Bijvoegsel behoorende bij „De Eemlander" van 24 December 1907. Gemeenteraad. Zitting van den Gemeenteraad van Amersfoort op Dinsdag 24 December 1907, des namiddags half twee. Voorzitter, de Burgemeester. Aanwezig 13 leden. Afwezig met kennisgeving de heeren Heiligers, Oosterveen, Hamers en Vels- Heijn. Medegedeeld wordt, dat zijn ingekomen o.a. de volgende stukken. Goedkeuring van verschillende be sluiten door Ged. Staten, die voor kennisgeving worden aangenomen. Verder een adres van Handel en Nijverheid om verbetering van den Eem- mond. Om praeadvies. Een adres van een firma uit Schoon hoven omtrent loodwithoudende verf stoffen om praeadvies. Rekening en verantwoording van het Am. Drankweer-Comité. Ter inzage. Verzoek van Am. Schilderspatroons om afzonderlijke aanbesteding van schilderswerk. Om praeadvies. Aan de orde is het nader voorstel van B. en W. tot wijzing der Instructie voor den Gemeente-Ontvanger te Amers foort. De heer Plomp. We zijn op den goeden weg. B. en W. willen art. 11 behouden al is het in een anderen vorm. Welke vorm verdient de voor keur? De bezwaren tegen mijn vorm ingebracht wegen bij mij niet zwaar. Meenen B. en W. dat de controle volgens mijn voorstel minder juist is Dat verwarring zou gesticht worden is mij niet duidelijk. Wanneer het publiek deed wat 'B. en W. zeggen, dan pleit dat voor mijn voorstel, want dan voorziet het in een behoefte. Ik blijf aan mijn redactie de voorkeur te geven. De heer Visser. Volgens mij heeft de ontvanger niets anders te doen dan zuiver geldelijk beheer. Om hem nu nog te belasten met ad ministratie komt me niet juist voor. Het is m.i. voldoende dat de ontvanger de personen verwijst naar den controleur. De Voorzitter. Ik wensch nog mede te deelen, dat het geval zich al eens heeft voorgedaan dat de ontvanger een staat heeft ingediend van ver leende ontheffingen terwijl de personen de stad nog niet hadden verlaten. Dat komt doordat de controleur nog niets had nagegaan. De heer Plomp. Een admini stratieve opgaaf kan juist voortaan niet meer plaats hebben. De Voorzitter. Neen juist, maar daarom vinden we het beter direct de zaak op te dragen aan den controleur. Maar ik wil gaarne de beslissing aan den Raad laten. Over het amendement van den heer Plomp staken de stemmen. Vóór de heeren Van Duinen, Gerritsen, Tromp, Van Kalken, Plomp, Ruys. In de volgende vergadering zal daar over beslist worden. Hierop volgt het voorstel van B. en W. betreffende het personeel, te benoe men voor het landgoed Birkhoven. Wordt z. 4. en z. h. stemming goed gevonden. Thans komt het voorstel van B. en W. tot verhuring van 2 arbeiderswonin gen op Birkhoven. Wordt z. d. en z. h. stemmen goed gekeurd. Aan de orde zijn het rapport en voor stel van B. en W. betreffende een adres van J. H. Kleber e.a. houdende verzoek van rioleering van een gedeelte van den Heiligenbergerweg. B. en W. stellen voor afwijzend te beschikken, waarmede de Raad zich z. d. en z. h. stemming vereenigt. Daarna volgen rapport en voorstel van B. en W. betreffende een adres van Ph. van der Pol e.a., houdende verzoek tot bestrating cn verlichting verlichting van de Groote Gasthuislaan. De heer Gerritsen. Ik kan me met het standpunt van B. W. en de commissie van Fabricage volkomen vereenigen. Immers adressanten vragen bestrating en verlichting zonder dat de gemeente er voordeel van zal hebben. Ze hebben geen opgave gedaan van de perceelen die gas zullen verbruiken. De heer Ruys. Ik geloof wel dat bij den overweg aan de Gasthuislaan een lantaarn zal geplaatst moeten wor den. De gemeente Leusden heeft daar wel lantaarns en wij niet een. De heer Visser. Aan het ver langen van den heer Ruys zal voldaan worden. De heer Ruys. Dank u. De heer Visser. Wat de heer Gerritsen heeft gezegd, wil ik nog op merken, dat we geen middel hebben de lui te dwingen zich aan te sluiten. We hebben het met den Arnhemschen weg gehad, waar ze ons eerst lekker hebben gemaakt. Maar bij slot zalen we er mee. Z. h. stemmen