Vrijzinnig' Orgaan voor Amersfoort en Omstreken.
AFDINGEN.
ZATERDAG 21 DECEMBER 1907.
4e JAARGANG.
Uitgave van de Naaml. Vennootsehap „DE EEMLANDER".
Vepsehijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond.
FEUILLETON.
DE KLEINDOCHTER.
13).
BUITENLAND.
No; 118.
DE EEMLANDER
Directeur B. G. BIJEENS.
Abonnementsprijs
Per jaarf 3.00
Franco per post- 3.50
Per 3 maanden- 0.75
Franco per post- 0.90
Afzonderlijke nummers- 0.05
Bureau: BBEEDESTBAA.T 20.
Telefoon Interc. 62.
Prijs der Advertentlën:
Van 1 tot 5 regelsf 0.40
Voor iederen regel meer- 0.08
(By abonnement belangrijke korting.)
Zij die zicb met X
Januari a.s. op dit
blad abonneeren, ontvangen de
tot dien datum verschijnende
nummers gratis.
Bij koopers heeft, zoolang er handel
gedreven is, de zucht bestaan zoo voor-
deelig mogelijk in te koopen. De wensch,
om zoo goedkoop als 't maar kan te
koopen, brengt de clientèle er dan toe,
den gevraagden prijs steeds te hoog te
vinden. Men doet een lager bod en ten
slotte ziet de verkooper, die natuurlijk
niet gaarne een klant weg laat gaan,
zich gedrongen, van den vastgestelden
prijs af te gaan. Hij wil zich bij uit
zondering voor een enkele maal liever
met een kleinere winst, dan hij eigenlijk
vragen moest om te kunnen bestaan,
tevreden stellen; misschien ook had hij,
omdat hij met een goeden klant te
doen had, dien hij niet gaarne wilde
verliezen, bij deze ééne gelegenheid in
het geheel niets verdiend.
De klant, die met zijn afdingen zoo
veel succes gehad heeft, beproeft dit bij
de eerste de beste gelegenheid nog eens
en nu niet bij denzelfden winkelier,
doch thans bij een andereen verklaar
baar is het, dat het afdingen steeds
erger wordt. Natuurlijk vertelt hij aan
zijn verwanten en bekenden, wat hem
overkomen is en dit heeft ten gevolge,
dat deze eveneens overgaan tot het in
toepassing brengen van dit kunstje van
afdingen of «marchandeeren», zooals
deze minder aangename handelwijze
der clientèle somtijds genoemd wordt.
Die laatste uitdrukking «marchandeeren
voor afdingen is beslist onjuist.
Door M. Böhme.
Het gelaat van den man duidde even
op een innerlijken strijd. Dit zachte,
telkens veranderende kindergezicht her
innerde hem toch te sterk aan een
ander eens onuitsprekelijk geliefd
gelaat. Bijna werktuigelijk greep hij de
schaar en sneed een paar wonderlijke,
langgesteelde rozen af, sneeuw-witte, als
lichtend.
«Breng deze rozen aan je tante
Beata. Zeg haar, dat Erwig Meier ze
je voor haar gegeven heeft. Adieu,
Erika. Denk er aan, dat je doet, watje
me beloofd hebt. Tot weerziens!»
«Ik kom misschien morgen terug.»
Erwig deed de tuindeur open. Erika
knikte hem lachend toe en huppelde
weg als een kleine, lustige vogel.
Beata Reichenberg was nog niet lang
van de familiesamenkomst uit de villa
Manuebach naar haar eigen woning
teruggekeerd. Juist had zij het zich op
haar lievelingsplekje, de galerij, die een
prachtig uitzicht had op den Rijn
en ^en.. teSenovergestelden oever, ge
makkelijk gemaakt, toen zij haastige
schreden hoorde naderen, en Erika in
Alsof de eerlijke, soliede handel be
staan zou uit een over en weer ver
anderen van de meest verschillende
prijsbepalingen, voor éen en hetzelfde
artikel en uit een drukken der prijzen
Het werkelijke «handelen» komt voor
in het Oosten en niet bij enkele ge
legenheden, doch als algemeen gebruik.
Met dit «handelen» verliest de Oosterling
zeer veel tijd, want dikwijls gebeurt
het, dat men om éen ding een halven
dag lang handelt. Doch deze zijde van
het «handelen», die op zich zelf reeds
bedenkelijk genoeg is, is toch nog niet
de slechtste.
Het kan niet anders of, en dat is
van veel grooter gewicht, de realiteit
van den handel moet onder een der
gelijke slechte gewoonte zeer lijden.
