WEERBERICHT.
Thermometerstand
STADSNIEUWS.
Gemeenteraad.
f'
MEDEDEELINGEN VAN HET
KONINKL. NED. MET. INSTITUUT.
(Opgemaakt voorna. 10.50 uur.)
De Bildt, 1 April 1908.
Hoogste barometerstand 771.3 m.M.
te Coruna; laagste 741.5 m.M. te Chris-
tiansund.
Verwachting tot den avond van "2
April 1908.
WindHeden afnemende, daarna
toenemende westelijke tot Z. W. wind.
Gesteldheid van de lucht: Verander
lijke bewolking, later waarschijnlijk
regen.
TemperatuurIels zachter.
Barometerstand te AMERSFOORT.
Barometerstand hedenmiddag te 12
uur 757 m.M.
Vorige stand te 12 uur 753 m.M.
te Amersfoort.
Hoogste gisteren F. 48.
Laagste hedennacht .F. 31.
Hedenmiddag 12 uur .F. 42.
1908 is bepaald, dat de afdeeling
«Militie en Schutterij» den naam zal
dragen van «Militie en Weerbaarheid»
en aan die afdeeling ook zal zijn op
gedragen de behandeling van aange
legenheden betreffende de Volksweer
baarheid dat afdeeling «Onderwijs»
zal worden gesplitst in een afdeeling
«Hooger en Middelbaar .iderwijs» en
een afdeeling «Lager Onderwijs».
Aan de afdeeling «Hooger en Mid
delbaar Onderwijs» zullen worden be
handeld de uitvoering en toepassing
van de wetten en verordeningen om
trent het hooger en middelbaar onder
wijs het technisch en het vakonderwijs
het onderwijs aan doofstommen en
blinden; het jaarlijkscb verslag van
den staat der hooge- en middelbare
scholen, bedoeld bij art. 192 der
Gronwet; beurzen stichtingen voor het
onderwijs en begeving van vicarieën,
prebenden en dergelijke beneficiën, en
aan de afdeeling «Lager Onderwijs»
de uitvoering en toepassing van de
wetten en verordeningen omtrent het
lager onderwijs (met uitzondering van
de Rijksbijdragen aan de gemeenten,
volgens de art. 48 en 49 der wet op
het lager onderwijs en de Rijksbij
dragen aan de besturen der bijzondere
lagere scholen en de pensionneering
van de bijzondere onderwijzers, volgens
art. 59 en volgende der wet, voor
zoover deze aangelegenheden thans
worden en voorloopig zullen blijven
behandeld bij de afdeeling «Algemeene
zaken en Comptabiliteit); de leerplicht
wet het onderwijs aan spraakgebrek-
kigen, zwakzinnigen en idiotenhet
jaarlijksch verslag van den staat der
lagere scholen, bedoeld bij art. 192
der Grondwet.
De crisis in de diaman t-
nijverheid. Het bestuur van den
Alg. Ned. Diamantbewerkersbond heeft
aan de vakgenooten een manifest ver
spreid, waarin mededeeüng wordt gedaan
van het besluit van den Bondsraad om
met ingang van 4 April allen arbeid in
de diamantrindustrie te doen eindigen
tot den 2en Mei aanslaande en leden_
van den Bond worden uitgenoodigd zich'
bij referendum daarover uit te spreken.
In het manifest wordt nog gezegd,
dat volkomen overeenstemming in deze
zaak is verkregen met het bestuur van
den Antwerpschen Dian.antbewerksbond.
De bondsraad van den A. N. D. B.
heeft gisterenavond besloten de uit-
keeringen ook voor te zetten gedurende
den tijd dat het bedrijf stop zal Haan,
waartoe een blancocrediet zal geopend
worden. De volle uitkeeringen zal ge
geven worden aan alle leden, dus ook aan
hen die tot nog toe wegens contributie
schuld van uilkeering verstoken bleven,
voor zoover deze zich niet aan fraude
of „onderkruiperij" hebben schuldig ge
maakt.
De berichtgever van het „Hbl." te
Antwerpen meldtDe Bondsraad van
de diamantbewerkers besloot tot een
algemeene stopzetling der nijverheid.
