van Minister Rink gelezen, dat door verschillende leden er op is aangedron gen om de verhoogde subsidies in ieder geval te doen toekomen aan het onder wijzend personeel. Met het oog daarop is het wellicht gewenscht dat ontwerp af te wachten. Ik had anders nog een amendement op het voorstel van den heer Gerritsen maar zal dat nu achterwege laten. Er is door den heer Gerritsen gezegd, dat het onnoodig was te wachten, tot het ontwerp van minister Rink is aange nomen, ik geloof echter dat het zeer noodig is. De heer Plomp: Ik zou in het belang van de zaak zelf en in dat der gemeente de heeren wel willen ver zoeken hunne voorstellen in te trekken. In het belang der zaak, omdat men wel merkt, dat er op dit oogenblik in den Raad geen meerderheid voor is te vinden. In het belang der gemeente, omdat het mij voorkomt, dat men geen regeling moet treffen, zoolang de wet niet ge sproken heeft. Ik gevoel anders meer voor het voorstel van den heer Gelosse, dat eene betere regeling treft voor de eerste jaren, de jaren, waarin het ver loop der onderwijzers het grootst is. De heer van Esveld: Hoe gaarne ik ook in deze zaak zou willen mee werken, het is mij niet mogelijk, want ik kan beide voorstellen niet als geheel ernstig beschouwen. Men kan dat alleen doen, als er gezegd wordt: zooveel zal het kosten. Maar beide heeren zeggen het zal ongeveer zoo en zooveel kosten. De heer Gerritsen: Het verbaast me in hooge mate, dat de heer van Duinen ook al voor uitstel pleit. De heer van Duinen toch heeft zich steeds doen kennen als een voorstander van ver betering der salarissen en nu komt hij ook al met uitstel. Dat verbaast me zeer. De heer van Duinen: Ik wensch in appreciatie voor den arbeid van de onderwijzers voor niemand onder te doen. Ik heb er juist altijd voor gevochten,dat het werk geen gewonen arbeid is maar een wetenschappelijk karakter draagt. Welnu dan moet het ook als zoodanig bezoldigd worden. Ik had het eerst achterwege willen laten maar nu zal ik ook bewijzen dat ik den onderwijzers wel degelijk een goed hart toe draag. Ik dan had het volgende voorstel willen doen. Aanvang salaris f 600, vijf twee-jaar- lijksche verhoogingeu van f 50, twee vijf- jaarlijksche verhoogingen van f 100. Be zit van Hoofdacte als Gerritsen f 1.50. Bezit van Taalacten als Gerritsen f 150. Vergoeding woninghuur als thans wordt berekend. Verhooging maximum hoofden der school met f 100. De verhoogingen van f50 op 30 en 35 jarigen dienst ver vallen. In te doen gaan 1 Januari 1907. Nu Iaat ik aan ieder over te beoor- deelen of ik in appreciatie voor het werk der onderwijzers behoef onder te doen voor den heer Gerritsen. De Voorzitter: Ik breng in her innering, dat B. en W. zich ook bereid hebben verklaard, zoodra de voorstellen van Minister Rink zijn aangenomen, de zaak in overweging te nemen. De heer Gelosse: Wanneer we eens de jaren vergelijken van 1900 tot 1908 dan zien we dat de bevolking is toegenomen met 5000 zielen, van on geveer 18000 tot 23000. De inkomsten belasting nu stond op de begrooting in 1900 op f67000 en in 1906 f82000, terwijl opgebracht is f 85000. We zien dus een voortdurende klimming en dat zal ook wel nu weer het geval zijn. Gevaar dat de menschen de stad zullen verlaten is niet zoo groot. Men weet bet zoo goed als enkele menschen de stad verlaten, maar niet weet men, wanneer er zich hier komen vestigen. Wanneer de meerderheid van het Dag. Bestuur nu het vaste voornemen heeft in de tractementen te voorzien, wil ik ook wel uitstellen, maar de f28l)0 volgens mijn voorstel zijn wel te vinden. De voorzitter: De heer Gelosse heeft eenigszins testreden de verbetering, dat wij een voorstel zouden indienen wanneer het wetsontwerp Rink