DAGBLAD voor AMERSFOORT en OMSTREKEN.
No. 115.
DONDERDAG 18 JUNI 1908.
5e JAARGANG.
Uitgave van de Naainl. Vennootsehap „DE EEMLANDEB".
Vepsehijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
FEUILLETON.
De Familie Von Kröchert.
BUJLTENLA^AJ.
EEMLANDEH
Hoofdredacteur H>. G. HIJHENS.
Abonnementsprijs
Per jaar met geïllustreerd Zondagsblad f 4.—
Franco per post id. - 5.60
Per 3 maanden id. - 1.
Franco per post id. - 1.40
A.fzonderljjke nummers- 0.05
Bureau: BREEDESTBAA.T 20.
Telefoon Interc. 62.
Frljs der Advertentiën:
Van 1 tot 5 regels
Voor iederen regel meer
Buiten het Kanton Amersfoort per regel
(Bjj abonnement belangrijke korting.)
f 0.40
- 0.08
- 0.10
Tot de plaatsing van advertentiën en reclames van buiten het Kanton Amersfoort in dit blad is uitsluitend gemachtigd het Nederlandsch Advertentiekantoor PEEREBOOM en ALTA te Haarlem.
ZIJ, die zich met Ingang van
1 Jnll op dit blad abonneeren,
ontvangen de tot dien datum
veracbijuende nummers gratis.
BOVEN DE WET?
Het is niet doenlijk om op alle
slakjes, die „de Eembode" de wereld
in laat kruipeD, zout te leggen. Op
éen echter, die we dezer dagen van
haar zagen, moet dit noodzakelijk ge
schieden, omdat we een sterk ver
moeden hebben, dat anders in ver
kiezingsdagen weer door haar met deze
slak zal worden geparadeerd.
In haar nommer van 13 Juni ver
haalt zij van „een geacht ingezetene,
die jaren lang het zijne behoorlijk in
de belasting had bijgedragen, en bij
gevolg jaren lang kiezer was geweest,
van de kiezerslijst moest worden af
gevoerd, omdat hij in zijn jeugd
Pauselijk zouaaf was geweest."
Zij neemt dit den persoon, op wiens
verzoek dit afvoeren van de kiezers
lijst heeft plaats gehad, niet alleen
kwalijk, maar vindt hierin zelfs reden
om hem in een andere quaestie
welke doet hier nu niet ter zake
vertrouwen te ontzeggen.
Volgens „de Eembode" heeft men
er dus alleen maar naar te kijken of
zij, die op de kiezerslijst prijken, be-
hooren tot de categorie van „geachte"
ingezetenen en of zij „behoorlijk" in
de belasting bijdragen. Het woordje
„bijgevolg" door haar gebruikt, duidt
aan, dat zij deze twee zaken als het
criterium beschouwt.
Men heeft echter nog met een paar
andere „kleinigheden" rekening te
houden.
De kieswet spreekt namelijk van
m an n el ij k e i n g e ze te nen van
het Rijk, tevens Nederlander.
In art. 6 van de Grondwet wordt
gezegd, dat de Wet verklaart wie
Nederlanders en wie ingezetenen zijn.
Naar het Duitsch,
VAN
HENRIETTE VON MEERHEIMB.
57)
Kijk eerst eens naar bébé I" zei
zij. Er klonk een juichende trots uit
hare stem.
Hij sloeg het gordijn weg van het
wiegje, dat dicht bij het bed stond.
Veel was er niet te zien. Een klein
kopje, dat heel donker afstak tegen
de witte kussens en een paar heele
kleine handjes waarvan het vel zoo
fijn en zacht was als een rozenblaadje.
J8 zij niet snoezig, niet schat
tig?" De prinses richtte zich wat
hooger op om het wiegje beter te
kunnen zien.
Hjj zou tot geen prijs hebben willen
bekennen, dat hij die eigenschappen
tot nu toe nog niet in zijn dochtertje
ontdekt had. Maar voor het eerst
vond hij die zoo vaak gehoorde
woorden niet flauw, maar lief en
teeder, nu zij betrekking hadden op
haar kindje.
Heel liefI" zei hjj. „Maar het
De wet, waarbij dit bepaald wordt
is van 12 December 1892 en art. 7
van die wet zegt sub. 4, dat het „Ne
derlanderschap wordt verloren, door
zonder Ons verlof zich te begeven in
vreemden krygs- of staatsdienst."
De persoon nu, waarop de Eembode
doelt, heeft zich zonder dat verlof
begeven in vreemden staats- of krijgs
dienst, en had dus zijn Nederlander
schap verloren, mocht bijgevolg niet
op de kiezerslijst zijn geplaatst.