Besloten werd tevens 20 proc. loons-
verhooging te vragen aan de brillant-
patroons.
Vergadering van den raad der ge
meente Amersfoort op Woensdag 1 April
1908 des namiddags half twee.
Voorzitterde burgemeester.
Aanwezig 16 leden.
Afwezig de heer Tromp v. Holst.
De notulen der vorige vergadering
worden vastgesteld.
Medegedeeld wordt dat o.a. zijn inge
komen
verschillende besluiten van Ged. Staten
verslagen over 1907 van verschillende
commissies
adressen van de afd. van het N.O.G.,
van den Bond v. N. O., van Volksonder
wijs en van de vereeniging van Hoofden
van scholen, inzake de verbetering der
salarissen
een adres van G. v. d. Berg uit
Hilversum om ondersteuning van zijn
minderjarige kinderenals ongezegeld
ter zijde gelegd, evenals het adres van
H. de Vries, waarom hij niet in aan
merking komt voor de levering aan de
gasfabriek.
Spoedeischend wordt behandeld het
verzoek van den heer E P. H. Ermers
0111 3 maanden verlof wegens ziekte.
Wordt verleend en B. en W. worden
gemachtigd in de vervanging te voor
zien.
Aan de orde is het voorstel van B. en
W. tot het geven van eervol ontslag
aan den 3den Gemeente-opzichter G. L.
Pape.
Het verzoek wordt met 1 Mei a s.
ingewilligd.
Daarop volgt het voorstel van B. en
W. tot het geven van eervol ontslag aan
den leeraar Z. Stokvis.
Wordt met ingang van 28 April a.s.
verleend.
In behandeling komt het voorstel van
B. en W. tot vaststelling eener veror
dening betreffende beëdigde wegers-
meters voor den graanhandel.
Algemeene beschouwingen worden
niet gehouden
Bij art. 5 vraagt de heer van Esveld,
of de toestellen door de Gemeente wor
den verstrekt.
De voorzitter gelooft dit niet, terwijl
de heer Gerritsen mededeelt, dat de
belanghebbenden zo verstrekken.
Bij art. 9 vraagt de heer Plomp of
er bij dergelijke zaken niet twee belang
hebbenden zijn?
Vandaar dal hij het beter zou vinden
de verklaringen in duplo te laten opmaken.
De heer Gerritsen wil nog iets
verder gaan en de certificaten in triplo
te doen opmaken, een voor den kooper,
een voor den verkooper en een om
onder zijn berusting te houden.
Deze certificaten zouden binnen 24
uur moeten worden uitgegeven.
Dit wordt aangenomen.
In rondvraag wordt het gewijzigd
voorstel aangenomen met algemeene
stemmen.
Thans volgt het voorstel van B. en
W. tot wijziging der verordening, rege
lende de jaarwedden van het personeel,
verbonden, aan het Gymnasium en de
Hoogere Burgerschool.
Bi) art. 3 gelooft de heer Jorissen, dat
geen voldoende grond is gegeven om het
besluit terugwerkende kracht te verleenen.
Het gplut maar een leeraar.
De heer Gelosse: Ja er is maar
een leeraar, waarmee een vergissing
is begaan en die daad wordt nu be-
trachtigd.
De heerPlomp: Mijnheer Jorissen
kan niet meenen wat hij zegt. Een
der leeraren heeft geprofiteerd dooreen
vergissing. Nu zou den heer Jorrissen
een ander dat niet willen laten doen.
Dat kan hij niet meenen.
De heer Jorissen wenscht er geen
voorstel van te maken, waarna het voor
stel met algemeene stemme» wordt aan
genomen.
Hierna komt in behandeling het voor
stel B. en W. betreffende de onbewoon
baarverklaring van het perceel, gelegen
aan de Hellestraat, plaatselijk gemerkt
No. 2.
De commissie van onderzoek stelt voor
tot onbewoonbaarverklaring.
Aldus besloten.
Behandeling van het adres van
„Handel en Nijverheid" betreffende het
marktwezen en van de verder op deze
zaak betrekking hebben adressen en voor
stellen.
De heer Oosterveen: Ik heb
indertijd voorgesteld het rapport van
H. en N. naar de afdeelingen te ver
wijzen tot nader onderzoek. Dat heeft
plaats gehad maar het is niet met
gejuich ontvangen. Evenwel ben ik
nog een voorstander ervan.
