WEERBERICHT.
Thermometerstand
BUITENLAND.
BINNENLAND.
UIT DE PERS.
STADSNIEUWS.
MEDEDEELINGEN VAN HET
KONINKL. NED. MET. INSTITUUT.
(Opgemaakt voorm. 10.50 uur.)
De Bildt, 23 Juni 1908.
Hoogste barometerstand 774.0 rn.M.
te Hortalaagste 745.7 m.M. te
Seydisfjord.
Verwachting tot den avond van 24
Juni 1908.
WindMatige N.O.lyke tot N.ljjke
wind.
Gesteldheid van de lucht: Waar
schijnlijk lichtbewolkt, droog weer.
TemperatuurIets warmer.
Barometerstand te AMERSFOORT.
uur 764 m.M.
Vorige stand te 12 uur 763 m.M.
te Amersfoort.
Hoogste gisterenF. 70
Laagste hedennacht F. 55
Hedenmiddag 12 uur F. 73
AMERSFOORTSCHE
BAD- EN ZWEMINRICHTING.
Temperatuur van het water op
Dinsdag 23 Juni des morgens 7 uur:
66» F.
patroons is het te hopen, dat de
Nederlandsche wetgever dezen niet
omvangrijken arbeid spoedig ter hand
zal kunnen nemen.
V. D.
DE PRESIDENTSVERKIEZING IN
AMERIKA.
De op het oogenblik invloedrijkste
partij der Vereenigde Staten heeft dus
den heer Taft candidaat gesteld voor
het presidentschap. Het was te ver
wachten, want hjj had den steun van
den zeer populairen Roosevelt en de
geldmannen van Wallstreet, met wie
de afgetreden president het maar
middelmatig kon vinden, schijnen
minder tegen Taft te hebbenzelfs
loopt het gerucht dat tusschen hem
en hen eene overeenkomst is gesloten.
Daar de republikeinen, gelijk wy zeiden,
tegenwoordig de sterkste partij zijn,
heeft de man van hunne keuze alle
kansen om het Witte Huis te be
trekken. Voorloopig heeft hij reeds
zijn ambt neergelegd en reeds is een
ander als minister van oorlog aan
gewezen. Want Taft moet nu de
burgers der Unie aan het verstand
trachten te brengen, dat hun geluk
en hunne welvaart nauw verbonden
zijn aan het republikeinsche program,
aan het „platform", dat te Chicago is
vastgesteld.
Dat is een veelomvattend program.
Het wil herziening van het toltarief,
maar zoo dat de Amerikaansche arbeider
geen last zal hebben van vreemde
concurrentie in die mate, dat daardoor
zjjn loon zou worden gedrukt, her
vorming van de financiën, postspaar
banken, wijziging van de bevoegdheid
der spoorwegmaatschappijen, onder
houd der bosschen, verbetering van
de waterwegen, verbetering van de
defensiemiddelen, uitbreiding van den
handel met de Zuid-Amerikaansche
republieken, het burgerrecht voor de
bewoners van Porto-Rico, bestrijding
van het socialisme en nog eenige
dingen meer. In dat program zit stof
voor een oneindig aantal redevoeringen
en de heer Taft zal wel genoodzaakt
zijn ettelijke te houden, zoo dat hy
moeilijk minister van oorlog kon
blijven. Hjj moet zijne verkiezing ver
zorgen, want hij heeft wel de meeste
kansen, maar hy is er toch nog niet
en men kan nooit weten wat de
tegenpartij in het schild voert.
ITALIË.
Aan de Parijsche Débats wordt uit
Rome bericht, dat de oud-minister
Nasi, die vervallen verklaard was
van zijn kamerlidmaatschap, gisteren
te Trapani met een verpletterende
meerderheid is herkozen.
MACEDONIË.
