Vrijzinnig" Org"aan voor Amersfoort en Omstreken. No. 72. DONDERDAG 5 SEPTEMBER 1907. 4e JAARGANG. Uitgave van de Naaml. Vennootsehap „DE EEMLANDER". Vepsehijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond. De Gemeente als Soeiale- FEUILLETON. OOM WILLY. BIJ JLTE-N LA ND. DE EEMLAND Directeur B. 6. RIJKENS Abonnementsprijs Per jaarf 3.00 Franco per post- 3.50 Per 3 maanden- 0.75 Franco per post- 0.90 Afzonderlijke nummers- 0.05 Bureau: BREEDESTRAA.T 20. Telefoon Interc. 62. Frljs der Advertentlën Van 1 tot 5 regelsf 0.40 Voor iederen regel meer- 0.08 (Bjj abonnement belangrijke korting.) Sociale wetten hebben ten doel de belangen te behartigen van de zooge naamd economisch-zwakkeren, die men- schen, welke den steun van den Staat noodig hebben. Zij beoogen de gelijk making der ontwikkelingsvoorwaarden en trachten het maatschappelijk verschil zooveel mogelijk te temperen. Ze zijn vooral daarom zoo moeilijk te maken, omdat ze de eigen veerkracht niet mogen verslappen, maar die moeten steunen en prikkelen. In andere landen in hooge mate, doch in Nederland nog slechts sporadisch en bij uitzondering, gevoelen de gemeente besturen, dat zij, vooral niet minder dan de Rijksoverheid, en in menig op zicht beter en met meer kans op wel slagen, werkzaam kunnen zijn tot opheffing van misstanden, tot meerdere gelijkmaking der voorwaarden, waar onder de strijd om het bestaan moet worden gestreden, tot tempering van den klassenstrijd. Een Gemeenteraad toch werkt niet alleen gemakkelijker en sneller dan de rijkswetgever, maar gemeentelijke regeling heeft ook dit boven algemeene verordening voor, dat bij de eerste met lokale eigenaardigheden en verschillen, met de speciale behoeften, die voor ziening eischen en die in groote ge meenten een ander beeld vertoonen dan in kleinere, behoorlijk rekening kan worden gehouden. Op het gebied van de hygiene en van het woningvraagstuk bijv. die twee zoo belangrijke onderdeelen van het sociale vraagstuk, is de gemeentelijke actie de hoofdzaak, rijpen de vruchten alleen, als van gemeentewege in de Uit het Duisch van Jassy Tokrund. 2) Vroolijk ging Kathe aan zijn arm hangen en voor een poosje waren alle toekomstzorgen vergeten. Voor den bergraad waren deze uren de glanspunten van zijn leven. Een benijdenswaardige taak scheen het hem, het weetgierige jonge meisje, dat niet moede werd te hooren en te zien, in de heerlijke wonderwereld van het schoone en de kunst in te leiden. Deze fijne en diepe ziel, die voor een poosje in zijn handen berustte, was als een rein, onbeschreven blad, waarop hij met zijn duidelijk handschrift de wijsheid en kennis van zijn leven neerschrijven mocht, waarop hij het stempel zijner persoonlijkheid drukte. Meestal was mevrouw Agnes, als zij zich wel gevoelde, de derde in den bond. Dat was heerlijk voor Kathe. Wat men oom Willy niet zoo goed zeggen kon, omdat hij een man was en van kleine meisjesinvallen en beschouwingen meest al niet het rechte begrip had, fluisterde zij tante in 't oor. En die verstond haar altijd. In de nietigste zoowel als in de ingewikkelste en moeilijkste dingen des levens kon men haar om raad vragen. Uit hare oogen sprak het moederlijkste gevoel, dat men zich maar denken kon. eerste plaats wordt ingegrepen en op getreden. Ook voor de verbetering van de arbeidstoestanden is de gemeentelijke werkzaamheid beslissend. In het buitenland is de werkzaamheid der gemeenten op sociaal gebied on eindig grooter dan in ons land. In Engeland bijv. wordt in de groote ge meenten zeer veel op dit gebied gedaan. Van Engeland zijn de modellen uit gegaan naar Frankrijk, België en Duitschland en in het laatste land be wegen de besturen der groote gemeenten zich in dit opzicht in het Engelsche spoor. In Duitschland worden, om iets te noemen, de arbeidersverzekerings