Merkwaardige Woorden en Daden BINNENLAND. STATEN7 GENERAAL. De krijgsraad, die te Petersburg is bijeengeroepen om over de generaals Stössel, Reiss, Fock en Smyrnof te rech ten, in verband met de verdediging en de overgave van Port-Arthur, kwam Dinsdag bijeen in de groote za.lvande Leger- en Marine-club. Talrijke officieren woonden de zitting bij. De krijgsraad bestaat uit negen offi cieren en wordt voorgezeten door gene raal Droekamassof. Gent raai Goursky treedt op als openbaar ministerie en vertegenwoordiger van de Kroon. De voornaamste verdediger van de generaals is het Doemalid Sirtlanof. Er zijn omtrent honderdvijftig getuigen op geroepen, die allen een rol hebben ge speeld in den Russisch-Japanschen oor log, o. a. generaal Koeropalkin, admi raal Wiren, generaal Gregorowitsj en talrijke andere generaals en admiraals. Admiraal Birilef, de oud-Minister van Marine, was aanwezig, toen de akte van beschuldiging werd gelezen. De lezing van een deel der akte van beschuldiging duurde vier uur. Het feit, dat generaal Bilderling een der rechters is ea generaal Koeropalkin een der getuigen, eri dat generaal Ren- nenkampf bij de zitting tegenwoordig is, geeft wel blijk van de beteekenis van dit proces, dat een der merkwaardigste is, dat ooit in de annalen van het leger zal zijn opgeteekend. In een artikel van de „Times", waarin de dood van Koning Oskar wordl besproken, wordl de mogelijkheid over wogen van een „entente" tusschen Fran krijk, Engeland, Duilschland en Rusland om de integriteit en de absolute neutra liteit van Zweden, Noorwegen, N ed er- la n d, Denemarken en België te waar borgen evenals de vrije doorvaart door de Noordzee en de Oostzee. Te Keulen is gisteren een ver gadering van Duitsche bisschop pen gehouden. Alleen de Beiersche prelaten en de bisschoppen van Kulm en Ermeland namen er geen deel aan. Kardinaal Fischer leidde de vergadering. De pauselijke encycliek over het modernisme schijnt, zegt de Köl- nische Ztg., een kleine verdeeldheid van meening veroorzaakt te hebben. Naar verluidt, stelde de groote meerderheid, onder [leiding van kardinaal Kopp, zich op het standpunt, dat men Rome moest beduiden, dat het dienstig was, zich eerst in Duitschland op de hoogte te stel len, voor er weer pauselijke besluiten werden uitgevaardigd, welke ook voor Duitschland beteekenis hadden. Een oppositie, die achteraf tegen een uiting van den pauselijken Stoel rees, was, naar het oordeel van de meerderheid der Duitsche bisschoppen, veel nadee- liger dan dat men van te voren in verzet kwam. De minderheid van de vergadering moet bestaan hebben uit kardinaal Fischer uit Keulen, bisschop Keppler uit Rottenburg en Korum uit Trier. Komende jaar nullen de Duitsche bis schoppen weer te Fulda bijeenkomer. Dan zullen ook de Beiersche bisschoppen verschijnen. De Köln. Ztg. maakt de opmerking, dat, hoe eenstemmiger de opvatting van het Duitsche episcopaat zich uit, hoe sterker de indruk te Rome zal zijn. Daarom is het een taktische eisch, alle Duitsche bisschoppen bijeen te laten komen. Fulda zal daartoe gelegenheid geveB. van Ministers en Kamerleden gedurende de Jaren 1850'58, ontleend aan Kollewfin's Geschiedenis van Nederland. 