van Minister Rink gelezen, dat door
verschillende leden er op is aangedron
gen om de verhoogde subsidies in ieder
geval te doen toekomen aan het onder
wijzend personeel. Met het oog daarop
is het wellicht gewenscht dat ontwerp
af te wachten.
Ik had anders nog een amendement
op het voorstel van den heer Gerritsen
maar zal dat nu achterwege laten. Er
is door den heer Gerritsen gezegd, dat
het onnoodig was te wachten, tot het
ontwerp van minister Rink is aange
nomen, ik geloof echter dat het zeer
noodig is.
De heer Plomp: Ik zou in het
belang van de zaak zelf en in dat der
gemeente de heeren wel willen ver
zoeken hunne voorstellen in te trekken.
In het belang der zaak, omdat men wel
merkt, dat er op dit oogenblik in den
Raad geen meerderheid voor is te vinden.
In het belang der gemeente, omdat het
mij voorkomt, dat men geen regeling
moet treffen, zoolang de wet niet ge
sproken heeft. Ik gevoel anders meer
voor het voorstel van den heer Gelosse,
dat eene betere regeling treft voor de
eerste jaren, de jaren, waarin het ver
loop der onderwijzers het grootst is.
De heer van Esveld: Hoe gaarne
ik ook in deze zaak zou willen mee
werken, het is mij niet mogelijk, want
ik kan beide voorstellen niet als geheel
ernstig beschouwen. Men kan dat alleen
doen, als er gezegd wordt: zooveel zal
het kosten. Maar beide heeren zeggen
het zal ongeveer zoo en zooveel
kosten.
De heer Gerritsen: Het verbaast
me in hooge mate, dat de heer van
Duinen ook al voor uitstel pleit. De heer
van Duinen toch heeft zich steeds doen
kennen als een voorstander van ver
betering der salarissen en nu komt hij
ook al met uitstel. Dat verbaast me zeer.
De heer van Duinen: Ik wensch
in appreciatie voor den arbeid van de
onderwijzers voor niemand onder te doen.
Ik heb er juist altijd voor gevochten,dat het
werk geen gewonen arbeid is maar een
wetenschappelijk karakter draagt. Welnu
dan moet het ook als zoodanig bezoldigd
worden. Ik had het eerst achterwege
willen laten maar nu zal ik ook bewijzen
dat ik den onderwijzers wel degelijk een
goed hart toe draag.
Ik dan had het volgende voorstel
willen doen.
Aanvang salaris f 600, vijf twee-jaar-
lijksche verhoogingeu van f 50, twee vijf-
jaarlijksche verhoogingen van f 100. Be
zit van Hoofdacte als Gerritsen f 1.50.
Bezit van Taalacten als Gerritsen f 150.
Vergoeding woninghuur als thans wordt
berekend. Verhooging maximum hoofden
der school met f 100. De verhoogingen
van f50 op 30 en 35 jarigen dienst ver
vallen.
In te doen gaan 1 Januari 1907.
Nu Iaat ik aan ieder over te beoor-
deelen of ik in appreciatie voor het werk
der onderwijzers behoef onder te doen
voor den heer Gerritsen.
De Voorzitter: Ik breng in her
innering, dat B. en W. zich ook bereid
hebben verklaard, zoodra de voorstellen
van Minister Rink zijn aangenomen, de
zaak in overweging te nemen.
De heer Gelosse: Wanneer we
eens de jaren vergelijken van 1900 tot
1908 dan zien we dat de bevolking is
toegenomen met 5000 zielen, van on
geveer 18000 tot 23000. De inkomsten
belasting nu stond op de begrooting in
1900 op f67000 en in 1906 f82000,
terwijl opgebracht is f 85000. We zien
dus een voortdurende klimming en dat
zal ook wel nu weer het geval zijn.
Gevaar dat de menschen de stad zullen
verlaten is niet zoo groot. Men weet bet
zoo goed als enkele menschen de stad
verlaten, maar niet weet men, wanneer
er zich hier komen vestigen. Wanneer
de meerderheid van het Dag. Bestuur
nu het vaste voornemen heeft in de
tractementen te voorzien, wil ik ook
wel uitstellen, maar de f28l)0 volgens
mijn voorstel zijn wel te vinden.