Het rapport is te splitsen in twee
deelen, ten eerste bespreekt het een
verplaatsing der markten en ten tweede
overdekking van andere markten. Voor
de laatste categorie komt het me zeer
noodzakelijk voor dat daarin verbete
ring wordt gebracht. Naar aanleiding
van de minder gunstige ontvangst in
de afdeelingen heb ik me afgevraagd
of ik een nieuw voorstel zou indienen
dat kans van slagen zal hebben. Maar
dan moet ik toch teruggaan tot het
rapport van H. en N. en wel tot de
overkapping van den Hof.
Zoolang ik het gevoelen heb dat de
Raad het daarmee niet eens zal zijn,
gaat bet moeilijk daarop in te gaan.
Ik geloof dat men het met mij eens
zal zijn, dat een overkapping van de
eiermarkt zeer veel resultaat zal heb
ben. We moeten het beginsel echter
aanvaarden, dat de Hof moet over
kapt worden en dan kunnen we de
onderdeelen regelen. Het antwoord
van B. en W. heeft me eenigszins
verontrust, waar ze wijzen op veran
dering der omstandigheden. B. en W.
hebben de zaak reeds eenige jaren
overwogen, de Kamer van Koophandel
heeft geadviseerd tot verbetering van
eier- en groentenmarkt, en nu lees ik,
dat later nog maar weer eens een
rapport moet worden ingediend. Gaarne
zou ik van B. en W. vernemen of ze
nu reeds verbetering zouden willen.
De heer v. Esveld: Handel en
Nijverheid heeft m. i. een verdienstelijk
werk gedaan, daar daardoor de zaak
onder de aandacht is gebracht. De zaak
is besproken, de adviezen loopen geheel
uit elkander. We hebben 3 ontwerpen
van H. en N., van de K. v. K. en van
B. en W.
Onze markten zijn allergunstigst ge
legen en wanneer we nu de markt ver
leggen, geloof ik dat dat voor de markt
doodend zou wezen. Daaraan zou ik niet
gaarne ruijn stem geven.
Nu wil H. en N. markthallen en heeft
vragen daaromtrent gezonden aan 51
gemeenten. 24 zyn :r voor maar bouwen
ze met zelf. In Hilversum heeft men
een boterhal willen bouwen maar de
boeren bleven bij Jan Kok en de hal
moest ingericht worden voor spuitenhuis.
Dat is geen aanmoedigend voorbeeld.
De markten zijn hier propvol. We
zouden dan een reuzengebouw moeten
oprichten waarvoor de financiën te kort
zouden schieten.
Hoe grooter aanvoer, hoe bloeiender
markt. Steeds koruen dezelfde handelaren,
maar ik vrees dat ze zullen wegblijven
als ze elke week marktgeld moeten be
talen. We moeten ons gee» illusies
maken van de opbrengst, we zouden
door marktgeld de markt drukken. Op
de eiermarkt komen de adviezen over
een, daarvoor is een overdekte markt
wenschelijk. Maar nu hebben we ook
gehoord dat soms de eieren al verkocht
zyn vóór de markt is begonnen. Het
eenige is dus (dat we een gebouw hebben
voor inpakkers. De goedkoopste oplos
sing is dus het huren van een pakhuis
daarvoor.
Ingrijpen in rnarktaangelegenheden
vind ik zeer gevaarlijk e» alleen dan
gewettigd wanneer een algemeene drang
zich doet gevoelen. Die drang is er niet
en daarom leg ik me neer bij het advies
van B. en W.
De heer v. Duinen: Hetgeen de
heer Oosterveen heeft gezegd wil ik
gaarne onderschrijven. Er is reeds zoo
veel over gesproken en geschreven, dat
ik het noodeloos tijdverrnorsen vind er
nog veel over te zeggen. H. en N. heelt
de markikwestie aangegrepen naar aan
leiding van het werk van B. en W. in
zake het marktwezen. H. en N. heeft
toen de geheele zaak ter harte genomen.
