Vrijzinnig1 Orgaan voor Amersfoort en Omstreken. No. 76. ZATERDAG 14 SEPTEMBER 1907. 4e JAARGANG. Uitgave van de Naaml. Vennootsehap „DE EEMLANDER". Vepsehijnt Dinsdag-, Dondeedag-en Zaterdagavond. Verzekering tegen Werkloosheid. FEUILLETON. OOM WILLY. BUITENLAND. DE EEMLANDER Directeur B. G. BIJEENS. Abonnementsprijs Per jaarf 3.00 Franco per post- 3.50 Per 3 maanden- 0.75 Franco per post- 0.90 Afzonderlijke nummers- 0.05 Bureau: BBEEDESTBAAT 20. Telefoon Interc. 62. Prijs der Advertentiën: Van T tot 5 regelsf 0.40 Voor iederen regel meer- 0.08 (By abonnement belangrijke korting.) «Langs den weg der verzekering is dus het geneesmiddel tegen werkloos heid voorloopig niet te vinden.» Aldus luidt eene conclusie in eene brochure, uitgegeven van wege de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen. Dit was echter in 1899; sedert zijn de meeningen veranderd en dat ook onze Regeering niet meer dat gevoelen is toegedaan, hebben we gezien uit een opstelletje, dezer dagen in dit blad ge plaatst. Ook wij hebben de overtuiging, dat verzekering tegen werkloosheid, met steun der gemeente, zeer goed mogelijk is. Maar laat ons er terstond bijvoegen, dat zij moeilijk denkbaar is zonder een goed werkende Arbeidsbeurs. Een arbeidsbeurs is een gemeentelijk gebouw, waarin de arbeider, die geen werk heeft, zich kan laten inschrijven en waar de patroon, die werkkrachten noodig heeft, zijn opgaven kan doen. Een gemeentelijke instelling op dit punt heeft veel voor boven een par ticulier bemiddelingsbureau, al was het alleen maar, omdat de arbeiders zelf bij dit laatste te veel moeten betalen. In Frankrijk is namelijk gebleken, dat deze bureaux iederen werkman gemid deld 10 francs laten betalen. In Duitschland bestonden op 1 Januari 1905 reeds 191 zuiver gemeen telijke arbeidsbeurzen, terwijl de overige alle steun van de gemeente genoten. De resultaten, die deze beurzen afwer pen, zijn zeer goed en door die van verschillende gemeenten saam te laten werken, zijn de uitkomsten nog beter geworden. Hier te lande bestaan er nog maar een paar van zulke gemeentelijke in stellingen. Of zoo'n beurs goed zal werken, Uit het Duitsch van Jassy Torrund 6) Maar Kathe bleef bij haar stom hoofd schudden. En toen hij er verder op aan drong, begon zij opnieuw te weenen, onophoudelijk rolden haar de tranen over het warme, snikkende gezichtje. Zoo buiten zich zelve had hij het jonge schepseltje, zoo vroolijk dartel kind nog nooit gezien. Moeder wil het niet hebben, bracht zij er eindelijk met moeite uit. Zij zegt Zij werd vuurrood tot over de ooren. Zij drukte haar zakdoekje, dat reeds doornat van de tranen was, voor de oogen en snikte vreeselijk. Toen begreep hij het ineens. Aan dit vreeselijk blozen en aan zijn eigen vreemde gewaarwordingen van een oogenblik tevoren, toen hij haar in zijne armen hield, begreep hij plotse ling de meening der moeder die nu ook wel de meening der geheele wereld zou zijn. t Was hem, als greep een ruwe hand ook naar het kind, nadat zij hem eerst zijne vrouw ontnomen had. Hij hangt zeer veel af van den directeur, dien men krijgt. Het spreekt van zelf, dat er voor gewaakt dient te worden, dat de trek van het platteland naar de stad niet moet worden aangewakkerd, zoodat als voorwaarde gesteld zal moeten worden, dat de werkman, die door middel van de beurs werk zoekt, eenigen tijd in de gemeente gewoond zal moeten hebben. In gevallen van werkstaking of uit sluiting moet de arbeidsbeurs strikt onpartijdig blijven, en de belangheb benden in vrijheid laten beslissen. De invoering eener verzekering tegen werkloosheid gaat echter niet zonder moeilijkheden gepaard. Hoe groot de kans is, dat iemand zonder schuld werkloos wordt, is moeilijk te bepalen. Bovendien vereischt