wordt het voorstel van B. en W. aangenomen. In behandeling komt het voorstel van B. en W. tot wijziging van de regeling der jaarwedde van het personeel van de Burgeravondschool. Z. d. en z. h. stemming aangenomen. Daarna komt aan de orde het rapport en voorstel van B. en W. betreffende een adres van agenten van Politie. In de eerste plaats worden verschil lende wijzigingen gevraagd betreffende de pensioenregeling o.a. 30 dienstjaren in plaats van 40 dienstjaren voor vol pensioenvan het gemiddeld laatst genoten tractement voor ieder dienstjaar, in plaats van 7(50 2% storting in plaats van 4%instelling van een weduwe- en weezenpensioen, waarvoor een maxi mum-storting van 3%teruggave van gestorte pensioensbijdragen bij ontslag uit den dienst. Behalve den korteren diensttijd voor vol pensioen en het gedeelte van het gemiddelde van het laatstgenoten trac tement bestaan er volgens B. en W. geen redenen, de gevraagde verbeterin gen uitsluitend voor de agenten van politie in te voeren; alle Gemeente ambtenaren kunnen daarop evenveel aanspraak maken als adressanten. B. en VV. moeten ontraden, dergelijke zeer belangrijke wijzigingen in de Pen sioenverordening thans aan te brengen. In de Memorie van antwoord op de Begrooting van Binnenlandsche zaken deelt de Minister mede, dat omtrent het toekennen van Rijkspensioen aan Ge meente-ambtenaren en hunne weduwen en weezen in beginsel overeenstemming is verkregen tusschen den Minister van Financiën en hem. De Minister hoopt, dat, zoodra het noodige onderzoek zal hebben plaats gehad, eene voor Staat en Gemeente niet te bezwarende regeling te kunnen ontwerpen. Verschillende gegevens betreffende de pensioneering van de Gemeenteambte naren zijn onlangs aan de Gemeente besturen gevraagd. Daar deze aangelegenheden dus bin nen niet te langen tijd door de Wet gevende macht zal worden behandeld, achten B. en W. het onraadzaam der gelijke belangrijke wijzigingen in de pensioenregeling thans le overwegen. Slechts één agent van politie heeft meer dan 25 dienstjaren; het toekennen van vol pensioen bij 30 dienstjaren kan dus binnen de eerste 5 jaren voor de agenten van geen belang zijn. Deze omstandigheid maakt het afwachten van de Rijksrege ling zooveel gemakkelijker. De vraag voor geneeskundige behan deling en geneesmiddelen voor zich en hun gezin zal door de Commissie onder zocht moeten worden, die zich bezig houdt met het onderzoek naar de rechtspositie van ambtenaren en bedien den. Ook deze vraag is evenwel niet alleen voor de agenten van belang. Ook andere ambtenaren of werklieden zijn aan de weergesteldheid blootgesteld; bovendien beslaan er geen redenen, aan het gezin van agenten van politie vrije geneeskundige behandeling en genees middelen toe te staan en dit aan ge zinnen van andere ambtenaren of werk lieden van gelijken rang te onthouden. Intusschen zal deze vraag door de com missie moeten worden onderzocht. Het toekennen van f 50 als tegemoet koming voor huishuur voor gehuwde agenten, achten wij een verkeerd be ginsel. Indien het salaris te gering is, moet dit verhoogd wordenhet instellen van dergelijke neveninkomsten moet evenwel zooveel mogelijk vermeden wordenin de practijk blijkt bovendien, dat ambtenaren geneigd zijn bij de beoordeeling van hun salaris op der gelijke inkomsten weinig acht te slaan. Het laatste verzoek belreft het toe kennen van de periodieke verhoogingen adressanten wenschen zich deze toege kend te zien in den zelfden tijd, als waarin de agenten le klasse hun maxi mum kunnen bereiken n.I. 6 jaren, ter wijl zij thans 10 dienstjaren moeten tellen. Adressanten verzuimen volgens B. en W. evenwel mede te deelen, dat in den zelfden tijd dat de agenten le klasse hun verhoogingen verkrijgen (f50 in 6 jaren) ook zij verhoogingen tot een bedrag van f 50 genieten. Wanneer zij deze bereikt hebben, kunnen zij na 4 jaren nog eene verhooging van f25 verdienen. De agenten le klasse klimmen dus f50 op, de agenten 2e klasse f75; dat hiervoor langere