De voorzitter: De heer Gelosse
heeft eenigszins testreden de verbetering,
dat wij een voorstel zouden indienen
wanneer het wetsontwerp Rink is
aangenomen, omdat we wel konden ver
anderen. Dit verwondert me omdat de
heer Celosse zelf nog al eens van idee
is veranderd. Ik blijf dan ook persisteeren,
als bet Rijk verhooging van subsidie
geeft, zullen we dit besteden aan het
onderwijzend personeel, desnoods met
nog eenige verhooging.
De heer G e 1 o s s eIk heb niet willen
zeggen dat B. en W. de zaak van zich
afschuiven. Maar eerst heeft de meerder
heid niets willen doen. In het rapport
van 29 Jan. is mijn voorstel bestreden.
Als het Dag. Bestuur dus iets wil doen
dan moet het veranderen van richting.
Ja ik ben veranderd, maar het Dag. Be
stuur ook.
De heer H e y I i g e rsIk geloof, dat
de beslissing zeer moeilijk is. Behalve
het voorstel vgn de C. v. T. hebben we
nog 2 voorstellen. Nu is het zwaarte
punt van het besluit waarmee ik zou
instemmen, dat de termijnen verkort
werden. Daarom zou ik mijn stem geven
aan het voorstel Gelosse, dat de termijnen
korter neemt dan het voorstel Gerritsen,
dat eerst na 24 jaar hel maximum toe
kent en het voorstel Gelosse na 12 jaar.
De heer Gerritsen: Ik kan den heer
H. geruststellen. Ik heb zeer goed be
grepen dat het moeilijk gaat voor mijn
voorstel te stemmen zonder nadere ge
gevens.
Daarom wil ik mijn voorstel gaarne
wijzigen in dien zin dat de post belasting
wordt verhoogd met f 3000 en onvoor
zien met f2600 en daarna kunnen we
B. en W. uitnoodigen met voorstellen te
komtn. Dan kunnen we rustig over
denken wat het beste is.
Wanneer het blijkt dat het nood
zakelijk is die uitgaven te doen, wel dan
moet de belasting maar verhoogd worden.
Mocht het volgend jaar blijken dat die
f88000 er niet zijn, dan zal de belasting
misschien 3/io moeten rijzen.
De heer Visser: De heer Gerritsen
wil f3000 meer belasting en daarmee
de tractementen verhoogen en dan
onvoorzien f2000 hooger stellen. Dat
begrijp ik niet. De heer G. moet dan maar
eens duidelijk maken waar hij een sluit
post vandaan haalt.
De heer Gerritsen: Onvoorzien
in uitgaaf moet met f 2000 verminderd
worden.
De heer Gerritsen zal bij de des
betreffende posten der begrooting zijn
amendementen indienen.
In stemming komt nu het voorstel
Celosse, dat wordt verworpen met 11
tegen 5 stemmen.
Voor stemmen de heeren: Heijligers
Tromp van Holst, Gerritsen, Hagedoorn
en Gelosse.
Nu wordt beraadslaagd over het
rapport en vooistel van B. en W. tot
wijziging van de bezoldiging van het
onderwijzend personeel bij het Lager
Onderwijs (taalacten).
De heer Heijligers: Ik meen, dat
we nu hierop ook afwijzend moeten
beschikken. Het toekennen hiervan komt
alleen ten bate van de scholen 1ste
soort. Dat zou onbillijk zijn daar we pas
de onderwijzers van de andere scholen
hebben afgewezen.
De heer Gerritsen: Ik ben het
volmaakt met den heer H. eens. We
moeten ook dit voorstel van de agenda
I afvoeren en dan tevens deze aange
legenheid regelen bij het voorstel van
B. en W. 't Is dan heel goed mogelijk
dat de som hiervoor achterwege kan
blijven.
De heer Celosse: Deze zaak is
zeer urgent, want we krijgen geen
sollicitanten. De Raad heeft reeds een
onderwijzeres benoemd die opgeroepen
was op dat salaris. Er kan nu moeilijk
anders gedaan worden, dan het voorstel
aannemen, daar we een nieuwe oproeping
zouden moeten doen.
De heer H e ij I i g e r sWe hebben
in het orgaan van den Onderwijzers
bond kunnen lezen, dat er niet zooveel
gemeenten zijn, waar meer dan f 100
woidt gegeven.
De heer Plomp: De heer Gerritsen
plaatst zich op een koopmansstandpunt,
welnu dan mogen we met B. en W.
meegaan. Die houden rekening met
vraag en aanbod. Wanneer we onder
wijze: s oproepen komen er genoeg, maar
met laalacten komen ze niet.