In het Engelsche Lagerhuis is het
volgende antwoord gegeven op een
desbetreffende vraag:
Wij zijn met de Russische regeering
betreffende de Macedonische kwestie
tot overeenstemming gekomen. Er is
nog geen tjjd geweest de andore
mogendheden te raadplegen en voor
dat zulks geschied is, kan Sir Eduard
Grey niet bekend maken welk voor
stel in Konstantinopel zal worden
gedaan.
TURKIJË.
Uit Konstantinopel wordt gemeld,
dat er in Monastir een muiterij is
uitgebroken, die geacht wordt niet
zonder belang te zjjn. Ongeveer een
1000 manschappen eischen ontslag en
gaan zich aan gewelddadigheden te
buiten. Vier soldaten in de kazerne
werden zwaar gewond.
ROEMENIË.
Sedert eenigen tijd is de jacht op
vreemdelingen, d. w. z. Joden, in
Roemenië, weder aan den gang. De
thans aan het bewind zijnde zooge
naamde liberale party verdrijft de in
dorpen en landstadjes wonende Joden,
meerendeels menschen, wier voorouders
reeds in Roemenië hebben gewoond,
meedoogenloos uit huDne woonplaat
sen en geeft hen prijs aan jammer en
ellende. En in dat nobel bedrijf worden
de liberalen krachtig gesteund door de
jonkerpartij. Een der woordvoerders
dier partij, Nicolai Filipescu, heeft
onlangs zich weder in een der bladen
op de allergrofste wijze uitgelaten over
zyn Joodschj medeburgers. En van
dezen Filipescu is te verwachten, zegt
de berichtgever van het Berl. Tageblatt
te Boekarest, dat hy te eeniger tyd aan
het roer zal komen en dan kan men
er op rekenen, dat hy allerlei merk
waardige maatregelen zal nemen. Hy
was immers de man, die in Nov. 1897
de Jodenvervolgingen op touw zette
en veilig kan worden aangenomen, dat
hy zich niet zal ontzien, daarvan een
herhaling uit te lokken, wanneer hy
meent daaruit voor zich een politiek
voordeeltje te kunnen slaan.
HET ATJEH-RAPPORT.
Het rapport van den Gouverneur-
generaal Van Heutsz over den toestand
in Atjeh en onderhoorigheden is Zater
dag aan de Kamerleden toegezonden.
De Gouv.-Gen. begint met te zeggen,
dat de nasporingen naar de wijze van
optreden door generaal Van Daalen
hem hebben geleid tot uitkomsten,
welke hij niet had verwacht. Hy was
er wel op voorbereid geweest in Atjeh
niet alles te zullen vinden, zooals hy
dat wenschtemaar hy was er niet,
kön er niet op voorbereid zyn, een
toestand te zullen aantreffen, zoo
weinig beantwoordend aan zyn ver
wachtingen. Tot zyn leedwezen kan
hij tot geen andere slotsom komen,
dan dat hy van Van Daalen meer
verwacht mitsdien meer verlangd had
dau deze bij machte was te geven.
Maar de heer Van Heutz had in
dertijd, toen hy zelf nog gouverneur
van Atjeh was, Van Daalen aan
bevolen jals zyn opvolger. Kende hy
dan Van Daalen niet? Op deze vraag
antwoordt hij thans met uittreksels
uit het destijds aan Gouv.-gen. Roose
boom uitgebracht rapport.
Zeer hoog wordt daarin van Van
Daalen's voortreffelijke eigenschappen
opgegeven. Toch merkt Van Heutsz
daarin op, dat Van Daalen de eigen
schappen van hoofd en karakter,
noodig voor de vervulling van het
gouverneurschap van Atjeh, zeer ze
ker niet ten volle bezat. Genoemd
worden diens stugheid in omgang,
zijn soms ruw en hard, arbitrair en
streng optreden, het met onvoldoenden
tact treffen van regelingen ten op
zichte van de bevolking.
