Vrijzinnig- Orgaan voor Amersfoort en Omstreken.
feuilleton.
buitenland.
No. 80.
DINSDAG 24 SEPTEMBER 1907.
4e JAARGANG
van de Naaml. Venoootsehap „DE EEMLANDER".
Versehijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond.
Cén der oorzaken van het
Pauperisme.
OOM WILLY.
Directeur R. Gr. RIJKENS.
Abonnementsprijs
Per jaarf 3.00
Franco per post- 3.50
Per 3 maanden- 0.75
Franco per post- 0.90
Afzonderlijke nummers- 0.05
Bureau: BREEDESTRAAT 20.
Telefoon Interc. 62.
PrijSjder Advertentiën:
Van '1 tot 5 regelsf 0.40
Voor iederen regel meer- 0.08
(By abonnement belangrijke korting.)
Kén der voornaamste oorzaken van
bet pauperisme, dat in onzen tijd on
rustbarend toeneemt, is de exploitatie
der kinderen door de ouders.
Wel verre van te zwoegen onder een
groot gezin, begroeten sommige huis
vaders de geboorte van eiken nieuwen
wereldburger en dat is zeer zeker een
geluk. Maar al spoedig blijkt het, wat
die blijdschap eigenlijk beteekende. Het
ind wordt, zoodra de wet dit maar
oelaat, van school genomen. Van dat
'Ogenblik af moet het de mede-kost-
rinner zijner ouders worden.
Daar schuilt het kwaad; daar vangt
iet systeem aan, dat het kind voor
eel zijn toekomst zal verlammen en
ot gebrek lijden veroordeelen.
De knaap is schrander, gewillig tot
eerenindien hij de ambachtsschool
jezoekt, die slechts eenige guldens per
jaar voor een uitstekende opleiding
vraagt, zou hij een flink schrijnwerker,
smid of iets dergelijks wordenmaar
Ie ouders hebben die enkele guldens
liet voor hem over, en willen aanstonds
;eld uit hem trekken. Dan laten zij
.1 zijne gaven verloren gaan, grijpen
et eerste het beste postje, dat wat
jplevert, voor hem aande jongen wordt
boodschappenlooper of iets dergelijks.
Wel zal zijn geest onder dien arbeid
verstompen, sluit deze alle voordeelen
voor hem uit, maar vader en moeder
ontvangen een paar gulden in de week
voor hem, en dat is 't eenige in hun
oogen, waar het op aan komt. Later,
als de knaap opgroeit, zoeken zij een
voordeeliger baantje voor hem, maar
nog altijd moet hij zijn loon afgeven.
Om hem zoet te houden, ontvangt hij
een klein weekgeldhij wordt gevoed
en gekleed. En als hij op zijn beurt
zou willen trouwen, dikwijls slechts om
Uit het Duitsch van Jassy Torrund.
io)
Mevrouw Heinzius moest juist een
gevallen steek oprapen en dat was
een geluk voor den bergraad. De
uitdrukking zijner oogen had haar on
getwijfeld alles verraden. Zijn hart
klopte dof en zwaar als een smidshamer.
Mevrouw Heinzius had een breinaald
tusschen hare tanden.
Hm, hm, mompelde zij hoofd
schuddend en na een poosje, dat hem
een eeuwigheid toescheen.
Die denkt aan zoo iets heelemaal
niet.
Verlicht haalde hij adem.
En daarna zat hij in gepeins ver
zonken en mevrouw Heinzius deed
vergeefsche moeite om het gesprek
gaande te houden.
In dezen nacht lag zij tegen hare
gewoonte in, lang wakker en liet zich
van alles door het hoofd gaan. De
kleine tooneeltjes van vroeger en nog
veel meer blikken en woorden, waar
zij vroeger nooit de aandacht aan ge
schonken had, kregen plotseling in haar
eindelijk te genieten van de vruchten
van zijn werk, wordt hij voor ondank
baar uitgekreten, volgen er huiselijke
tooneelen zonder eind, gewoonlijk daar
mede eindigend, dat hij toegeeft. Ten
slotte drijft hij echter zijn wil door en
huwt.
Maar die jonge man heeft steeds al
zijn geld afgegeven niet alleen is hij,
door te vroege exploitatie geen be
kwaam ambachtsman geworden, ver
dient hij slechts een bagatel, doch hij
bezit ook geen spaarpenningen, hij heeft
niets om huisraad van te koopen. Vaak
worden de enkele meubelstukken, waar
buiten men het niet stellen kan, op
crediet gekocht, dus ook veel duurder
dan de werkelijke waarde bedraagt, "en
daarop begint dan een leven vol armoede.
