Vrijzinnig1 Orgaan voor Amersfoort en Omstreken. O. 111. DONDERDAG 5 DECEMBER 1907. 4e JAARGANG. Uitgave van de Naaml. Venoootsehap „DE EEMLANDER". Vepsehijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond. Een Prijsvraag. vijftig gulden. FEUILLETON. f DE KLEINDOGHTER. DE EEMLANDER Directeur R. G. RIJKENS Abonnementspr ij s Per jaarf 3.00 Franco per post- 3.50 Per 3 maanden- 0.75 Franco per post- 0.90 ALzonderlyke nummers- 0.06 Bureau!: BREEDESTRAAT 20. Telefoon Interc. 62. Prijs der Adverténtlën: Van 1 tot 5 regelsf 0.40 Voor iederen regel meer- 0.08 (Bij abonnement belangrijke korting.) Zooals men weer, is de gemeente Amersfoort eigenares geworden van het landgoed Birkhoven Deze bezit ting zal in de toekomst veel kunnen bijdragen tot den bloei van onze stad en maken, dat meer vreemdelingen zich geneigd zullen gevoelen Amersfoort dat bovendien veel op andere plaatsen van het land voor heeft als woon plaats te kiezen. Zal echter «Birkhoven» hiertoe kunnen bijdragen, dan is het nood zakelijk, dat de bezitting goed worde geëxploiteerd, dat zij zooveel mogelijk menschen tot zich trekt en dat er eene betere verbinding tusschen haar en Amersfoort tot stand kome. Al is er ook eene Raadscommissie ad hoe tot stand gekomen, die met B. en W. stellig al de noodige aandacht aan deze zaak zal wijden, toch kan het niet dan nuttig zijn, wanneer ook ndere personen hieromtrent hunne ideeën eens ten beste geven. Om dit aan te moedigen heeft «de Eemlander» besloten een prijsvraag over dit onderwerp uit te schrijven. Zij verlangt een opstel, ter grootteonge- veer van een hoofdartikel waarin uiteen wordt gezet op welke wijze het land goed het best kan worden geëxploiteerd, hoe men daar het meeste publiek kan trekken en op welke wijze men «Birk- hoven» met de stad moet trachten te verbinden. Voor het artikel, dat door eene jury, wier leden in een der volgende nom- mers zullen worden bekend gemaakt, het best zal worden geoordeeld, looft zij uit eene som van Voorwaarden: De artikelen moeten vóór Dinsdag 17 December 1907 over de post aan het bureau van «de Eem lander» zijn toegezonden. Door M. Böhme. 6). Zij was weemoedig gestemd. De gezellige, tevredene burgeromgeving hier wekte bij haar de herinnering aan de sombere woning in Berlijn, aan de in beslag genomen meubels, en bij het zien van de kalme, welge- k voede en vergenoegd etende menschen om haar moest ze denken aan haar v*der, die nu weer opnieuw den strijd orn het bestaan moest beginnen. Na tafel gingen de heeren nog wat naar den winkel en het kantoor, Lisa had werk in bet huishouden te doen. Grootmoeder Meier en Jo bleven alleen in isa s mooie kamer, waar, op dezen avond, de gaskroon brandde. je nu eens goed bezien, me «Laat meisje». Mevrouw Meier knikte: Het kind mocht gezien worden. Beeldschoon. Wel had ze weinig trekken van haar moeder. «Kom "U e" ,e hier' Fioa>> ^i ze. RnKrVga "f3®1 me zitten op de sopha. Zie je, ik ben erg blij geweest da ,e komen zou. Vooreerst omdafje het kind van mijn Geertje bent en Pn een'Se kleindochter vervolgens De artikelen mogen alleen ondertee kend zijn met een motto, Bij dit artikel is ingesloten een ver zegeld couvert, dat buiten op hezelfde motto draagt, en van binnen den naam van den schrijver of schrijfster bevat. Alleen het couvert, dat het motto van het best gekeurde opstel tot op schrift draagt, wordt geopend, ten einde den naam van den schrijver of schrijf ster te weten te komen. De andere couverten worden ongeopend verbrand. «De Eemlander» behoudt zich het recht voor gebruik te maken zoowel van het best gekeurde opstel als van de andere. Wellicht zal bij de behandeling van de begrooting voor Binnenlandsche Zaken wederom de uitvoering van de Woningwet ter sprake komen en men mag verwachten, dat dan nogmaals de klacht zal worden aangeheven, dat er hier te lande, uitgezonderd wat onbe woonbaarverklaringen en het tot stand komen van nieuwe bouwverordeningen, nog veel te weinig is