WEERBERICHT.
Thermometerstand
BINNENLAND.
STATEN GENERAAL.
Kunst- en Wetenschap
STADSNIEUWS.
MEDEDEELINGEN VAN HET
KONINKL. NED. MET. INSTITUUT.
(Opgemaakt voorna. 10.50 uur.)
De Bildt, 6 Februari 1908.
Hoogste barometerstand 782.0 m.M-
te Valencia; laagste 728.8 m.M. te
Haparanda.
Verwachting tot den avond van 7
Februari 1908:
W indMeest zwakke Westelijke, in het
zuiden Zuidelijke wind.
Gesteldheid van de luchf: Nevelig,
waarschijnlijk droog weer.3£:i&
Temperatuur: Ietsjkouder. 'JJ 3
Barometerstand te AMERSFOORT.
uur 778 m.M.
Vorige stand te 12 uur 776 m.M.
te Amersfoort.
Hoogste gisteren F. 42.
Laagste hedennacht .F. 27.
Hedenmiddag 12 uur .F. 36.
RUSLAND.
Het Openbaar Ministerie heeft zijn
requisitoir genomen in het proces tegen
de generaals Stoessel, Fock, Smyrnoff
en Reuss, beschuldigd van verraad,
wegens de te vroegtijdige overgave van
Port-Arthur.
OBder de aanwezigen waren de hertog
van Mecklenburg, generaal Koeropatkine
en tal van andere generaals, benevens
verscheidene diplomaten.
De voorlezing van het requisitoir nam
de geheele zitting in beslag. Tegen
Stoessel, Fock en Reuss werd
de doodstraf geëischt, maar
de termen, waarin het requisitoir was
gesteld, wekte niet de minste sensatie.
Algemeen gelooft men, dat, indien de
uitspraak conform aan den eisch zou
zijn, de straf in een andere zal veran
derd worden.
Tegen generaal Smyroff werd geëischt
verwijdering uit het leger en tien jaar
vesstingstraf.
Aangaande Stoessel werd overwogen,
dat hel zijn plicht zou geweest zijn tot
het laatste stand te houden, terwijl uit
de getuigenverklaringen was gebleken,
dat hij reeds lang over een capitulatie
had gedacht. Bovendien had hij ia zijn
telegrammen den Tsaar bedrogen, daar
hij niet alleen stond, maar de generaals
Reuss en Fock naast zich bad.
TWEEDE KAMER.
Aan de orde is de credietwet
oorlog.
De Minister van Oorlog beantwoordde
VAN
Ministers en Kamerleden sedert het
Jaar 1858.
ontleend aan Kollewijn'a Geschiedenis
van Nederland, 4e deel.
20.
Zeer ongelukkig was het ministerie met
de hoofdpunten van zijn program: de
defensie en de daarmee in verband staan
de financieële plannen. Noch de minister
van Oorlog Booms, noch zijn opvolger
Engelvaart konden of wilden het leger
hervormen zoals de jonge liberalen en
de specialiteiten de Roo van Alderwerdt
en Stieltjes dat verlangden. Bovendien
eisten de antimilitaristen, die Van Houten
tot woordvoerder hadden, inkrimping
en bezuiniging bij het leger, in strijd
met de bedoeling van Thorbecke, die,
behalve in Fransen van de Putte ook
in het pas gekozen Kamerlid Kappeyne
van de Coppello, een zeer talentvolle be
strijder kreeg.
De begroting van minister Engelvaart
voor 1871 was aangenomen, maar die
hij voor 1872 aanbood had een gehele
reorganisatie van het leger tot grondslag,
die hij bij koninklik besluit wilde in
voeren. Dit was niet overeenkomstig de
vroegere verzekering van Thorbecke dat
de vaststelling bij de wet zou plaats
kortelijk eenige opmerkingen, in het
voorloopig verslag over de credietwet
van oorlog voorkomende. Tevens maak
te hij van deze gelegenheid gebruik,
om te weerleggen een interview van
den heer Van Idsinga in <De Telegraaf»
over conduitestaten. De minister ver
dedigde de cavaleriechefs tegen den heer
Van Idsinga. De klacht van de cavale
riechefs over des heeren Van Idsinga's
beschuldiging, is door den minister
doorgezonden aan den minister van
justitie, ter overweging of de beschul
diging aanleiding geeft tot eene ver
volging tegen den heer Van Idsinga.