De man behoeft slechts ziek te worden
en te sterven en zijn gezin zal tot de
bedeelden behooren.
Met de meisjes gaat het evenzoo.
Zoodra het maar kan, worden zij
«loopmeisje». Soms 's morgens bij de
eene, 's namiddags bij de andere familie.
Dat brengt weer iets op voor de ouders.
Ook als zij eindelijk trouwt, bezit zij
niets. Van een spaarbankboekje geen
sprake. Alleen armoede, donkere ar
moede in het vooruitzicht. Later zullen
zij steeds achteruit gaan, spoedig bij
het armbestuur aankloppen, tenzij zij
op haar beurt het misdrijf plegen, dat
haar tot gebreklijden veroordeelde.
Het jammerlijksteis nog, dat die onge-
lukkigen boeten, omdat zij hun plicht
hebben gedaan, voorbeeldige zoons en
dochters waren
Maar voor wie geen verontschuldi
ging bestaat, het is voor de ouders,
die op zulk een gewetenlooze wijze
partij trekken van hunne kinderen.
Er zijn lieden, gezond en sterk, nog
beneden de vijftig jaar, die door den
arbeid hunner gezamenlijke kinderen
eenige honderden guldens per jaar heb
ben en zelf weinig uitvoeren.
geest een heel andere beteekenis. Alsof
iemand haar een verblindend licht ont
stoken had. Zij sloeg zich voor 't hoofd
mijn hemel, dat zij .daaraan niet
eerder gedacht had. Het lag toch eigen
lijk voor de hand en het beviel
haar best, zeker. Waarom ook niet?
De bergraad was buiten kwestie een
schitterende partij voor Kathe. Wat
deed het er toe, dat hij twintig jaar
ouder was en dat zij tot nu toe steeds
haar pleegvader in hem had gezien.
Dat veranderde in 't huwelijk wel. En
bovendien, voor Kathe was 't een waar
geluk, als zij een verstandigen man
kreeg, zoo dwaas als zij somstijds deed.
Zoo heelemaal niet als de andere meis
jes. En zij nam zich voor, een ernstig
woordje met Kathe te spreken.
't Was Zondags vroeg. Paul, die des
avonds een verboden fuif had meege
maakt, sliep nog. Moeder eu dochter
zaten alleen aan de koffietafel.
Je doet tegenwoordig al heel
dwaas, ging mevrouw Heinzius in hare
strafpredicatie voort. Zoo iets onaardigs
van een jong meisje heb ik nog nooit
gezien. Als je zoo blijft, dan verjaag
je elke goede partij.
Kathe was in menig opzicht reeds
kommer gewend en nam daarom de
veelvuldig voorkomende standjes harer
moeder als iets onvermijdelijks op zich.
Daarom doe ik juist examen,
antwoordde zij kalm. Op een man
Is dit niet een uitzuigings-systeem,
waartegen dient te worden opgekomen
De tijden zijn voorbij, waarop men
zoontjes «knechtjes» en dochtertjes
«maagdjes» noemde. Het kind moet
onbelemmerd de vleugelen kunnen uit
slaan tot eigen vlucht.
Voor schrandere knapen worden altijd
lieden gevonden, die bereid zijn de
ambachtsschool te betalen, indien de
ouders dit dan volstrekt niet kunnen be
kostigen maar de ouders moeten hun toe
staan, die te bezoeken, niet denken aan
exploiteeren ten eigen bate, in die jaren,
waarin de jongens zich kunnen be
kwamen tot een vak. Dat zij van de
verdiensten der kinderen iets afhouden,
voor hun kost en kleeding, is billijk,
maar het overige moet trouw ter spaar
bank worden gebracht en daarmede de
toekomst van het kind worden opge.
bouwd. Als men dit doet, dan zal één
der ergste oorzaken van het pauperisme
verdwijnen.
Een staking in zicht.
Aangezien Engeland wordt bedreigd
met een spoorwegstaking, is het niet
ondienstig hier na te gaan, wat de
oorzaak daarvan is.
In 1872 werd het «Verbond van
Spoorwegarbeiders» opgericht, dat het
vorig jaar reeds ruim 53000 leden om
vatte en over meer dan 300000 pond
sterling beschikte. In dit jaar is het
ledenaantal reeds gegroeid tot 100000
en zijn de geldmiddelen weer aanzien
lijk versterkt.