wetten het strengst doorgevoerdin dat land kunnen we werkelijk het beeld vinden van een modern uitgewerkt gemeentebestuur. Echter is ook in ons land in de laatste jaren de belangstelling voor de sociale taak der gemeente veel grooter ge worden. Het oudste programma daar omtrent dateert van 1899 en is van de sociaal democratendat van de vrij zinnig-democraten is van 1903 en ia 1905 heeft mr. Aalberse een R. Katho liek programma op dit punt saam- gesteld. In deze programma's staat veel te lezen. Zij spreken van de taak der ge meente ten opzichte van het arbeiders vraagstuk, arbeidsloon, arbeidsduur, ge meentelijke arbeidsbeurs; over de taak der gemeente, wat betreft de openbare gezondheid, keuring van levensmiddelen, openbare parken, schoolhygiène, volks huisvesting, volksgezondheid, volksont wikkeling, openbare bibliothekendrank bestrijding, armenzorg, ziekenverpleging enz. enz. En al betreffen al die punten de maatschappelijk zwakkeren, de mid- Somtijds zat Kathe urenlang aan hare voeten en vertelde dan vertrouwelijk al hare hartsgeheimen en kraamde al haar grappige invallen en wonderlijk diep zinnige overpeinzingen voor haar uit. Dan zat de kinderlooze vrouw heel stil en hield haar adem in, om het onbe dekte jonge zieltje niet te verschrikken, en verwonderde er zich in 't diepst van haar hart over, hoe eene moeder zooveel kostelijke uren, zooveel zoet geheim moedergeluk achteloos aan eene vreemde kon overlaten. Zij genoot van deze uren en zag de jong. ziel zich voor hare oogen ontvouwen en onbewust en droo- merig hare vleugels reppen. Menigmaal, op concert- of „schouwburgavonden, als het laat geworden was, mocht Kathe ook den nacht over bij de Overbecks blijven, En dat was voor haar eerst het feest aller feesten. Zij had haar eigen kamertje met een massa boeken en platenhet sneeuwwitte bedje stond altijd voor haar klaar. Tante Agnes placht dan ten slotte nog eens binnen te komen en op Kathe's bedrand te gaan zitten, waarbij de bloemenranken op stoelen en gordijnen dan menige vurige liefdesverklaringen kregen te hooren. Weet je wat het ideaal van ons meisje was? vroeg mevrouw Agnes op zekeren avond, toen zij van haar laat- sten gang terugkwam en haar man nog in de woonkamer vond. Nu? Altijd hier tusschen ons twee oudjes op de sofa te zitten en haar ge mak te houden en van de booze wereld denstand is daar eveneens mee gemoeid. Ook tegenover dezen heeft de gemeente een taak na te komen. En vraagt men nu, waarom door de gemeenten tot nu toe, niettegenstaande zij reeds lang het recht van wetgeving op dit gebied hebben, daarvan een zoo schaarsch gebruik is gemaakt, dan moet het antwoord luiden, dat in de eerste plaats veelal de schuld ligt aan den berooiden toestand van de gemeentelijke schatkisten. In den tegen woordigen tijd is de vraag naar sociale wetten groot, maar of ze later die medewerking zullen krijgen, die ze noodig hebben, mag worden betwijfeld. Wanneer men bijv. om eens iets te noemen, de stemmingen voor de Kamer van Arbeid nagaat, dan ziet men, dat nog niet '/6 deel van hen, die kiesgerechtigd zijn, van hun recht gebruik maken, ja, dat soms van de honderd kiezers slechts een vijftigtal aan deze stemming hebben deelgenomen. Daarom is het noodig, dat het volk in het algemeen meer belangstelling gaat toonen in de publieke zaak. Alles kan niet van één kant komen. Maar als men belangstelling toont, zich ver- eenigt vooral, verlanglijsten gaat op maken, dan kunnen dergelijke uitingen een gids zijn en eene aanmoediging tevens voor de werkzaaamheid der gemeente op sociaal terrein. En waar eenmaal de wil is, die het laatstgenoemde bezwaar uit den weg ruimt, zal ook wel het middel gevonden worden, om het eerste zoo gering mogelijk te maken. Uit Marokko. De Sultan van Marrokko, Moelai Abdul Aziz, wordt bedreigd door pre