Merkwaardige Woorden en Daden
BINNENLAND.
STATEN7 GENERAAL.
De krijgsraad, die te Petersburg is
bijeengeroepen om over de generaals
Stössel, Reiss, Fock en Smyrnof te rech
ten, in verband met de verdediging en
de overgave van Port-Arthur, kwam
Dinsdag bijeen in de groote za.lvande
Leger- en Marine-club.
Talrijke officieren woonden de zitting bij.
De krijgsraad bestaat uit negen offi
cieren en wordt voorgezeten door gene
raal Droekamassof. Gent raai Goursky
treedt op als openbaar ministerie en
vertegenwoordiger van de Kroon.
De voornaamste verdediger van de
generaals is het Doemalid Sirtlanof. Er
zijn omtrent honderdvijftig getuigen op
geroepen, die allen een rol hebben ge
speeld in den Russisch-Japanschen oor
log, o. a. generaal Koeropalkin, admi
raal Wiren, generaal Gregorowitsj en
talrijke andere generaals en admiraals.
Admiraal Birilef, de oud-Minister van
Marine, was aanwezig, toen de akte van
beschuldiging werd gelezen.
De lezing van een deel der akte van
beschuldiging duurde vier uur.
Het feit, dat generaal Bilderling een
der rechters is ea generaal Koeropalkin
een der getuigen, eri dat generaal Ren-
nenkampf bij de zitting tegenwoordig is,
geeft wel blijk van de beteekenis van dit
proces, dat een der merkwaardigste is,
dat ooit in de annalen van het leger zal
zijn opgeteekend.
In een artikel van de „Times",
waarin de dood van Koning Oskar wordl
besproken, wordl de mogelijkheid over
wogen van een „entente" tusschen Fran
krijk, Engeland, Duilschland en Rusland
om de integriteit en de absolute neutra
liteit van Zweden, Noorwegen, N ed er-
la n d, Denemarken en België te waar
borgen evenals de vrije doorvaart door
de Noordzee en de Oostzee.
Te Keulen is gisteren een ver
gadering van Duitsche bisschop
pen gehouden. Alleen de Beiersche
prelaten en de bisschoppen van Kulm en
Ermeland namen er geen deel aan.
Kardinaal Fischer leidde de vergadering.
De pauselijke encycliek over het
modernisme schijnt, zegt de Köl-
nische Ztg., een kleine verdeeldheid van
meening veroorzaakt te hebben. Naar
verluidt, stelde de groote meerderheid,
onder [leiding van kardinaal Kopp, zich
op het standpunt, dat men Rome moest
beduiden, dat het dienstig was, zich
eerst in Duitschland op de hoogte te stel
len, voor er weer pauselijke besluiten
werden uitgevaardigd, welke ook voor
Duitschland beteekenis hadden. Een
oppositie, die achteraf tegen een uiting
van den pauselijken Stoel rees, was,
naar het oordeel van de meerderheid
der Duitsche bisschoppen, veel nadee-
liger dan dat men van te voren in
verzet kwam. De minderheid van de
vergadering moet bestaan hebben uit
kardinaal Fischer uit Keulen, bisschop
Keppler uit Rottenburg en Korum uit
Trier.
Komende jaar nullen de Duitsche bis
schoppen weer te Fulda bijeenkomer.
Dan zullen ook de Beiersche bisschoppen
verschijnen.
De Köln. Ztg. maakt de opmerking,
dat, hoe eenstemmiger de opvatting van
het Duitsche episcopaat zich uit, hoe
sterker de indruk te Rome zal zijn.
Daarom is het een taktische eisch, alle
Duitsche bisschoppen bijeen te laten
komen. Fulda zal daartoe gelegenheid
geveB.
van
Ministers en Kamerleden gedurende de
Jaren 1850'58,
ontleend aan Kollewfin's Geschiedenis
van Nederland. 4e deel.
4-
Het ministerie, overtuigd van de
onwettigheid van de volksbeweging,
gaf zich, geheel overeenkomstig het
hooghartig karakter van Thorbecke, de
moeite niet om een openlike verklaring
van zijn handelingen te geven; maar
31 Maart 1853 zond Thorbecke aan de
Kommissarissen des Konings, behalve
aan die van Noord-Brabant en Limburg,
ee.i circulaire van de volgende inhoud
Over de onlangs door het Hof van
Rome genomen maatregel tot instel
ling van bisschoppelike zetels hier te
lande, is een misverstand gerezen en
mij door een van uw ambtgenoten
meegedeeld, dat mij noopt U. E. G.
enige Inlichting te geven, teneinde
daarvan door u, waar het pas geeft,
zonder van dit mijn schrijven te ge
wagen, zou kunnen worden gebruik
gemaakt.
