J Ü1NMENL -*N l>. Uit de Pers. un daarvan dat de in omloop zijnde papier- voorraad slechts voor een derde door goud gedekt is. De staatsbegrooting beloopt 150 millioen gulden, waarvoor de regeering alleen aan ambtenaars salarissen 39 millioen moet betalen. Er zijn 50500 ambtenaren en beambten, dat is meer dan éen procent van de geheele bevolking. Terecht noemde een vroeger minister van financiën Portugal een levensverzekeringmaatschappij Het Koninklijk Huis krijgt een deel van zijn civiele lijst betaald uit de Engelsche schatkist en heeft verder heel wat voorschotten nog uit de Portu- geesche staatskas moeten opnemen, die een gezamenlijk bedrag beloopen van 771 contas de reis. Men weet, dat de minister Franco, om de toestanden te verzekeren, een dictatuur heeft ingevoerd en hij regeert zonder Volksvertegenwoordiging. Het is een merkwaardige proef, maar het blijft toch de vraag of de middelen, door Franco aangewend, om de goede resultaten te bereiken het schorsen der grondwettige bepalingen, het ver dagen van de Cortes voor onbepaalden tijd, het invoeren van een dictatuur, het muilbanden van de pers, het onttrekken van zaken aan de gewone rechters enz. wel de juiste zijn om de door hem beoogde hervormingen de noodige duur zaamheid te geven. Voor een bijzonderen krijgsraad is te St.- Petersburg het proces gevoerd van de zee-officieren, die verantwoor delijk worden gesteld voor het o n g e- 1 u k, aan het keizerlijk jacht Stan dart in de Finsche wateren overkomen. Bij de opening der debatten heeft de voorzitter van den krijgsraad ge sproken over wat de commissie, die de zaak onderzocht heeft, had gevon den. Daar was gebleken dat de com mandant van het jacht geen voldoende bijgewerkte kaarten van de wateren had. Daarenboven was de klip waarop het jacht strandde, sedert een half jaar ontdekt. Dat was echter niet bekend gemaakt en de klip was ook niet op de zeekaarten gebracht. Volgens een te Parijs ontvangen telegram van Generaal Drude is er een vrij ernstig gevecht geleverd tus- schen een Sjerifaansche troepenafdee- ling van Rabat komende en afdeelin- gen der Sjaoeias, waarbij lieden der mehallah van Moelai Rasjid. Het ge vecht duurde twee dagen. Tengevolge van het verraad van den Sjerifiaanschen stam van Ziabi was de Sjerifiaansche mehallah genoodzaakt in de richting van Boezaia terug te trekken en moest daarbij twee kanonnen achterlaten. De verliezen zijn aan beide zijden vrij belangrijk. Het Handelsblad van Antwer pen» meldt: Zooals men weet moest vóór 1 December de Beroepsvereeniging voor de bescherming van den Arbeid aan de Haven eene beslissing nemen over de algemeene Loonsverhooging der dokwerkers te Antwerpen. Het bureel vergaderde gisterenmid dag ten 3 ure om eene beslissing te nemen. Op het oogenblik dat ons blad van de pers gaat duurt de zitting voort. Eeu onzer confraters meent dat de algemeene verhooging zal geweigerd worden en steunt zijne zienswijze op het ongunstig advies, uitgebracht door de bijzondere commissie. Jlaar het bureel der Beroepsvereeni ging zou geen beslist afwijzend ant woord geven, en inbrengen dat de huidige toestanden geen loonsverhooging toelaten, maar dat over de kwestie terug beslist zal worden, wanneer de om standigheden gunstiger zijn. In alle geval, een nieuwe staking, in volle winterseizoen, wordt weinig waar schijnlijk geacht, te meer daar de levens voorwaarden tegenwoordig geen stakin gen in de hand werken. TWEEDE KAMER. Bij de voortgezette behandeling der begrooting van Landbouw, leverde Minister Veegens een omstandige ver dediging van deu door den heer Schaper aangevallen chef der afdeeling Arbeid. De Kamer had alleen met den Mi nister te maken. En de Minister ver klaarde