De heer Gerritsen: Ik ben uit
gegaan van het idee, dat we 't geheel
moeten verbeteren. Die onderwijzeres
zouden we wellicht een toelage kunnen
geven. Maar het is niet onmogelijk, dat
er een nieuwe regeling wordt getroffen,
zoodat we elementen krijgen, die met
f 100 tevreden zijn.
De heer Celosse: Het tractement
moet vast zijn, bijdragen kunnen niet
worden gegeven.
De heer v. Duinen: Ik zie het
verband nog niet in tusschen de regeling
der salarissen en de toelage voor de
taalacten. De ondervinding heeft geleerd,
dat we geen sollicitanten krijgen daarom
moeten we verhoogen.
Het voorstel wordt aangenomen met
14 tegen 2 stemmen. Tegen stemmen
de heeren Heijligers en Gerritsen.
Thans volgt het voorstel van B. en
W. tot het toekennen eener jaarlijksche
subsidie van f 100 aan de vereeniging
tot bevordering va Vreemdelingverkeer.
Aangenomen.
Hierop wordt overgegaan tot behan
deling van het voorstel van B. en W.
tot het geven eener jaarlijksche subsidie
vat f25 aan de Ned. Vereeniging voor
Gemeente-belangen.
Aangenomen.
Aan de orde is thans de Gemeente-
begrooting voor 1908.
De heer vanDuinen. Ik zou willen
voorstellen de begrooting in een avond
zitting te behandelen en nu eerst de
punten 22 en 23 af te handelen.
De heer Hagedoorn. Ik had ook
een voorstel willen doen om in ieder
geval het laatste punt niet in verdruk
king te brengen, maar daarvoor een
aparte zitting te besteden. Er moet op
een of andere wijze verandering worden
gebracht en dan zou ik prefereeren het
rapport van de H. B. S. te verdagen
naar de volgende vergadering.
Besloten wordt de Begrooting af te
handelen en de punten 22 en 23 uit te
stellen.
Alge m eene beschouwingen.
De heer van Duinen: Ik wensch
eerst enkele zaken ter sprake te brengen,
die niet op de begrooting staan.
In de eerste plaats over een gemeen
telijke badinrichting.
Bij de begrooting van 1906 dus in
1905 is een verzoek hieromtrent gedaan.
De Begrooting zegt dat het onderzoek
naar de mogelijkheid en de wenschelijk-
heid voor een gemeentelijke inrichting
tot baden en zwemmen nog niet vol
doende gevorderd is om een voorstel te
kunnen doen.
Kort daarna verscheen er een adver
tentie tot verkoop van landerijen, die ik
bijzonder geschikt achtte voor badin
richting. Ik heb toen dadelijk een bezoek
gebracht aan den burgemeester, die mij
toezegde, dal B. en W. de zaak zouden
overwegen.
De terreinen zijn toen verkocht en
daarna heb ik er met Wethouder Visser
over gesproken, die mij meedeelde dat
de in uitzicht gestelde landerijen waren
verhuurd tot 1907 en ten allen tijde voor
de gemeerte verkrijgen waren.
Ondertusschen geeft het verslag van
de 2de afdeeling van 1906 een geheel
andere lezing. Daar deelde de voorzitter
mee, dat onderhandelingen zijn geopend
over de de badinrichting van den heer
van Achterberg.
De Begrooting van 1908 zwijgt over
dit punt. Ik heb me nu gewend tot den
anderen wethouder en die zeide me, 't
land is niet te krijgen 't is in andere
handen overgegaan en die wil het niet
overdoen aan de gemeente.
De heer vanOosterveen: Laten
we er nu dus maar op Birkhoven een
maken.
De heer van Duinen: Zijn de
mogelijkheid en de wenschelijkheid nu
in twee jaren nog niet uitgemaakt.
B. en W. hebben, dunkt mij, de ge
legenheid voor een uitstekende plaats
laten voorbijgaan en voor mij althans
is een illussie verdwenen.
In de tweede plaats de geschiedenis
van den Lage of Laaglandschenweg.
In de Memorie van Antwoord zeggen
B. en W. dat zij geen voorstellen kunnen
doen omdat de eerste adressant niet
bij hen is gekomen om mededeeling te
doen van onderhandelingen door hem
met andere adressanten gevoerd. En dat
daarom en daardoor geen verbetering is
tot stand gekomen.