Toen voor enige tijd vanwege het
Rooras-Katholieke kerkbestuur aan het
Goevernement het verlangen werd
meegedeeld, de missie, en dus de onder
geschiktheid aan de congregatie de
De paus regeerde nog over de Kerke-
>like Slaat,
Tweede Kamer.
De begrooting voor Binnenlandsche
zaken heeft aanleiding gegeven tot vrij
uitvoerige debatten.
Het algemeen beleid van minister Rink
werd aangevallen door den heer Aalberse,
die den minister bschuldigde van spil
zucht, een beschuldiging die door den
minister en door de feiten duidelijk werd
weerlegd.
Het grootste deel in de overige discussie
van Dinsdag hadden de beschouwingen
over de Noord-Brabantsche weggeldbe
lasting, die in de plaats kwam van de
door de wet opgeheven paardenbelasting.
Even ontwettig nu als deze noemde de
heer Patijn de nieuwe heffing. De heer
Kooien verdedigde de Brabantsche be
lasting, die retributie behoorde te zijn.
De heeren Arts en Loeff bleken het met
mr. Patijn eens te zijn in de hoofdzaak.
Mr. Kooien bleef alleen. Nochtans zal hij
vermoedelijk steun vinden bij den Minister
van Binnenlandsche Zaken, die depseudo-
paardenbelasting, het weggeld, bij Konink
lijk Besluit goedkeurde. Behalve deze
juridische quaestie kwam de meerprac-
tische vraag aan de orde, of Zijne
Excellentie den baas mocht spelen over
burgemeesters en zulks naar aanleiding
van het bekende verhaal, als zoude de
Minister den Burgemeester der residentie
hebben willen nopen een optocht voor
algemeen kiesricht in zijn gemeente toe
te laten. De Minister acht in zulke op
zichten den burgemeester volkomen vrij,
de heer Schaper niet. De burgemeester
is een ambtenaar, beweerde dez de
Minister behoeft dus niet te berusten,
wanneer zonder reden permissie voor
een optocht wordt geweigerd. De heer
Talma daarentegen was het volmaakt
met den Minister eens, alleen vroeg hij,
hoe mr. Rink, als hij toch volle vrijheid
des burgemeesters vooropstelde, er toe
gekomen was jden heer Sweerts om
inlichtingen te vragen.
De heer Talma had ook al weer een
relaas van de geschiedenis; Minister De
Meester, tijdelijk mr. Rink vervangende,
zou aan het optocht-comité zijn bemid
deling bij den Burgemeester hebben toe
gezegd.
Zeer uitvoerig heeft de Minister van
Binnenlandsche Zaken gisteren geant
woord inzake het verbod der algemeen-
kiesrechtbetooging door den burgemees
ter van 's Gravenhage.
De regeering is van oordeel, dat de
burgemeester volkomen vrij behoort te
zijn, waar het geld de uitvoering van
verordeningen der gemeenten in 't be
lang der openbare orde gegevenwel
is de burgemeester ambtenaar, de
jongste tijden hebben het hem zelfs
meer en meer gemaakt, maar hij is
tevens hoofd der gemeente en als zoo
danig slechls den Raad verantwoording
schuldig. Na de weigering van den heer
Sweerts om de kiesrechtdernonstratie te
gedoogen, heeft het organiseerend comité
zich, bij afwezigheid van den Minister
van Binnenlandsche Zaken, tot diens
ambtgenoot van Financiën, mr. De
Meester gewend, en deze verklaarde
onmiddellijk niet bereid te zijn den
burgemeester eenigen wenk te geven.
