J
Ü1NMENL -*N l>.
Uit de Pers.
un
daarvan dat de in omloop zijnde papier-
voorraad slechts voor een derde door
goud gedekt is. De staatsbegrooting
beloopt 150 millioen gulden, waarvoor
de regeering alleen aan ambtenaars
salarissen 39 millioen moet betalen. Er
zijn 50500 ambtenaren en beambten,
dat is meer dan éen procent van de
geheele bevolking. Terecht noemde een
vroeger minister van financiën Portugal
een levensverzekeringmaatschappij
Het Koninklijk Huis krijgt een deel
van zijn civiele lijst betaald uit de
Engelsche schatkist en heeft verder
heel wat voorschotten nog uit de Portu-
geesche staatskas moeten opnemen, die
een gezamenlijk bedrag beloopen van
771 contas de reis.
Men weet, dat de minister Franco,
om de toestanden te verzekeren, een
dictatuur heeft ingevoerd en hij regeert
zonder Volksvertegenwoordiging. Het
is een merkwaardige proef, maar het
blijft toch de vraag of de middelen,
door Franco aangewend, om de goede
resultaten te bereiken het schorsen
der grondwettige bepalingen, het ver
dagen van de Cortes voor onbepaalden
tijd, het invoeren van een dictatuur, het
muilbanden van de pers, het onttrekken
van zaken aan de gewone rechters enz.
wel de juiste zijn om de door hem
beoogde hervormingen de noodige duur
zaamheid te geven.
Voor een bijzonderen krijgsraad is
te St.- Petersburg het proces gevoerd
van de zee-officieren, die verantwoor
delijk worden gesteld voor het o n g e-
1 u k, aan het keizerlijk jacht Stan dart
in de Finsche wateren overkomen.
Bij de opening der debatten heeft
de voorzitter van den krijgsraad ge
sproken over wat de commissie, die
de zaak onderzocht heeft, had gevon
den. Daar was gebleken dat de com
mandant van het jacht geen voldoende
bijgewerkte kaarten van de wateren
had. Daarenboven was de klip waarop
het jacht strandde, sedert een half jaar
ontdekt. Dat was echter niet bekend
gemaakt en de klip was ook niet op
de zeekaarten gebracht.
Volgens een te Parijs ontvangen
telegram van Generaal Drude is er
een vrij ernstig gevecht geleverd tus-
schen een Sjerifaansche troepenafdee-
ling van Rabat komende en afdeelin-
gen der Sjaoeias, waarbij lieden der
mehallah van Moelai Rasjid. Het ge
vecht duurde twee dagen. Tengevolge
van het verraad van den Sjerifiaanschen
stam van Ziabi was de Sjerifiaansche
mehallah genoodzaakt in de richting
van Boezaia terug te trekken en moest
daarbij twee kanonnen achterlaten.
De verliezen zijn aan beide zijden
vrij belangrijk.
Het Handelsblad van Antwer
pen» meldt:
Zooals men weet moest vóór 1
December de Beroepsvereeniging voor
de bescherming van den Arbeid aan
de Haven eene beslissing nemen over
de algemeene Loonsverhooging der
dokwerkers te Antwerpen.
Het bureel vergaderde gisterenmid
dag ten 3 ure om eene beslissing te
nemen.
Op het oogenblik dat ons blad van
de pers gaat duurt de zitting voort.
Eeu onzer confraters meent dat de
algemeene verhooging zal geweigerd
worden en steunt zijne zienswijze op
het ongunstig advies, uitgebracht door
de bijzondere commissie.
Jlaar het bureel der Beroepsvereeni
ging zou geen beslist afwijzend ant
woord geven, en inbrengen dat de
huidige toestanden geen loonsverhooging
toelaten, maar dat over de kwestie terug
beslist zal worden, wanneer de om
standigheden gunstiger zijn.
In alle geval, een nieuwe staking, in
volle winterseizoen, wordt weinig waar
schijnlijk geacht, te meer daar de levens
voorwaarden tegenwoordig geen stakin
gen in de hand werken.
TWEEDE KAMER.
Bij de voortgezette behandeling der
begrooting van Landbouw, leverde
Minister Veegens een omstandige ver
dediging van deu door den heer
Schaper aangevallen chef der afdeeling
Arbeid.