De Minister had den heer Van Id
singa met dat verzoek in kennis ge
steld, waarop deze de uitdrukking
«boos opzet» in de «Telegraaf» eenigs-
zins wijzigde, doch niet openlijk zijn
onjuiste beschuldiging introk. Daarom
meende de Minister een woord van
protest te moeten doen hooren.
De heer Van Idsinga laakte scherp
des Ministers houding en ontkende dat
van hem de beschuldiging tegen de
chefs is uitgegaan. Ook het woord
«boos opzet» is niet van hem afkom
stig. Sprekers grief berust op het feit,
dat de cavaleriechef achter den rug van
overste Romer om een ongunstig rap
port heeft ingezonden aan den Minister.
Die conduitestaat liep over een
jaar, dat er niets was voorgeval
len en toch liep het ongunstig
oordeel over een feit, dat in dat jaar
was gebeurd. Dergelijke handelwijze
noemde spr. hoogst verkeerd en het
ging z. i. niet aan van een Minister om
iemand, die tegen zulk een schandelijke
daad in het leger opkomt, te attaqueeren.
De Voorzitter gaf in overweging
deze kwestie thans niet verder te be
handelen. Daartoe zal gelegenheid be
staan bij de behandeling der conclusie
op de gevraagde inlichtingen aan den
minister.
De Minister weersprak ook nog het
interview van de heer Duymaer van
Twist in de »Telegraaf» over een zoo
genaamd zoekraken aan het departe
ment van oorlog van gelden voor soldij
verbetering voor onderofficieren. De
Minister deed uitkomen, dat van zoek
raken absoluut geen sprake is en dat
de onderofficieren hebben ontvangen
waarop zij volgens het departement
recht hebben. De heer Duymaer bleef
op eene specificatie van de wijze,
waarop het voor soldij verbetering toe
gestaan bedrag is besteed, aandringen.
De credietwet voor oorlog is aange
nomen. De Kamer is tot nader uiteen
gegaan.
DE KABINETSCRISIS.
Wij vernemen, schrijft de «N. R.
Ct.", dat de schout-bij-nacht A. H.
Hoekwater, chef van den marinestaf,
van wien werd medegedeeld, dat hij
als minister van marine in het nieuwe
Kabinet zou optreden, wel daarvoor is
aangezocht maar bedankt heeft. Het
zelfde schijnt het geval geweest te zijn
met den kapitein ter zee J. J. Hissing,
laatstelijk commandant van de Korte-
naer, waarmede hij in 1907 uit West-
Indiê terugkeerde.
De vorige week is onze gezant
te Washington, jhr. mr. De Marees van
Swinderen, met zijn gezin in ons land
gekomen, naar wij vernemen, in hoe
danigheid van aanstaand Minister van
Buitenlandsche Zaken. De heer Van
Swinderen wordt tot de vrije liberalen
gerekend.
Deze gezant is ook in onderhandeling
geweest met den formateur van het
Kabinet-De Meester. Hij moet toen alleen
om persoonlijke redenen van de aan
vaarding der portefeuille hebben af
gezien. (Land en Volk.)
hebben. Het bleek dus dat het ministerie
op dit punt niet homogeen was.
De minister van Oorlog verklaarde bij
de beraadslaging, dat hij zijn ontslag zou
nemen indien de Kamer zijn overtuiging
niet deelde. Hij was in dat voornemen
versterkt omdat in de officiële stukken,
door de Kamer aan zijn departement
gericht, een toon van kleinachting heerste,
die hij als lid van de regering geen vrij
heid vond te beantwoorden.
Stieltjes wees er op, dat gedurende
32 jaar de Kamer alle ministers van
Oorlog gesteund, en op één na alle be
grotingen van Oorlog aangenomen had.