tendenten en opstandelingen. Hij heeft veel te doen gehad met Raisoeli en met den pretendent el Roghi. Zijue mehalla's, zijn wakkere troepen, zijner niet in geslaagd hem van die beiden te verlossen, en nu is zijn broeder, Molai Hofiz, ook nog tegen hem op gestaan, door de wijze oelema's van Marakkesj erkend als vorst. Een Fransch blad, dat in Marokko verschijnt, verzekert dat de nieuwe pretendent zonder veel moeite den Sultan, die zijn rijk aan de Franschen heeft verkocht naar zij zeggen, meent van den troon der vaderen te kunnen stooten. En dan Dan zal Moelai Ab dul Aziz zich kunnen vestigen te Mekka, met de vrouwen die hem trouw mochten blijven. En vervolgens De stamhoofden, die Moelai Hafiz ondersteunen, verlangen meer naar 't schijnt dan de onttroning van een vorst, wien zij onwaardig achten. Men spreekt van den „heiligen oor log" en in Frankrijk rekent men met de mogelijkheid, dat de groene vaan van den Profeet zal worden ontrold en opgestoken. Men heeft te doen met een volk, dat zich verdedigt en de in dringers, de Europeanen, en in 't bij zonder de Franschen, haat. De berichten omtrent den aanval, waaraan de Fransche troepen den zSe Augustus blootstonden, spreken van de onverschrokkenheid, waarmede de Marokkaansche ruiters het geweervuur en de kanonkogels trotseerden. Meer nogmen heeft bij de Marokkanen zekere discipline en eene tactiek op gemerkt, waarvan tot nu toe weinig viel te bespeuren. Zij maakten zoo iets als een „omtrekkende beweging'' en slechts aan de artillerie der Franschen en aan de minder deugdelijkheid van de geweren der aanvallers wordt het feit toegeschreven dat eene gevaarlijke poging verijdeld werd met geringe ver buiten niets te hooren en te zien, ver telde mevrouw Agnes, half lachend, half geroerd. Van deze zijde kende hij zijn lieve ling nauwelijks en hij vroeg met een soort spanning Nu en wat zei jij Ik lachte haar uit en zeideDat zou een schoon geluk voor eene zeven tien-jarige zijn, het zou haar dunkt me spoedig genoeg vervelen. Zoo in den vermoeiden, bleeken herfstzonneschijn. Die moet zich eerst nog eens den voor- jaarsstorm door 't gelaat laten waaien en zich aan lentekoelte en heete Julizon blootstellen. Was dat niet mooi gezegd? In afwachting van een toestemmend knikje zag zij hem glimlachend aan. Hij bleef zonderling ernstig. Heete Julizon, ja, ja, herhaalde hij in gedachten. Op dezen avond, toen hij reeds in bed lag, viel hem plotseling in,dat zijn vrouw altijd van «ons beide oudjes» sprak. Hij was toch nog niet oud, hij met zijn acht en dertig jaren. Agnes was wel ouder en gezicht en hals vertoonden duidelijk de sporen van lichamelijk lijden, dat haar al te vroeg de frischheid en elasticiteit der jeugd geroofd had en haar dikwijls werkelijk •oud» deed lijken. En voor de eerste maal in zijn leven werd Willy Overbeck zich bewust, dat hij van de heete Julizon aan zich zelf niet veel bemerkt had. Alles was zoo zacht en stil en rustig verloopen aan de zijde dezer vrouw een model huwelijk, zonder stormen, maar ook zonder zomerzonnigheid. Julizon het woord liet hem niet meer los, bleef in zijn gedachten hangen als een klit. Agnes was zijne jeugdliefde geweest eene liefde, die veel meer uit ver eering en dankbaarheid, dan uit harts tocht ontstaan was. De mooigevormde, welgestelde en vijf jaren oudere nicht had in den tijd, dat zijne ouders kort na elkander stierven en hem bijna ge heel zonder middelen achterlieten, groot moedig een deel van haar vermogen geofferd, opdat hij zijne studiën zonder zorgen zou kunnen voleindigen. Dat vergat hij nooit. En toen hij na een schitterend examen buitengewoon snel le vorderingen maakte en in een grooten, hem ten volle bevredigenden werkking trad, vroeg hij hp ar hand en kreeg haar ja-woord. Zij waren getrouwd en waren zeer gelukkig met elkaar. „Tevreden" noemde