De Kamer had alleen met den Mi
nister te maken. En de Minister ver
klaarde dan ook, dat sommige inspec
tierapporten niet gepubliceerd konden
worden, andere veel tijd van drukken
vorderden; dat een ontwerp tot her
ziening van art. 4 der Arbeidswet
nog niet gereed was; de chef der af
deeling Arbeid was een uitstekend
ambtenaar; een directeur-generaal, ge
steld hij ware al te vinden, zou te veel
centraliseeren. De arbeidsinspectie zou
in verband met nieuwe wetgeving op
den arbeid georganiseerd wordende
Minister was tegen uitbreiding der
inspectie, de plaatselijke politie moest
meer toezicht houden in fabrieken en
werkplaatsenvrouwelijke opzichters
zouden overwogen worden. Een wijzi
ging van het betreffend Koninklijk
Besluit zou de leden van de gemeente
raden ontheffen van de taak om zitting
te nemen in stembureaux voor de
Kamer van Arbeid. Noch voor de
steenhouwersindustrie, noch voor de
huisindustrie wenschte de Minister met
speciale regelingen te komen. Het
stellen van de arbeidsinspectie onder
den Centrale Gezondheidsraad keurde
de Minister af.
De heer Schaper hield vervolgens
een breed betoog over de Ongevallen
wet en de verzekeringsbanken. Hij
constateerde weinig simulatie, doch
eveneens belachelijk lage uitkeeringen.
Speciaal bestreed hij het eigen risico
dat de knoeierijen leidde en tot pogin
gen der particuliere banken om de
Rijksbank te ruïneeren, door zelve
allen de laagste risico's te nemen,
Spreker bracht hulde aan de direc
tie der Rijksbank. Als zij duur werkte,
dan was dit misschien omdat dr.
Kuyper er zooveel onbekwame vriend
jes in- gestopt had. (De Voorzitter
protesteerde).
De heer Schaper had ook het Eer-
ste-Kamer-lid Stork, commissaris der
Risicobank, aangevallen.
De heeren Lohman en Blooker
kwamen hiertegen op; laatsgenoemde
zeide, dat het tekort der Rijksbank
deels te wijten was aan de centrali
satie der geneeskundige controle, en
de Minister gaf dit toe; het zou met
de ziekteverzekering van zelf beter
worden. Hij verzekerde, dat tegen
woordig minder aangiften werden
verzwegengeschiedde dit, dan werden
vervolgingen ingesteld.
Bij het verdere debat verdedigde
de Minister het subsidie aan de Maat
schappij van Nijverheid voor een
wetenschappelijk onderzoek tegen lucht
verontreiniging door rook. Dit subsidie
is verleend en de begrooting afgedaan.
Gisteren is men begonnen met de
begrooting van justitie. Hierbij is in
behandeling gekomen de motie van den
heer Schaper, luidende:
cDe Kamer, na den Minister te heb
ben gehoord, niet overtuigd, dat in de
zaak van de fabrikanten Pot en Terborg
een juist gebruik is gemaakt van het
recht van gratie, gaat over» enz.
Het vorige jaar reeds heeft de heer
Schaper deze quaestie ter sprake ge
bracht. De patroons Pot en Terborg
hebben gratie verkregen van een arrest
van het Hof te Arnhem, waarbij zij,
wegens het veroorzaken van den dood
eens arbeiders, waren veroordeeld tot
14 dagen hechtenis. Herhaaldelijk waren
beide fabrikanten gewaarschuwd door
de arbeidsinspectie, dat zij niet de door
de Veiligheidswet vereischte voorzorgen
in hun werkplaatsen in acht namen en
de nalatigheid heeft zich verschrikkelijk
gewroken: een jongeling, die trou
wens tegen het verbod der patroons
een kamrad in bewegiug wilde brengen,
is door de tanden daar gegrepen en
vermorzeld.
De Minister toonde aan, dat hij niet
anders heeft gedaan dan het door de
practijk geboden stelsel bij deze gratie-
verleening toepassen. De wet eischt,
dat de rechter, die het vonnis heeft
uitgesproken, over het verzoek om
gratie worde gehoord. Terecht, wie kan
beter de feiten beoordeelen dan hij, die
de zaak van a tot z kent. Aan zijn
advies dient mitsdien groote waarde te
worden toegekend en zulks klemt te
meer, waar in 1848 dat voorschrift
expresselijk met het oog op de kennis
der zaak van den straffenden rechter
in de Grondwet werd opgenomen. Nu
had het Arnhemsche Hof unaniem tot
het verleenen van gratie geadviseerd,
o. a. de ambtenaar van het Openbaar
Ministerie, onder de toevoeging, dat,
hadde de wet niet veroordeeling tot
hechtenis gevergd, voorzeker boete zou
zijn opgelegd.