Als men nu gedurende al die jaren niet
tot een vast stelsel was gekomen, achtte
hij het meer dan tijd om aan te dringen
op een spoedige invoering van een vast
stelsel, waarbij alles in elkander past.
De begroting werd nu als kredietwet
voor 6 maanden aangenomen en Engel
vaart op 3 Februarie 1872 als minister
van Oorlog vervangen door Delprat, die
weinig meer heeft kunnen doen dan het
gedwongen kerkgaan van de militairen
afschaffen.
Ondertussen was door de minister van
Financiën, Blussé, een wetsvoorstel in
gediend om de patentbelasting en de
accijns op het geslacht en de zeep te
vervangen door een inkomsten belasting,
waarvan de meedere opbrengst zou
dienen voor de defensie. De wet werd
krachtig b'streden, zowel door liberalen
Keuringvanveeenvleesch.
Naar men verneemt, is het in de Troon
rede van het vorige jaar aangekondigde
wetsontwerp betreffende de keuring van
vee en vleesch voor het binnenland zoo
goed als gereed. Gelijk bij de openbare
behandeling van het wetsontwerp op
de keuring van ten uitvoer bestemd
vleesch door den Min. van Landb. reeds
werd medegedeeld, zal de keuring een
gemeentezaak blijven, nochtans onder
verplichting om voor de keuring te
handelen volgens de van Rijkswege te
geven voorschriften.
Een verplichting voor de gemeenten
om openbare slachtplaatsen op te richten,
zal het wetsontwerp niet bevatten.
Of het ontwerp nog door den demis-
sionnairen Mininister zal worden inge
diend, staat te bezien.
Ontduiking van den
militieplicht. Men schrijft aan
Land en Volk
't Schijnt ook al voor te komen, dat
jonge lieden, om zich van den militairen
dienst vrij te helpen, zich laten inschrij
ven als student in de geneeskunde en
dan een verbintenis aangaan om later,
als zij arts zullen zijn, reserve officier
van gezondheid te worden. Arts wordt
hij nooit van zijn leven, maar inmiddels
is hij van den militiedienst vrij gekomen.
Bij kon. bestuit is nu bepaald
«De in dit besluit bedoelde vrijwilli
ger, die binnen den tijd van negen jaren,
te rekenen van den dag waarop de be
doelde verbintenis door of namens onzen
Minister van Oorlog is bekrachtigd, den
titel van arts niet verworven heeft, zal,
vooi de laatste 8 maanden van zijn
loopende 1 o-jarige verbintenis, door of
vanwege dien minister onder de wape
nen worden geroepen, tot het volbrengen
van den eerste oefeningstijd» (als ge
woon milicien).
Krijgsman in werkelijken
dienst. Bij leden van gemeentebe
sturen eD ambtenaren van gemeenten
heeft groote ongerustheid gewekt het
antwoord van de regeering aan het
Kamerlid Van Dedem, dat als «krijgs
man in werkelijken dienst» moet be
schouwd worden ieder militie- en land-
weerplichtige die herhalings-oefeningen
of inspectie maakt. De gemeentewet
verbiedt aan burgemeester, secretaris,
ontvanger, ambtenaren van den burger
lijken stand en leden van den raad om
te zijn «krijgsman in werkelijken dienst.»
Reeds dus het maken van de jaarlijk-
sche inspectie voor militie of landweer
doet volgens de regeeringsopvatting voor
de betrokkenen het Raadslidmaatschap
verliezen, het gemeente-ambt verloren
gaan. De landweerdienst duurt tot 35-
jarigen leeftijd. Het vereischt geen uit
voerig betoog, welke groote bezwaren
de regeeringsopvatting kan opleveren,
niet alleen voor de betrokken Raads
leden en ambtenaren, maar ook voor de
gemeenten.