4e deel. 4- Het ministerie, overtuigd van de onwettigheid van de volksbeweging, gaf zich, geheel overeenkomstig het hooghartig karakter van Thorbecke, de moeite niet om een openlike verklaring van zijn handelingen te geven; maar 31 Maart 1853 zond Thorbecke aan de Kommissarissen des Konings, behalve aan die van Noord-Brabant en Limburg, ee.i circulaire van de volgende inhoud Over de onlangs door het Hof van Rome genomen maatregel tot instel ling van bisschoppelike zetels hier te lande, is een misverstand gerezen en mij door een van uw ambtgenoten meegedeeld, dat mij noopt U. E. G. enige Inlichting te geven, teneinde daarvan door u, waar het pas geeft, zonder van dit mijn schrijven te ge wagen, zou kunnen worden gebruik gemaakt. Toen voor enige tijd vanwege het Rooras-Katholieke kerkbestuur aan het Goevernement het verlangen werd meegedeeld, de missie, en dus de onder geschiktheid aan de congregatie de De paus regeerde nog over de Kerke- >like Slaat, Tweede Kamer. De begrooting voor Binnenlandsche zaken heeft aanleiding gegeven tot vrij uitvoerige debatten. Het algemeen beleid van minister Rink werd aangevallen door den heer Aalberse, die den minister bschuldigde van spil zucht, een beschuldiging die door den minister en door de feiten duidelijk werd weerlegd. Het grootste deel in de overige discussie van Dinsdag hadden de beschouwingen over de Noord-Brabantsche weggeldbe lasting, die in de plaats kwam van de door de wet opgeheven paardenbelasting. Even ontwettig nu als deze noemde de heer Patijn de nieuwe heffing. De heer Kooien verdedigde de Brabantsche be lasting, die retributie behoorde te zijn. De heeren Arts en Loeff bleken het met mr. Patijn eens te zijn in de hoofdzaak. Mr. Kooien bleef alleen. Nochtans zal hij vermoedelijk steun vinden bij den Minister van Binnenlandsche Zaken, die depseudo- paardenbelasting, het weggeld, bij Konink lijk Besluit goedkeurde. Behalve deze juridische quaestie kwam de meerprac- tische vraag aan de orde, of Zijne Excellentie den baas mocht spelen over burgemeesters en zulks naar aanleiding van het bekende verhaal, als zoude de Minister den Burgemeester der residentie hebben willen nopen een optocht voor algemeen kiesricht in zijn gemeente toe te laten. De Minister acht in zulke op zichten den burgemeester volkomen vrij, de heer Schaper niet. De burgemeester is een ambtenaar, beweerde dez de Minister behoeft dus niet te berusten, wanneer zonder reden permissie voor een optocht wordt geweigerd. De heer Talma daarentegen was het volmaakt met den Minister eens, alleen vroeg hij, hoe mr. Rink, als hij toch volle vrijheid des burgemeesters vooropstelde, er toe gekomen was jden heer Sweerts om inlichtingen te vragen. De heer Talma had ook al weer een relaas van de geschiedenis; Minister De Meester, tijdelijk mr. Rink vervangende, zou aan het optocht-comité zijn bemid deling bij den Burgemeester hebben toe gezegd. Zeer uitvoerig heeft de Minister van Binnenlandsche Zaken gisteren geant woord inzake het verbod der algemeen- kiesrechtbetooging door den burgemees ter van 's Gravenhage. De regeering is van oordeel, dat de burgemeester volkomen vrij behoort te zijn, waar het geld de uitvoering van verordeningen der gemeenten in 't be lang der openbare orde gegevenwel is de burgemeester ambtenaar, de jongste tijden hebben het hem zelfs meer en meer gemaakt, maar hij is tevens hoofd der gemeente en als zoo danig slechls den Raad verantwoording schuldig. Na de weigering van den heer Sweerts om de kiesrechtdernonstratie te gedoogen, heeft het organiseerend comité zich, bij afwezigheid van den Minister van Binnenlandsche Zaken, tot diens ambtgenoot van Financiën, mr. De Meester gewend, en deze verklaarde onmiddellijk niet bereid te zijn den burgemeester eenigen wenk te geven. Tevens adviseerde hij den secretaris generaal van 't Departement van Bin nenlandsche Zaken bij het hoofd der gemeente inlichting te verzoeken. propaganda fide te Rome door een regelmatig bisschoppehk bestuur te doen vervangen, heeft de Regeering ver klaard, het beginsel van de grondwet dat aan alle kerkgenootschappen gelijke bescherming verleent, tot volle uitvoe ring te willen laten komen. Evenmin als het Goevernement