Ik heb den eersten adressant, den lieer
van der Wal daarover gesproken en die
schrijft me, dat hij in de vergadering
van 8. en W. is geweest, waar de zaak
is besproken. Hij heeft zich daarop in
verbinding gesteld met de andere adres
santen en was toen van plan een en
ander aan de goedkeuring van den ge
meentearchitect te onderwerpen. Maar
deze is hem voor geweest. Hij heeft de
zaak geïnspecteerd en in orde bevonden
en al hetgeen B. en W. gevraagd hebben
in de vergadering van 3 April 1.1. om
trent verbetering van den Lageweg is
nu gebeurd.
De afwatering is verbeterd, de weg
wat opgehoogd en de keien verlegd,
precies dus wat B. en W. voorstelden.
En dat niettegenstaande, nadat mijn
voorstel tot uitstel was verworpen, een
voorstel van den heer Esveld was aan
genomen met 9 tegen 2 stemmen om
nadere inlichtingen. Ik deed mijn voor
stel tot verdaging omdat ik de verbetering
niet voldoende vond. Ondertusschen zijn
die inlichtingen niet gekomen maar toch
is Publieke Werken doorgegaan met
verbeteringen. Dat is eenvoudig den Raad
op zij zetten, waarmee ik me niet kan
vereenigen.
In de derde plaats wensch ik nog
wat te zeggen over de Memoriepost
Nijverheid. B. en W. zeggen daaromtrent
in de Memorie van Antwoord
Het brengen van een memoriepost
op de Begrooting voor inrichting van
markthallen achten wij niet raadzaam.
Indien aan het voorstellen van een der-
gelijken memorie-post de beteekenis eener
principieele beslissing ten gunste der
markthallen moet worden toegekend, zal
uwe vergadering eene dergelijke beslis
sing geenszins incidenteel, bij gelegen
heid van het behandelen der Begrooting,
kunnen nemen.
Indien daarentegen geen principieele
beteekenis aan den nifuwen post moet
worden toegekend, is het vaststellen
van een dergelijk artikel van geen belang.
Ik zou willen vragen Waarom niet
Als de Raad het doet is nog geen prin
cipieele beslissing genomen. Er kunnen
zich nog zooveel bijzaken voordoen, zoo
dat ten slotte de plannen toch niet
worden aangenomen. Dat principieele
bezwaar kan ik volstrekt niet onder
schrijven. We moeten zorgen dat we
niet in conflict komen met artikel 213
van de Gemeentewet. Het rapport van
B. en W. zal niet baten als de begrooting
daarover zwijgt. Ik zal dan oak bij den
desbetreffenden post een amendement
indienen.
Nu nog iets omtrent den reinigings
dienst. Het tekort daarvan was in 1904
in ronde cijfers bijna 14 mille, in 1905
ruim 8 mille en in 1906 ruim 12 mille.
Nu is de vraag bij mij opgekomen, is
er niets aan te doen om dat tekort
kleiner te doen worden. Ik heb indertijd
aau een lid van de Gommissie voor
Fabricage een courantenuitknipsel ge
geven omtrent een nieuwe industrie, die
bij de reiniging in Leeuwarden zoo goed
voldeed. Daar wordt nl. turfstrooisel
verzadigd met gier en dat dan als mest
stof verkocht. Ik geloof, dat dat voor
onze streek ook een uitstekende zaak
zou zijn. Turfstrooisel is zeer water
houdend en zou onzen zandgronden zeer
ten goede kornetIk geloof dan ook,
dat er hier iri de buurt wel wat van te
maken zou zijn.
Nu wil het mij voorkomen, dat de
directeur der reiniging wetenschappelijk
niet hoog staat, 't Is een beste man, in
waardeering voor hem wensch ik voor
niemand onder te doen en ik heb veel
respect voor hem, hij geeft wat hij kan.
Maar is de vraag ook gewettigd of we
hier bij de aanstelling, niet iemand had
den moeten hebben met meer ervaring,
meer wetenschappelijk onderlegd, liefst
iemand met eenige kennis van landbouw-
toestanden, vooral omdat de reorgani
satie voor de deur stond.
Dan nog de urinoirs op het station-
emplacement. Deze zaak is hier al meer
malen besproken en ook In de Kamer
van Koophandel en in Handel en Nijver
heid. Van verschillende kanten is dus
betoogd de noodzakelijkheid daar een
gelegenheid aan te brengen.
Vorig jaar heb ik er in de 2de af
deeling naar gevraagd. De burgemeester
antwoordde dat men het niet eens kon
worden over de plaatsing. Maar de ar
chitect nam proeven.