Wanneer een koopman weet, dat zijn
klanten gaarne afdingen, dan is hij
vanzelf wel genoodzaakt, zijn prijzen
te verhoogen, zal hij door hun afdingen
geen schade lijden. Er zijn zeer veel
menschen, die niet tevreden zijn, als zij
bij hun grootere of kleinere huishoude
lijke inkoopen niet iets van de bedongen
prijzen af weten te krijgen. Zelfs al
worden zij daarbij ook tienmaal misleid,
toch voelen zij altijd nog een zekere
voldoening over het feit, dat zij niet
den gevraagden prijs hebben betaald.
De winkelier kent deze soort klantjes
maar al te goed. Wanneer de man van
zaken een klant bij zich heeft, die be
slist afdingen wil, dan is hij, gelijk
reeds werd aangetoond, feitelijk ge
dwongen iets op de reëele prijzen zijner
artikelen te leggen, dat hij dan bij
verkoop kan laten vallen. Maar hoe
kan hij altijd van te voren weten, hoe
hoog het bedrag zal zijn, dat hij zal
laten vallen Dit is eenvoudig onmoge
lijk, en daarom zal het natuurlijk meer
dan eens voorkomen, dat de kooper
veel duurder betaalt, dan strikt nood
zakelijk is. Maar nog vaker gebeurt
het, dat de verkooper, om eindelijk en
ten laatste van het gezeur van den
cliënt af te zijn, zijn goederen onder
den waren prijs en dus met verlies
verkoopt.
In elk geval is dus het afdingen iets.
dat niet dan hoogst nadeelig is voor
den koopmansstand, want in plaats van
het noodzakelijk vertrouwen, dat de
verkooper moet inboezemen, voelt de
kooper wantrouwen jegens hem. Onwil
lekeurig stelt de laatste zich de vraag
«zou ik niet nog meer van den prijs
af hebben kunnen krijgen Bovendien
kan de kooper nooit zeker zijn, of hij
wel eerlijk is behandeld geworden. Voor
beiden, kooper en verkooper, kan het
afdingen niet dan hoogst nadeelig zijn
en daarom is de koopmansstand sinds
jaren reeds, met prijzenswaardige energie,
er toe over gegaan vaste prijzen in te
voeren en het publiek aan te sporen
in reëele zaken de gevraagde prijzen
zonder afdingen te betalen. Wel is het
een hoogst moeilijke taak, te trachten
het publiek tot iets dergelijks over te
halen en ook is nog menig winkelier
er nog ver van verwijderd het systeem
van vaste prijzen in te voeren, doch
gelukkig heeft men toch, bij vroeger
vergeleken, een heele schrede voorwaarts
gedaan in de goede richting, vooral in
grootere plaatsen.
Dikwijls is het feit, dat een winkelier
zich streng aan zijn prijzen houdt, in
de oogen van verstandige, nadenkende
koopers eene aanbeveling voor de be
doelde firma.
Ieder winkelier zorge er voor, zooveel
mogelijk bestand te zijn tegen het af
dingen zijner clientèle. Hij late er zich
nooit toe verleiden, ook niet in som
mige uitzonderingsgevallen, iets van
den eenmaal gestelden prijs te laten
vallen, daar die uitzonderingen zoo licht
regel kunnen worden. Wie eenmaal met
succes afgedongen heeft, zal dit bij een
volgende gelegenheid weder doen.
Daarom onverbiddelijk streng en con-
de balkondeur zag verschijnen.
«Wel, jou deugniet. Kom je vrijwil
lig je straf halen zei Beata, reeds half
verzoend door het lachend gezicht en
de stralende oogen van haar lieveling.
Het kind hield haar de rozen voor.
«Die zijn van oom Erwig. En hij
zendt ze u. Van Erwig Meier zijn ze,
moest ik zeggen. Hé, ze zijn mooi,
tante Beata?»
«Van Erwig Meier?» herhaalde Beata
Reichenberg en nam de heerlijke rozen
uit de hand van het kind.
En terwijl zij boog om den zoeten,
zachten geur der bloemen in te ademen,
vergat zij geheel, Erika te vragen, hoe
zij bij Erwig Meier gekomen was, en
hoe ze eigenlijk die rozen gekregen
had.
Het kind was al lang weer wegge
sprongen, toen Beata nog altijd in haar
leunstoel zat, de rozen in de hand,
met haar gedachten ver van het heden
met wijd-open oogen starend in de
blauwe verte-lucht, waar witte wolkjes
doortrokken als verstrooide schapen.
Het verleden keerde voor haar terug.