Geen enkel belang vordert intusscben
dat iemand een soms na veel moeite
verkregen Raadszetel of gemeente-ambt
verliest, omdat in 's lands belang
enkele dagen herhalings-oefeningen of
enkele uren inspectie bij militie of land
weer moeten worden gemaakt. Integen
deel is dit hoogst onbillijk en tegen
het algemeen belang. Wetswijziging
mag dus in dit opzicht in hooge mate
urgent heeten. In den Nederlandschen
bond van gemeente-ambtenaren wordt
reeds krachtig aangedrongen, dat alleen
beroeps-krijgslieden en niet zij, die
tot militie- of landweerdienst ver
plicht worden, van het Raadslid
maatschap en van gemeente-ambten
zullen worden uitgesloten.
Evenredige Vertegenwoordiging.
Naar het Utr. Dbl. meldt, is de uitslag
bekend geworden van de door den
secretaris der Nederlandschc Vereeni-
ging voor E. V., den heer C. E. van
Koetsveld, te Utrecht, uitgeschreven
proefverkiezing.
Uitgebracht waren 855 stemmen.
Aangenomen was, dat er 13 vaca
tures in den Gemeenteraad waren en
dat het aantal door de verschillende
kiesvereenigingen gestelde candidaten
gezamenlijk 33 bedroeg.
Ook werd als aangenomen beschouwd,
dat slechts 10 namen van candidaten
op het stembiljet mochten worden ge
plaatst.
Allereerst werd voorlezing gedaan van
de biljetten met een naam, vervolgens
met twee enz. tot tien. Bleek gedurende
het aflezen der stembiljetten, dat de
eerst opgenoemde candidaat reeds met
het volle kiesquotient gekozen was, dan
werd de stem toegekend aan dengene,
die als tweede op bet biljet vermeld
stond, enz.
Er waren uitgebracht 855 stemmen,
terwijl er 13 vacatures waren, zoodat
het volle kiesquotient 65 bedraagt,
zonder meetelling van de breuk.
Bij eerste aflezing der biljetten
kwamen zeven met het volle kies
quotient uit de bus.
Bij tweede aflezing, hetgeen geschiedt
door overdracht van de geringste stem-
mencijfers, kwamen drie heeren.
Met betrekkelijke meerderheid even
eens drie.
Het merkwaardige van deze proef
verkiezing is vooral, dat slechts 22
biljetten buiten uitwerking bleven, ter
wijl dat in de gewone omstandigheden
de helft1 kan bedragen.
Als verdere voordeelen van de E. V.
kan worden aangestipt, dat herverkie
zingen achterwege blijven, terwijl tus-
schentijdsche verkiezingen vermeden
kunnen worden.
De uitslag heeft proefondervindelijk
aangetoond dat zonder bijzondere moeite
of veel tijdverlies met dit stelsel zeer
bevredigende uitkomsten worden ver
kregen.
Het is zegt het U. D. ten slotte
het stelsel van persoonlijke verkiezing,
dat den persoon des kiezers op den
voorgrond doet treden, in tegenstelling
met de partij-verkiezing, die alleen de
partijen aan het woord doet komen.
Dinsdag a.s. krijgen we in Amicitia
een voorstelling van „Het Amsterdam-
sche Tooneelgezelschap". Den laatsten
avond van de kermisweek hebben we
dit ensemble ook hier gehad en we
wezen er toen op, hoe te betreuren het
was, dat maar zoo weinig personen de
gelegenheid hadden aangegrepen met
dit gezelschap kennis te maken. Het
stuk van dien avond „Een zenuwachtige
familie" werd uitstekend afgespeeld, het
publiek amuseerde zich allerdolst.
We mogen dus verwachten, dat we
a.s. Dinsdag iets te zien en te hooren
krijgen, dat uit een artistiek oogpunt,
aan bepaalde eischen zal voldoen.
Van harte hopen we voor dit jeugdig
gezelschap, dat het voor een volle zaal
zal mogen spelen.
De Vereening .Voor de Kunst"
te Utrecht houdt van 9 Februari tot
en met 1 Maart een tentoonstelling van
Schilderijen, Aquarellen en Teekeningen
van M. W. v. d. Valk.
DE KAALHEIDSBACIL.