de Protestanten in hun vrijheid om de kerkelike inrich ting zo te regelen, als zij goed oor deelden, beperkt, dacht het dit ten aan zien van de Katholieken te doen. De verlangde instelling kon dus geen be zwaar ontmoeten, onder voorwaarde dat dan ook het concordaat verviel. Hierin stemde de Pauselike Stoel toe. Het Goevernement gaf daarbij tevens lie wens te kennen, over de tijd en de wijze van uitvoering vooraf te worden onderricht, ten einde daaromtrent zijn gevoelen aan het hof van Rome te kunnen meedelen en, zonodig, in het belang van de zaak en van het land, raad te geven, hoe te handeleu. Missie (zending) ie oorspronkelik de poging om in heidense landen hec Christen dom te verspreiden, en na de Kerkhervorming de Protestantse staten weer voor de Roomse Kerk terug te winnen. In 1627 is de Con gregatie de propaganda tide ingesteld, die de hoofdleiding van de missie heelt en aan wie ook de bisschoppen i. p. i. ondergeschikt zijn. Na het begin van de opstand tegen Spanje heette de Roomse kerk in ons land de Hollandse missie. De Regering moest hier op aandringen, dewijl anders het Roomse boven de andere kerkgenootschappen bevoorrecht zon zijn geworden, en bovendien om in de toekomst twist te voorkomen, daar, zoals wij vroeger zagen, reeds dadelik na 1827 verschil van opvatting over de bewoordingen van het cpneordaat bestond. In een vriendschappelijk, huishoudelijk onderhoud heeft de Minister met den burgemeester over de aangelegenheid gesproken, ziedaar alle feiten. Des on danks heeft de heer Talma beproefd in deze politieke winste te behalen. De Minister, zeide hij, heeft toch de zaak besproken... is er nu heelemaal geen pressie geoefend? Zocht de regee- riug niet de gelegenheid om van haar sympathie voor kiesrechtuitbreiding te getuigen? Trad niet de Minister van Financiën buiten bevoegdheid op een wijze, die men dr. Kuyper zoo vaak verweten heeft? Beschuldigingen in vraagvorm, hoog stens geschikt om stemming te maken, maar in de Kamer bleek men wijs genoeg om er geen waarde aan te hechten, Integendeel, de stemming, die gemaakt werd, droeg een den heer Talma zeer antipathiek karakter, er ontstond zelfs eenig gejoel om al die onwaarschijnlijke spitsvondigheden. En ten slotte heeft de Tietjerksche afge vaardigde een heusche stemming niet aangedurfd. Hij zag vermoedelijk wel in, dat hij zich danig vergaloppeerd had of vond zijn lange redevoering niet gespierd genoeg 0111 een motie er uit te destilleeren. De heer Talma verklaarde te willen afzien van een votum der Kamer en tot vrijspraak des Ministers te concludeeren, omdat men zijn op treden misschien aan politieke bedoelin gen zou kunnen toeschrijven! Stel gerust uw motie voor ant woordde de heer Rink, kalm als steeds ik verlang mijn vrijspraak niet van iemand, die een houding aanneemt als gij. En bijval vergezelde die woorden. De Minister nam de Brabantsche weg geldheffing in bescherming; deze zou geheel het karakter van een retributie dragen, het onderhoud der provinciale wegen werd immers bij verre niet door de opbrengst gedekt, terwijl zij ook niet uitsluitend houders van paarden trof, doch een ieder, die van de wegen pro fiteert. Mr. Rink stelde zich op het stand punt, dat de rechterlijke macht de wet tigheid der verordening te toetsen heeft. Een beslissing kan dus worden afge wacht. Maar de heer Arts toonde zich daarmee niet tevreden. Hij wilde een uitspraak der Kamer en diende deswege een motie in, de onwettigheid der heffing vaststellend, waarmee de heele aange legenheid „tot een nader te bepalen dag" werd aangehouden. Een wijziging der Woningwet zal de Kamer weldra bereiken, voornamelijk de uitvoering werd dan ook besproken en wel speciaal de