Ach, hoe lang was dat voorbij, hoe
vreeselijk lang, bijna twintig jaar. Ze
was toen pas vijftien jaar, en de goede
miss Lowell, haar gouvernante, was
met haar in het zomerverblijf te Mies-
bach. Miss Lowell hield hartstochtelijk
veel van de natuur, en dwaalde met
Beata urenlang rond door woud en veld.
Op zoo'n zwerftocht door de berg
wouden van den Hunsrück hadden
zij kennis gemaakt met den gymnasiast
Meier, die daar botaniseerde en de
dames, die er veel belang in stelden,
zijn buit aan ongewone, deels zeldzame
planten toonde. Sinds ontmoetten zij
elkaar vaker. Meier kende alle paden
en paadjes over de met bossehen be
dekte bergen, uren in den omtrek.
Als zij moe was, bleef de miss dikwijls
liever een poos op een bank of in 't
mos gezeten rustig wachten, tot de
twee jongelui van hun tocht in het
woud terugkeerden.
Alsof het gisteren geweest was, zoo
duidelijk herinnerde Beata zich den
wondervolien zomeravond, toen zij en
Erwig Meier op een met mos begroei
den boomstam uitrustten van hun wan
deling.
Door het bevende beukenloover
gleden gouden druppels licht op den
groenen woudbodem. Een vogel floot
in de takken, dichtbij in de boschjes
rondom, floot zachter, in verdere strui
ken, floot nog even Het was zoo
stil rondom, dat beiden moesten zwij
gen, om de stoornis niet te hooren
van hun stem in de effen stilte.
En terwijl zij daar zaten, naderden
zij zonder eigenlijk te weten telkens
dichter tot elkaar, onwillekeurig om
vatten elkaar hunne handen, vonden
zijn lippen de hare.
sequent het stelsel van vaste prijzen
doorzetten, ook zelfs dan, wanneer een
kooper in den beginne den winkel
uitgaat, zonder iets te hebben gekocht.
Hij zal spoedig genoeg uit zichzelf terug
komen, als hij eerst maar heeft leeren
'nzien, dat hij wel degelijk bij een soliede
firma is geweest. Op deze wijze over
tuigt men het publiek, bespaart zichzelf
veel ergernis en wint ook tijd uit, die
anders met loven en bieden verloren
gaat.
Zeer aan te bevelen is het daarom,
in de magazijnen of winkels een biljet
op te hangen, waarop geschreven staat
«Vaste prijzen.» Dit zal niet weinig bij
dragen tot het stellen van vertrouwen
in de zaak door het koopend publiek.
LANDVERHUIZERS.
De groote landverhuizing ging vroeger
van het Oosten naar het Westen. Maar
wat zien wij tegenwoordig gebeuren?
Het verrassende verschijnsel doet zich
voor, dat de stoombooten, die van de
Vereenigde Staten naar Europa vertrek
ken, telkens vol reizigers zijn, voor een
groot deel tusschendeks-passgiers, die
meer dan genoeg hebben van Amerika,
waarheen zij eens vol moed en hoop
vertrokken en naar het oude land terug-
keeren. Men weet wat de oorzaak is van
dit verschijnsel. Het is de laatste crisis
in Amerika, die blijkbaar velen heefl
broodeloos gemaakt. De vorige week
bevonden zich te New-York ongeveer
drie-en-zestig duizend personen, die over
tocht wenschten naar Europa. Men rekent
in Duitschland dat voor het einde van
Januari 180000 vroegere landverhuizers
zullen zijn teruggekeerd. In d« laatste
dagen kwamen vijftig duizend in Italië
terug en er staan nog minstens honderd
duizend gereed om weer den weg naar
het oude vaderland op te zoeken.
Wie zijn die lieden, die te voren ver
trokken om naar sommigen van hen
waanden een goudland te vinden, die het
niet gevonden hebben en thans teleur
gesteld terugkeeren, niettegenstaande zij
Een vogel floot, in den boom dicht
bij het balkon. Beata zag op en
zuchtte. Het was een heerlijke tijd
geweest, een zalige liefdedroom, hemel,
hoe ver lag die nu achter haar,
en toch, en toch het scheen haar
plotseling, alsof er niet jaren maar
slechts weken, dagen sinds verloopen
waren.
Zij had haar belofte, trouw te zijn,
ook zoo ernstig gemeend, en werkelijk
willen nakomen. Zij waren immers
verwanten, neef en nicht in den tweeden
graad, hare familie streefde naar de
verzoening, waarom zou ze dus niet
met hem trouwen? Vooral daar een
natuurvorscher, die zijn sporen op een
onderzoekingsreis in Afrika verdiend
heeft en dat wilde Erwig zeker
een voor haar stand passende partij
was.