De Memorie van Antwoord zei dat
plaatsing van een urinoir wordt over
wogen en dat overleg met de H. IJ. S.
M. is gepleegd. En nu krijg ik tot ant
woord van den voorzitter van de le
afdeeling, dat men geen goede plaats
kan vinden, met het oog op den af
voer
Maar dan begrijp ik niet, welk over
leg er vorig jaar met de H. IJ. S. M.
is gepleegd.
Er is toch wel een gelegenheid voor
afvoer te vinden. Een urinoir is voorbij
den hoofdingang van 't station, de trap
af. Kan er geen leiding gemaakt worden
naar de loozing van dat urinoir. Mij
dunkt, dat de H. S. M. daartegen toch
geen bezwaar zal hebben.
Ten slotte nog dit. In den laatsten
tijd heb ik me bedroefd over den slech
ten toestand van een toegangsweg tot
de stad, wal betreft van Persijnstraat,
Asch van Wijckstraat eD Wijerstraat.
Reeds bij een weinig regen zijn die
straten onbegaanbaar en echte modder
poelen. Daar is veel passage en het
is voor de stad onwaardig zoo vuil en
vies het er uit ziet.
De heer Visser; Ik moet even
antwoorden op de beschuldiging, dat
Publieke Werken den Raad op zij heeft
gezet, 't Is waar we hebben indertijd
inlichtingen toegezegd. De bewoners aan
dien weg werken niet erg mee, ze ver
vuilen de slooten, zoodat de afwatering
in 't gemeenteriool onmogelijk is. De
heer v. d. Wal is bij ons geweest en
zou de zaak in orde maken, maar tot
nog |toe is hij in gebreke gebleven om
eenige mededeeling te doen.
Toen heb ik met den heer Kam af
gesproken, voorloopig maar te doen wat
dringend] noodig was. De weg is opge
hoogd en de keien zijn verlegd. Dat
alles is behoorlijk geschied. Maar onze
bedoeling was het, zoodra we bericht
kregen van den heer v. d. Wal den
Raad bericht te zenden.
De heer Van Duinen: Pardon,
wat vroeger gevraagd werd, is geheel
uitgevoerd. Dat blijf ik pertinent be
weren, niettegenstaande de Raad om
inlichtingen vroeg.
Een woord was voldoende geweest,
men had den heer v. d. Wal toch kunnen
vragen hoe staan de zaken Dat was
toch heusch niet zooveel moeite. Maar
de architect heeft de boel nagezien en
in orde laten maken.
De heer Visser: De heer v. d.
Wal heeft geen bericht gezonden. Dat
was voor hem toch ook niet zooveel
moeite.
De voorzitter: De heer van
Duinen is uitgegaan van de stelling dat
het nadeelig slot der reiniging moet
verminderen. Zijn plan is ook in de
commissie der reiniging ter sprake ge
bracht, maar bij een onderzoek naar de
kosten is gebleken, dat het nadeelig
saldo dan nog hooger zou worden. Daar
om is het aan te raden het door den
heer Van Duinen genoemde middel niet
in te voeren. Hier in de streek is over
vloed van meststof, 't zou moeilijk gaan
te verkoopen.
De urinoirs op 't station loozen op
een riool der H. IJ. S. M., de gemeente
heeft daarover geen beschikking. Er is
mogelijk wel een schikking te treffen,
maar dat zal geld kosten. We zullen
de zaak in overweging houden. Wat de
Wyersstraat betreft, er is al over gedacht
te verbeteren maar dat moet geschieden
met Ben Ahim keien en dat zal nog al
veel kosten.
Alsnu wordt de begrooting artikels
gewijze behandeld.
Uitgaven.
Wijziging wort gebracht involg
nummer 74, tractementen architect, enz.
van f 6goo op f 6850; vin. 100, jaar.
wedde ontvanger, enz. van f 2400 op
f2500 en vin. 158, kosten krankzinni
gen van f9045 op f9100.
De volgnummers 58 tot 108 gaan
onder den kamer door.
No. 109. Gewone kosten gemeente-
reiniging.
De heer H e y 1 i g e r s In de 2de
afdeeling is een opmerking gemaakt ft—
over vervuiling der grachten. Daarop Cj,
is niet geantwoord, ik zou aan B. enW.
willen vragen, dat de politie daar goed or
acht op zal geven. KM
De voorzitter: Ik heb den com.
missaris van politie dat direct goed op te
het hart gedrukt.