geschied tot ver betering der volkshuisvesting. Met name geldt dat den bouw van arbeiderswoningen, waarvoor wel hier en daar vereenigingen worden opgericht en ook wel eenige voorschotten zijn gegeven, maar waa. in toch nog geens zins die gang zit, welke noodig is om in de toekomst eenige verbetering in onze woningtoestanden te mogen ver wachten. Nu moet dan ook al dadelijk gezegd worden, dat een vereeniging, die arbei derswoningen wil bouwen, en daarbij gebruik wil maken van het haar bij de Woningwet toegezegde crediet van ge meente en staat, ook al verlangt zij alleen voorschot en geen bijdrage van Rijks- of Gemeentewege, een weg be treedt, die als het ware bezaaid is met doornen. Gelijk men weet, moet men beginnen met rechtspersoonlijkheid aan te vragen, waarop moet volgen een verzoek om omdat ik hoop, steun aan je te krij gen in de zaak. Men merkt in 't alge meen nog niet, dat ik 68 jaar ben. Maar ik zelf merk het maar al te goed. Het lang achter de toonbank staan wordt mij moeilijk. De beenen willen niet meer zoo goed, als ik wel graag had. En nu denk ik, dat je me een beetje goed zult helpen. Ja, wil je dat, Fina «Zeker, grootmoeder; als ik niet al te onhandig ben». «Kom. Dat leert wel aan. Als men maar wil. Vooreerst zal het je wel vreemd zijn, want ik geloof niet, dat je aan geregeld werken gewoon bent. Maar dat komt terecht. Je zult gauw inzien, wat een zegen de arbeid voor ons menschen is. Het kruid des levens, zegt men. Wat mij betreft, ik heb wel zooveel van dat kruid gehad, dat ik wel eens dacht: het kon wat minder zijn. Maar ik heb toch veel van het werk gehouden. Arbeid is de beste vriend, en weet ons alle leed en zor gen te doen vergeten. Geloof je dat, Fina?» Het meisje knikte. «Wilt u niet Jo tegen mij zeggen, grootmoeder? Fina klinkt zoo vreemd voor mij.» «Wat Ja, wat is dat nu voor een gekke afkorting. Ik zeg Fina. Je zult er aan wennen. Je vader had altijd zulke buitenissigheden. Hij wilde je toelating als vereeniging, «uitsluitend werkzaam in het belang van verbetering der Volkshuisvesting». Dit laatste geeft al het noodige oponthoud, omdat die toelating loopt over de schijven van het Woningcollege en van een paar departementen, maar wie tijd van leven heeft en zorg droeg voor een aan de daarvoor vastgestelde eischen beantwoordend stel statuten, komt dit oponthoud nog wel te boven. Nu dient men de plannen met de becijferingen in bij het Gemeentebestuur en vraagt voorschot, maar aangezien men vooral in grootere steden het ter rein zoo goedkoop mogelijk dient te hebben, wordt er ook nog al eens ge vraagd om een terrein van Gemeente wege te willen beschikbaar stellen, zulks bijv. op erfpacht. Wil men een stuk grond van de gemeente, dan is het tien tegen één, dat de gemeente er niet over denkt om het gevraagde terrein af te staan en ligt op de terreinkweste de geheele zaak voorloopig tegen de vlakte. Maar gesteld, men ziet kans te bou wen zonder dat de gemeente een ter rein beschikbaar stelt en ook zonder bijdragen van Gemeente of Rijk, en de plannen zijn in overleg met het gemeentelijk Bouw- en Woningtoezicht vastgesteld, en de Gezondheidscommissie heeft geen bezwaren, en op den finan- ciëelen opzet valt niets meer af te dingen, zoodat de gemeenteraad besluit het voorschot te verleenen, dan is daarmede de zaak nog geenszins afge- loopen. Dit raadsbesluit is namelijk onderworpen aan de goedkeuring van Gedeputeerde Staten, en het is duidelijk, dat ieder nieuw college, dat plannen en cijfers van anderen ter goedkeuring onder de oogen krijgt, een gevaar is voor eene spoedige afdoening, zoo de geheele zaak tenminste niet reeds bij Gedeputeerden schipbreuk lijdt, of van voren af aan op touw dient te worden gezet, bijv. wegens bezwaren van finan- ciëelen aard of ten gevolge van opmer kingen van den in dit stadium gehoorden Inspectcteur van de Volksgezondheid. Maar laat ons aannemen, dat Gedepu teerde Staten geen bezwaar maken, dan klopt de gemeente