Dat alles niet in goede aarde zou vallen
was te verwachten. De meest tegen
strijdige uitspraken zijn naast elkaar te
leggen en ik had niet verwacht dat de
opinie's zoo uiteen zouden loope».
Ik had gedacht dat B. en vV. wel iets
zouden doen voor de eiermarkt. Ver
schillende plannen zijn in bewerking
geweest, maar het is afgesprongen omdat
de Raad niet overtuigd was van het nut.
Ook was men niet genegen marktgelden
te heffen. Maar als ik dat alles naga
verwondert me de houdi«g van B. en
W. ten opzichte van de eiermarkt, daar
ze eenige jaren te voren wel plannen
hadden.
Ik begrijp niet waaraan het veranderd
inzicht van B. en W. te wijten is. Maar
dat weet ik wel, dat ik verbazend blij ben
dat de zaak blijft zooals ze is. Want
ik was bang dat een lapmiddel zou wor
den voorgesteld. En de markttoestanden
zullen meer en meer om verbetering
roepen en dan moeten B. en W. toch
tot de plannen van H. en N. komen.
Ik kan dan ook niet anders doen dan die
plannen aan te bevelen.
De heer Gerritsen: We zijn het
er over eens, dat verbetering moet komen.
Zeer zeker komt de zaak weer aan de
orde, maar ik zou mijn stem nooit geven
aan het voorstel tot het niet houden van
een vrije markt. Men moet rekening
houden met de boeren. Wanneer die aan
de markt 10 ct. huur moeten betalen en
ze kunnen 3 ct. meer maken aan de
Kamppoort, dan zullen ze het aan de
Kamppoort afgeven. Nooit zou ik dan
ook mijn stem geven aan het voorstel
tot het niet houden van een vrije markt.
De heer Plomp: Een zin heeft
me getroffen in het schrijven van H.
en N. n.l. wil men in geen geval de
plannen van Handel en Nijverheid, ja
dan is de oplossing niet gemakkelijk.
Dat klinkt bitter en is daar reden voor?
Ik geloof van neen. Wanneer men lang
op een meening gaat staren gaat men
gelooven dat men gelijk heeft.
H. en N. i« zeer gelukkig geweest.
Niemand is legen marktverbetering. Wil
men ee» motie daarover, die wordt met
algemeene stemme» aangenomen. H. en
N. is gekomen met ee» heele staalkaart,
ze is gekomen met zaken die met handel
en nijverhtid niets te maken hebben.
Laten we ons toch zuiver plaatsen op
het standpunt, wat is ia het belaag van
handel en nijverheid. E11 als we het rapport
ontdoen van al die franje, dan krijgen
we alleen eier- en botermarkt.
De heeren Oosterveen en van Duinen
hebben uit de school geklapt e» dat wil
ik nu ook doen. Welnu die heeren hebben
indertijd ook geen die voorstellen ge
stemd.
Markthallen vind ik ook in het belang
maar we moeten een goede plaats hebben
en produclen. Noch het ets, noch het
ander is er. De Hof, het mooiste plein
van de stad zouden we bederven, we
zouden de ritée van den omtrek worden
wanneer we dat doe».
Het lapmiddel ter verbetering van
de eiermarkt, het spannen va» ee» zeil
is veel te kostbaar. Het is slechts te doen
om een lokaal voor de inpakking, maar
waarom doet H. en N. dan zelf niets?
Ik voor mij zal met volkomen i»stem-
ming voor het voorstel van B. en W.
stemmen.
De heer v. Duinen: De heer
Plomp heeft gesproken van uit de school-
klappen. Welnu de lede» va» H. enN. heb
ben indertijd gestemd tege» de verplaatsing
van de eiermarkt. Wat de Kroon betreft
was men overtuigd, dat die te klein was,
en dat was ook een motief om tegen te
stemmen.
De heer Oosterveen: Ik ge
loof, dat de plannen van H. en N. zeer
goed te splitsen zjjn.
Men kan meegaan met het bouwen van
markthallenik geloof dat H. en N.
geen bezwaar zal hebben om geen markt
gelden te heffe». We hebbe» dat aan
gegeven iter bestryding van de kosten.
Voor verbetering te zij» is heel ge
makkelijk, maar nu moet er iets gedaan
worden e» dan wordt het anders.