Is de Minister nu niet verantwoord
zoo hij dergelijke adviezen opvolgt?
Veroordeelt de Kamer mij in dit
geval, dan spreekt zij daarmede haar
afkeuring over het stelsel, dat ik huldig,
uit aldus besloot de Minister zijn
rede en dan zal ik de uitspraak der
Kamer niet naast mij neerleggen, maar
daaraan alle gevolgen verbinden die een
Minister mogelijk zijn. Korter gezegd
dan blijf ik geen dag langer.
Neen, antwoordde de heer Troelstra,
uw stelsel veroordeelen wij niet, maar
juist in dat speciale geval had een uit
zondering gemaakt behooren te worden,
omdat het Staatsbelang gebood de
adviezen van Hof en procureur-generaal
terzijde te schuivenHet gold hier toch
te doen zien, dat de sociale wetgeving
gestreng zal worden toegepast in Neder
land.
De heer Talma, dr. Bos en vele
andere afgevaardigden knikten bevesti
gend bij die uiting.
De heer Lohman achtte het zeer
denkbaar, dat de Kamer zich ook met
de toepassing van het gratierecht inlaat
bv. wanneer gratie had verleend moeten
worden om redenen van Staatsbelang
en niet verleend iswanneer bewijsbaar
is, dat een Minister om ongeoorloofde
redenen, bv. uit partijdigheid, tot het
verleenen van deze «gunst» want
dat is het gratierecht geadviseerd
heeft, doch nooit wanneer de Kamer
de aan de rechtzaak inhaerente feiten,
die zij niet kent en niet kan waardeeren,
te beoordeelen zoekt. Ware het anders,
zou de Kamer ook op het gebied der
gratie den baas willen spelen, tot hoe
veel misbruiken zouden zij geraken.
«Gratie» zou een politiek wapen wor
den, om den partijgenoot te baten, den
tegenstrever afbreuk te doen.
De motie werd verworpen met 47
tegen 27 stemmen.
Voor stemden de vrijzinnig-demo
craten, de sociaal-democraten, van de
Unie-liberalen de heeren Thomson en
Jannink en van de rechterzijde de heeren
Van Vliet, Van de Velde, Boogaerdt,
Passtoors, Ruysch de Beerenbrouck,
Regout, Van Asch van Wijck, Arts,
Bolsius, Duymaer van Twist, Talma en
Van Wijnbergen.
TEGEN DE WERKLOOSHEID.
Er zijn bij den Gemeenteraad van
Amsterdam adressen ingediend in ver
band met de heerschende groote werk
loosheid.
De „Amsterdamsche Bestuurdersbond"
deelt mede, dat uit een bij de vakver-
eenigingen ingesteld onderzoek gebleken
is, dat het aantal werklooze metaalbe
werkers, diamantbewerkers, timmerlieden,
melselaars, opperlieden, stucadoors, schil
ders, bedienden in winkels, magazijnen,
enz., bootwerkers, behangers, meubel
makers en meer dergelijke vakarbeiders
op 8000 personen Ie schatten valt on
dat hiervan de meerderheid reeds maan
den geheel of gedeeltelijk werkloos is.
De Bond wijst er op, dat het houden
eener werkloozentelling, die met kennis van
zaken en met medewerking van centrale
en vakvereenigingen aan de huizen ge
schiedt, de geleden ellende officieel open
baar maakt en daardoor tot ingrijpende
hulp wekt.
Verzocht wordt dus om tenspoe-
digste tot het houden van
zulk een telling over te gaan.
Aan dit verzoek wordt een tweede
verbonden, n.l. om, naast de Gemeente
lijke werkloozenverzekering, een extra-
bedrag ter beschikking te stellen van
eene commissie, te vormen uit Raads
leden, particulieren, vakvereenigingen en
centrale organisaties als Patrimonium,
R.-Kath. Volksbond, Werkmansbond en
Bestunrdersbond.