Deze kiezerslijst ligt ter inzage en
is „een ieder bevoegd bij het Gemeen
tebestuur verbetering van de door
dat bestuur ingestelde kiezerslijst te
vragen op grond dat hijzelf of een
ander, in strijd met de wet, daarop
voorkomt, niet voorkomt, of niet be
hoorlijk voorkomt."
Als iemand nu verbetering van
die lijst aanvraagt, als volgens zijne
meening daarop eene persoon voor
komt, die er niet op hoort, is hij
volkomen in zyn rechtj en past het
niet en in de allerlaatste plaats
aan een blad, dat eene ordelyke partij
wil vertegenwoordigen daarop aan
merking te maken.
Meent het dit wel te mogen doen,
wanneer de afgevoerde een geloofsge
noot is, dan eischt zij voor dezen het
recht zich boven de wet te plaatsen.
Een onredelijke eisch en zeer zeker
is het niet voorzichtig van een hoofd
redacteur, ook al mocht die eisch met
zijn wenschen overeenstemmen, dien
in het publiek te stellen.
DE STUDENTEN-STAKING IN
OOSTENRIJK.
Men heeft in Oostenrijk, behalve tal
van andere quaesties, de zaak-Wahr-
mund.
De heer Wahrmund is professor aan
de universiteit te Innsbriick. Hjj wordt
van erge ketterij beschuldigd door de
is hier erg donker. Morgen zal ik
jullie beiden wat beter kunnen zien."
Hij streek haar het haar wat uit het
gezicht. „Arm kind I Je hebt zeker
wel erg geleden 1"
Geleden ik I" zij moest er
werkelijk eerst eens over denkeu.
„Och, dat is nu al weer vergeten. Ik
ben zoo gelukkig.
Wind je niet opl" zei hij. „Ik
heb het daareven eerst gehoord. Alle
tijdiDgen bereikten mij zoo langzaam
op Rottum. Ik had niet zoo lang
moeten weg blijven. Ik zal nu niet
meer weggaan, Elisabeth I"
Natuurlijk niet want bébé
is er nu I" Het scheen haar natuurlijk
dat hij dat zei. Het verleden was voor
haar achter een sluier verborgen. Met
de geboorte van het kind begon voor
hen beiden een nieuw leven, een
nieuw huwelijk.
Ik heb gehoord van het huwelijk
van Kröchert en freule von Hohen-
thal!" zei de prins met bijzonder veel
nadruk.
O, dat is al zoo lang geleden I"
Het was haar alsof dat alles een heel
eind achter haar lag. Toentertijd
leefde haar kind immers nog niet.
„Toe, Albrecht zet de wieg wat
dichter bij nog wat dichter. Het
is zoo heerlijk om haar te hooren
ademhalen!"
Er sprak zooveel diepe moederlief-
clericale partij. Dat is eene zware be
schuldiging in Tyrol. Z(j bracht de
rechtgeloovige bevolking in beweging
en er hadden geweldige standjes plaats
voor en in het gebouw der hoogeschool.
Professor Wahrmund is wel is waar
geen theoloog, maar ook een jurist,
wat h(j is, behoort iu Tyrol een goed
zoon der kerk te zijn. Om een einde
te |maken aan de beweging onder de
studenten en het publiek gaf de Senaat
aan den professor den raad voorloopig
zijn colleges te staken en op reis te
gaan. Dat deed hü, maar, teruggekeerd
bleek hij nog niet tot andere gedachten
te zijn gekomen en hij wilde zijn werk
hervatten. Dat is hem echter belet. De
stadhouder heeft, niet omdat weer
ongeregeldheden waren voorgekomen,
maar omdat hij die vreesde, de hooge
school te Innsbrück doen sluiten en
nu hebben de Akademieburgers in het
geheele rijk, Gallicië uitgezonderd, de
collegezalen verlaten. Het is eene
algemeene werkstaking.
Dat is eene zeer moeilijke geschie
denis voor de regeering en zij zit er
geducht mede in.
Elk der partijen heeft op hare beurt
van de regeering de troostrijke ver
zekering ontvangen, dat zij gelijk bad.
Toen de clericalen op „gelijk recht" aan
drongen, zeide de regeering dat zij
gelijk hadden. Toen hunne tegenstan
ders wezen op vroeger hun verleende
rechten met"|de eischen der clericalen
in strijd, verklaarde de wijze regeering
dat zij ook gelyk hadden. Toen de cleri
calen eischten dat Wahrmund zou wor
den afgezet vond de regeering dat
zij een reehtmatigen eisch deden.