zij een strenge con trole en aanhoudend nagaan der werk- loozen, omdat men moet weten, dat alleen zij, die buiten schuld zonder werk geraakten, uitkeering krijgen en dat ook de verzekerde steeds alles doet om werk te vinden. In België heeft men thans een stelsel geconstrueerd, dat al deze bezwaren ondervangen kan en wordt aangeduid als het Gentsche stelsel. Op welke grondgedachten dit stelsel berust, vindt men o.a. vermeld in het program van den V.D.B. Jaarlijks stelt de gemeente een be paalde som aan eene afzonderlijke com missie ter beschikking, welke som bestemd wordt t0 om de ondersteuning te verhoogen, welke de vakvereeni- gingen aan hare werklooze leden uit- keeren2° om aan de niet tot vak- vereenigingen behoorende werklieden, die bij een daartoe opgerichte vrijwillige spaarkas hun spaarpenningen hebben gebruikt, bij werkloosheid een zelfde subsidie te geven bij hun spaargeld, dat zij dan week aan week afhalen. was het en daarom had men haar van hem vandaan gehouden, daarom had zij ook thans niet alleen mogen komen. Hij zag haar nog in de deur staan, zoo schuw en angstig met neer geslagen oogen smart en toorn welden in hem op. Hij zag het komen, zij zouden hem het kind ontnemen, dat hij opgevoed en gevormd had, zooals het nu was, dat hij met de liefdevolle zorgvuldigheid van een tuinman jaar in jaar uit verpleegd had en als een kostbare plant had gekoes terd en behoed. En waarom? Omdat zijne vrouw de oogen gesloten had, zij, die zoo dacht als hijdie het kind lief gehad had, zooals hij het lief had, als een hun door God geschonken stukje jeugd, als hun troost, hun zonneschijn; die in zeker opzicht het uithangbord voor hen geweest was, dat in de oogen der menschen het feit had goedgekeurd, dat hij, de nog niet veertigjarige, een pleegkind be zitten en liefhebben dorst, dat niet zijn eigen vleesch en bloed was. En nu op eenmaal, nu zij dood was, was hij dit pleegvaderschap niet meer waardig, was er te jong voor, niet eerwaardig genoeg, omdat zij er niet meer was, die hem borg stond. Hij lachte bitter. En het kind naast hem schrok. Dat maakte hem eerst goed toornig. En zijn trots als man ontwaakte. Wat kon hem de meening Maandelijks stelt het gemeente-comité vast, met hoeveel procent het bedrag der uitkeeringen, door de vakvereeni- gingen aan hare werklooze leden ver schaft, uit het gemeentefonds mag worden verhoogd. Voor de ongeorgani seerde arbeiders, die tot de spaarkas zijn toegetreden, bedraagt de subsidie ten hoogste 1 franc per dag gedurende 50 dagen. De vakvereenigingen zorgen zelf voor de uitbetaling aan hare leden, voor de ongeorganiseerden wordt, evenals voor de overige administratie, gezorgd door de ambtenaren der arbeidsbeurs. Dit stelsel, in het begin van 1901 goedgekeurd in den Gentschen Ge meenteraad, werkt sinds dat jaar met de beste resultaten. Het groote voordeel van dit stelsel, boven eene afzonderlijke gemeentelijke verzekeringskas, is hierin gelegen, dat hierdoor aan de vakvereenigingen geen concurrentie wordt aangedaan en de gezonde ontwikkeling harer organisatie niet wordt belemmerd, terwijl ook aan de vakvereenigingen de uitkeering aan en het contact met de werkloozen wordt overgelatenanderzijds ontvangen de vakvereenigingen niets voor eigen kas, en wordt ook niemand gedwongen, tot de vakvereenigingen toe te treden, maar wordt ieder gesteund, die zijner zijds toont, eenigermate voorzorgen te hebben genomen voor den tijd dat hij door werkloosheid wordt getroffen. Een edel pogen is het te trachten den arbeider door den tijd van werk loosheid heen te helpen, niet door be deeling, maar op bovenbedoelde wijze. En wie zou niet gaarne mee helpen om datgene weg te nemen, wat akelig hard is in de maatschappij, de werkloosheid; meehelpen, dat