mag worden ondersteld
dat een notaris zonder kapitaal bezwaar
lijk kan voldoen aan de behoefte in
eene arme streek. Een fout, die aan dc
inkleeding van het notariaat kleeft en
die meermalen ter sprake is gebracht.
Bekl. heeft liet geld niet gebruikt voor
eigen weelde, was altijd bij zijn zaak.
Allerlei verhalen doen de ronde in ver
band met de verdwijning der gelden.
Men zal goed doen daar niet al te veel
waarde aan te hechten.-Wanneer iemand
valt, dan zijn er altijd menschen genoeg
om hem met steenen te gooien. Bekl.
hield er geen auto op na, reisde niet
naar Monte Carlo. Het lichtzinnig om
springen met eens anders penningen is
bekl.'s grootste fout geweest. Hij speelde
den bankier door met geld aan hem
toevertrouwd anderen te helpen. Ilij
heeft niet de kracht gehad te voldoen
aan de groote eischen van zijn ambt,
was niet de man tot het voeren eener
nauwkeurige administratie. Dit is door
hemzelf ingezien, maar te laat. Het gaat
niet aan écn slecht opzet bij alle ten
laste gelegde feiten tc veronderstellen.
Bij de bepaling van de straf verwacht
PI. overweging dat de beklaagde reeds
zwaar heeft geboet, dat de terugkeer
tot de maatschappij hem is afgesneden,
dat het onderhoud van zijn gezin hem
onmogelijk is gemaakt door dc vast
legging zijner handen. Spr. verzoekt zoo
mogelijk cenigen aftrek der preventieve
hechtenis, daar bekl. het voorloopig
onderzoek niets in den weg heeft gelegd,
het zelfs heeft bevorderd.
De off. van just, repliceerende, weer
legde allereerst de bezwaren door den
verdediger tegen de ten laste gelegde
verduisteringen aaugevoerd. Deze be
zwaren spruiten voort uit een onjuiste
opvatting van het begrip verduistering.
De verdediger gaat volgens het O. M.
abusievelijk uit van de opinie dat ver
duistering vau vervangbare zaken geen
verduistering is. Daar wringt de schoen bij
de verdediging. Het systeem vau prof.
Simons door PI. aangevoerd is reeds lang
verlaten. Bijna alle colleges huldigen to
dien aanzien de meening van Spr. Wat
nu betreft het betwiste opzet, zette Spr.
uitvoerig uiteen hoe dc gansche hande
ling van bekl. daarop duidt dat hij niet
opzet heeft gehandeld. Van Spr. kan niet
gevorderd worden dat hij bewijst dat
bekl. b.v. reeds in 1898 heeft geweten
dat hij failliet zou gaan. Men kan ook
verduisteren, terwijl men later gelden
restitueert. Bekl. wist dat hij misdadige
handelingen pleegde, dat hij geld ver
duisterde hetwelk hij van anderen onder
zich had.
Komende tot de kwestie Evers bleet
Spr. volhouden, hetgeen hij nader moti
veerde, dat hier diefstal is gepleegd uit
een kistje waarover de beklaagde niet
de beschikking had, zeer zeker niet de
beschikking over den inhoud daarvan.
Om iu het kistje tc komen heeft hij ge
bruik gemaakt van een valsche sleutel,
d. i. een misdadig middel
Wat nu aangaat de bewering van den
verdediger, dat de officier ten onrechte
de feiten aan deu beklaagde heeft ten
„Dat is de ingang van den Tartarus"
zeide llka nee, mooi is 't niet
groezelig cn eigenaardig. Eigenlijk vindt
ik het toch wel aardig zoo een geheel
nieuw stukje van de wereld te leeren
kennen.
Meta keek in gedachten verzonken naar
llka op.
Ik ben benieuwdhoeje mijn broer zal
bevallen," zei ze eindelijk.
Voorloopig hen ik een beetje bang
voor hem," antwoordde llka. „Ik stol
me hem zoo ongemanierd, zoo ontoe
gankelijk voor."
Voor wij elkaar ontmoetten was
hij beide voor mij. Toen ik bij hein was
bemerkte ik dat hij in den omgang
tegenover een vrouw, die hem weet te
pakken, niets vermag, dat de invloed
van een vrouw bij hem werkelijk nog
een rol speelt. Hij is heel jong getrouwd
en was erg gelukkig en tevreden met
zijn vrouw voor 't overige heeft hij,
geloof ik, geen verstand van vrouwen
hij is om zoo te zeggen in zeker
opzicht nog een „groen en dat is merk
waardig genoeg bij zijn karakter, want
hij is niet saai en geen huichelaar ook.
Nu maak je me werkelijk nieuws
gierig," zei llka met een spotachtig
lachje. Zij begreep datMetawenschtehaar
onhandclbaren broeder door de gedachte
aan een vrouw beziggehouden te zien
maar ze zou het belachelijk gevonden
hebben, als Meta haar op een of andere
laste gelegd in diens qualiteit van notaris,
merkt spr. op dat PI. de geschiedenis
van art. 44 der strafwet niet goed heeft
bestudeerd.