Tevens adviseerde hij den secretaris
generaal van 't Departement van Bin
nenlandsche Zaken bij het hoofd der
gemeente inlichting te verzoeken.
propaganda fide te Rome door een
regelmatig bisschoppehk bestuur te doen
vervangen, heeft de Regeering ver
klaard, het beginsel van de grondwet
dat aan alle kerkgenootschappen gelijke
bescherming verleent, tot volle uitvoe
ring te willen laten komen. Evenmin
als het Goevernement de Protestanten
in hun vrijheid om de kerkelike inrich
ting zo te regelen, als zij goed oor
deelden, beperkt, dacht het dit ten aan
zien van de Katholieken te doen. De
verlangde instelling kon dus geen be
zwaar ontmoeten, onder voorwaarde
dat dan ook het concordaat verviel.
Hierin stemde de Pauselike Stoel toe.
Het Goevernement gaf daarbij tevens
lie wens te kennen, over de tijd en de
wijze van uitvoering vooraf te worden
onderricht, ten einde daaromtrent zijn
gevoelen aan het hof van Rome te
kunnen meedelen en, zonodig, in het
belang van de zaak en van het land,
raad te geven, hoe te handeleu.
Missie (zending) ie oorspronkelik de
poging om in heidense landen hec Christen
dom te verspreiden, en na de Kerkhervorming
de Protestantse staten weer voor de Roomse
Kerk terug te winnen. In 1627 is de Con
gregatie de propaganda tide ingesteld, die
de hoofdleiding van de missie heelt en aan
wie ook de bisschoppen i. p. i. ondergeschikt
zijn. Na het begin van de opstand tegen
Spanje heette de Roomse kerk in ons land de
Hollandse missie.
De Regering moest hier op aandringen,
dewijl anders het Roomse boven de andere
kerkgenootschappen bevoorrecht zon zijn
geworden, en bovendien om in de toekomst
twist te voorkomen, daar, zoals wij vroeger
zagen, reeds dadelik na 1827 verschil van
opvatting over de bewoordingen van het
cpneordaat bestond.
In een vriendschappelijk, huishoudelijk
onderhoud heeft de Minister met den
burgemeester over de aangelegenheid
gesproken, ziedaar alle feiten. Des on
danks heeft de heer Talma beproefd in
deze politieke winste te behalen.
De Minister, zeide hij, heeft toch de
zaak besproken... is er nu heelemaal
geen pressie geoefend? Zocht de regee-
riug niet de gelegenheid om van haar
sympathie voor kiesrechtuitbreiding te
getuigen? Trad niet de Minister van
Financiën buiten bevoegdheid op een
wijze, die men dr. Kuyper zoo vaak
verweten heeft?
Beschuldigingen in vraagvorm, hoog
stens geschikt om stemming te maken,
maar in de Kamer bleek men wijs
genoeg om er geen waarde aan te
hechten, Integendeel, de stemming, die
gemaakt werd, droeg een den heer
Talma zeer antipathiek karakter, er
ontstond zelfs eenig gejoel om al die
onwaarschijnlijke spitsvondigheden. En
ten slotte heeft de Tietjerksche afge
vaardigde een heusche stemming niet
aangedurfd. Hij zag vermoedelijk wel in,
dat hij zich danig vergaloppeerd had
of vond zijn lange redevoering niet
gespierd genoeg 0111 een motie er uit te
destilleeren. De heer Talma verklaarde
te willen afzien van een votum der
Kamer en tot vrijspraak des Ministers
te concludeeren, omdat men zijn op
treden misschien aan politieke bedoelin
gen zou kunnen toeschrijven!
Stel gerust uw motie voor ant
woordde de heer Rink, kalm als steeds
ik verlang mijn vrijspraak niet van
iemand, die een houding aanneemt als
gij. En bijval vergezelde die woorden.
De Minister nam de Brabantsche weg
geldheffing in bescherming; deze zou
geheel het karakter van een retributie
dragen, het onderhoud der provinciale
wegen werd immers bij verre niet door
de opbrengst gedekt, terwijl zij ook niet
uitsluitend houders van paarden trof,
doch een ieder, die van de wegen pro
fiteert. Mr. Rink stelde zich op het stand
punt, dat de rechterlijke macht de wet
tigheid der verordening te toetsen heeft.
Een beslissing kan dus worden afge
wacht. Maar de heer Arts toonde zich
daarmee niet tevreden. Hij wilde een
uitspraak der Kamer en diende deswege
een motie in, de onwettigheid der heffing
vaststellend, waarmee de heele aange
legenheid „tot een nader te bepalen dag"
werd aangehouden.