Ter toelichting wordt er op gewezen,
dat de hulp, welke door middel der ge
meentelijke werkloozenverzekering den
leden der vakvereenigingen geboden wordt
uit den aard der zaax zeer bescheiden
mag genoemd worden, daar sinds I
Januari 1907 f2669.45 is verstrekt en
de bijslag voor hel geheele jaar op
f3300 te schatten valt.
Door de Afdeeling III van de „S. D.
A. P." wordt aan den Raad verzocht
den arbeiders faciliteiten te verleenen
bij de betaling van de inkomstenbelas
ting.
In het adres wordt de verwachting
uitgesproken, dat op verzoeken tot tijde
lijke ontheffing gunstig zal worden be
schikt.
De aandacht wordt er op gevestigd,
dat intusschen, mede door de late uit
reiking der biljetlen, reeds binnen zeer
korte termijnen vijf tiende, van het totale
bedrag invorderbaar zullen zijn.
De afdeeling verzoekt den Raad 't
daarheen te willen leiden, dat als voor-
loopige maatregel deze werklieden van
de verplichting zullen worden ontslagen,
hunne belasting op tijd en in termijnen
te voldoen, als voorgeschreven en dat
wel met terzijdestelling van de betaling
de gewone vervolgingskosten lot aan het
einde van 't belastingjaar 1907/1908.
De raad ven Hilversum besloot met
9 tegen 7 stemmen tot den bouw van
een tunnel aan den Laarderweg voor
personen en rijtuigverkeer. De kosten
worden gedragen deels door de gemeente,
deels door de spoorweg-maatschappijen.
De raad verwierp een voorstel van het
dagelijks bestuur tot den bouw van twee
bruggen.
Gisteren vergaderde, onder voor
zitterschap van den heer R. P. J. Tutein
Nolthenius, op liet Departement van
Landbouw, Nijverheid en Handel de
Staatscommissie voor den Middenstand.
Aan de Regeering werd op haar verzoek
in verschillende zaken advies verstrekt.
Aan de tweede sub-commissie werdop-
gedragen het geven van een advies om
trent de maatregelen, die kunnen worden
genomen tegen 't veel voorkomend lang
uitstellen van belaling, ook door goede
debiteuren. Vervolgens werd voortgezet
de behandeling van het schema vooreen
vertegenwoordiging van den Middenstand.
Dit onderwerp werd afgedaan. Ten slotte
werd een commissie benoemd, bestaande
uit de heeren Stoop, Laseur, Van der
Most, Van Spijk, Schaepkens en Schür-
mann, ten einde van advies te dienen
in zake het geven van subsidie aan de
Middenstandsbank.
CHRISTELIJKE POLITIEK.
d. K. schrijft in „De Arnsterdainer,
weekblad voor Nederland" het volgende:
De Standaard juicht het toe, dat nu,
volgens de geruchten, het leger in
Indie in 't bijzonder in Atjeh, zich niet
naar den eisch van 't Christelijk krijgs-
recht gedraagt, deze aangelegenheid in
de Kamer ter sprake is gebracht. Zij
zou echter gaarne zien, dat dergelijke
besprekingen niet ter publieke zitting,
maar in Comité-generaal werden ge
houden omdat er lui te vinden zijn,
zooals de Engelschen vooral, die er fel
op zijn om onzen goeden naam als
koloniale mogendheid in verdenking! te
brengen.
Dat nu dit middel juist de kwaal zou
verergeren, schijnt het blad niet over
wogen te hebben. Wat er in Nederland
tot verbetering van een slechten toestand
in Indiê zou gedaan worden, indien men
zelfs door de Tweede-Kamerdebatten ge
heim te houden het opkomen van een
publieke opinie trachtte te belemmeren,
laat zich denken.
Geheimhouding van eenig euvel, werkt
immers zoo goed als zeker dat euvel in
de hand. Terecht wees Het Vaderland
hierop, naar aanleiding van het geheim
houden der rapportenaangaande koelie
schandalen. „Wisten toch de planters,"
zoo zei het blad, „dat hun misbruiken
in het moederland bekend en veroordeeld
werden; hadden zij gestadig rekening Ie
houden met de publieke opinie, hoe
anders zouden hun gedragingen misschien
zijn."