Prof. Guéguen heeft medegedeeld, dat
hij een bacil heeft gevonden in de buisjes
van uitgevallen haren, waarvan hij een
cultuur heeft kunnen maken. Hij is over
tuigd daarmede aangetoond te hebben,
dat het uitvallen van haren niet alleen
het gevolg is van zenuwstoringen, maar
ook van een parasietisch leven.
DE ELECTRISCHE OVEN.
Voor de Panjsche Academie van
Wetenschappen is een nieuwe electrische
oven gedemonstreerd, die uitgevonden is 1
door twee scheikundigen. Dezen, de
heeren Louis Clcrc en Minet, hebben
opgemerkt, dat men aan een electrischen
liclitboog in een holte in een magnesia-
massa bij een stroom van 50 volts elke
gewenschte lengte kan geven en dat
men in dezen boog een smeltkroes kan
brengen van een al of niet geleidende
stof, mits deze kroes niet grooter is dan
een derde van de holte. Daarbij wordt
de stroom niet verbroken en veranderen
de electrische constanten van den boog
niet. Op dit beginsel hebben beide
scheikundigen een oven ontworpen, waar
in van twee tot veertig grammen stof
aan den invloed van elke temperatuur
kunnen worden blootgesteld bij een
stroomverbruik van één tot twee kilowatt.
Bij Kon. besl. is benoemd tot
Ridder der Oranje-Nassauorde de heer
B. Folkers, thans Rijks-ontvanger te
Groningen, als hoedanig hij op verzoek
eervol is ontslagen.
Wegens ongeschiktheid voor alle
militaire diensten is de officier van ge
zondheid der le kl. van het O. I. leger J.
C. Bonk eervol en met recht op pen
sioen ontslagen.
De kapitein paardenarts L. J. van
Rhijn van het le reg. huzaren is belast
met de waarneming van den vétérinairen
dienst bij het le reg. veld art.
Gisteren herdacht C. Veldhuijzen,
wagenlichler in dienst der H. IJ. S. M.
den dag waarop hij voor 25 jaar in
functie trad.
Van zijn kameraden kreeg hij 6 stoelen
en een tafel, terwijl hij van verschillende
zijden gelukwenschen mocht ontvangen.
De afdeeling Amersfoort e. o. van
den Ned. Prot. Bond houdt a.s. Dinsdag
11 Febr., des avonds 8 uur een ver
gadering in de Remonstranlsche kerk,
waarin Ds. I. Hooykaas zal spreken over
Onze algemeene en onze godsdienstige
ontwikkeling.
De heeren Reinders en Pastoors,
die Zondagavond met hun voordrachten
in Amicitia zoo'n succes hadden, zullen
a.s. Zaterdag optreden in het café „Het
Boompje".
Hedenavond houdt de heer G. J.
van Sierenberg de Boer van hier in de
groote zaal van café «Bellevue», Vree
burg te Utrecht een lezing, door licht
beelden verduidelijkt, over tuberculose.
De vergadering gaat uit van de onder-
officierenvereeniging «Ons Belang».
Naar wij vernemen zullen op het
volksconcert van Jubal", volgende week
in Amicitia te geven, ook de bekende
humoristen de heeren L. v. B. en S.
hun medewerking verleenen.
Op het programma komen o.a. voor
„De droom" en „Julius Cesar", twee
bekende succesnummers van Nap. de la
Mar.
De afdeeling Amersfoort van den
Centralen Bouwvakarbeidersbond, ge
sticht met 34 leden, telt nu reeds meer
dan het dubbele van dat getal, zoodat
deze vereeniging de grootste vakorga
nisatie te dezer stede is.
individualisme de liberalen niet te zeer
zou verbrokkelen. Twee stromingen onder
hen waren reeds aan 't licht gekomen.
De ouderen, zooals Dullert, Van der
Linden en Duymaer van Twist waren
van mening, dat de beginselen van 1848
door de tegenstand van antirevolutio
nairen en konservatieven niet algemeen
genoeg waren doorgedrongen om ze uit
te werken in de richting van sociale
hervormingen. Onder hen die er nu reeds
toe wilden overgaan, behoorden Kap
peyne van de Coppello, Tak van Poort
vliet, Van Houten, Kerdijk en Straalman.