Een wijziging der Woningwet zal de
Kamer weldra bereiken, voornamelijk de
uitvoering werd dan ook besproken en
wel speciaal de zg. huurprijsclausule.
Tot het geven van subsidie aan vereeni-
gingen en gemeenten, die door woning
bouw de volkshuisvesting willen bevor
deren, eischte de regeering vroeger de
vaste clausule in voorwaarden of statuten,
dat de huurprijs der huizen niet dan bij
uitzondering, nl. ten behoeve van uit
onbewoonbaar verklaarde huizen ver
dreven dakloozen, onder het ter plaatse
gebruikelijke niveau mocht dalen. Anders
zou de woningzorg immers op armen
zorg uitloopen, werd gezegd. Reeds is
verbitering ingetreden. Statuten, waarin
de clausule ontbreekt, werden goedge
keurd, maar de regeering heeft nog
onlangs de voorwaarde gesteld bij subsi
dieverlening aan een Leeuwarder bouw-
vereeniging.
Daartegen kwamen de heeren Treub,
Schaper en Borgesius op. Door die voor
waarden worden de vereenigingen afge
schrikt. De tegeering belemmert er de
krachtige bevordering der volkshuisvesting
door. Vooral de Assensche afgevaardigde
cVan het juiste tijdstip en van de
wijze van invoering hing alles af. Koos
men het geschikte ogenblik en voerde
men stil en zonder ophef of vertoon de
nieuwe regeling in, zij kon zonder aan
stoot, zonder moeite of verzet tot stand
komen. Hiertoe kon de voorlichting
van het Gouvernement nuttig zijn. Het
kwam er op aan met wijsheid te werk
te gaan, de prikkel van onverdraag
zaamheid niet te wekken, en alle aan
leiding te mijden tot vrees voor iets,
hetgeen op zich zelf aan de overige
gezindten ten enenmale onverschillig
moest zijn.
cDe Pauselike Stoel echter heeft eerst
met de slag gewaarschuwd. liet Goever
nement heeft van de voor dit land
weinig berekende stukken, allocutie en
breve, niet dan na de uitvaardiging
kennis erlangd. Evenmin is het over
de bisschoppelike zetels of over de
personen geraadpleegd. Zijn er reeds
benoemd? Het weet dit niet.
«Het geld tans te zorgen, dat bij
het in werking komen van de kerke
like nieuwigheid de nadelige indruk,
die de vorm van haar invoering kan
doen ontstaan, weder wordt uitgewist.
Zodra de Regering de personen van
de bisschoppen zal kennen, zal het
trachten, voorzichtigheid, eenvoud en
uiterste gematigdheid aanbevelende,
door hen zoveel mogelik te doen goed
maken, hetgeen de curia wellicht be
dorven heeft.
«Ik meen te mogen onderstellen, dat
dit niet zonder gevolg zal blijven, en
dat het weldra zal blijken dat de bis
schoppelike instelling geen de minste
hield een sterk betoog er tegen, waarin
hij aantoonde, de practisch de clausule
van nul en geener waarde is, omdat alle
controle ontbreekt, en theoretisch ver-
keeid, waar zij niet den zin voor een
zindelijke goede woning bij het volk aan
wakkert, gelijk de heer Pierson staande
hield. De raingegoeden moeten er toe
komen aldus verdedigde deze vader
der Woningwet in tegenstelling tot den
anderen vader, mr. Borgesius, de clausule
een grooter bedrag van bun inkomen
voor hun behuizing af te staan; er ligt
opvoedende kracht in het voorschrift.
Maar de heer Schaper wees er weer
op, dat juist de arbeiders en wie in
stand daarachter komen, een veel grooter
percentage van hun inkomen aan huis
vesting besteden, dan de gegoede burgers.
De Minister deed duidelijk uitkomen,
dat ook hij niets voor de gewraakte
clausule gevoelde, maarhet Departe
ment van Financiën zat tegen.
Het Leeuwarder geval stond echter
op zichzelf en telkens zou overweging
plaats vinden over de opneming der
conditie.
VESTINGBEGROOTING 1908.
MEMORIE VAN ANTWOORD.
De indiening van dezevestingbegrooting
was, naar de meening van den minister
van oorlog, de weg, die, met eerbiedi
ging van de genomen beslissing over het
ontwerp betreffende de instelling van een
Fonds voor de Stelling van Amsterdam,
ten opzichte van de voltooiing van de
Stelling moest worden ingeslagen.