dan ook, dat sommige inspec tierapporten niet gepubliceerd konden worden, andere veel tijd van drukken vorderden; dat een ontwerp tot her ziening van art. 4 der Arbeidswet nog niet gereed was; de chef der af deeling Arbeid was een uitstekend ambtenaar; een directeur-generaal, ge steld hij ware al te vinden, zou te veel centraliseeren. De arbeidsinspectie zou in verband met nieuwe wetgeving op den arbeid georganiseerd wordende Minister was tegen uitbreiding der inspectie, de plaatselijke politie moest meer toezicht houden in fabrieken en werkplaatsenvrouwelijke opzichters zouden overwogen worden. Een wijzi ging van het betreffend Koninklijk Besluit zou de leden van de gemeente raden ontheffen van de taak om zitting te nemen in stembureaux voor de Kamer van Arbeid. Noch voor de steenhouwersindustrie, noch voor de huisindustrie wenschte de Minister met speciale regelingen te komen. Het stellen van de arbeidsinspectie onder den Centrale Gezondheidsraad keurde de Minister af. De heer Schaper hield vervolgens een breed betoog over de Ongevallen wet en de verzekeringsbanken. Hij constateerde weinig simulatie, doch eveneens belachelijk lage uitkeeringen. Speciaal bestreed hij het eigen risico dat de knoeierijen leidde en tot pogin gen der particuliere banken om de Rijksbank te ruïneeren, door zelve allen de laagste risico's te nemen, Spreker bracht hulde aan de direc tie der Rijksbank. Als zij duur werkte, dan was dit misschien omdat dr. Kuyper er zooveel onbekwame vriend jes in- gestopt had. (De Voorzitter protesteerde). De heer Schaper had ook het Eer- ste-Kamer-lid Stork, commissaris der Risicobank, aangevallen. De heeren Lohman en Blooker kwamen hiertegen op; laatsgenoemde zeide, dat het tekort der Rijksbank deels te wijten was aan de centrali satie der geneeskundige controle, en de Minister gaf dit toe; het zou met de ziekteverzekering van zelf beter worden. Hij verzekerde, dat tegen woordig minder aangiften werden verzwegengeschiedde dit, dan werden vervolgingen ingesteld. Bij het verdere debat verdedigde de Minister het subsidie aan de Maat schappij van Nijverheid voor een wetenschappelijk onderzoek tegen lucht verontreiniging door rook. Dit subsidie is verleend en de begrooting afgedaan. Gisteren is men begonnen met de begrooting van justitie. Hierbij is in behandeling gekomen de motie van den heer Schaper, luidende: cDe Kamer, na den Minister te heb ben gehoord, niet overtuigd, dat in de zaak van de fabrikanten Pot en Terborg een juist gebruik is gemaakt van het recht van gratie, gaat over» enz. Het vorige jaar reeds heeft de heer Schaper deze quaestie ter sprake ge bracht. De patroons Pot en Terborg hebben gratie verkregen van een arrest van het Hof te Arnhem, waarbij zij, wegens het veroorzaken van den dood eens arbeiders, waren veroordeeld tot 14 dagen hechtenis. Herhaaldelijk waren beide fabrikanten gewaarschuwd door de arbeidsinspectie, dat zij niet de door de Veiligheidswet vereischte voorzorgen in hun werkplaatsen in acht namen en de nalatigheid heeft zich verschrikkelijk gewroken: een jongeling, die trou wens tegen het verbod der patroons een kamrad in bewegiug wilde brengen, is door de tanden daar gegrepen en vermorzeld. De Minister toonde aan, dat hij niet anders heeft gedaan dan het door de practijk geboden stelsel bij deze gratie- verleening toepassen. De wet eischt, dat de rechter, die het vonnis heeft uitgesproken, over het verzoek om gratie worde gehoord. Terecht, wie kan beter de feiten beoordeelen dan hij, die de zaak van a tot z kent. Aan zijn advies dient mitsdien groote waarde te worden toegekend en zulks klemt te meer, waar in 1848 dat voorschrift expresselijk met het oog op de kennis der zaak