De heer Oosterveen: Mij is mee n<
gedeeld dat aan de monding van de 0I
Eem veel steenen liggen, zoodat gevaar tr
voor stranding bestaat. Is daar niets aan
te doen. j.
De voorzitter: Er is een onder
zoek ingesteld en er bevinden zich daar S|
banken. Maar er is weinig aan te doen 0
Misschien met een baggermachine, maa' t<
dat is nogal duur. ]j
De heer Kroes: 't Is toch wel z,
noodig iets te doen, want er komt geen b
schipper binnen of hij klaagt er over. b
De heer Oosterveen: De heer
Houtzaager weet precies de plaatsen ]e
aan te geven. 0
De voorzitter: Het Dag. Bestuur
zal de zaak overwegen. j,
De volgn. 110 tot 122 lokken geen
discussie uit.
No. 123. Onderhoud gebouwen. s
De heer H e y 1 i g e r s, Zijn er al
plannen bij het Dag. Bestuur over de
H. B. S. en het Werkhuis? e
De Voorzitter. Die zijn nog f
steeds in bewerking, maar ik kan
niets meedeelen in Openbare zitting.
Ik kan echter de verzekering geven
dat B. en W. gedachtig zijn aan een
oplossing.
No. 125. Uitgave gasfabriek.
De heer Hagedoorn. Ik ben -
weinig bekend met financieele kwesties,
maar ik heb nergens kunnen vinden j
afschrijving gasfabriek, 't Zal wel aan 1
mij liggen maar ik zou gaarne worden
ingelicht.
De heer Visser. Die post is te
vinden onder delging van schuld.
De heer Plomp. De inlichtingen I
van denWethouder zijn niet voldoende,
want dat is niet te brengen onder
aflossing en rente. Maar een commer-
cieele boekhouding bestaat aan de
gasfabriek niet. Toch valt er niets te 'i
verwijten, want behalve afschrijvingen
is er veel gekocht in het bedrijf wat
echter geen afschrijving in den zin van
een koopman is.
No. 131. Nijverheid.
De heer van Duinen. Ik zou hier
weuschen in te voegen: voor reorga
nisatie marktwezen pro memorie.
De Voorzitter. B. en W. heb
ben dit uitdrukkelijk bestreden in de
Memorie van Antwoord. Wanneer we
alleen memoriefondsen hebben betee-
kent dat niets. Wanneer er immers
al besloten wordt verbetering te bren
gen, moeten we toch de begrooting
wijzigen.
De heer van Duinen. Maar vol
gens art. 123 is dan weer een apart
besluit van Ged. Staten noodig.
De Voorzitter. Dat zal toch
altijd moeten geschieden.
De heer van Duinen. Ik vind
dezen weg beter.
De Voorzitter. Maar wat hebt
u aan een memoriepost?
De heer Plomp. Met een memorie
post komen we niets verder. Als er
geld voor moet zijn, moet de begroo
ting toch gewijzigd worden en dat
moeten Ged. Staten goedkeuren.
De heer Hagedoorn. Is het de
bedoeling een principieele beslissing
uit te lokken.
De heer van Duinen. Neen.
Het voorstel wordt ingetrokken.
No. 140. Jaarwedden onderwijzers.
De heer Gerritsen stelt voor
den post te verhoogen met f 5000 en
te brengen op f68423,16.
Het voorstel wordt verworpen met
11 tegen 5 stemmen.
Voor de heeren: Heyligers, Tromp
van Holst, Celosse, Hagedoorn en
Gerritsen.
Tegen de heeren: Visser, Ruys, Jo-
rissen, Oosterveen, Kroes, Salomons,
Veis Heyn, Plomp, Van Kalken, van
Esveld en van Duinen.
Op voorstel van den heer Veis Heyn
wordt de subsidie aan vereenigingen
tegen drankmisbruik gebracht van
f 100 op f 200.
Tegen de heeren: Plomp, Visser.
Salomons en Ruys.
De heer Heyligers wijst nog op
de wenschelijkheid ook de salarisrege
ling voor het herhalings-onderwijs te
wijzigen, zoodat niet meer alleen be
taald wordt als er les wordt gegeven.
Inkomsten. Wijziging is ge
bracht ln volgnummer 1, Batig saldo
1906 van f52,179,66' op f22,179,66',
no. 25, huur van huizen van f 1764
op f1839; n0- 34, exploitatie gasfa
briek van f 179,600 op f209,600 eo
no. 41, prov. bijdrage krankzinnig®0
van f 3243 of f 3273.