diensttijd geëischt wordt, is zeer juist. Werd aan het verzoek voldaan, dan zou waarschijnlijk een verzoek van de agenten le klasse om eveneens in 6 jaren f 75 verhooging te krijgen, niet uitblijven. De salarisregeling is geheel opnieuw, na zorgvuldige voorbereiding, vastgesteld op 31 Januari 1905. De wenschelijkheid, hierin wijziging te brengen, is nog geenszins gebleken, zeggen B. en W. en moeten zij derhalve op bovenstaande gronden ontraden. Zij adviseeren dus, afwijzend op het adres te beschikken. De heer Gerritsen. Ik vind deze kwestie zoo belangrijk, dat ik voorstel deze zaak te zenden naar de afdeelingen. Een lid van den Raad kan nu geen voorstel doen, omdat we de gevolgen niet kunnen overzien. Om ver warring te voorkomen stel ik daarom voor verzending naar de afdeelingen. Aldus besloten. Aan de orde zijn het rapport en voor stel van B. en W. betreffende een ver zoek van de Wijkvereeniging „Soester- weg" tot gebruik van een locaal van de school aan de Puntenburgerlaan. De heer Ruys. Het voorstel van B. en W. heeft me ten zeerste teleur gesteld. Te meer daar bij een christen natie alle localeu beschikbaar moeten worden gesteld en het onderwijs dat Ds. Vunderink zal geven niet zal te weeg brengen verwoesting des volks. De Voorzitter.. Ik kan niet anders dan verwijzen naar de motie ven in het rapport. De heer Ruys. Het is maar tijdelijk. De heeren weten dat daar een kerk zal komen dus is het maar om een paar maanden te doen. De heer Plomp. Het afwijzend advies is te wijten aan adressanten. Die spreken niet van tijdelijk karak ter of van bijbellezing. De h e e r Ruys. Toen wisten zij nog niet dat de kerk er zou komen. Het afwijzend advies van B. en W. wordt aangenomen met 12 tegen 1 stem, die van den heer Ruys. Hierop volgen rapport en voorstel van B. en W. betreffende een verzoek van een aantal werklieden- en vakvereenigingen lot liet subsidieeren van vakteekenonder- wijs. De heer Salomons. Ik kan moeilijk met het advies van B. en W. meegaan. Broodnoodig moet hier zijn onderwijs volgende op de Ambachts school. Het is een groote moeilijkheid voor een jongen van de Ambachts school zich direct aan te passen aan de praktijk. Blijft hij van onderwijs ver stoken, dan verliest hij zijn theoretisch onderwijs. De Amersf. ambachtslieden staan achter in kennis bij andere am bachtslieden. De heer Celosse. Uit het adres blijkt dat het is onderwijs voor vol wassenen. Het is niet alleen voor jon gelui van de ambachtsschool maar ook voor werklieden die de school niet hebben bezocht. Daarop rust het af wijzend advies. De heerjorissen. Ik vind het wel wat erg dat de heer Salomons onze werklieden zoo achter stelt. Wij doen onze best onze arbeiders zooveel mogelijk hier aan het werk te zetten, 't Kan zijn dat de heer Salomons ge lijk heeft, maar dan heeft hij toch onvoorzichtig gesproken. De heer Gerritsen. Ik geloof dat er een misverstand heeft plaats gehad. Het is hier wel degelijk voor volwassenen. Met het oog op het kleine saldo voor 190s wil ik geen voorstel doen, anders zou ik het gedaan hebben. De heer Celosse. De meening van den heer Salomons wordt door meer deren gedeeld en zeker is er een grond van waarheid in. De heer Esveld. Het vaktee- kenen aan de Ambachtsschool wordt voldoende gegeven. Er wordt dan ook gevraagd voor oudere werklieden, die niet voldoende geleerd hebben. De heer Salomons vergist zich. Het dient voor menschen, die te kort gekomen zijn. De Voorzitter. Dat blijkt ook voldoende uit het adres. De heer Salomons. Ik heb bedoeld jongens ook van de ambachts school. Ik heb zelf les gegeven en de ondervinding opgedaan dat ook de jongens van de ambachtsschool ten achter zijn. Wanneer subsidie wordt gegeven zal veel gebruik worden ge maakt van den cursus door jongelui die op een andere manier op 't vak komen. Het voorstel van B. en W. wordt aangenomen met 10 tegen 3 stemmen. Tegen de heerenRuys, Salomons en van Kalken. Het voorstel van B. en W. tot het aangaan eener tijdelijke geldleening