hij het thans Geluk dat groote, rijke geluk, dat ieder mensch eeumaal genieten zal, dat moest er toch nog wel heel anders uitzien. Zijn werk was hem zijn geluk en levenszaak geworden. En ook hierin had het lot hem toegelachen en hem snel van sport tot sport omhoog ge voerd, zoodat hij op betrekkelijk jeug digen leeftijd reeds den eervollen titel en een geziene betrekking bij het pro vinciaal bestuur verkreeg, waarnaar anderen dikwijls hun geheele leven lang de handen vergeefs uitstrekken. Dat hun echt kinderloos gebleven was, had hem en Agnes menige hei melijke zucht, menige zwijgend begra ven hoop gekost. Meer en meer hadden liezen aan de zijden der Europeanen. Hoe komen de Marokkanen aan de wetenschap waar de Franschen zich ophouden en hoe zij gelegerd zijn Men herinnere zich het geval met Abdel Kader. Toen deze eindelijk over wonnen was, vroeg deFranschegeneraal hem, hoe hij zoo op de hoogte was geweest van de bewegingen van het Fransche leger Het was zeer eenvoudigAbdel Kader las de Fransche bladen. En nu begint men in Frankrijk te klagen, dat de opstandelingen ook thans door de Fransche Pers op de hoogte worden gehouden van alles die bladen vermelden uitvoerig hoevele soldaten zijn uitgezonden en waarbeen zij gaan met tal van bijzonderheden, die te weten voor hunne tegenstanders van het grootste belang zijn. Men zint nu op maatregelen om dit kwaad want helaas de pers sticht soms ook kwaad te keeren. Een merkwaardige rede. De Duitscbe Keizer, die veel, soms te veel spreekt, heeft dezer dagen eene rede gehouden, die waard is in ruimer Kring, dan waarin ze werd uitgespro ken, onverdacht te worden. Het was te Tecklenburg, een klein plaatsje bij Münster. Daar werd feest gevierd ter herinnering dat het 200 jaar lang bij Pruisen had behoord en als antwoord op de begroetingsrede, sprak de Keizer daar een merkwaardig woord, waarin hij vooral wees op de nood zakelijkheid om eendrachtig te blijven en elkaar te verdragen. Het schoone beeld van verzoenings gezinde eenheid, zeide de Keizer, dat de provincie Westfalen aan den waar nemer biedt, zou ik gaarne door ons heele vaderland nagevolgd zien. Ik ge loof dat voor zulk een eendracht tus schen al onze standen maar één middel bestaat, dat is de godsdienst. Niet echter in streng kerkelijk dogmatischen zin opgevat, maar in den ruimeren, voor het leven praktischer zin. Ik moet hierbij van mijne eigen ervaringen gewagen. Ik heb in mijn langen regee- zij er zich echter in weten te schikken en sedert Kathe bij hen in huis was gekomen, was eerst recht de zonne schijn bij hen teruggekeerd. Ja, hij kon wel tevreden zijn, ook zonder „beete Julizon" wat deed dan nog den diepen zucht uit zijn borst opwellen Hij trachtte aan wat anders te den ken,- draaide zich om en hoorde de korte, onrustige ademhalingen zijner vrouw. Het uitgaan des avonds bekwam haar niet goed, eischte te veel van haar krachten. Zij waren naar het Strauszconcert geweest, daardoor was het laat geworden en als gewoonlijk had Kathe verzocht te mogen blijven. Hij fronste het voorhoofd. Dat moest niet zoo dikwijls voorkomen. Het kind werd werkelijk te veel verwend en men moest het toch ook niet te veel van hare moeder vervreemden, kwam hem plotseling in de gedachte. En de wiegende, de ruischende, vurige juichende muziek had zijn bloed in beweging ge bracht en liet hem thans niet slaren. En bracht hem op allerlei dwaze ge dachten van heete Julizonnen en een hemelhoog juichend heerlijk geluk, dat hij nooit bezeten had. Daartegen was geen ander middel dan werken. Hij zou zich morgen de acten van 't bureau thuis laten brengen en den geheelen avond door aan een stuk ingespannen doorwerken, Hij kende dat reeds dan sliep hij goed. ('Wordt vervolgd)

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1907 | | pagina 1