Toen de vrijzinnigen een beroep deden
op de bij de grondwet gewaarborgde
leervrijheid, zeide de regeering te
Weenen. „Dat is waar ook, gij hebt
eigenlijk gelijk." En toen de acade
mische senaten opmerkten, dat toch
niet beide twistende partyen gelijk
konden hebben werd hun verzekerd,
dat zij daaraan groot gelijk hadden.
Maar intusschen was de zaak in de
war geloopende hoogescbolen zjjn
gesloten, de studenten genieten eene
langere vacantie dan waaraan zy boven
dien gewoon zijn en niemand wist tot
op dit oogenblik wat er gebeuren moet.
Maar nu meende men er toch iets
op gevonden té hebben. De rector
de uit haar blik, dat de prins er zich
door aangedaan gevoelde.
Zy had geen flauw vermoeden van
de diepte van zijn smart, noch van
de afgronden en eenzame hoogten
zijner natuur. Misschien was dit voor
hen allebei beter. Aangezien zy den
omvang van zyn hartstocht niet kon
peilen, kon zij eerder alles vergeven
wat eigenlijk van het standpunt
eener liefhebbende vrouw niet te ver
geven was.
Vroeger vroeg zij hem altijd om
nog wat te blijven, maar nu liet zij
onmiddellijk zijne hand los, toen de
pleegzuster hem dringend verzocht
een einde le maken aan hot onder
houd, aangezieu hare Hoogheid rust
moest hebben. De prinses deed ge
hoorzaam hare oogen dicht. Als zy
zich opwond, dan zou dat het kind
kwaad kunnen doen.
Het weerzien van den prins en zijn
moeder was aandoenlijk. De oude
dame viel hem vrijwel geheel van
streek in zijne armen en huilde luid.
„Ik heb ook zooveel doorgemaakt 1"
herhaalde zy telkens weer. De lange
scheiding van haar geliefden zoon, de
zorg voor zijn toekomst, het slechte
humeur van den ouden hertog gedu
rende de afwezigheid van den kroon
prins, de angst over hare schoondoch
ter, de vreugde over de voorspoedige
geboorte van het kind en per slot de
van de universiteit heeft ten minste
doen bekend maken dat de te Wee
nen vergaderde rectoren ten volle de
overtuiging hebben gekregen, dat de
minister van onderwijs de vrijheid
van onderwijs voor de hoogleeraren
en de vrijheid van onderzoek in haar
vollen omvang zal handhaven en de
autonieme der universiteit bevorderen.
De rectoren spoorden derhalve de
studenten aan de staking op te heffen,
vooral met het oog op de vele na-
deelen, die noodzakelijkerwijze het
gevolg zouden zijn van een nog langer
storing in den akademischen leergang.
De rector voegde aan het boven
staande nog toe, dat by voor zichzelf
overtuigd is, dat niet alleen de vrijheid
van onderwijs geen gevaar meer
loopt, maar dat zy van nu af zelfs
verzekerd is.
Het mocht alles niet baten.
De vrijzinnige studenten te Innsbrück
hebben besloten de staking te doen
voortduren tot het einde van het
zomerhalfjaar. Ook de leiders der vrij
zinnige studenten aan de hoogescholen
te Weenen, te Graz en te Leoben
raden voorloopig de lessen nog niet
te bezoeken en te Praag en te Brünn
schijnt men evenmin geneigd zich
tevreden te stellen met de rectorale
verklaringen.
FRANKRIJK.
De diamantmaker Lemoine, die be
weerd had een methode te hebben
uitgevonden om diamanten te maken,
heeft de vlucht genomen. De rechter
van instructie heeft nu in tegen
woordigheid van Wernher, den direc
teur van de De Beersmaatschappij,
de enveloppe, die de beschrijving van
deze methode heette te bevatten,
geopend. De rechter was van oordeel
dat de formule boerenbedrog is, die
zelfs geen deskundig onderzoek noo-
dig maakt. De deskundigen verklaar
den binnen 48 uur met hun rapport
gereed te kunnen zijn.
MAROKKO.
Moulay Hafid heeft zich te Fez
geïnstalleerd en zijn gevolg heeft de
woningen betrokken van de gewezen
beambten van den Makhzen.
De nieuwe Sultan heeft gemeend
onmiddellyk blijk te moeten geven van
den anti-Europeeschen geest, die hem
bezielt, door alles wat maar eenigszins
modern is in de pas betrokken wonin
gen onbruikbaar te maken. De elec-
trische lampen zjjn weggenomen, de
schilderijen stuk gesneden en de por
tretten van Europeesche vorsten, die
aan de muren hingen, zyn verwijderd.