wordt z. d. en z. h. stemming aangenomen. Behandeld wordt een reclame in zake straatbelasting (dienst I9O7). Aangenomen. Volgt een voorstel tot verleenen van afschrijving en restitutie van plaatselijke directe belasting naar het inkomen wegens vertrek en overlijden (dier st 1907). Aangenomen. Een voorstel van B. en W. tot beta ling uit het artikel Onvoorziene Uitgaven (dienst 1907), een som vanf iovoor twee insignes van den gemeente-bode, wordt z. h. s. goedgekeurd. Eveneens een voorstel van B. en W. tot af- en overschrijvingen op de be grooting voor 1907. Dit zijn drie voorstellensubsidie aan het Middengewest van het Gymnastiek- verbond en 2 subsidies aan de Indus trieschool. Aan de orde is het voorstel van B. en W. tot het verleenen van een subsidie aan de commissie voor Kindervoeding. Het voorstel strekt tot het verleenen van een subsidie van f 450. Aangenomen z. d. en z. h. stemming. Daarna volgt het voorstel van B. en W. tot verlenging van het verlof, ver leend aan den onderwijzer A. M. van den Broek. Het voorstel bedoelt verlenging tot 1 Maart 1908. Aangenomen. Hierna volgt het voorstel van B. en W. tot verlenging van het verlof, verleend aan den leeraar W. N. Coenen. Het voorstel strekt tot verlof ver leening tot het eind van den cursus. De heer Hagedoorn stelt voor I dit punt aan te houden tot een zitting met gesloten deuren. Dit wordt goedgevonden. Het voorstel van B. en W. tot het geven van eervol ontslag aan den onder wijzer P. Stuurman (school 2e soort), wordt verleend met ingang van 15 Febr. t9o8. In behandeling komt het voorstel van B. en W. lot het geven van eervol ont slag en pensioen aan den arbeider J. Har- togsveld. Voorgesteld wordt een pensioen van f r 1 o s'jaars. Aangenomen. Daarna volgt het voorstel van B. en W. tot het geven van pensioen aan G. Dekker adjunct-commies ter secretarie. Voorgesteld wordt een pensioen van f 688,24. De heer Plomp. Ik vind het een geluk dat Amersfoort een pensioen- verordening heeft. Ik acht het een plicht van ieder, die hier zit te onder zoeken of degeen die pensioen erlangt dit verdient. De verordening bepaalt wanneer pensioen kan worden verkregen. Wan neer iemand in en door den dienst ongeschikt wordt, krijgt hij 2/3 van zijn salaris. Dat is volkomen billijk. Maar in elk speciaal geval moeten we onker zoeken Wat is er gebeurd Ik kom bij over weging tot het besluit, dat er geen termen zijn om te pensionneeren en in de tweede plaats, dat er geen reden is den ambtenaar te pensionneeren op de gronden van B. en W. Uit de adviezen der deskundigen blijkt niet, dat de heer Dekker geheel ongeschikt is voor zijn betrekking. Uit de verklaring van de deskundigen moet duidelijk blijken dat de persoon ongeschikt is. Dat kan ik niet er uit lezen. Mocht de Raad meenen den heer Dekker wel pensioen te verleenen, dan moet worden uitgemaakt op welken grond. De heer Dekker is niet ziek geworden in en door den dienst. De heer Gerritsen. Ik onder schrijf het gesprokene van den heer Plomp. Ik acht me op het oogeublik niet gerechtigd pensioen te verleenen. De heer Jorissen. Ik ben het niet eens met den heer Plomp. Zeer zeker zal de heer Dekker het eerste jaar ongeschikt zijn. Toen hebben B. en W. gevraagd, hoe zal het zijn voor het vervolg. Dat kan geen medicus zeggen. Misschien kan de heer Dekker anderen arbeid verrichten. De heer Plomp zegt de heer Dekker is ziek geworden gedurende den dienst. De heer Dekker werd in den Raad geroepen. Hij meende daar voor zijn werk te moeten komen en is er heen gegaan. Toen heeft hij zijn ongeval gekregen. Is dat nu onder den dienst, of gedurende den dienst? Ik weet het niet. De heer Van Esveld. We kunnen toch een jaar afwachten. De heer Plomp. Zou U de adviezen niet eens voorlezen. Aldus geschiedt. De heer Plomp: De heeren constateeren dat het hoogstwaarschijn lijk is dat de D. heer beter zal worden, maar ze zeggen dat het twijfelachtig is dat hij niet in andere functie dienst kan doen. De heeren zullen dus wel doen