zg. huurprijsclausule. Tot het geven van subsidie aan vereeni- gingen en gemeenten, die door woning bouw de volkshuisvesting willen bevor deren, eischte de regeering vroeger de vaste clausule in voorwaarden of statuten, dat de huurprijs der huizen niet dan bij uitzondering, nl. ten behoeve van uit onbewoonbaar verklaarde huizen ver dreven dakloozen, onder het ter plaatse gebruikelijke niveau mocht dalen. Anders zou de woningzorg immers op armen zorg uitloopen, werd gezegd. Reeds is verbitering ingetreden. Statuten, waarin de clausule ontbreekt, werden goedge keurd, maar de regeering heeft nog onlangs de voorwaarde gesteld bij subsi dieverlening aan een Leeuwarder bouw- vereeniging. Daartegen kwamen de heeren Treub, Schaper en Borgesius op. Door die voor waarden worden de vereenigingen afge schrikt. De tegeering belemmert er de krachtige bevordering der volkshuisvesting door. Vooral de Assensche afgevaardigde cVan het juiste tijdstip en van de wijze van invoering hing alles af. Koos men het geschikte ogenblik en voerde men stil en zonder ophef of vertoon de nieuwe regeling in, zij kon zonder aan stoot, zonder moeite of verzet tot stand komen. Hiertoe kon de voorlichting van het Gouvernement nuttig zijn. Het kwam er op aan met wijsheid te werk te gaan, de prikkel van onverdraag zaamheid niet te wekken, en alle aan leiding te mijden tot vrees voor iets, hetgeen op zich zelf aan de overige gezindten ten enenmale onverschillig moest zijn. cDe Pauselike Stoel echter heeft eerst met de slag gewaarschuwd. liet Goever nement heeft van de voor dit land weinig berekende stukken, allocutie en breve, niet dan na de uitvaardiging kennis erlangd. Evenmin is het over de bisschoppelike zetels of over de personen geraadpleegd. Zijn er reeds benoemd? Het weet dit niet. «Het geld tans te zorgen, dat bij het in werking komen van de kerke like nieuwigheid de nadelige indruk, die de vorm van haar invoering kan doen ontstaan, weder wordt uitgewist. Zodra de Regering de personen van de bisschoppen zal kennen, zal het trachten, voorzichtigheid, eenvoud en uiterste gematigdheid aanbevelende, door hen zoveel mogelik te doen goed maken, hetgeen de curia wellicht be dorven heeft. «Ik meen te mogen onderstellen, dat dit niet zonder gevolg zal blijven, en dat het weldra zal blijken dat de bis schoppelike instelling geen de minste hield een sterk betoog er tegen, waarin hij aantoonde, de practisch de clausule van nul en geener waarde is, omdat alle controle ontbreekt, en theoretisch ver- keeid, waar zij niet den zin voor een zindelijke goede woning bij het volk aan wakkert, gelijk de heer Pierson staande hield. De raingegoeden moeten er toe komen aldus verdedigde deze vader der Woningwet in tegenstelling tot den anderen vader, mr. Borgesius, de clausule een grooter bedrag van bun inkomen voor hun behuizing af te staan; er ligt opvoedende kracht in het voorschrift. Maar de heer Schaper wees er weer op, dat juist de arbeiders en wie in stand daarachter komen, een veel grooter percentage van hun inkomen aan huis vesting besteden, dan de gegoede burgers. De Minister deed duidelijk uitkomen, dat ook hij niets voor de gewraakte clausule gevoelde, maarhet Departe ment van Financiën zat tegen. Het Leeuwarder geval stond echter op zichzelf en telkens zou overweging plaats vinden over de opneming der conditie. VESTINGBEGROOTING 1908. MEMORIE VAN ANTWOORD. De indiening van dezevestingbegrooting was, naar de meening van den minister van oorlog, de weg, die, met eerbiedi ging van de genomen beslissing over het ontwerp betreffende de instelling van een Fonds voor de Stelling van Amsterdam, ten opzichte van de voltooiing van de Stelling moest worden ingeslagen. De