is aangenomen, omdat we wel konden ver anderen. Dit verwondert me omdat de heer Celosse zelf nog al eens van idee is veranderd. Ik blijf dan ook persisteeren, als bet Rijk verhooging van subsidie geeft, zullen we dit besteden aan het onderwijzend personeel, desnoods met nog eenige verhooging. De heer G e 1 o s s eIk heb niet willen zeggen dat B. en W. de zaak van zich afschuiven. Maar eerst heeft de meerder heid niets willen doen. In het rapport van 29 Jan. is mijn voorstel bestreden. Als het Dag. Bestuur dus iets wil doen dan moet het veranderen van richting. Ja ik ben veranderd, maar het Dag. Be stuur ook. De heer H e y I i g e rsIk geloof, dat de beslissing zeer moeilijk is. Behalve het voorstel vgn de C. v. T. hebben we nog 2 voorstellen. Nu is het zwaarte punt van het besluit waarmee ik zou instemmen, dat de termijnen verkort werden. Daarom zou ik mijn stem geven aan het voorstel Gelosse, dat de termijnen korter neemt dan het voorstel Gerritsen, dat eerst na 24 jaar hel maximum toe kent en het voorstel Gelosse na 12 jaar. De heer Gerritsen: Ik kan den heer H. geruststellen. Ik heb zeer goed be grepen dat het moeilijk gaat voor mijn voorstel te stemmen zonder nadere ge gevens. Daarom wil ik mijn voorstel gaarne wijzigen in dien zin dat de post belasting wordt verhoogd met f 3000 en onvoor zien met f2600 en daarna kunnen we B. en W. uitnoodigen met voorstellen te komtn. Dan kunnen we rustig over denken wat het beste is. Wanneer het blijkt dat het nood zakelijk is die uitgaven te doen, wel dan moet de belasting maar verhoogd worden. Mocht het volgend jaar blijken dat die f88000 er niet zijn, dan zal de belasting misschien 3/io moeten rijzen. De heer Visser: De heer Gerritsen wil f3000 meer belasting en daarmee de tractementen verhoogen en dan onvoorzien f2000 hooger stellen. Dat begrijp ik niet. De heer G. moet dan maar eens duidelijk maken waar hij een sluit post vandaan haalt. De heer Gerritsen: Onvoorzien in uitgaaf moet met f 2000 verminderd worden. De heer Gerritsen zal bij de des betreffende posten der begrooting zijn amendementen indienen. In stemming komt nu het voorstel Celosse, dat wordt verworpen met 11 tegen 5 stemmen. Voor stemmen de heeren: Heijligers Tromp van Holst, Gerritsen, Hagedoorn en Gelosse. Nu wordt beraadslaagd over het rapport en vooistel van B. en W. tot wijziging van de bezoldiging van het onderwijzend personeel bij het Lager Onderwijs (taalacten). De heer Heijligers: Ik meen, dat we nu hierop ook afwijzend moeten beschikken. Het toekennen hiervan komt alleen ten bate van de scholen 1ste soort. Dat zou onbillijk zijn daar we pas de onderwijzers van de andere scholen hebben afgewezen. De heer Gerritsen: Ik ben het volmaakt met den heer H. eens. We moeten ook dit voorstel van de agenda I afvoeren en dan tevens deze aange legenheid regelen bij het voorstel van B. en W. 't Is dan heel goed mogelijk dat de som hiervoor achterwege kan blijven. De heer Celosse: Deze zaak is zeer urgent, want we krijgen geen sollicitanten. De Raad heeft reeds een onderwijzeres benoemd die opgeroepen was op dat salaris. Er kan nu moeilijk anders gedaan worden, dan het voorstel aannemen, daar we een nieuwe oproeping zouden moeten doen. De heer H e ij I i g e r sWe hebben in het orgaan van den Onderwijzers bond kunnen lezen, dat er niet zooveel gemeenten zijn, waar meer dan f 100 woidt gegeven. De heer Plomp: De heer Gerritsen plaatst zich op een koopmansstandpunt, welnu dan mogen we met B. en W. meegaan. Die houden rekening met vraag en aanbod. Wanneer we onder wijze: s oproepen komen er genoeg, maar met laalacten komen ze niet. De heer Gerritsen: Ik ben uit gegaan van het idee, dat we 't geheel moeten