den heer Dekker niet ongeschikt te verklaren. Het betoog van den heer Jorissen is hoogst zwak te noemen. De heer Hagedoormlk vind het een onaangename geschiedenis. Wanneer het personen betreft, durft men niet zoo recht uit alles te zeggen. Maar nu het ter sprake is gekomen wil ik mijn opinie ook zeggen. Er zit meer achter waardoor de heer Dekker zoo gevoelig is geworden. Dat was een gevolg van hetgeen was voorafgegaan, dat was het gevolg van datgene waarom hij al een degradatie had ondergaan. De heer D. isjgevallen door werkzaam heden buiten den dienst, en die ziele- toestand is de oorzaak dat hij hier niet werkzaam kan zijn. Dat is eigen schuld. Hij kan hier niet werkzaam zijn want dan staat hij onder die personen waar hij eerst boven stond. Nu komt de vraag of zoo'n persoon pensioen toekomt en dat is niet het geval. Voor dit doel hebben we geen geld toe te staan. B. en W. moeten hem gelegenheid blijven op rust te komen. Dan kunnen we zien of hij nog in gemeentedienst kan terug- keeren. De heerjorissen: Ik vind het eigenaardig dat de heer Hagedoorn absoluut de oorzaak weet der prikkel baarheid van den heer Dekker. De heer Hagedoorn: Ik niet alleen, er zijn er wel meer. De heerjorissen. Dekker heeft niet geweten dat hij niet zou opklim men. De heer Visser had hem eenige honderden guldens verhoogiug en de secretaris promotie in 't vooruitzicht gesteld. Van daar zijn prikkelbaarheid toen hem werd medegedeeld dat hij gepasseerd was. De heer Visser. De heer Joris sen heeft gezegd, dat ik aan Dekker beloofd heb, dat ik zou zorgen, dat hij f 200 meer kreeg. Dat is verkeerd begrepen. Ik heb hem er op gewezen dat met de secretariaten van Brand weer en Armbestuur dat was te ver dienen. Nadat het laatste met Dekker was voorgevallen is de persoon bevorderd, die reeds 8 maanden met de werk zaamheden van commies was belast. De heer Plomp. De heer Joris sen zegt, dat de secretaris Dekker had gesproken van bevorderingen en dat de ambtenaren hun leedwezen hadden betuigd, dat een ander was bevorderd. Maar wat heeft dat met de zaak te maken. Dat is mij niet duideliik. Dat de Burgemeester met Dekker een gemoedelijk praatje heeft gehou den, dat hij nu zijn winkel kon hou den, en dat de Secretaris heeft gezegd, je kunt op gewone wijze promotie maken bewijst juist duidelij. '"Ut hij op geene andere wijze commies kon worden dan op de gewone. Hoe de heer Dekker daarvan kon omstellen begrijp ik niet. Het voorstel van B. en W. wordt verworpen met 3 tegen 10 stemmen. Vóór de heeren: Celosse, Visser en Jorissen. De Voorzitter: Ik stel nu voor te stemmen over het voorstel om f 379 pensioen te verleenen. De heerjorissen: Dat voor stel zal moeten worden ingetrokken. Wanneer ik overtuigd ben, dat een ambtenaar in en door den dienst ziek is geworden kan ik er niet voor stemmen. De Voorzitter: Dit geldt pen sioen op een anderen grond. De heer Gerritsen: Ik geloof, dat we nu gekomen zijn op het punt, dat we aan B. en W. de stukken moeten terugzenden ter nadere over weging. Laten we dan met een vor stel komen. De Voorzitter: Ik vind het beter nu te beslissen. De heer Gerritsen: ik zou het bejammeren als de Raad nu besliste geen pensioen te verleenen. We weten daar nog niets van. De Voorzitter: Als dit aan genomen wordt kunnen we toch tot 22 Augustus '08 verlof verleenen. De heer Plomp: Ik ben er voor thans niet te stemmen. De vraag van pensioen komt pas aan de orde als de ambtenaar moet gepensionneerd worden. Ik ben niet van meening, dat Dekker geen pensioen moet hebben, maar ik bestrijd, dat hij rijp is voor pensioen. Op welke wijze hij pensioen zal krijgen, kunnen we nu niet uit maken. Dan krijgen we een onzuivere stemming. Op het oogenblik is er geen reden tot pensioen verleenen. We hebben den gewonen toestand: een ambtenaar die ziek is. De Voorzitter: Dan weet ik niet wat te doen. De heer Plomp: Verlof ver leenen. De heer Gerritsen: «Stel een motie.

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1907 | | pagina 5