afwerking van de Stelling dient thans zoodanig te geschieden, dat deze, na iy07, nog hoogstens 8 jaar zal duren. In verband met het nog geachte bedrag van f 8,000,000 dient dus jaarlijks aan die afwerking ongeveer f 1,000,000 be steed te worden. Op dien grond is dan ook thans f995,700 aangevraagd. Voor het oogenblik althans ligt het, in den gedachlengang van den minister, niet in zijn voornemen, in den loop van 1908 nog een suppletoire vestingbegroo- ting in te dienen. De minister is niet van meening, dat de Vestingwet niet meer met de huidige inzichten in overeenstemming is en op dien grond herziening van de wet nood zakelijk zou zijn. De mededeeling, dat door de com missie in zake het wapen der genie in haar rapport de voorbereiding onzer inundatie onvoldoende wordt genoemd, moet minder juist worden genoemd. De commissie geeft eenige maatregelen aan, waardoor het met de voorbereiding er. het stellen der inundatiën belaste personeel van hel wapen der genie naar hare meening beter voor die oorlogstaak zal z|jn voorbereid. De minister is reeds werkzaam, in dien geest maatregelen te treffen. Hij waar schuwt echter tegen de gevolgstrekking dat de bestaande toestand onvoldoende zou zijn. Het bezit van de sluizen te Katwijk is niet van overwegend belang. Wat aangaat de vraag, of eene goede distributie van het water (in de Stelling van Amsterdam) voldoende gewaarborgd is, zoo vertrouwt de minister dat de wijze waarop men zich voorstelt zulks te regelen, doeltreffend zal blijken te zijn. Wegens gebrek aan geld wordt dit jaar niets gedaan aan de overigens ook door den minister gewenschte beplantingen in de Stelling. Plannen van minister Van Rappard. De minister van oorlog heeft aan de Tweede Kamer wezenlike grond kan geven voor de schrikbeelden die sommigen daarvan schijnen te vormen.» Thorbecke. Toen Willem III 11 April zijn jaar- liks bezoek aan Amsterdam kwam brengen, was het aan enige predikanten en aanzienliken daar ter stede gelukt 50,000 handtekeningen te verkrijgen op een adres tegen de invoering van de bisschoppelike hiërarchie. Het werd 15 April aan Z. M. door een kommissie aangeboden, en daarbij hield de dichter- predikant B. ter Haar een toespraak, waarvan het slot luidde: «Sire! Het zij ons vergund hier nog maals te verklaren: Wij misgunnen of betwisten aan onze Roomsgezinde mede burgers en medechristenen de inwendige regeling van hun kerkelike aangelegen heden niet; maar wanneer wij de her stelling van de bisschoppelike hiërarchie in Nederland met al den aankleve van dien horen voorstellen en omschrijven als een handeling of gebeurtenis van zuiver godsdienstige en kerkelike aard, welke de rechten van andere kerkge nootschappen geheel onverkort zou laten, welke de rust en veilligheid van de staat niet zou bedreigen, welke niet als een vreemde macht dreigt in te grijpen in het raderwerk van de Re gering, dan, Sire! moeten wij ons wel verplicht en gedrongen gevoelen, met beroep op de bisschoppelike eed en de aard van het ultramontanisme, met beroep op de geschiedenis van vorsten en volken, met beroep op tijdgenoot en nakomelingschap belde - op de plech- eenige hoofdbeginselen van zijn te vol gen beleid meegedeeld. Zijns inziens bestaat nog geen behoefte aan veran dering van stelsel van legervorming en legerorganisatie, maar wel aan het verbeteren van gebreken en het aan vullen van leemten in die organisatie, o.a. dringende uitbreidingen van het veldleger als wielrijder- en mitrailleur- afdeeliug, uitbreiding van pioniertoepen enz. In overweging zijngrooter: lichting, bij korteren diensttijd, ver korting van eersten oefeningstijd, gewij zigde vrijstellingen en beperking der herhalingsoefeningen. Bevordering der