van den straffenden rechter in de Grondwet werd opgenomen. Nu had het Arnhemsche Hof unaniem tot het verleenen van gratie geadviseerd, o. a. de ambtenaar van het Openbaar Ministerie, onder de toevoeging, dat, hadde de wet niet veroordeeling tot hechtenis gevergd, voorzeker boete zou zijn opgelegd. Is de Minister nu niet verantwoord zoo hij dergelijke adviezen opvolgt? Veroordeelt de Kamer mij in dit geval, dan spreekt zij daarmede haar afkeuring over het stelsel, dat ik huldig, uit aldus besloot de Minister zijn rede en dan zal ik de uitspraak der Kamer niet naast mij neerleggen, maar daaraan alle gevolgen verbinden die een Minister mogelijk zijn. Korter gezegd dan blijf ik geen dag langer. Neen, antwoordde de heer Troelstra, uw stelsel veroordeelen wij niet, maar juist in dat speciale geval had een uit zondering gemaakt behooren te worden, omdat het Staatsbelang gebood de adviezen van Hof en procureur-generaal terzijde te schuivenHet gold hier toch te doen zien, dat de sociale wetgeving gestreng zal worden toegepast in Neder land. De heer Talma, dr. Bos en vele andere afgevaardigden knikten bevesti gend bij die uiting. De heer Lohman achtte het zeer denkbaar, dat de Kamer zich ook met de toepassing van het gratierecht inlaat bv. wanneer gratie had verleend moeten worden om redenen van Staatsbelang en niet verleend iswanneer bewijsbaar is, dat een Minister om ongeoorloofde redenen, bv. uit partijdigheid, tot het verleenen van deze «gunst» want dat is het gratierecht geadviseerd heeft, doch nooit wanneer de Kamer de aan de rechtzaak inhaerente feiten, die zij niet kent en niet kan waardeeren, te beoordeelen zoekt. Ware het anders, zou de Kamer ook op het gebied der gratie den baas willen spelen, tot hoe veel misbruiken zouden zij geraken. «Gratie» zou een politiek wapen wor den, om den partijgenoot te baten, den tegenstrever afbreuk te doen. De motie werd verworpen met 47 tegen 27 stemmen. Voor stemden de vrijzinnig-demo craten, de sociaal-democraten, van de Unie-liberalen de heeren Thomson en Jannink en van de rechterzijde de heeren Van Vliet, Van de Velde, Boogaerdt, Passtoors, Ruysch de Beerenbrouck, Regout, Van Asch van Wijck, Arts, Bolsius, Duymaer van Twist, Talma en Van Wijnbergen. TEGEN DE WERKLOOSHEID. Er zijn bij den Gemeenteraad van Amsterdam adressen ingediend in ver band met de heerschende groote werk loosheid. De „Amsterdamsche Bestuurdersbond" deelt mede, dat uit een bij de vakver- eenigingen ingesteld onderzoek gebleken is, dat het aantal werklooze metaalbe werkers, diamantbewerkers, timmerlieden, melselaars, opperlieden, stucadoors, schil ders, bedienden in winkels, magazijnen, enz., bootwerkers, behangers, meubel makers en meer dergelijke vakarbeiders op 8000 personen Ie schatten valt on dat hiervan de meerderheid reeds maan den geheel of gedeeltelijk werkloos is. De Bond wijst er op, dat het houden eener werkloozentelling, die met kennis van zaken en met medewerking van centrale en vakvereenigingen aan de huizen ge schiedt, de geleden ellende officieel open baar maakt en daardoor tot ingrijpende hulp wekt. Verzocht wordt dus om tenspoe- digste tot het houden van zulk een telling over te gaan. Aan dit verzoek wordt een tweede verbonden, n.l. om, naast de Gemeente lijke werkloozenverzekering, een extra- bedrag ter beschikking te stellen van eene commissie, te vormen uit Raads leden, particulieren, vakvereenigingen en centrale organisaties als Patrimonium, R.