verbeteren. Die onderwijzeres zouden we wellicht een toelage kunnen geven. Maar het is niet onmogelijk, dat er een nieuwe regeling wordt getroffen, zoodat we elementen krijgen, die met f 100 tevreden zijn. De heer Celosse: Het tractement moet vast zijn, bijdragen kunnen niet worden gegeven. De heer v. Duinen: Ik zie het verband nog niet in tusschen de regeling der salarissen en de toelage voor de taalacten. De ondervinding heeft geleerd, dat we geen sollicitanten krijgen daarom moeten we verhoogen. Het voorstel wordt aangenomen met 14 tegen 2 stemmen. Tegen stemmen de heeren Heijligers en Gerritsen. Thans volgt het voorstel van B. en W. tot het toekennen eener jaarlijksche subsidie van f 100 aan de vereeniging tot bevordering va Vreemdelingverkeer. Aangenomen. Hierop wordt overgegaan tot behan deling van het voorstel van B. en W. tot het geven eener jaarlijksche subsidie vat f25 aan de Ned. Vereeniging voor Gemeente-belangen. Aangenomen. Aan de orde is thans de Gemeente- begrooting voor 1908. De heer vanDuinen. Ik zou willen voorstellen de begrooting in een avond zitting te behandelen en nu eerst de punten 22 en 23 af te handelen. De heer Hagedoorn. Ik had ook een voorstel willen doen om in ieder geval het laatste punt niet in verdruk king te brengen, maar daarvoor een aparte zitting te besteden. Er moet op een of andere wijze verandering worden gebracht en dan zou ik prefereeren het rapport van de H. B. S. te verdagen naar de volgende vergadering. Besloten wordt de Begrooting af te handelen en de punten 22 en 23 uit te stellen. Alge m eene beschouwingen. De heer van Duinen: Ik wensch eerst enkele zaken ter sprake te brengen, die niet op de begrooting staan. In de eerste plaats over een gemeen telijke badinrichting. Bij de begrooting van 1906 dus in 1905 is een verzoek hieromtrent gedaan. De Begrooting zegt dat het onderzoek naar de mogelijkheid en de wenschelijk- heid voor een gemeentelijke inrichting tot baden en zwemmen nog niet vol doende gevorderd is om een voorstel te kunnen doen. Kort daarna verscheen er een adver tentie tot verkoop van landerijen, die ik bijzonder geschikt achtte voor badin richting. Ik heb toen dadelijk een bezoek gebracht aan den burgemeester, die mij toezegde, dal B. en W. de zaak zouden overwegen. De terreinen zijn toen verkocht en daarna heb ik er met Wethouder Visser over gesproken, die mij meedeelde dat de in uitzicht gestelde landerijen waren verhuurd tot 1907 en ten allen tijde voor de gemeerte verkrijgen waren. Ondertusschen geeft het verslag van de 2de afdeeling van 1906 een geheel andere lezing. Daar deelde de voorzitter mee, dat onderhandelingen zijn geopend over de de badinrichting van den heer van Achterberg. De Begrooting van 1908 zwijgt over dit punt. Ik heb me nu gewend tot den anderen wethouder en die zeide me, 't land is niet te krijgen 't is in andere handen overgegaan en die wil het niet overdoen aan de gemeente. De heer vanOosterveen: Laten we er nu dus maar op Birkhoven een maken. De heer van Duinen: Zijn de mogelijkheid en de wenschelijkheid nu in twee jaren nog niet uitgemaakt. B. en W. hebben, dunkt mij, de ge legenheid voor een uitstekende plaats laten voorbijgaan en voor mij althans is een illussie verdwenen. In de tweede plaats de geschiedenis van den Lage of Laaglandschenweg. In de Memorie van Antwoord zeggen B. en W. dat zij geen voorstellen kunnen doen omdat de eerste adressant niet bij hen is gekomen om mededeeling te doen van onderhandelingen door hem met andere adressanten gevoerd. En dat daarom en daardoor geen verbetering is tot stand gekomen. Ik heb den eersten adressant, den lieer van der Wal daarover gesproken en die schrijft me, dat hij in de vergadering