Er zij» maar twee dingen, die tot
verbetering kunaea leiden. Markthallen
of aankoop van perceelen, uitkomend
op den Hof. Maar dat zal zooveel koste»,
dat daarvoor de Raad niet te vi»de»
zal zijn. Een motie is gemakkelijk, maar
als men wil komen tot ee» daad, zulle» de
heeren moeten komen lot de markt
hallen.
De heer Veis Heyn: Ik wil heel
gaarne meewerken tot verbeteriag van
het marktwezen. Maar de voorstellen
van H. en N. zijn voor mij gee» verbe
tering. Ten eerste de marktgeldpn en
ten tweede de verplaatsing.
Ik geloof dat we daarmee voorzichtig
moeten zijn. We hooren nu nog alleen
praten over eiermarkten en niet meer
over botermarkten.
Hoe komt dat De boterfabrieken
zijn in den laatsten tijd opgekomen en
ook aan de botermijnen wordt veel ge
veild. Zoo zou het ook met de eiermarkt
kunaen gaan, door oprichting van een
eiermijn waarvoor H. e» N. zich heeft
verklaard. Ik geloof dan ook dat we
zeer voorzichtig moeten zijn.
De heer v. Duinen: Ik wensch even
op te merken, dat Handel en Nijverheid
alleen een onderzoek wil instellen naar de
eiermijnen, maar uitgesproken daarin
heeft de vereeniging zich niet.
De heer Veis Heyn: Als de
boeren zien dat aan de mijn de eieren
beter kunnen verkocht worden zullen
ze daar toch heengaan.
De heerOosterveen krijgt voor
de derde maal het woord. Hij gelooft
dat aan de botermarkt wel minder zal
worden aangevoerd dan vroeger maar
de markt is niets te groot. De boter
aan de mijn wordt aangevoerd uil andere
plaatsen en doet aan de markt geen
afbreuk.
De prijs van de eieren is er niet voor,
hier een eiermijn te houden. Dat doet
men in plaatsen waar geen prijs kan
worden gemaakt.
De verkoop is afgeloopen als de markt
begint, zegt de heer Esveld. Nu dat
kan wel als er weinig eieren zijn, maar
in de» meesten tijd van het jaar is de
toestand werkelijk onhoudbaar.
De Heer Veis Heyn voor de
derde maal het woord verkrijgende, wijst
nog eens op de wijziging die de boter-
tabrieken in den boerenboteraanvoer
hebben gebracht, waardoor minder toe
voer is ontstaan.
De heer Oosterveen: Ik heb
het van den ondernemer van de mijn
zelf, dat de boter hier niet uit de buurt
wordt aangevoerd.
De Voorzitter: Door verschil
lende sprekers is het voorstel van B.
eu W. zoo afdoende verdedigd, dat er
niet veel meer valt te zeggen. Maar
B. en W. blijven diligent, zoodra zich
een gelegenheid voordoet zullen ze voor
tellen indienen. Het afwijzend voorstel
an B. en W. wordt aangeonmen met
4 tegen 2 stemmen Tegen stemmen
TV
ff!
is
■ii
w
dt
zij
de heeren Oosterveen en van DuimLj,
Aa» de orde zyn thans de voorsten 1°
van B. en W. betreffe»de de tal»,
regeling van het personeel, aaigesteld
de politie, e» betreffeide de agenl
van politie 3e klzsse (oude categori
De heer Plomp: Ik ben doort
antwoord va» B. en W. een beetje t
streek. Het sist der beraadslaging in
2de afdeeling is geweest het voor:
om ook de nachtwachten f 25 meer
geven. B. e» W. komes nu met
radicale voorstel tot opheffing der nat-ij
wachten.
Ik geloof ook dat het beter is alli
dajpolitie. masr óf die measchen do
hun plicht of zijdoen het niet. In
laatste geval moeten de naehtwachl
worden o»ts!age», maar met het voi
stel van B. en W. kan ik me niet .ve
eenigen. Ik zou ze liever laKgzamerhai
vervanje». Ook is er een financieel
zwaar. Wanneer we dit besluit nem<
brengen we op de bejrooting van 1911
een nost van f1500 a f 2000.