Als een praclisch voordeel van het
in Comité-generaal behandelen, noemt
De Standaard dan, het „nog vrijer zijn
in het produceeren van zijn bewijzen"
doch bij dat voordeel voegt zich het
nadeel, dat de regeering in besloten ver
gadering nog vrijer zal zijn in het naast
zich neerleggen van die „bewijzen" en
deze vrijheid, men weet het, neemt ook in
openbare zitting vaak een verbazing
wekkende verhouding aan. Waarlijk,
dit ééne middel van pressie: het weten
van de Kegeeiing, dat, als zij niet ten
spoedigste ingrijpt en slechte gedragin
gen met alle inspanning tracht te voor
komen, behalve het moederland, ook het
buitenland haar en met haar de natie,
aansprakelijk zal stellen voor de mis
drijven, mag in het belang van de
koloniën, en ook in dat van onze eigen
goeden naam, allerminst prijs worden
gegeven.
Doch niet om dezen raad van het
antirevolutionaire blad te bestrijden
gevaar dat hij zal worden opgevolgd is
geenszins dreigend schreven wij het
bovenstaande. Bovenal voor het volgende,
komende uit Kuypers spreekbuis, ter
verdediging van christelijke krijgsrechten,
meenden wij de aandacht te moeten
vragen.
„Nu is zoo schrijft het de
minister wel verplicht de houding van
ons leger, ook al zijn er gegronde aan
merkingen te maken, zoo goed en zoo
kwaad 't kan, te verdedigen".
We lazen dit en herlazen het en
stelden ons voor de vrome facie, waar
mee zoo iets was neergeschreven door
een strijder voor de eere Gods.
De minister is wel verplicht zoo'n
beetje te liegen 1
„Dit klemt te meer waar het ooster-
sche toestanden betreft. Over alle
koloniale mogendheden vallen keer op
keer klachten, dat ze te wreed tegen
over de inboorlingen optreden. Men
kent Slant's aanklacht tegen het En
gelsche proces te Denshawai in Egypte,
en men weet welke krasse maatregelen
nog onlangs door John Horley in
Voor-Indie genomen zijn."
Dat wil dus zeggen: Hoor eensi
tegenover Oosterlingen, inlanders, zijn
alle koloniale mogendheden wel toreed.
Denk maar aan Egypte, aan Engelsch
Indiê, aan de Congo, aan de koelie
schandalen.... Is het dan niet de plicht
van een minister wreedheid zooveel
mogelijk goed te praten?
„Oostersche toestanden gedoogen he
laas niet, ridderlijk op te treden gelijk
in een Europeeschen oorlog. Men staat
met enkele duizenden tegenover millioe-
nen. En verloor men ook maar een
oogenblik zijn prestige, zoo stond moord
op groote schaal voor de deur. Maar
juist daarom is het zoo noodzakelijk
dat de controle steede uitraake, of de
maatregelen, waartoe men overging, in
strengen zin nooazakelijk waren.
En de contróle nu is niet op door
tastende wijze uit te oefenen, indien
men bij het Kamerdebat tegenover onze
buitenlandsche belagers onvrij staat
door de publiciteit.
Ons leger kan geroepen zijn tot
daden, die in Europa ondenkbaar waren.
Maar juist dit kan ons leger verleiden
om de wet der humaniteit, ook buiten
noodzaak, te verzaken.
En daartegen moet van uit Nederland
streng en einstig gewaakt".
„Oostersche toestanden gedoogen
helaas niet ridderlijk op te treden."
Neen? Welnu, daarom gij, christelijk
bic
sta
br:
in
wi
b<
Hl
di
mensch, zult gij ganschelijk u onthoude
van in het Oosten te gaan vechten -
eenvoudig om buit. Want al kennen
de artikelen van het christelijk krijg
recht niet, dat zal toch zeker hel krijg
recht van Jezus Christus zijngeeft
u op eenigerlei wijs de vrijheid td
onridderlijken strijd
En bij deze onridderlijkheid durft d
spreken van uw prestige een and;
woord voor het terrorisme en de wreei
machtsuitoefening, waarmee gij u trad
staande te houden tegenover die mill
oenen, die met het volste recht in hi
onafhankelijkheidszin, u een overweldiga
een beul en een roover noemen hl
is er wel een prestige naar 1
Het gaat hier in 't bijzonder ovJ
Atjeh, waar een volk woont, dat h<
34 jaar heeft uitgehouden tegen hJ
wapengeweld, naar Jezus Christu i
krijgsrecht door u gepredikt. Ook :l
weêr. Nog verkondigt gij de sinistiHj
waarheid volgens uw systeem„Ons legc^
kan geroepen worden tot daden die 1
Europa ondenkbaar waren." Ons legpi»
Ook gij, Christen? Gij wilt dat goeib.gj
keuren en bij voorbaat schoonwasschei X
in plaats van in Christus' naam daai T.