van 8. en W. is geweest, waar de zaak is besproken. Hij heeft zich daarop in verbinding gesteld met de andere adres santen en was toen van plan een en ander aan de goedkeuring van den ge meentearchitect te onderwerpen. Maar deze is hem voor geweest. Hij heeft de zaak geïnspecteerd en in orde bevonden en al hetgeen B. en W. gevraagd hebben in de vergadering van 3 April 1.1. om trent verbetering van den Lageweg is nu gebeurd. De afwatering is verbeterd, de weg wat opgehoogd en de keien verlegd, precies dus wat B. en W. voorstelden. En dat niettegenstaande, nadat mijn voorstel tot uitstel was verworpen, een voorstel van den heer Esveld was aan genomen met 9 tegen 2 stemmen om nadere inlichtingen. Ik deed mijn voor stel tot verdaging omdat ik de verbetering niet voldoende vond. Ondertusschen zijn die inlichtingen niet gekomen maar toch is Publieke Werken doorgegaan met verbeteringen. Dat is eenvoudig den Raad op zij zetten, waarmee ik me niet kan vereenigen. In de derde plaats wensch ik nog wat te zeggen over de Memoriepost Nijverheid. B. en W. zeggen daaromtrent in de Memorie van Antwoord Het brengen van een memoriepost op de Begrooting voor inrichting van markthallen achten wij niet raadzaam. Indien aan het voorstellen van een der- gelijken memorie-post de beteekenis eener principieele beslissing ten gunste der markthallen moet worden toegekend, zal uwe vergadering eene dergelijke beslis sing geenszins incidenteel, bij gelegen heid van het behandelen der Begrooting, kunnen nemen. Indien daarentegen geen principieele beteekenis aan den nifuwen post moet worden toegekend, is het vaststellen van een dergelijk artikel van geen belang. Ik zou willen vragen Waarom niet Als de Raad het doet is nog geen prin cipieele beslissing genomen. Er kunnen zich nog zooveel bijzaken voordoen, zoo dat ten slotte de plannen toch niet worden aangenomen. Dat principieele bezwaar kan ik volstrekt niet onder schrijven. We moeten zorgen dat we niet in conflict komen met artikel 213 van de Gemeentewet. Het rapport van B. en W. zal niet baten als de begrooting daarover zwijgt. Ik zal dan oak bij den desbetreffenden post een amendement indienen. Nu nog iets omtrent den reinigings dienst. Het tekort daarvan was in 1904 in ronde cijfers bijna 14 mille, in 1905 ruim 8 mille en in 1906 ruim 12 mille. Nu is de vraag bij mij opgekomen, is er niets aan te doen om dat tekort kleiner te doen worden. Ik heb indertijd aau een lid van de Gommissie voor Fabricage een courantenuitknipsel ge geven omtrent een nieuwe industrie, die bij de reiniging in Leeuwarden zoo goed voldeed. Daar wordt nl. turfstrooisel verzadigd met gier en dat dan als mest stof verkocht. Ik geloof, dat dat voor onze streek ook een uitstekende zaak zou zijn. Turfstrooisel is zeer water houdend en zou onzen zandgronden zeer ten goede kornetIk geloof dan ook, dat er hier iri de buurt wel wat van te maken zou zijn. Nu wil het mij voorkomen, dat de directeur der reiniging wetenschappelijk niet hoog staat, 't Is een beste man, in waardeering voor hem wensch ik voor niemand onder te doen en ik heb veel respect voor hem, hij geeft wat hij kan. Maar is de vraag ook gewettigd of we hier bij de aanstelling, niet iemand had den moeten hebben met meer ervaring, meer wetenschappelijk onderlegd, liefst iemand met eenige kennis van landbouw- toestanden, vooral omdat de reorgani satie voor de deur stond. Dan nog de urinoirs op het station- emplacement. Deze zaak is hier al meer malen besproken en ook In de Kamer van Koophandel en in Handel en Nijver heid. Van verschillende kanten is dus betoogd de noodzakelijkheid daar een gelegenheid aan te brengen. Vorig jaar heb ik er in de 2de af deeling naar