-Kath. Volksbond, Werkmansbond en Bestunrdersbond. Ter toelichting wordt er op gewezen, dat de hulp, welke door middel der ge meentelijke werkloozenverzekering den leden der vakvereenigingen geboden wordt uit den aard der zaax zeer bescheiden mag genoemd worden, daar sinds I Januari 1907 f2669.45 is verstrekt en de bijslag voor hel geheele jaar op f3300 te schatten valt. Door de Afdeeling III van de „S. D. A. P." wordt aan den Raad verzocht den arbeiders faciliteiten te verleenen bij de betaling van de inkomstenbelas ting. In het adres wordt de verwachting uitgesproken, dat op verzoeken tot tijde lijke ontheffing gunstig zal worden be schikt. De aandacht wordt er op gevestigd, dat intusschen, mede door de late uit reiking der biljetlen, reeds binnen zeer korte termijnen vijf tiende, van het totale bedrag invorderbaar zullen zijn. De afdeeling verzoekt den Raad 't daarheen te willen leiden, dat als voor- loopige maatregel deze werklieden van de verplichting zullen worden ontslagen, hunne belasting op tijd en in termijnen te voldoen, als voorgeschreven en dat wel met terzijdestelling van de betaling de gewone vervolgingskosten lot aan het einde van 't belastingjaar 1907/1908. De raad ven Hilversum besloot met 9 tegen 7 stemmen tot den bouw van een tunnel aan den Laarderweg voor personen en rijtuigverkeer. De kosten worden gedragen deels door de gemeente, deels door de spoorweg-maatschappijen. De raad verwierp een voorstel van het dagelijks bestuur tot den bouw van twee bruggen. Gisteren vergaderde, onder voor zitterschap van den heer R. P. J. Tutein Nolthenius, op liet Departement van Landbouw, Nijverheid en Handel de Staatscommissie voor den Middenstand. Aan de Regeering werd op haar verzoek in verschillende zaken advies verstrekt. Aan de tweede sub-commissie werdop- gedragen het geven van een advies om trent de maatregelen, die kunnen worden genomen tegen 't veel voorkomend lang uitstellen van belaling, ook door goede debiteuren. Vervolgens werd voortgezet de behandeling van het schema vooreen vertegenwoordiging van den Middenstand. Dit onderwerp werd afgedaan. Ten slotte werd een commissie benoemd, bestaande uit de heeren Stoop, Laseur, Van der Most, Van Spijk, Schaepkens en Schür- mann, ten einde van advies te dienen in zake het geven van subsidie aan de Middenstandsbank. CHRISTELIJKE POLITIEK. d. K. schrijft in „De Arnsterdainer, weekblad voor Nederland" het volgende: De Standaard juicht het toe, dat nu, volgens de geruchten, het leger in Indie in 't bijzonder in Atjeh, zich niet naar den eisch van 't Christelijk krijgs- recht gedraagt, deze aangelegenheid in de Kamer ter sprake is gebracht. Zij zou echter gaarne zien, dat dergelijke besprekingen niet ter publieke zitting, maar in Comité-generaal werden ge houden omdat er lui te vinden zijn, zooals de Engelschen vooral, die er fel op zijn om onzen goeden naam als koloniale mogendheid in verdenking! te brengen. Dat nu dit middel juist de kwaal zou verergeren, schijnt het blad niet over wogen te hebben. Wat er in Nederland tot verbetering van een slechten toestand in Indiê zou gedaan worden, indien men zelfs door de Tweede-Kamerdebatten ge heim te houden het opkomen van een publieke opinie trachtte te belemmeren, laat zich denken. Geheimhouding van eenig euvel, werkt immers zoo goed als zeker dat euvel in de hand. Terecht wees Het Vaderland hierop, naar aanleiding van het geheim houden der rapportenaangaande koelie schandalen. „Wisten toch de planters," zoo zei het blad, „dat hun misbruiken in het moederland bekend en veroordeeld werden; hadden zij gestadig rekening Ie houden met de publieke opinie, hoe anders zouden hun gedragingen misschien zijn." Als een praclisch voordeel van het in Comité-generaal behandelen, noemt De Standaard dan, het „nog vrijer zijn in het produceeren van zijn bewijzen" doch bij dat voordeel voegt zich het nadeel, dat de regeering in besloten ver gadering nog vrijer zal zijn