tegen te protesteeren? j)
Mede met het oog op onze buiten g,
landsche belagers die van de gn |e
welen niet mogen hooren raadt
aan alleen „noodzakelijke" onmenscht
lijkheid le plegen. Wie zijn dat di a(
„belagers"? Naties, die evenals de uwefe^,
en deze onder uwe aanmoediging m
en dan zwelgen in het bloed, en hui jjj
armen vol tasten met het goed van hu 0|
naaste Alsof het karakter van d.
belagers een ziertje onedeler ware, d
de heidensche zin, die uit uw eig<
woorden spreekt
Waart gij het niet, die zoo iets doi
en door onchristelijk schrijft, die dl
Nederlandsche natie gesplitst hebt 1:
Christenen en Paganisten? Welnu, zijl
hier het Christendom, dat het uwe is
het neemt hel op voor de leugen, he
vergoelijkt de wreedheid, doortrokke
als het is van het stuitendste Material
lisme en Cynisme. Een Christ
dom alsware het door Satan
gevonden, een Christendom zi
Idealisme
Toch is deze zelfde Standaard zóó puii jr
christelijk, als er een partij-voordeellj
mêe te behalen, of een partij-nadeeltjftg
meê af te wenden valt.
Dan heeft zij aanstonds de hande r(
gevouwen, de oogen gesloten zij bidi sl
Men weet, dat de deputaten-vergade
ring, waarop het gezinshoofden-kiesrecht
„liefst zondermaar desnoods met" be
capaciteiten-stelsel, werd doorgedreven!"
ook in de partij zelve verzet heeft onder
vonden. En met het oog op den reed
gebleken en nog te verwachten leger
stand werd al dadelijk op de vergadering
gesmeekt, dat het „Onzen God" believen
mocht alle demonische macht te be
zweren, die er op uit mocht zijn hf
zaad der verdeeldheid te strooien
onzen heiligen broederkring."
De Standaard, of Kuyper, dit gebi
verdedigende, verzekert, dat de opposih
van Fabius c.s. op rekening moet gesteli
worden van „de demonische macht, dii
er alle ééuwen op uit was, om de raad
van eiken geloofskring te breken" e: j
geeft alzoo aan Kuyper's christelijk
gezinshoofden-aiesrecht, liefst zonde,' j
maar desnoods met het paganistiso
capaciteiten-kiesrecht, de beteekenis vai -
een heilig geloofsartikel voor dien
foo/skring."
En dan vervolgt hij „allen saam hek
ben zich te verootmoedigen, en alleiji
saam hebben in het gebed kracht tigfjj
zoeken, opdat de demonische macht, dis
zich weer roert, er niet in slage odi
kwaad te doen."
Elk anti-revolutionnair dus, die niel
met het politieke kiesrecht-besluit vaij
de deputatenvergadering meegaat, is...
des Demons
Zoo moeten Fabius c.s., als duivels-
dienaren tegelijk worden zwart gemaafc'
en zoet gebeden.
Zoo'n vrome leeperd
De heeren Lohman, Fabius en andereti j
behoorende tot het Christelijke kampi
hebben deze. listige poging van dei
„eminenten leider", om zijn tegenstreven!
met onmacht te slaan, en er zijn „huts
pot"-kiesrecht door te halen zonde:
omwegen veroordeeld.
Maar is hiermede hun taak volbracht'
De taak van deze heeren en van dt
overigen, die tot de Christelijke Coaltó
behooren, en dezen man, zooal nid
als leider van hun groep erkennen, dal
toch hem tot dusverre geduld hebL'
als leider van hun gemeenschappen
staatkundig streven De vrij-anti-rew
lutionnairen, de roomsch-katholieken,
christelijk-historischen, en hoe zij zich
verder, als slaande ter rechterzijde van
de antithese, mogen noemen, zien ziet1
hier geplaatst voor het geval, dat zij i'
den vertegenwoordiger hunner belangen
en idealen een persoon voor zich hebben,
die wel de afschuwelijkste zonde heelt
gepleegd, welke een geloovige kan begaan.
-**r* 1f-i- Jon _3l.l
v
v
Wie kent iets diabolischer dan,