Deze spoorwegmannen eischen een
achturigen werkdag voor allen onder
hen, die met het vervoer in eigenlijken
zin te doen hebbenden tienurigen
werkdag voor alle anderen, met uit
zondering van die lieden, welke de rails
leggen. Geen man zal aan het werk
gaan, zonder eene rust van ten minste
negen uren genoten te hebben. Voor
overwerk moet 1 j van het uurloon en
voor Zondagsarbeid 1J van het uurloon
zitten te loeren, vind ik treurig. En
aardig zijn, louter omdat iemand de
genade toont, mij te huwen, vreeseiijk.
Ik trouw heelemaal niet.
Dat kun je niet weten, sprak
mevrouw Heinzius, die logica meestal
als ballast overboord wierp. Als zich
een passende partij opdeed, zou het
toch dwaas zijn, haar af te wijzen.
Er is er immers geen waarom
beijvert gij u dan zoo mama?
Zoo, dat meen jij. Ik echter weet,
wat ik weet, en kan je aanraden wat
aardiger te zijn.
Tegen wien
Mevrouw Heinzius had een donker
voorgevoel, dat haar tegen al te groote
openhartigheid waarschuwde. Zij drukte
zich derhalve voorzichtig uit.
Nu ja zoo in 't algemeen.
Bijvoorbeeld? Tegen dien
kwajongen soms, den broeder van
Martha Holrecht, die mij altijd met
flauwe praatjes aankomt, als hij mij
's avonds naar huis brengt.
Mevrouw Heinzius, die haar breiwerk
ook bij den maaltijd zelden uit de hand
legde en zich daarom voor het toon
beeld eener ijverige huisvrouw hield,
telde de steken en zei hoofdschuddend
Twintig, een-en-t>vintig aan
hem dacht ik natuurlijk niet. Een
student dat is toch geene partij.
Wie dan anders?
Thans hield mevrouw Heinzius hei
worden betaald. Alle spoorwegarbeiders
voor wie de werkdag van acht uren
zal gelden, moeten twee shillings per
week meer dan thans verdienen en
wie in het district Londen wonen, drie
shillings meer.
Maar deze eischen zijn niet de hoofd
zaak en geven op zich zelve geen aan
leiding tot den strijd, dien men vreest,
dat zal komen. Hoofdzaak is de eisch
van het Verbond, dat het zal worden
erkend door de spoorwegmaatschappijen
als vertegenwoordigster van alle spoor
wegarbeiders. Meermalen was hier reeds
op aangedrongen, maar telkens hebben
de maatschappijen geweigerd, omdat zij
niet aan den leiband willen loopen van
het bestuur van het Verbond. Zij zeggen
dat zij dit niet erkennen kunnen als
vertegenwoordigster van alle spoorweg
mannen, omdat nog een paar honderd
duizend niet aangesloten zijn.
Tegenover die afwijzing was het
natuurlijk de zaak van het Verbond
zooveel mogelijk leden te winnen en
men is dan ook aan het werk gegaan,
gelijk uit het toenemend ledenaantal
blijkt.
Thans dringt het Verbond opnieuw
op zijn erkenning aan en dat onder
bedreiging van staking. De arbeiders
hadden hun uitvoerend comité opge
dragen over de quaestie te beslissen
en de staking af te kondigen als het
dit wenschelijk achtte. Maar het comité
heeft die zware verantwoordelijkheid
afgewezen en wil de leden doen stem
men. Die stemming zal op 28 October
plaats hebben en de beslissing wordt
op 1 November bekend gemaakt.
De spoorwegmaatschappijen zien de
zaken niet onverschillig, maar met
kalme berusting aan. Zij hebben be
rekend, dat het verkeer wel zal moeten
beperkt worden, maar niet geheel be
hoeft te worden geschorst. Zij rekenen
op de niet bij het Verbond aange
slotenen, en zijn van meening, dat
personen van goeden wil gelijk bij
de staking in Nederland is geschied
zich zullen aanmelden om een deel van
de taak op zich te nemen.
Het publiek schijnt niet op de hand
van het Verbond te zijn het gevoelt
iets voor de arbeiders, wanneer zij te
karig bezoldigd of afgebeuld worden,
maar voor de erkenning van eene ver-
eeniging gevoeld het publiek gewoonlijk
maar matig. Dat is ook een der redenen,
waarom de maatschappijen vrij kalm
de zaak opnemen.
niet meer uit. Zij tikte met de naald
op de tafel en vroeg geërgerd;
Nu was je gisteravond lief
tegen den bergraad?
Tegen oom Willy?
Kathe lachte luid.
Lieve hemel, ma. Dat is nu met
recht toch geen partij.
Waarom niet? vroeg de moeder
scherp terug. Is hij niet een deftige
man met een goede positie, vermogend
en wel in staat eene vrouw gelukkig
te maken?