in het naast zich neerleggen van die „bewijzen" en deze vrijheid, men weet het, neemt ook in openbare zitting vaak een verbazing wekkende verhouding aan. Waarlijk, dit ééne middel van pressie: het weten van de Kegeeiing, dat, als zij niet ten spoedigste ingrijpt en slechte gedragin gen met alle inspanning tracht te voor komen, behalve het moederland, ook het buitenland haar en met haar de natie, aansprakelijk zal stellen voor de mis drijven, mag in het belang van de koloniën, en ook in dat van onze eigen goeden naam, allerminst prijs worden gegeven. Doch niet om dezen raad van het antirevolutionaire blad te bestrijden gevaar dat hij zal worden opgevolgd is geenszins dreigend schreven wij het bovenstaande. Bovenal voor het volgende, komende uit Kuypers spreekbuis, ter verdediging van christelijke krijgsrechten, meenden wij de aandacht te moeten vragen. „Nu is zoo schrijft het de minister wel verplicht de houding van ons leger, ook al zijn er gegronde aan merkingen te maken, zoo goed en zoo kwaad 't kan, te verdedigen". We lazen dit en herlazen het en stelden ons voor de vrome facie, waar mee zoo iets was neergeschreven door een strijder voor de eere Gods. De minister is wel verplicht zoo'n beetje te liegen 1 „Dit klemt te meer waar het ooster- sche toestanden betreft. Over alle koloniale mogendheden vallen keer op keer klachten, dat ze te wreed tegen over de inboorlingen optreden. Men kent Slant's aanklacht tegen het En gelsche proces te Denshawai in Egypte, en men weet welke krasse maatregelen nog onlangs door John Horley in Voor-Indie genomen zijn." Dat wil dus zeggen: Hoor eensi tegenover Oosterlingen, inlanders, zijn alle koloniale mogendheden wel toreed. Denk maar aan Egypte, aan Engelsch Indiê, aan de Congo, aan de koelie schandalen.... Is het dan niet de plicht van een minister wreedheid zooveel mogelijk goed te praten? „Oostersche toestanden gedoogen he laas niet, ridderlijk op te treden gelijk in een Europeeschen oorlog. Men staat met enkele duizenden tegenover millioe- nen. En verloor men ook maar een oogenblik zijn prestige, zoo stond moord op groote schaal voor de deur. Maar juist daarom is het zoo noodzakelijk dat de controle steede uitraake, of de maatregelen, waartoe men overging, in strengen zin nooazakelijk waren. En de contróle nu is niet op door tastende wijze uit te oefenen, indien men bij het Kamerdebat tegenover onze buitenlandsche belagers onvrij staat door de publiciteit. Ons leger kan geroepen zijn tot daden, die in Europa ondenkbaar waren. Maar juist dit kan ons leger verleiden om de wet der humaniteit, ook buiten noodzaak, te verzaken. En daartegen moet van uit Nederland streng en einstig gewaakt". „Oostersche toestanden gedoogen helaas niet ridderlijk op te treden." Neen? Welnu, daarom gij, christelijk bic sta br: in wi b< Hl di mensch, zult gij ganschelijk u onthoude van in het Oosten te gaan vechten - eenvoudig om buit. Want al kennen de artikelen van het christelijk krijg recht niet, dat zal toch zeker hel krijg recht van Jezus Christus zijngeeft u op eenigerlei wijs de vrijheid td onridderlijken strijd En bij deze onridderlijkheid durft d spreken van uw prestige een and; woord voor het terrorisme en de wreei machtsuitoefening, waarmee gij u trad staande te houden tegenover die mill oenen, die met het volste recht in hi onafhankelijkheidszin, u een overweldiga een beul en een roover noemen hl is er wel een prestige naar 1 Het gaat hier in 't bijzonder ovJ Atjeh, waar een volk woont, dat h< 34 jaar heeft uitgehouden tegen hJ wapengeweld, naar Jezus Christu i krijgsrecht door u gepredikt. Ook :l weêr. Nog verkondigt gij de sinistiHj waarheid volgens uw systeem„Ons legc^ kan geroepen