En zoo zit het er »ou niet bij 01
aan. Ik zou er dan ook tegen zijn hi
voorstel va» B. ea W. aan te nemei
Verder heeft de Iseer Plomp eeni|
kleine wijziginge» i» de verordening.
De heer Gerritsen: In tegei
stelling rnet dea heer Plomp ben
voor aanneming va» het voorstel. Ik zd
graag het rapport va» den Commissar]
nog willen aanhalen. Die nachtwake:
doe» overdaj ook werk en dan k;
men wel begrijpen dat de veilighei
's nachts te wensehen overlaat.
Die ineaschea hebben meer dan lit
voor 1911 zich te gaan dekken.
Wat het eerste gedeelte betreft, di
me dit voorstel verbazend veel pleiziel
Men moet komen met de beste tract^
menten voor de jongeren, opdat men ilL
beste ka» krijgen. Dat systeem kost v< W
geld, maar dat moet ook in andeil
takken van dienst worden gehandhaa/'iil
De heer Jorissen: In begins:
ben ik voor afschaffing, maar ik zoij
beter vinden ze te laten uitsterven.
De heer Vel s-H e ij n Ik vine
het ook een harden maatregel, di
nachtwachten in 1911 aan den dijk
U
i'!
1 a
zetten. Doen ze hun plicht, waaron
kunnen we ze dan niet houden
De heer Gerritsen: Van hui
uit is agent 3de klas een bijbaanij:
geweest. Het is van 4, 5 gulden i:
de hoogte gegaan, maar ik doe he
ook niet voor mijn pleizier die men
schen op straat te zetten. Nu zegt di
commissaris is de toestand al nie
veilig en wat zal dat over 10 ja;
zijn Wie moet uitmaken of ze hi
plicht doen
De heer Plomp: Ik zou zeggenl
de controle, daar moet de commissaris
voor zorgen. Als de veiligheid er'
onder lijdt moeten ze dadelijk worden
ontslagen, want nu we zitten er nog rl
jaar aan.
De voorzitter: De menschel
doen hun plicht. Het is echter geei
politie en door deze wijziging zal df
politie in het algemeen verbeterd worden
De heer v. Duinen: Ik ka:
me best vereenigen mot het voorste
de 3de categorie (oude) aan kant ti
zetten. Maar 15 jaren dienst om pen
sioen te krijgen lijkt me wel wal
onbillijk. Ik zou t8 jaar willen veran
deren in 12 jaar.
De heer v. Esveld: Wanneei
we menschen uit den dienst ontslaan,
zonder dat ze er aanleiding toe geven,
dan moeten die menschen vergoeding
hebben. Daarvan moet ik eerst zeker
heid hebben.
De Voorzitter: De gestorte
bijdragen voor pensioen worden terug
betaald.
De heer v. Esveld. Maar dat
vind ik juist onbillijk. Ze hebben ge
stort voor pensioen en dan moeten ze
pensioen hebben.
De heer Jorissen: Voor den
heer Esveld is dan het idee van den
heer Plomp goed. Hef ze niet op, maar
laat ze langzaam uitsterven.
De Voorzitter: Het zal werke
lijk in het belang zijn der politie wan
neer het voorstel van B. en W. wordt
aangenomen. jHet eerste gedeelte van
het voorstel vau B. en W. wordt aan
genomen met 9 tegen 7 stemmen.
Tegen hebben gestemd de heeren:
Oosterveen, Jorissen, Veis Heijn, Plomp,
van Esveld, vos Kalken en Salomons.
De heer Jorissen; Ik zou wil
len, dat ieder recht op pensioen mag
doen gelden.
De heer Plomp: Ik had dit nie!
verwacht, maar nu zou ik wel eerst
eens willen weten wat aanneming van
het tweede gedeelte voor financieele
gevolgen zal hebben voor de Gemeente.
Daarom wensch ik het tweede punt
terug te zenden.
Dit voorstel wordt door B. en W.
overgenomen.
De voorgestelde verordening wordt,
met enkele wijzigingen van den heer
Plomp aangenomen-
Hierna volgt het voorttel v»n B. en
W. betreffende de organisatie van het
pet toneel, in dientt bij de fabricage.
Voorgesteld wordt inplaats van een
n