De afwerking van de Stelling dient
thans zoodanig te geschieden, dat deze,
na iy07, nog hoogstens 8 jaar zal duren.
In verband met het nog geachte bedrag
van f 8,000,000 dient dus jaarlijks aan
die afwerking ongeveer f 1,000,000 be
steed te worden. Op dien grond is dan
ook thans f995,700 aangevraagd.
Voor het oogenblik althans ligt het,
in den gedachlengang van den minister,
niet in zijn voornemen, in den loop van
1908 nog een suppletoire vestingbegroo-
ting in te dienen.
De minister is niet van meening, dat
de Vestingwet niet meer met de huidige
inzichten in overeenstemming is en op
dien grond herziening van de wet nood
zakelijk zou zijn.
De mededeeling, dat door de com
missie in zake het wapen der genie in
haar rapport de voorbereiding onzer
inundatie onvoldoende wordt genoemd,
moet minder juist worden genoemd.
De commissie geeft eenige maatregelen
aan, waardoor het met de voorbereiding
er. het stellen der inundatiën belaste
personeel van hel wapen der genie naar
hare meening beter voor die oorlogstaak
zal z|jn voorbereid.
De minister is reeds werkzaam, in dien
geest maatregelen te treffen. Hij waar
schuwt echter tegen de gevolgstrekking
dat de bestaande toestand onvoldoende
zou zijn.
Het bezit van de sluizen te Katwijk
is niet van overwegend belang.
Wat aangaat de vraag, of eene goede
distributie van het water (in de Stelling
van Amsterdam) voldoende gewaarborgd
is, zoo vertrouwt de minister dat de
wijze waarop men zich voorstelt zulks te
regelen, doeltreffend zal blijken te zijn.
Wegens gebrek aan geld wordt dit
jaar niets gedaan aan de overigens ook
door den minister gewenschte beplantingen
in de Stelling.
Plannen van minister
Van Rappard. De minister van
oorlog heeft aan de Tweede Kamer
wezenlike grond kan geven voor de
schrikbeelden die sommigen daarvan
schijnen te vormen.»
Thorbecke.
Toen Willem III 11 April zijn jaar-
liks bezoek aan Amsterdam kwam
brengen, was het aan enige predikanten
en aanzienliken daar ter stede gelukt
50,000 handtekeningen te verkrijgen
op een adres tegen de invoering van
de bisschoppelike hiërarchie. Het werd
15 April aan Z. M. door een kommissie
aangeboden, en daarbij hield de dichter-
predikant B. ter Haar een toespraak,
waarvan het slot luidde:
«Sire! Het zij ons vergund hier nog
maals te verklaren: Wij misgunnen of
betwisten aan onze Roomsgezinde mede
burgers en medechristenen de inwendige
regeling van hun kerkelike aangelegen
heden niet; maar wanneer wij de her
stelling van de bisschoppelike hiërarchie
in Nederland met al den aankleve van
dien horen voorstellen en omschrijven
als een handeling of gebeurtenis van
zuiver godsdienstige en kerkelike aard,
welke de rechten van andere kerkge
nootschappen geheel onverkort zou
laten, welke de rust en veilligheid van
de staat niet zou bedreigen, welke niet
als een vreemde macht dreigt in te
grijpen in het raderwerk van de Re
gering, dan, Sire! moeten wij ons wel
verplicht en gedrongen gevoelen, met
beroep op de bisschoppelike eed en de
aard van het ultramontanisme, met
beroep op de geschiedenis van vorsten
en volken, met beroep op tijdgenoot en
nakomelingschap belde - op de plech-
eenige hoofdbeginselen van zijn te vol
gen beleid meegedeeld. Zijns inziens
bestaat nog geen behoefte aan veran
dering van stelsel van legervorming
en legerorganisatie, maar wel aan het
verbeteren van gebreken en het aan
vullen van leemten in die organisatie,
o.a. dringende uitbreidingen van het
veldleger als wielrijder- en mitrailleur-
afdeeliug, uitbreiding van pioniertoepen
enz. In overweging zijngrooter:
lichting, bij korteren diensttijd, ver
korting van eersten oefeningstijd, gewij
zigde vrijstellingen en beperking der
herhalingsoefeningen. Bevordering der
vooroefeningen van de jeugd ligt in
de bedoeling.