worden tot daden die 1 Europa ondenkbaar waren." Ons legpi» Ook gij, Christen? Gij wilt dat goeib.gj keuren en bij voorbaat schoonwasschei X in plaats van in Christus' naam daai T. tegen te protesteeren? j) Mede met het oog op onze buiten g, landsche belagers die van de gn |e welen niet mogen hooren raadt aan alleen „noodzakelijke" onmenscht lijkheid le plegen. Wie zijn dat di a( „belagers"? Naties, die evenals de uwefe^, en deze onder uwe aanmoediging m en dan zwelgen in het bloed, en hui jjj armen vol tasten met het goed van hu 0| naaste Alsof het karakter van d. belagers een ziertje onedeler ware, d de heidensche zin, die uit uw eig< woorden spreekt Waart gij het niet, die zoo iets doi en door onchristelijk schrijft, die dl Nederlandsche natie gesplitst hebt 1: Christenen en Paganisten? Welnu, zijl hier het Christendom, dat het uwe is het neemt hel op voor de leugen, he vergoelijkt de wreedheid, doortrokke als het is van het stuitendste Material lisme en Cynisme. Een Christ dom alsware het door Satan gevonden, een Christendom zi Idealisme Toch is deze zelfde Standaard zóó puii jr christelijk, als er een partij-voordeellj mêe te behalen, of een partij-nadeeltjftg meê af te wenden valt. Dan heeft zij aanstonds de hande r( gevouwen, de oogen gesloten zij bidi sl Men weet, dat de deputaten-vergade ring, waarop het gezinshoofden-kiesrecht „liefst zondermaar desnoods met" be capaciteiten-stelsel, werd doorgedreven!" ook in de partij zelve verzet heeft onder vonden. En met het oog op den reed gebleken en nog te verwachten leger stand werd al dadelijk op de vergadering gesmeekt, dat het „Onzen God" believen mocht alle demonische macht te be zweren, die er op uit mocht zijn hf zaad der verdeeldheid te strooien onzen heiligen broederkring." De Standaard, of Kuyper, dit gebi verdedigende, verzekert, dat de opposih van Fabius c.s. op rekening moet gesteli worden van „de demonische macht, dii er alle ééuwen op uit was, om de raad van eiken geloofskring te breken" e: j geeft alzoo aan Kuyper's christelijk gezinshoofden-aiesrecht, liefst zonde,' j maar desnoods met het paganistiso capaciteiten-kiesrecht, de beteekenis vai - een heilig geloofsartikel voor dien foo/skring." En dan vervolgt hij „allen saam hek ben zich te verootmoedigen, en alleiji saam hebben in het gebed kracht tigfjj zoeken, opdat de demonische macht, dis zich weer roert, er niet in slage odi kwaad te doen." Elk anti-revolutionnair dus, die niel met het politieke kiesrecht-besluit vaij de deputatenvergadering meegaat, is... des Demons Zoo moeten Fabius c.s., als duivels- dienaren tegelijk worden zwart gemaafc' en zoet gebeden. Zoo'n vrome leeperd De heeren Lohman, Fabius en andereti j behoorende tot het Christelijke kampi hebben deze. listige poging van dei „eminenten leider", om zijn tegenstreven! met onmacht te slaan, en er zijn „huts pot"-kiesrecht door te halen zonde: omwegen veroordeeld. Maar is hiermede hun taak volbracht' De taak van deze heeren en van dt overigen, die tot de Christelijke Coaltó behooren, en dezen man, zooal nid als leider van hun groep erkennen, dal toch hem tot dusverre geduld hebL' als leider van hun gemeenschappen staatkundig streven De vrij-anti-rew lutionnairen, de roomsch-katholieken, christelijk-historischen, en hoe zij zich verder, als slaande ter rechterzijde van de antithese, mogen noemen, zien ziet1 hier geplaatst voor het geval, dat zij i' den vertegenwoordiger hunner belangen en idealen een persoon voor zich hebben, die wel de afschuwelijkste zonde heelt gepleegd, welke een geloovige kan begaan. -**r* 1f-i- Jon _3l.l v v Wie kent iets diabolischer dan,

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1907 | | pagina 2