Toonde Abd-el-Azis nog eenige voor
liefde voor de Europeesche beschaving,
met Moulay Hafid schijnt de dweep
zucht en de barbaarschheid van den
ouden tijd teruggekeerd te zijn.
PERZIË.
Uit Teheran werd 16 dezer aan de
Times geseind
De voorzitter van het Parlement,
door 6 leden vergezeld, begaf zich
heden naar den Sjah, om hem de
memorie te overhandigen. De Sjah
antwoordde in een lange en krachtige
rede, dat zijn voorouders den troon
met het zwaard hadden veröverd en
dat hij niet voornemens was zynp
erfenis te verliezen zonder beroep op
het zwaard. 9
Hij zond daarna de afvaardiging
weg, tegen morgen eén geschreven
antwoord belovende.
De troepen hebben vandaag vruch
teloos getracht de bazars te openen,
ofschoon zij met verbeurdverklaring
dreigden. De nationalistische leider
Suleiman is vandaag aangehouden
andere aanhoudingen zijn op banden.
De parlementaire partij verliest ter
rein.
MACEDONIË.
Hoe het gemeenschappelijk Russisch-
Engelsche plan ten opzichte van
Macedonië er uit ziet is nog niet be
kend. Maar men kent het oorspronke
lijke Engelsche voorstel en de daarna
gewisselde re- en dupliek. Mag men,
wat niet onwaarschijnlijk is, aanne
men, dat hierin de hoofdtrekken van
de Engelseh-Russiscbe plannen te
vinden zijn, dan komen die ongeveer
op het volgende neer:
ijHet eerste Engelsche voorstel, dat
uitliep l op de benoeming van een
gouv.-generaal van Macedonië, en
daarom op een nauwelijks gemaskeerde
afscheiding van Macedonië van Tur
kije, is, voor zoover bekend, gedurende
den loop der onderhandelingen ietwat
beroerte en verlamming van haar ge
maal, dat alles was te veel voor haar
zwakke onafhankelijke natuur.
„Kan ik vader eens zien?" vroeg
de prins, die zich altijd vreeselyk
ergerde aan dat voortdurende ge
klaag.
„Ja zeker. Maar ge zult hem hoogst
treurig veranderd vinden," antwoord
de de hertogin en ging hem voor
naar de zitkamer van den hertog.
De oude heer lag door kussens ge
steund in zyn leunstoel. De kamer
dienaar was juist bezig een zijden
deken uit te spreiden over de sterk
gezwollen voeten van den hertog
De prins verborg met moeite zyne
ontsteltenis. Het gezicht van zijn
vader was opgeblazen en vertrokken.
Zyn mond was geheel scheef gaan
staan tengevolge van de beroeite. In
zjjne oogen was een ontstelde uit
drukking over zyn eigen hulpeloos
heid.
Albrecht nam zyne hand die slap
op zijne knieën lag. De hertogin bleef
achter den leunstoel staan en veegde
hare oogen af. De lakei verdween met
een diepe buiging.
De zieke richtte zich met veel
moeite wat op. „Geheel verlamd I"
mompelde hij nauwelijks verstaanbaar.
Terwijl hij sprak sloeg zyn tong tegen
zijne tanden. Elk woord kostte hem
inspanning.
Zijne mondhoeken trilden als by een
kind dat gaat huilen.
„Het, komt wel weer terecht, vader,"
zei de prins. Zijne gebruinde hand
rustte op de verwelkte, gezwollen
vingers van zijn vader. „En zoolang
u nog niet beter bent zal ik alles
voor u doen. Maak u maar niet onge
rust. Ik blijf te Glückstadc, ik ga niet
meer weg."
Niet meer wegherhaalde de
oude hertog.
Neen vader daar kunt u op
rekenen."
De zieke knikte tevreden. Vervol
gens wees hy naar zijne rechterzijde.
„Ik kan niet opstaan," zei hij wee
klagend.
De prins beet op zijne lippen. Het
deed hem pijn dat hij zijn krassen
vader zoo gebroken terug zag.
Zy gingen zachtjes de kamer uit.
Van morgen af aan neem ik het
regentschap op me, moeder. Vader
mag niet door zorgen gekweld wor
den."
Welk een zegen dat ge weer
thuis zijtHet groeide my over mijn
hoofd heen," zei de hertogin jamme
rend. „Zult ge ons nu niet meer ver
laten, Albrecht?"
Neen moeder, ik blijf hier."
De hertogin omhelsde hem onder
een stortvloed van tranen.
Wordt vervolgd.)