Onjuist is het dat het O. M. bekl.
heeft beschuldigd van misdrijven als
notaris gepleegd. Bekl. is vervolgd omdat
hij, notaris zijnde, gebruikt heeft gemaakt
van de macht, gelegenheid en middelen
hem door zijn ambt geschonken. Geen
ambtsmisdrijf is ten laste gelegd, daar
voor is een speciale bepaling iu de straf
wet. Ook Noyon, die Spr. aanhaalt, denkt
hierover aldu9.
Betreffende verduistering van legaat
Ilogeboom blijft Spr. volhouden, dat de
wijze, waarop bekl. het geld onder zich
had, niet is veranderd door de quasi-be-
schikking van Ilogeboom. De rechts
verhoudingen werden niet veranderd, en
die quasi-besch'kking deed niets af tot
den aard van het recht, krachtens het
welk de bekl. het geld onder zich had.
Spr. wees er nog op, dat de Hogebooms
het geld nooit in handen hebben gehad
en er dus niet over hebben kunnen be
schikken.
Wat betreft de verduistering van
f 1935 van Hamersveld, waarbij was ge
steld dat bekl., die som onder zich had
tegen geldelijke belooning, wees Spr. er
o. m. op, dat die belooning niet ren te
betrof, maar loon als notaris. Uit
een vroeger verhoor van bekl. is geble
ken, dat bij de afrekening dergelijke
kosten zijn in rekening gebracht. Het
zou te dwaas zijn te veronderstellen, dat
de beklaagde deze zaak voor niets regelde.
Bekl. heden hierover nader onder
vraagd, verklaarde dat een en ander
kosten waren voor het royement, door-
halingskosten enz.
Komende tot de verduistering van
ruim f28000 uit den boedel van mr. II.
C. Vos, betoogt het O. M. dat bekl., die,
als Spr.(het goed heeft, recht had op 1 12
van den boedel, later wel eens in het
bezit daarvan zou zijn gekomen, doch
op het in de dagvaarding genoemde
tijdstip had hij er niet de beschikking
over en hij onttrok de gelden aan hunne
bestemming.
Met betrekking tot de zaak van mevr.
De Ridder, vond Spr ook hier een wan
begrip bij den verdediger aanwezig over
de toeëigening van vervangbare zaken.
De vaststaande jurisprudentie leert, dat
het zich als heer en meester gedragen,
als ook hier is geschied, het hier ten
laste gelegde misdrijf uitmaaakt.
Bekl. had geen oogenblik het recht
effecten uit den trommel te nemen, zelfs
niet er over te beschikken voor beleening.
Wat de kwestie van Koeverden aan
gaat, en het door bekl. toen geschreven
ontvang-bcwijs, waaraan men de kracht
wil toekennen van eene authentieke acte
hier moet men allereerst vragen: Wat
hebben dc partijen gewild? Dat is de
hoofdzaak. Oplichting heeft hier niet
plaats gehad, omdat bekl. geen voldoende
samenweefsels van verdichtsels of listige
kunstgrepen heeft aangewend.
Een groote fout, een lapsus lingae, in
PL's verdediging vond het O. M. ook
diens beweringen omtrent de reëele con
currentie; deze betreft gelijke maarniet
verschillende feiten. Het eene feit wordt
niet geabsorbeerd door het andere, er
is hier geene voortgezette handeling en
een beroep op een vonnis der Utrecht-
sche rechtbank van '87, door PI. gedaan,
gaat slecht op, daar 't is pijnlijk
misschien voor dit college en voor Spr.
dit vonnis algemeen is aangevallen,
ook door Noyon!
Nadat Spr. nog had betoogd de aan
wezigheid van ideëel nadeel, ontstaan
wijze had willen zeggen dat't misschien
de moeite kon loonen, tegenover deze
Vulcanus de Venus te spelen.
Met oen gemaakt lachje om de lippen
keek ze het perron van het eindstation
af, waar nu juist de trein stil hield. Een
groote breedgeschouderde man, gekleed
in een grijze jas, met een breedgerande
witte vilten hoed op het hoofd kwam
naar hun coupé.
Als de berg niet naarMahanimcd
komt dan moet Mahammed wel naai
den berg toe komen," riep Meta hem toe.
Pi-oplieten kunnen zich gemakke-
lijkelijker bewegen dan bergen," ant
woordde hij met een ernstigen bijna
zwaarmocdigen blik die niet in overeen
stemming was met het schertsende ant
woord,
Hij hielp Metta uitstappen.
Mijn vriendin, barones llka Ker-
nadyi brandt van verlangen om oen
mijn tezien" zei Meta terwijl zij haar
gezellin voorstelde.
„Werkelijk? Dan stelt U't zich waar
schijnlijk interrcsantei- voor, dan 't voor
•zulk een dame zal zijn" zeide hij.
Bepaald beleefd is hij niet" dacht
llka, terwijl zij een een weinig geprik
keld antwoordde.
Ik vind dat er niets oninteressant,
is, als men maar de gave heeft om te
zien.
Verras zag zij haar aan, en dat
was de ecrstemaal dat zijn oog op haat-
door de registratie van valsche stukken,
persisteerde hij bij zijn requisitoir.