een flink oppassend werkman, wien het onmoge lijk is werk te vinden, tegen deze werkloosheid wordt gewaarborgd. Er der wereld schelen Had hij zich er ooit aan gestoord, hij een gevestigd rustig karakter, wiens wil altijd op het goede gericht was, die met beide voeten vast en zeker op den solieden bodem van een geachte positie stond en op de menigte naast en onder zich, gelaten neerzag. Hij ging ook thans zijn eigen weg en bekommerde zich niet om de meening der menschen. Nu eerst recht niet. Dat is alles immers onzin, Kathe, wat je moeder je daar voorpraat, zeide hij, als had mevrouw Heinzius zelve hem lang en breed hare meening uit eengezet. Ik ben en blijf je oom Willy. Je pleegvader, tot wien je altijd gaan moet, tot wien je behoort. En in wien je vertrouwen stellen kunt, niet waar, lieveling Iets anders wil ik heelemaal niet, eindigde hij vast en rustig en meende met deze duidelijke, energieke woorden de zaak in 't juiste licht ge steld en de grenzen hunner weder- keerige verhouding voor altijd vast gesteld te hebben. Kathe knikte. Dat heb ik mama ook al gezegd. O, hoe heeft zij mij in deze laatste dagen gekweld. Ik wilde immers zoo graag, zoo verschrikkelijk graag bij u komen, oom Willy, ik wist immers, dat u zoo'n verdriet zoudt hebben. Maar mama liet mij niet gaan, hoe ik ook smeekte. O, ik heb toch zoo naar u wordt nu door dezulken al te veel stille armoe geleden. Dit te voorkomen door verzekering is een denkbeeld, dat ons allen moet toelachen. Frankrijk en Duitschland. Alles wat Frankrijk in Marokko doet en laat, wordt blijkbaar beheerscht door de houding welke Duitschland in deze zaak aanneemt. De Duitsche bladen hebben de Marok- kaansche expeditie beschouwd als een «groote affaire» en er tal van hoofd artikelen over geschreven en nog steeds gaan zij voort om alles te critiseeren wat de Fransche troepen hebben ge daan. En de Duitsche Regeering zweeg, maar zag toe met Argus-oogen en liet niet merken, dat zij ontstemd was, maar bewaarde een stilzwijgen, dat de Franschen onrustig maakte en hen aan 't spreken bracht. Den ze Sept. vertelde het Fransche gezantschap te Berlijn aan de Regeering aldaar, dat het in de bedoeling van de Fransche Regeering ligt, om in over leg met de Spaansche Regeering en met de eigen middelen der twee mogend heden in die verdragshavens van Marokko, waar zulk een maatregel als noodzakelijk erkend mocht worden, een voorloopige politie in te richten met het doel, daar de orde te handhaven en de vorming van de bij de akte van Alge- siras voorziene Marokkaansche politie- troepen gemakkelijk te maken. Dus geen bezetting van eenige haven stad en allerminst een expeditie naar het binnenland. Alleen maar een voor loopig uitvoeren en voorbereiden van wat te Algesiras werd bepaald, iets wat Duitschland toch zeker wel niet kwalijk zou nemen. Neen, zei toen de Duitsche Regeering, dat doen we ook niet, maar let er op, dat alles wat gij doet, o, Franschen, slechts een voorloopig karakter draagt. Gij hebt recht om u over het gebeurde te Casablanca voldoeniug te verschaffen, daarin zullen we u niet bemoeilijken, maar we hopen, ja we wenschen toch, dat zich zoo iets als te Casablanca is verlangd. Maar niet waar, nu zegt u toch zelf, dat gij mij bij u laat. Wij beidjes behooren toch bij elkaar nu eerst echt. Zeker, lieveling. Zij snikte nog een paar keer, als een kind, dat zich in slaap geweend heeft. Toen werd zij rustiger. En ten slotte leunde zij haar hoofd tegen zijn schouder en was getroost. In haar leefde de vaste overtuiging, wanneer oom Willy de zaak in handen nam, dan moest alles wel goed worden. Vertrouwelijk babbelde zij voort, als om hem te troosten legde zij dapper al haar kleine toekomstplannen open voor hem neer. U