natuurlijk bij het rijk aan om een voorschot, tot het be drag van hetgeen door haar weer wordt voorgeschoten aan de betrokken vereeniging, welke nu zoo langzamer hand reeds wanhopig begint te worden, dat ze nog steeds niet over kan gaan tot bouwen. Zij zal echter behoorlijk geduld moeten hebben, want voordat het voorschot aan de gemeente kan worden verstrekt, moet «Binnenlandsche Zaken» het plan bekijken, moet het Woningcoliege ge hoord worden, en moet «Financiën» het goed vinden. «Financiën» nu heeft tegenwoordig zijn eigen denkbeelden omtrent de noodzakelijkheid van zekere bepalingen in de statuten der voorschot- vragende vereeniging en geeft geen geld, wanneer daar niet aan is voldaan. Maar wij laten deze kwestie ter zijde en nemen het geval, dat de statuten aan alle eischen voldoen. Ook zoo echter is het duidelijk, dat de hier beschreven weg, al doen zich geen ernstige moeilijkheden voor, veel te lang is om op een krachtige werkzaamheid van vereenigingen, «uitsluitend werk zaam in het belang der Volkshuis vesting» te mogen rekenen. Als men de aandeelhouders, die het stamkapitaal moeten fourneeren, niet met alle kracht bij elkaar tracht te houden, is er bij ieder niet buiten gewoon gunstig verloopend geval groote kans, dat er eenlgen gaan deserteeren met de boodschap (vooral als het men schen van zaken zijn,) dat er blijkbaar niets meer van komt en dat zij hunne toezegging tot het nemen van aandeel niet langer gestand kunnen doen. Het wordt, willen wij dus maar zeg gen, het particulier initiatief door onze woningwetgeving niet gemakkelijk ge maakt, hetgeen niet zeggen wil, dat het, bij behoud van het stelsel van voorschot ten uit 's Rijks kas door intermediair van de gemeenten als eenig middel tot het verschaffen van goedkoop geld, ge makkelijk of ook maar doenlijk zou zijn om, gegeven de bestuurs- en andere lichamen, die er in gekend dienen te worden, een aanmerkelijk korteren en toch veiligen weg in dezen aan te wijzen. Zulk een geldelijke steun van Rijks- en Gemeentewege zal, vreezen wij, nooit vlot en coulant te verkrijgen zijn, gezien de moeilijkheid om de hier genoemde toch al niet overmatig snel functionneerende lichamen het allemaal eigenlijk Victoria doopen laten, naar de Keizerin. Grootmoeder lachte even, en mon sterde met kennersblik het toilet van haar kleindochter. Het zag er aardig uit. Juist iets van Jerome, altijd nobel, zonder geld of vooruitzichten. Zand in de oogen strooien, dat heette dan «zijn stand ophouden.» 't Was maar goed, dat 't kind nu in 'n degelijk, geregeld burger-huishouden kwam. Jo ging vroeg slapen. Ze was zeer moe, maar lag nog lang wakker in het gladde witte bed. De diepe rust rondom was haar zoo ongewoon, dat die haar bijna hinderde. Altijd weer keerden haar gedachten terug naar Berlin, naar haar vader, naar het ver- ledene. Hier wss alles zoo geheel anders. In de orde van dit huis was geen opening, waardoor verveling kon bin nensluipen. Dat had haar moeder al verteld, vroeger. Hier had ieder zijn scherpbegrensden kring van werk en plichten. Grootmoeder had gelijk: ze was niet aan geregelden arbeid gewoon. Haar vader had slechts ongaarne gezien, dat ze zich 111 het huishouden bezig hield, en had, tot den laatsten dag, voor haar een meid gehouden. Ze had altijd in uitersten geleefd. Vandaag een loge in circus en schouwburg en daarna een fijn souper in een der eerste res taurants, morgen was het gebrek hun huisgenoot. Twee weken gaf men het geld met volle handen weg, de vol gende weken was het nauwelijks toe reikend om den honger te stillen, althans als de leveranciers niet meer borgden. En zelfs in tijden van uiterst geldgebrek had haar vader nog altijd wat geld over voor kleine onnoodjge uitgaven .Een paar rozen voor de moeder, een doosje bonbons voor zijn Jo—En met de leege beurs in den zak had hij luchtkasteelen gebouwd in 'n wolkenland, opgetrokken van «wanneer»-s en «misschien»-s. Eigenlijk was het een treurig leven