Daarentegen begonnen de volgelingen van
Groen van Prinsterer onder de vlag van
het Calvinisme, met buitengewoon talent
geleid door Kuijper, krachtiger dan ooit
op te treden tegen de moderne staats-
en wereldbeschouwing. Zij vonden daarbij
allengs groter steun bij de Roomsen,
die zich als staatkundige partij krachtiger
gingen organiseeren op de grondslag van
hun geloof. Aldus ontstond een heftige
partijstrijd over twee scherp tegenover
elkander staande wereldbeschouwingen:
die welke zich in hoofdzaak verenigde
met de artikelen van de rechten van
de mens en de staatsburger, vastgesteld
door de Nationale vergadering te Ver
sailles in Augustus 1789, en hun tegen
standers die daartegen opkwamen in
naam van het Christendom.
(Wordt vervolgd).
als door hen die bevreesd waren voor
het openbaar worden var; hun inkomsten,
hetzij omdat ze zo aanzienlik waren,
hetzij ze veel kleiner waren dan hun
krediet. Ook de jonge staathuishoud
kundige N. G. Pierson en anderen had
den ernstige bezwaren. Van Houten
daarentegen verdedigde het wetsont
werp. Hij deed opmerken dat wel reeds
belastingen die vooral de minder gegoeden
drukten waren verminderd, maar dat de
Regering de belastingen niet had ver
meerderd daar, waar een groter draag
vermogen was ontstaan, zodat de be
lastingen het meest drukten op de mid
denstand „zonder voorafgaande kieswet
herziening geen belastinghervorming,"
spiak hij, „en de verwerping van
dit wetsvoorstel zal mijn overtui
ging bevestigen." Na langdurige beraad
slagingen werd inderdaad art. 1 van
het wetsontwerp betreffende de heffing
van een „direkte belasting van hetjaarliks
zuiver inkomen" op 2Mei 1872 met 51 tegen
27 stemmen verworpen, waarna Blussé
het introk. Drie weken later deelde Van
Bosse aan de Kamers mede, dat de
ministers hun ontslag aan de Koning
hadden aangeboden, en enige dagen
later overleedThorbecke. Sedert Decem
ber 1871 was de eens zo krachtige
figuur wegens toenemende zwakte niet
meer in de Kamer verschenen, en met
hem was de kracht van het ministerie
gebroken. Na Nieuwjaar had hij nog
maar een enkele keer het torentje
van Binnenlandse Zaken aan de Vijver
berg kunnen bezoeken. Met hem verloor
Nederland zijn grootste staatsman van
de 19e eeuw.
Toen het doodsbericht aan de Eerste
Kamer werd medegedeeld, sprak de
voorzitter, Van Bylandt: „Ik zal niet
trachten de grote verdiensten van de
overledene naar waarde te vermelden,
maar ik vertrouw dat ik de mening
van ons allen uitspreek, door hier hulde
te brengen aan het edel karakter, de
voortreffelike talenten en de warme
vaderlandsliefde van de staatsman, aan
wie Nederland zeer veel te danken heeft
en van wie de nagedachtenis bij oris in
ere zal blijven."
Het bleek, zo merkt professor Blok
op, dat bij de dood van Thorbecke het
volksleven bij velen krachtig ontwaakt
was door de werking ,van de liberale
denkbeelden van 1848. Wel werden zij
verderfelik geacht door de kerkeliken,
ofschoon dezen toch moesten toegeven,
dat het liberalisme op stoffelik gebied
gunstig had gewerkt. Nog moest het
echter blijken of het voor goed gelukt
was het ganse volk wakker te schudden
uit de staatkundige slaap waarin het in
de eerste jaren na 1830 verkeerde. Het
was de vraag of de kerkelike ortho
doxie, zoo Rooms als Protestants, buiten
de staatkunde zou kunnen worden ge
houden en of een te stork gespannen