Maar door het doorloopen der
Atjehsche leerschool had Van Daalen
reeds veel geleerd (hetgeen nader
wordt uitgewerkt, en met voorbeelden
toegelicht), zoodat by het vroeger ge
geven oordeel van den adviseur,
dat Van Daalen de aangewezen
man was om hem by zijn af
treden als gouverneur van Atjeh te
vervangen, kon worden volhard. In
hetzelfde schrijven gaf de rapporteur
te kennen, dat hij tot die conclusie
kwam, in weerwil dat er een paar
officieren in Atjeh dienden, die door
hun eigenschappen hooger moesten
worden aangeslagen dan Van Daalen,
doch nog te laag in rang waren om
voor het gouverneurschap in aan
merking te komen. De regeering, zoo
schreef de heer Van Heutsz verder,
zou in éen dezer officieren een zeer
geschikt opvolger van overste Van
Daalen bij de hand hebben, wanneer
onverhoopt bjj dezen, na zijn optreden
als gouverneur, zijn vroegere gebreken
weder te zeer mochten komen tejspreken
het ruwe soldatenwerk tot nadeel van
de pacificatie en ontwikkeling van
het land de overhand mocht komen
te krijgen,
i Toen later nog al eens in geschrif
ten en in de pers over Van Daalen
werd geklaagd, had Van Heutz hem
toch zijn steun niet onthouden, over
tuigd, dat hij zijn op- en aanmerkin
gen ter harte zou nemen.
Daarin was hy echter thans bij zijn
onderzoek in loco zeer teleurgesteld.
Van Daalen had, op welke groote
verdiensten hij als militair ontegen
zeggelijk kon bogen, als civiel-best.uur-
der gefaald, door met misduiding van
het fundamenteel beginsel van elk
streven naar bevrediging van een
onrustigen toestand in eerst kort te
voren onderwerpen landstreken, een
richting in te slaan, welke dat doel
noodwendig moest missen.
Te streng, te veel als veroveraar
had hij de Atjehsche hoofden behan
deld, om hen vrees in te boezemen
en voortdurend in ontzag te houden.
Hij had daartoe te zware dwangmid
delen gebruikt als boeten, opsluiting
van vrouwen en kinderen, gevangen
zetting van hoofden, enz.
Ook ten opzichte van het welge
zinde deel der bevolking ademde zyn
optreden den zelfden geest. Dien bree-
den zoom der Atjehsche bevolking
moet men trachten het leven zoo min
mogelijk onaangenaam te maken, zegt
het rapport.Van Daalen handelde echter
niet op die wijze. Nut werd vooral
door hem gezien in het opleggen van
zware straffen, beboeting, enz. van
landschappen of kampongs. Het is
echter vooral Van Daalen's eerste
bestuursjaar, dat in dit opzicht
reden tot critiek oplevert; de talrjjke
aanschrijvingen van den landvoogd
waren door den gouverneur opgevolgd
en hadden verbetering gebracht.
Overigens acht de Gouverneur-Ge
neraal den algemeenen toestand niet
vooruitgegaan onder Van Daalen's
bestuur. Er was overal een moede-
looze stemming en een gevoel van
machteloosheid. Echter kunnen de
door Van Daalen gevorderde heeren
diensten niet drukkend worden ge
noemd en is de aanslag in de belas
tingen met de meeste gematigdheid
geschied.
De rapporteur, is dan ook van oor
deel dat het tegenwoordig systeem
van militaire actie in beginsel onver
anderd moet blijven, al zyn zekere
bedenkingen tegen het huidige stelsel
van mobiele colonnes juist te achten;
in dat stelsel zal een principiëele
wyziging moeten komen.
Er zullen moeten gevormd worden
enkele mobiele colonnes van uitge
zochte, tegen vermoeienis geharde
soldaten, geëncadreerd met mannen
van hetzelfde gehalte en aangevoerd
door Atjehsch-sprekende officieren,
genre Christoffel.
Aan deze colonnes zal niet een be
paald terrein worden aangewezen,
maar een speciale taakaan den
commandant van elke colonne zal de
opsporing van een bepaald hoofd wor
den opgedragen, in den geest als ten
opzichte van den vorst van Gowa enz.
is geschied.