zult zien, ik doe alles zoo, als tante Agnes het gedaan heeft en zooals gij het graag hebt. Ik zal alle moeite er voor doen. Als u werkt, zal ik u ook zeer zeker niet storen. Alleen zal ik vele keeren, van achteren komen aansluipen, zonder dat u het merkt en mijne hand op uw schouder leggen, zooals tante Agnes het altijd deed heel zacht. Het hart deed hem pijn en toch voelde hij, hoe welgemeend alles was. En hoe vertroostend. En hoe lief hij 't kind had. Zooals men zijne jeugd lief heeft en den zonneschijn. Zoo zaten zij lang, lang, heel stil naast elkaar op de sofa, waar voor weinige dagen mevrouw Agnes met geschied, niet zal herhalen. Daarbij vestigde de Duitsche Regeering er de aandacht op, dat de oprichting van de, bij de akte van Algesiras niet voor ziene, vreemde politiekorpsen onder de tegenwoordige omstandigheden een aanval van de bergstammen op de stad en ernstig gevaar voor lijf en goed van de Europeanen zou kunnen veroorzaken, vooral indien die maatregel niet onder de bescherming van uit een militair oogpunt beslist voldoende krachten wordt uitgevoerd. Hetzelfde gevaar kan ook in andere havensteden bestaan. Dat is een formeel standje. De Duitschers zouden het heel anders hebben opgeknapt dan de Franschen, die veel te voorbarig hebben gehandeld. Fransche bladen hebben het Duitsche antwoord met een zuur-zoet glimlachje opgenomen. Ze voelen hoe ze een ver diende reprimande hebben gekregen, maar zijn, dat ziet ieder, te ver gegaan om terug te treden. Perzische Zaken. Dezer dagen is er tusschen Engeland en Rusland een verdrag gesloten. Dit is niet zoo vlot tot stand gekomen als men dacht. Uit Petersburg vernemen wij, dat de reactionnaire partij er veel tegen had. Waarom Omdat Engeland veel te liberaal is. Desnoods zou men niets tegen een verdrag met Duitsch land hebben, hoewel het ook niet vast meer staat in de goede beginselen, die door de reactie worden verdedigd. Maar Engeland 1 Nu is het meer dan eene gissing, dat tot dit verdrag eene schikking omtrent Perzië behoort. Rusland zou in het Noorden, Engeland in het Zuiden den grootsten invloed hebben. Maar de Perzen zijn van die schikking niet ge diend en beweren, dat de Regeering had moeten protesteeren. De moord op den vroegeren groot vizier, die in de oogen van vele Perzen de vertegenwoordiger was en bleef van een veroordeeld stelsel, is een ernstige waarschuwing geweest voor den Sjah. Deze had, zooals men weet, geweigerd zich met de vertegenwoordiging in te laten en den eed op de Grondwet af te leggen. Maar thans heeft hij het noodzakelijk geacht eene concessie te doen. een glimlach op 't gelaat den laatsten adem had uitgeblazen. Maar hij legde den arm niet om haar heen, hij trok haar niet tot zich, zooals hij anders deed. Hij sloot haar kleine hand, die zoo koud en bleek op haar zwart kleed lag, slechts in de zijne. Denzelfden avond had hij nog een lang onderhoud met Kathe's moeder. Maar hoe toegevend zij anders tegen over hem was, op dit eene punt bleef zij onverbiddelijk: Kathe mocht nu niet meer alleen bij hem aan huis komen. Zoo dikwijls haar moeder haar bege leidde, ja, maaralleen in geen geval. Hij was toch nog geen oude man en Kathe geen kind meer, maar een volwassen meisje van achttien jaren. En haar goede naam was het kostbaarste wat een meisje bezat, hetzij zij arm of rijk was. Maar de armen hadden haar goeden naam nog meer noodig, vooral een arm meisje, dat onderwijzeres wilde worden. En zooals het somtijds gaatde groote moet den kleine toegeven. De verstan dige, voornaam denkende, scherpzinnige man, deze kleingeestige vrouw met den beperkten horizont en de eigenzinnige vooroordeelen. Zij had ook wel gelijk. (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1907 | | pagina 1