vooroefeningen van de jeugd ligt in de bedoeling. Herziening van de Militie- en de Landweer-wet, hoopt de minister nog in den loop van dit zittingjaar in te dienen, vermoedelijk met handhaving van de loting, welker werking zal worden beperkt. Een en ander zal «geenszins onaanzienlijke uitgaven mee brengen». De derde herhalingsoefening kan de minister niet achterwege latendie is onontbeerlijk voor de geoefendheid der manschappen. Wel is wijziging der Militiewet in den zin van vermindering van tijd, duur of van aantal der her halingsoefeningen in overweging. Aan het geven van vergunning aan miliciens om buiten dienst in het open baar burgerkleeding te dragen, kan door den minister niet worden gedacht. Van verpleging door vrouwen in de militaire hospitalen wil de minister niets wetendaaraan zijn te veel be zwaren verbonden. De Minister van buitenlandsche zaken ontraadt in de Stct. hun, die daar toe voornemen mochten hebben, om thans naar Canada te emigreeren, daar er, blijkens bericht van den consul-generaal te Toronto, op het oogenblik in genoemd land een buitengewoon groot aantal personen zonder werk is. Ten gevolge van de gedrukte geldelijke toestanden hebben vele fabrieken en andere ondernemingen hun personeel verminderd, hetgeen in groote mate tot het ontstaan der tegenwoordige ongun stige omstandigheden heeft bijgedragen. Onze correspondent op Het Loo seint ons: H. M. de Koningin-Moeder is tijdens haar verblijf op Het Loo aan een groot gevaar ontsnapt. Na het diner trok H. M. zich in haar salon terug om wat te rusten. H. M. bemerkte toen niet, dat de lamp walmde, zoodat de kamer zich ge heel met rook vulde. Half bewusteloos wist H. M. nog tijdig het vertrek te ont vluchten. Tot ons groot genoegen kunnen wij melden, dat het gebeurde blijkbaar geen nadeelige gevolgen hoeft gehad voor den gezondheidstoestand van Hare Majesteit. (Het Vad.) Zondag is in den Haag de achtste algemeene vergadering van den Neder- landschen Zionistenbond gehouden. De vergadering werd door ongeveer 60 gedelegeerden en hoofdbestuursleden en een groot aantal belangstellende uit 's-Gravenhage en andere plaatsen bijge-1 woond. De navolgende afdeelingen waren vertegenwoordigdAmersfoort, Amster dam, Arnhem, Coevorden, Deventer, Graafschap, 's-Gravenhage, Groningen, Haarlem, Hilversum, Leiden, Rotterdam, Sneek, Leeuwarden, Twente en Utrecht. De bond telde op het einde van het verslagjaar (30 Juni 1907) 839 leden; op dit oogenblik is dit aantal reeds tot circa 1000 geklommen. tigste en nadrukkelikste wijze daartegen te blijven protesteren». Het antwoord dat. volgens de nieuws bladen, de Koning gaf, versterkte de menigte in de opvatting dat Z. M. in de zaak van de bisschoppen niet een stemmig dacht met het ministerie. Het was dan ook niet geweest zooals het ministerie Z. M. had aangeraden te geven, zodra het vernomen had dat een monsteradres zou worden aange boden. Volgens die raad had het ant woord moeten leiden, dat de invoering van een bisschoppelik bestuur de er kenning van de Koning niet behoefde, en dat Z. M. zou waken, dat door de invoering ervan niemands rechten zouden worden gekrenkt. Na uit het antwoord van de Koning zijn ingenomenheid werd afgeleid met een beweging die ook tegen zijn minis ters was gericht, wendde deze zich tot Z. M. met het verzoek om óf een openlike verklaring te geven, dat Z. M. in de zaak van de bisschoppen eenstemmig met hen dacht, óf hen als ministers te ontslaan. Bij besluit van 19 April 1853 werd hun eervol ontslag verleend, en een nieuw ministerie benoemd met F. A. Van Hall als minister van Buitenlandse en Van Reenen van Binnenlandse Zaken. Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1907 | | pagina 2