Maar dan kwam het verschrikkelijke
De geweldadige verstoring van zijn
plannen door het machtwoord der
moeder. Toen was alles ten einde.
Men kan toch niet met een kleer
maker trouwen. Eene Beata Mannebach
de verloofde van een geleerden kleer
maker. Dat was onmogelijk. De
vloek der belachelijkheid zou onge
twijfeld, onvermijdelijk haar geteekend
hebben. Zij was zeer ongelukkig. Maar
het ging niet. Neen, het ging werkelijk
niet. Met een kleermaker kon Beata
Mannebach niet trouwen.
weten dat hunne plaatsen hier bezet zijn
en zij niet bij hunne aankomst met open
armen zullen worden ontvangen als eens
de verloren zoon
De arme Russische Joden blijven in
Amerika zij worden er althans niet als
in hun vaderland met stokken doodge
slagen of met Kozakkenzweepen dood
geranseld. De Spanjaarden blijven ook
voor het grootste deel, want of zij in
hun vaderland of ,in Amerika honger
lijden is hun vrij onverschillig. De arbei
ders in het landbouwbedrijf, waartoe wel
de meeste Nederlanders behooren, blijven
ook, want voor den landbouw is het
vooruitzicht nog altijd goed in Amerika
en menig boerenarbeider uit Nederland
heeft het gebracht als burger van de
Vereenigde Staten tot farmer en tot
zekeren welstand. De allerarmsten komen
niet terug omdat zij geen geld voor den
overtocht hebben. De terugkeerenden zijn
voor het grootste deel personen, die in
de industrie hun bestaau vonden, maar
niet meer vinden. Zij hebben genoeg
overgespaard om den overtocht te kun
nen betalen en velen hebben ook genoeg
om eenigen tijd te kunnen leven en rond
te zien naar eene betrekking. Maar Europa
is vol menschen en het aantal betrekkin
gen altijd geringer dan het aantal soli-
citanten.
Zoo is men dan met name in Italië
met de landverhuizers in omgekeerde
richting eenigszins verlegen. Er zijn zoo
vele werkloozen nu reeds. Deze trek naar
het Oosten belooft niets goeds. Ten slotte
moet Europa weer de kosten betalen van
de Amerikaansehe speculaties.
PERZIÉ.
De toestand in Teheran is weinig
veranderd. Nog steeds staan de twee
groote groepen der bevolking tegenover
elkander en houden elk op hare beurt
betoogingen. Sterk gewapende boeren
komen nog voortdurend binnen de stad
en sluiten zich bij de anti-constitutio-
neele partij aan. Twee personen, die op
de priesters vuurden, werden door het
volk vermoord. Het paleis van den Sjah
wordt door troepen bewaakt, die in een
cirkel met een straal van één K.M. om
het paleis zijn geschaard.
De berichtgever te Teheran van het
Berliner Tageblatt seint, dat in den
nacht een groot gevaar heeft gedreigd.
Zij wilde in 't geheel niet trouwen.
Al haar hoop op levensgeluk en levens
vreugde was toch vernietigd.
Ontzettend moeilijk was het ge
weest, hem de noodzakelijkheid der
scheiding duidelijk te maken. Hij scheen
haar eerst geheel niet te begrijpen.
Of misschien toch wel hij had er
in 't geheel niets tegen ingebracht,
maar onvoorwaardelijk toegegeven, dat
onder de veranderde omstandigheden
aan een verbintenis niet gedacht kon
wordenmaar hij had haar daarbij
zoo vreemd aangezien. Er was iets
eigenaardigs in zijn blik smart,
goedheid, medelijden en en nog
iets anders, waarover zij vaak nadacht,
maar dat ze nooit genoemd had
misschien was het een vaag, onbewust
gevoel van verachting geweest.
Maar zij kon zich vergist hebben.
Dit alleen wist zij, dat in dien blik onmis
kenbare hoogheid was, en dat zij zich
voor dien blik plotseling erg klein en
verlegen gevoeld haden dat nog na
jaren, als zij aan dien iaatsten blik
dacht, haar wangen begonnen te
gloeien.
De jaren kwamen en verliepen.
Beata Mannebach kreeg veel aanzoe-
kers, maar zij kon geen kiezen, aan
den een ontbrak dit, den ander dat,
geen. die naar haar zin was, en daarmee
verliep de tijd.
(Wordt vervolgd).