gevraagd. De burgemeester antwoordde dat men het niet eens kon worden over de plaatsing. Maar de ar chitect nam proeven. De Memorie van Antwoord zei dat plaatsing van een urinoir wordt over wogen en dat overleg met de H. IJ. S. M. is gepleegd. En nu krijg ik tot ant woord van den voorzitter van de le afdeeling, dat men geen goede plaats kan vinden, met het oog op den af voer Maar dan begrijp ik niet, welk over leg er vorig jaar met de H. IJ. S. M. is gepleegd. Er is toch wel een gelegenheid voor afvoer te vinden. Een urinoir is voorbij den hoofdingang van 't station, de trap af. Kan er geen leiding gemaakt worden naar de loozing van dat urinoir. Mij dunkt, dat de H. S. M. daartegen toch geen bezwaar zal hebben. Ten slotte nog dit. In den laatsten tijd heb ik me bedroefd over den slech ten toestand van een toegangsweg tot de stad, wal betreft van Persijnstraat, Asch van Wijckstraat eD Wijerstraat. Reeds bij een weinig regen zijn die straten onbegaanbaar en echte modder poelen. Daar is veel passage en het is voor de stad onwaardig zoo vuil en vies het er uit ziet. De heer Visser; Ik moet even antwoorden op de beschuldiging, dat Publieke Werken den Raad op zij heeft gezet, 't Is waar we hebben indertijd inlichtingen toegezegd. De bewoners aan dien weg werken niet erg mee, ze ver vuilen de slooten, zoodat de afwatering in 't gemeenteriool onmogelijk is. De heer v. d. Wal is bij ons geweest en zou de zaak in orde maken, maar tot nog |toe is hij in gebreke gebleven om eenige mededeeling te doen. Toen heb ik met den heer Kam af gesproken, voorloopig maar te doen wat dringend] noodig was. De weg is opge hoogd en de keien zijn verlegd. Dat alles is behoorlijk geschied. Maar onze bedoeling was het, zoodra we bericht kregen van den heer v. d. Wal den Raad bericht te zenden. De heer Van Duinen: Pardon, wat vroeger gevraagd werd, is geheel uitgevoerd. Dat blijf ik pertinent be weren, niettegenstaande de Raad om inlichtingen vroeg. Een woord was voldoende geweest, men had den heer v. d. Wal toch kunnen vragen hoe staan de zaken Dat was toch heusch niet zooveel moeite. Maar de architect heeft de boel nagezien en in orde laten maken. De heer Visser: De heer v. d. Wal heeft geen bericht gezonden. Dat was voor hem toch ook niet zooveel moeite. De voorzitter: De heer van Duinen is uitgegaan van de stelling dat het nadeelig slot der reiniging moet verminderen. Zijn plan is ook in de commissie der reiniging ter sprake ge bracht, maar bij een onderzoek naar de kosten is gebleken, dat het nadeelig saldo dan nog hooger zou worden. Daar om is het aan te raden het door den heer Van Duinen genoemde middel niet in te voeren. Hier in de streek is over vloed van meststof, 't zou moeilijk gaan te verkoopen. De urinoirs op 't station loozen op een riool der H. IJ. S. M., de gemeente heeft daarover geen beschikking. Er is mogelijk wel een schikking te treffen, maar dat zal geld kosten. We zullen de zaak in overweging houden. Wat de Wyersstraat betreft, er is al over gedacht te verbeteren maar dat moet geschieden met Ben Ahim keien en dat zal nog al veel kosten. Alsnu wordt de begrooting artikels gewijze behandeld. Uitgaven. Wijziging wort gebracht involg nummer 74, tractementen architect, enz. van f 6goo op f 6850; vin. 100, jaar. wedde ontvanger, enz. van f 2400 op f2500 en vin. 158, kosten krankzinni gen van f9045 op f9100. De volgnummers 58 tot 108 gaan onder den kamer door. No. 109. Gewone kosten gemeente- reiniging. De heer H e y 1 i g e r s In de 2de afdeeling is een opmerking gemaakt ft— over vervuiling der grachten. Daarop Cj, is niet geantwoord, ik zou aan B. enW. willen vragen, dat de politie daar goed or acht op zal geven. KM De voorzitter: Ik heb den com. missaris van politie dat direct goed op te het hart gedrukt. De heer Oosterveen: Mij is mee n< gedeeld dat aan de monding van de 0I Eem veel steenen liggen, zoodat gevaar tr voor stranding bestaat. Is daar niets aan te doen. j. De voorzitter: Er is een onder zoek ingesteld en er bevinden zich daar S| banken. Maar er is weinig aan te doen 0 Misschien met een baggermachine, maa' t< dat is nogal duur. ]j De heer Kroes: 't Is toch wel z, noodig iets te doen, want er komt geen b schipper binnen of hij klaagt er over. b De heer Oosterveen: De heer Houtzaager weet precies de plaatsen ]e aan te geven. 0 De voorzitter: Het Dag. Bestuur zal de zaak overwegen. j, De volgn. 110 tot 122 lokken geen discussie uit. No. 123. Onderhoud gebouwen. s De heer H e y 1 i g e r s, Zijn er al plannen bij het Dag. Bestuur over de H. B. S. en het Werkhuis? e De Voorzitter. Die zijn nog f steeds in bewerking, maar ik kan niets meedeelen in Openbare zitting. Ik kan echter de verzekering geven dat B. en W. gedachtig zijn aan een oplossing. No. 125. Uitgave gasfabriek. De heer Hagedoorn. Ik ben - weinig bekend met financieele kwesties, maar ik heb nergens kunnen vinden j afschrijving gasfabriek, 't Zal wel aan 1 mij liggen maar ik zou gaarne worden ingelicht. De heer Visser. Die post is te vinden onder delging van schuld. De heer Plomp. De inlichtingen I van denWethouder zijn niet voldoende, want dat is niet te brengen onder aflossing en rente. Maar een commer- cieele boekhouding bestaat aan de gasfabriek niet. Toch valt er niets te 'i verwijten, want behalve afschrijvingen is er veel gekocht in het bedrijf wat echter geen afschrijving in den zin van een koopman is. No. 131. Nijverheid. De heer van Duinen. Ik zou hier weuschen in te voegen: voor reorga nisatie marktwezen pro memorie. De Voorzitter. B. en W. heb ben dit uitdrukkelijk bestreden in de Memorie van Antwoord. Wanneer we alleen memoriefondsen hebben betee- kent dat niets. Wanneer er immers al besloten wordt verbetering te bren gen, moeten we toch de begrooting wijzigen. De heer van Duinen. Maar vol gens art. 123 is dan weer een apart besluit van Ged. Staten noodig. De Voorzitter. Dat zal toch altijd moeten geschieden. De heer van Duinen. Ik vind dezen weg beter. De Voorzitter. Maar wat hebt u aan een memoriepost? De heer Plomp. Met een memorie post komen we niets verder. Als er geld voor moet zijn, moet de begroo ting toch gewijzigd worden en dat moeten Ged. Staten goedkeuren. De heer Hagedoorn. Is het de bedoeling een principieele beslissing uit te lokken. De heer van Duinen. Neen. Het voorstel wordt ingetrokken. No. 140. Jaarwedden onderwijzers. De heer Gerritsen stelt voor den post te verhoogen met f 5000 en te brengen op f68423,16. Het voorstel wordt verworpen met 11 tegen 5 stemmen. Voor de heeren: Heyligers, Tromp van Holst, Celosse, Hagedoorn en Gerritsen. Tegen de heeren: Visser, Ruys, Jo- rissen, Oosterveen, Kroes, Salomons, Veis Heyn, Plomp, Van Kalken, van Esveld en van Duinen. Op voorstel van den heer Veis Heyn wordt de subsidie aan vereenigingen tegen drankmisbruik gebracht van f 100 op f 200. Tegen de heeren: Plomp, Visser. Salomons en Ruys. De heer Heyligers wijst nog op de wenschelijkheid ook de salarisrege ling voor het herhalings-onderwijs te wijzigen, zoodat niet meer alleen be taald wordt als er les wordt gegeven. Inkomsten. Wijziging is ge bracht ln volgnummer 1, Batig saldo 1906 van f52,179,66' op f22,179,66', no. 25, huur van huizen van f 1764 op f1839; n0- 34, exploitatie gasfa briek van f 179,600 op f209,600 eo no. 41, prov. bijdrage krankzinnig®0 van f 3243 of f 3273.

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1907 | | pagina 2