Herziening van de Militie- en de
Landweer-wet, hoopt de minister nog
in den loop van dit zittingjaar in te
dienen, vermoedelijk met handhaving
van de loting, welker werking zal
worden beperkt. Een en ander zal
«geenszins onaanzienlijke uitgaven mee
brengen».
De derde herhalingsoefening kan de
minister niet achterwege latendie is
onontbeerlijk voor de geoefendheid der
manschappen. Wel is wijziging der
Militiewet in den zin van vermindering
van tijd, duur of van aantal der her
halingsoefeningen in overweging.
Aan het geven van vergunning aan
miliciens om buiten dienst in het open
baar burgerkleeding te dragen, kan
door den minister niet worden gedacht.
Van verpleging door vrouwen in de
militaire hospitalen wil de minister
niets wetendaaraan zijn te veel be
zwaren verbonden.
De Minister van buitenlandsche
zaken ontraadt in de Stct. hun, die daar
toe voornemen mochten hebben, om thans
naar Canada te emigreeren, daar er,
blijkens bericht van den consul-generaal
te Toronto, op het oogenblik in genoemd
land een buitengewoon groot aantal
personen zonder werk is.
Ten gevolge van de gedrukte geldelijke
toestanden hebben vele fabrieken en
andere ondernemingen hun personeel
verminderd, hetgeen in groote mate tot
het ontstaan der tegenwoordige ongun
stige omstandigheden heeft bijgedragen.
Onze correspondent op Het Loo
seint ons:
H. M. de Koningin-Moeder is tijdens
haar verblijf op Het Loo aan een groot
gevaar ontsnapt. Na het diner trok H.
M. zich in haar salon terug om wat te
rusten. H. M. bemerkte toen niet, dat de
lamp walmde, zoodat de kamer zich ge
heel met rook vulde. Half bewusteloos
wist H. M. nog tijdig het vertrek te ont
vluchten.
Tot ons groot genoegen kunnen wij
melden, dat het gebeurde blijkbaar geen
nadeelige gevolgen hoeft gehad voor den
gezondheidstoestand van Hare Majesteit.
(Het Vad.)
Zondag is in den Haag de achtste
algemeene vergadering van den Neder-
landschen Zionistenbond gehouden.
De vergadering werd door ongeveer 60
gedelegeerden en hoofdbestuursleden en
een groot aantal belangstellende uit
's-Gravenhage en andere plaatsen bijge-1
woond. De navolgende afdeelingen waren
vertegenwoordigdAmersfoort, Amster
dam, Arnhem, Coevorden, Deventer,
Graafschap, 's-Gravenhage, Groningen,
Haarlem, Hilversum, Leiden, Rotterdam,
Sneek, Leeuwarden, Twente en Utrecht.
De bond telde op het einde van het
verslagjaar (30 Juni 1907) 839 leden;
op dit oogenblik is dit aantal reeds tot
circa 1000 geklommen.
tigste en nadrukkelikste wijze daartegen
te blijven protesteren».
Het antwoord dat. volgens de nieuws
bladen, de Koning gaf, versterkte de
menigte in de opvatting dat Z. M. in
de zaak van de bisschoppen niet een
stemmig dacht met het ministerie. Het
was dan ook niet geweest zooals het
ministerie Z. M. had aangeraden te
geven, zodra het vernomen had dat
een monsteradres zou worden aange
boden. Volgens die raad had het ant
woord moeten leiden, dat de invoering
van een bisschoppelik bestuur de er
kenning van de Koning niet behoefde,
en dat Z. M. zou waken, dat door de
invoering ervan niemands rechten
zouden worden gekrenkt.
Na uit het antwoord van de Koning
zijn ingenomenheid werd afgeleid met
een beweging die ook tegen zijn minis
ters was gericht, wendde deze zich
tot Z. M. met het verzoek om óf een
openlike verklaring te geven, dat Z.
M. in de zaak van de bisschoppen
eenstemmig met hen dacht, óf hen als
ministers te ontslaan.
Bij besluit van 19 April 1853 werd
hun eervol ontslag verleend, en een
nieuw ministerie benoemd met F. A.
Van Hall als minister van Buitenlandse
en Van Reenen van Binnenlandse
Zaken.
Wordt vervolgd.