Jhr. mr. Schor er, dupliceerende,
bloef ten aanzien van het geval Evers
bij zijne meening, dat hier niet dc be
grippen over bezit in het civiele recht
gelden, doch ,de vraag is wie de feite
lijke macht had. PI. heeft niet willen
beweren, dat vermenging van vervang
bare eigendommen eigendom vestigt,
maar door de aangehaalde vonnissen
alleen willen aantooneu dat in de
p r a c t ij k slechts uit de onmogelijkheid
van restitutie het opzet valt te constru-
eeren.
De qualiteit, waarin bekl. handelde.
Men heeft PI. niet aangetoond op welke
wijze bekl. bij het plegen van strafbare
daden de macht enz. had hem door zijn
ambt gegeven, waar bekl. slechts last
hebber was. De quaestie Hamersveld,
ten aanzien daarvan blijft PI. meencn,
dat niet is aangetoond dat bekl. tegen
geldelijke belooning van bekl. dit geld
onder zich had. Die geldelijke be
looning bestond alleen in de kosten van
het royement.
Ook ten aanzien van de verduistering
uit deu boedel van wijlen mr. II, C.
Vos bleef PI. bij zijn meening persi-
steeren en wat betreft de zaak-De
Ridder beweren dat toeëigening niet
gelijk is aan het als heer en meester
beschikken, hetwelk in casu bestond in
belcening, hetgeen was een wcderechte-
lijk gebruik, dat niet strafbaar is. Wat
ten slotte aai-gaat de valschheden mot
daarmede verband houdende verduiste
ring. PI. bleef die misdrijven gecombi
neerd als voortgezette handelingen be
schouwen.
De beklaagde gevraagd of hij nog
iets had in te brengen, antwoordde ont
kennend.
De rechtbank, na overeenkomstig de
artt. 86 en 227, Wetb. van Strafvord.
de gevangenhouding van bekl. te hebben
gelast, een bloote formaliteit waartoe
gisteren het O. M. had gerequireerd,
bepaalde dc uitspraak op 1 Juni a.s.
Kindertragedie. Groot opzien ver
wekte in Petersburg de zelfmoordpoging-
van twee meisjes in hot adellijke Smolna-
pensionnaat, wegens de gruwzame be-
haudeling, waaraan alle pensionnairee
waren onderworpen.
De inrichting, aan wier hoofd vorstin
Lieven staat, heeft reeds in het vorige
jaar de aandacht op zich gevestigd, daar
niet minder dan 6 kweekelingen pogin
gen tot zelfmoord pleegden, zonder dat
er iets tegen werd gedaan.
Voor de geringste vergrijpen werden
de hardste straffen opgelegd. Tenslotte,
besloten twee pensionuaires, de meisjes
Kandaurowna en Swinkowa, die de gru
welijke behandeling niet langer konden
verduren of aanzien, een eind aan haat-
leven te maken.
De klasse wist al sedert lang, dat de
twee meisjes „zich wilden opofferen", om
de opmerkzaamheid der maatschappij op
den in de inrchting heerschenden wan
toestand te vestigen. Geen der kinderen
kreeg het in het hoofd zich tegen dit
voornemen te verzetten.
Het werd uitgemaakt, dat beide meis
jes zich den hals zouden afsnijden. Eerst
zou Sawinkowa haar vriendinnetje dood
steken en daarna zichzelf van kant ma
ken, maar op het uiterste moment ont
brak haar daartoe dc moed.
De meisjes wierpen zich toen uit eon
venster.
rustte en zeide toen. „Ja Mevrouw U
hebt zeker oogen waardoor iets te zien
valt."
llka kreeg oen kleur. Die Vulcanus
was oen beer. Het scheen hem echter
geheel Diet op te vallen dat zijn eerste
woorden, die hij tot eene hem vreemde
dame richtte, wel wat zonderling geklon
ken hadden en riep zonder in ver
legenheid te zijn geraakt zijn rijtuig,
waarin hij daarop tegenover de beide
vriendinnen plaats nam. Zijn breed ge
rande hoed legde hij naast zich zoodat de
wind door zijn dik en donker haar
speelde, terwijl van uit zijn gebruind
gelaat zijn donkere oogen, die hij met
zijn zuster gemeen had, llka ccn oogen
blik onderzoekend aanzagen. Daarop zeide
hij zonder dat zijn ernstig gezicht een
spoor van een lachtje toonde.
„Ik hoop, dat U de lucht bij ons, zoo
ozonvrij bevalt."
„Verlangt U in ernst dat wij dit voor
iets aantrekkelijks houden" vroeg llka
terwijl Meta met een tevreden lachtje
achter in de kussen van het rijtuig lag.
De ontmoeting begon al zeer goed.
„Neen," zeide "Werkholm, dat kan ik
van U en mijn zuster natuurlijk niet ver
langen, maar voor mij is 't de lust vau
mijn leven, iedere rookwolk zegt mij:
daar wordt een stuk productieve arbeid
geleverd maar pardon barones,
dat verveelt U natuurlijk.
(Wordt vervolgd).