geweest. Jo bloosde van toorn en schaamte als zij aan het brutale, ver achtende lachje der slagersvrouw, en het medelijdend, geringschattende schou derophalen van den dilicatessenhande- laar dacht, aan wie zij geld schuldig waren. En toch was het verloren thuis voor haar geweest 'n zonnig hoekje warm van ouderliefde. Eindelijk zonk Jo in een vasten, gezonden, droomloozen slaap, waaruit ze eerst den volgenden dag ontwaakte. Grootmoeder had bevolen, haar niet te wekken. De eerste acht dagen mocht ze ook nog niet werken; ze moest eerst aan haar nieuwe omgeving gewoon raken. Na het ontbijt liep zij door huis en tuin en plaats, om ein delijk in de keuken terecht te komen. samen min of meer eens te doen wor den. Die steun echter zal een nood zakelijkheid blijven bij opruiming van krotten en het verschaffen van nieuwe woningen in de plaats van die krotten, maar dan geldt die steun niet alleen het verstrekken van goedkoop geld. maar tevens, in de meeste gevallen, het geven van bijdragen. Het is in vele opzichten van groot belang, dat de gemeente eerst bij onvol doend particulier initiatief zelf woningen bouwt In de plaats van de op te ruimen krotten, zoodat wij in ieder geval de tusschenkomst van Rijk en Gemeente tot het verstrekken van steun tot dat doel als een zeer belang rijken maatregel in het belang van de verbeteringder volkshuisvesting blijven beschouwen. Maar de vraag doet zich op, of in het algemeen met de regeling van de Woningwet ten opzichte der crediet- verschaffing wel kan worden volstaan, of niet op andere, gemakkelijker wijze goedkoop bouwcredlet ware te ver strekken, vooral ook ten einde de direct belanghebbenden op volkomen gezonden financiëelen grondslag in de gelegenheid te stellen zelf te bouwen. Deze vraag is aanhangig gemaakt op het dezen zomer te Londen gehou den internationale woningcongres en er zijn daaromtrent een paar rapporten uitgebracht, die de overweging ten volle waard zijn. Wij, Nederlanders, staan, dat bleek wel ten duidelijkste op het congres, nog al ten achter bij andere landen, wat betreft de resultaten onzer woning wetgeving in dit opzicht. En als wij, niettegenstaande onze Woningwet thans vijf jaar in werking is, nog zoo weinig schot zien in de pogingen tot verbete ring, als wij nog zoo weinig daden kunnen toonen op dit gebied, dan lijkt daaraan voor een zeer groot deel wel schuld te hebben onze zoo moeilijk functionneerende credietverschaffing. Wij spreken nog niet eens over de Engelsche en Amerikaansche Building Societies», vereenigingen, die niet zelf bouwen, maar die uit contributies en spaargelden aan diegenen harer leden, die bouwen willen, tot 75 80 van de bouwkosten op hypotheek ver strekken. Lisa babbelde graag een beetje. Als ze op gang was, ging haar mond urenlang, als 'n klok. Ook heden. Bijna zonder tusschenpoozen vertelde ze van zichzelf, haar familie, haar wenschen en toekomstplannen en van allerlei andere dingen en onderwerpen, die haar huisvrouwen-brein bezig hielden. Dat zij haar man dertig duizend mark had meegebracht en dat een rechter aanzoek om haar hand gedaan had, dat ze zeer veel aanzoeken gehad had, dat ze graag een paar kamers achter bijgebouwd wilde hebben, om zich eeu salon in stijl in te richten, net als haar zuster, die met een apo theker getrouwd was en in Koblenz woonde, maar dat de schoonmoeder dit niet wilde. En of ze in Berlijn nog altijd die groote kanten kragen droe gen, zij had er zich in 't voorjaar een aangeschaft. Zoo babbelde Lisa en Jo babbelde mee, en de tijd verliep tot aan het middagmaal. In den namiddag gingen Erwig en Jo wandelen. Door de nauwe, hoekige stegen van het stadje, door lanen, door een lang, smal, schaduwrijk dal, waar bronnen klaterden, en langs slinger paden de bergen op, naar den ouden Romelnschen heirweg van den Huns- rück. De lucht was blauw, klaar en stil. Een echte nazomerdag. (Wordt vervolgdA

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1907 | | pagina 1