Kathe keek haar moeder met groote
oogen aan, sprak zij werkelijk in ernst?
Maar hij is toch tante Agnes
is toch nog geen jaar dood en hij
heeft haar toch zoo lief gehad, ze zei
buiten zichzelve.
't Behoeft ook niet dadelijk te
zijn. Het rouwjaar moet natuurlijk eerst
afgewacht worden.
Wil hij werkelijk weer trouwen
Heeft hij dit zelve gezegd, ma? vroeg
Kathe, die in den eersten schrik het
uitgangspunt van het gesprek geheel
uit 't oog verloren had. Maar wie dan,
om hemelswil
Mevrouw Heinzius keek hoofdschud
dend hare dochter aan. Zou die dan
nooit iets begrijpen? En dat werd nu
in den herfst negentien en wilde met
Paschen haar onderwijzeres-examen
doen en kinderen onderwijzen, zoo'n
dom meisje. Dan was zij vroeger toch
De beteekenis van den strijd ln
Antwerpen.
Lezende over de gebeurtenissen in
Antwerpen ln den laatsten tijd heeft
men voortdurend kennis kunnen maken
met Fédération Maritime, eene machtige
organisatie van reeders, die zonder wrik
ken of beweging vast bleef staan in
haar besluit om niet toe te geven.
Waarom die fédératie zoo sterk op
haar stuk bleef staan, blijkt het best
uit een gesprek, dat haar hoofdman,
de heer Steinmann had met een Fransch
journalist, dat we hier laten volgen.
«De toestand is, aldus de heer Stein
mann, eenvoudig. Sedert zeven jaren
leven wij in volkomen overeenstemming
met onze werklieden. Eenige socialis
tische onruststokers zijn hierheen ge
komen en doen nu sedert maanden
hun best, die overeenstemming te ver
breken. Voor het oogenblik zijn zij
daarin geslaagd. En nu zegt men tot
ons: «De menscheu hebben u voor
stellen te doen. Waarom spreekt u niet
met hen Ik antwoord, dat ik met die
menschen niet spreken wil, omdat ik
hen niet ken, omdat ik hen niet heb
te kennen en omdat, zoolang die vreem
delingen zich stellen tusschen onze
werklieden en ons, wij weigeren te
onderhandelen. Ziedaar alles. Men vindt
ons wreed. Maar, meneer, het is voor
ons een kwestie van leven of dood.
De vraag is eenvoudig of we het
socialisme zich zullen laten meester
maken van de haven van Antwerpen
en voortaan onze zaken besturen. Wij
zullen het socialisme den weg versper
ren, onverwrikbaar, zoolang we er de
kracht en de middelen toe hebben».
Die middelen bestaan in een weer-
standskas van anderhalf miljoen francs,
slechts door zeventig firma's bijeenge
bracht.
Ook uit wat het «Handelsblad van
Antwerpen» schrijft, blijkt duidelijk,
dat het niet in de eerste plaats gaat
om een franc meer of minder dagloon.
«Denk aan Duinkerken» 1 roept het blad
uit, en het signaleert den toestand al
daar als volgt:
vlugger van begrip geweest. Bijna
medelijdend vroeg zij
Nu, als je 't dan zelf niet raden
kunt, Kathe. Wie brengt hij dan al
die heerlijke rozen in huis en offert
haar elk vrij uur en is ongelukkig als
hij haar in een paar dagen niet te zien
krijgt, of als zij wegloopt, zooals gister
avond en zich in haar kamer opsluit?
Mama, riep Kathe uit en boog
zich over de tafel, als met bloed over
goten. Het hart dreigde haar stil te
blijven staan.
Nu, den hemel zij dank, eindelijk.
Heb je dan werkelijk nooit iets gemerkt,
klein dom ding? zei mevrouw Henzius
bijna op moederlijken toon.
Kathe antwoordde niet. Zij had de
armen op de tafel geleund en haar
gezicht in haar handen verborgen. Haar
moeder moest vlug melkkan en koffie
kopje in veiligheid brengen, anders had
Kathe zeker alles omgestooten. Het
kind was ook zoo onachtzaam. Aan
haar snikkende bewegingen zag men,
dat zij huilde, 't Was ook geen wonder-
dat het haar overmande. Zulk een
schitterende partij.
Vijf minuten gunde haar moeder haar
tijd, toen stond zij op, liep om de tafel
en legde haar ruw-geiverkte hand op
Kathe's blond haar.
Nu, Kathe? zei ze week.
Kathe snikte luid.
Wordt vervolgd.)