Vermeerdering van troepen is echter
onnoodig en de gezondheidstoestand
van de aanwezige troepen is goed te
noemen. Mocht echter Van Daalen's
opvolger daar anders over denken,
dan zal hij diens oordeel voor het
•zyne laten gelden.
Daarna prijst de heer Van Heutsz
nog den opvolger van Van Daalen,
Swart, die op Celebes met minder
middelen meer deed, om te eindigen
met een lofspraak voor wat Van Daalen
deed voor het onderwijs te Kota Radja
en de verzekering te geven, dat,
wanneer het Atjehsche bestuur bjj
het voortschrijden der pacificatie meer
of andere middelen noodig heeft dan
waarover thans beschikt wordt, die
door de regeering uiteraard zullen
worden verstrekt. „De beoordeeling
van het tjjdstip waarop en van de
soort der middelen wordt intusschen
aan het bestuur overgelaten, dat den
toestand plaatselijk kan beoordeelen
en er in de eerste plaats meer dan
ieder ander belang bij heeft dat
het land tot orde, rust en verhoogde
welvaart komt."
ONLUSTEN OP SUMATRA.
De correspondent te Batavia van
het Hbld. seint
De telegraafgemeenscLap met Padang
is twee etmalen verbroken geweest,
doch nu hersteld. De toestand op
Sumatra blijft ernstig. By een hevig
straatgevecht te Padang Padjang zjjn
drie militairen gevallen. Dooden van
den vjjand onbekend. Deze had veel
dooden.
Bij de vernieling van het station
Loeboek-aloeng lieten de vluchtende
I opstandelingen in het wit gekleede
voorvechters liggen, om de wraak
aan te vuren.
Uit Fort de Koek werd een deta
chement gezonden naar Manindjau.
Padang is rustig. Kajoetanam is
afgeloopen. De majoor van den gene-
ralen 3taf De Greiter vertrekt naar
Padang. Het eerste en achttiende
bataljon zjjn gereed tot vertrek.
De Staatscourant van gisterenavond
bevatte het volgende bericht
Bljjkens een uit Nederlandsch-Indië
ontvangen telegram duurt de gisting
onder de bevolking ter Sumatra's
Westkust voort en breidde zij zich
uit tot de Ommelanden van Padang.
De toestand in de onderafdeeling
Oud-Agam (Padansche Bovenlanden)
is iets rustiger en ook elders kwam
het niet tot veel dadelijkheden.
Nabij Padang Pandjang (Padangsche
Bovenlanden) vonden enkele gevechten
plaats, waarbij wjj twee dooden en
twee gewonden en de aanvallers een
doode bekwamen.
Het station te Loeboek Aloeng
(Padangsche Benedenlanden) is Zon
dagavond (21 dezer) door het perso
neel verlaten en werd daarna van
binnen vernield. Heden kwam eene
patrouille aldaar in gevecht met de
bevolking, die vijftig dooden achteriiet.
Schoolartsen. Gisteren
kwamen, op verzoek van de school
artsen te Utrecht, aldaar een aantal
schoolartsen uit verschillende oorden
den lands bijeen ter oprichting van
een Nederlandsche vereeniging van
schoolartsen. Na een inleiding van den
heer Carstens, schoolarts te Utrecht,
waarin deze in den breede liet nut van
een dergelijke vereeniging besprak
werd de vereeniging opgericht.
Bljjkens het huishoudelijk reglement,
in deze vergadering vastgesteld, stelt
de vereeniging zich ten doel a. het
bevorderen van de studie van het
schoolartsen wezen en de school-
hygiëne, b. het bevorderen van de be
langen der schoolartsen.
Men zal het voorgestelde doel
trachten te bereiken le door het be
leggen van vergaderingen, waarin
voordrachten en besprekingen over het
schoolartsen wezen en descbool-hygiëne
worden gehouden2e door alle overige
wettelijke middelen.
Als gewone leden kunnen worden
aangenomen Nederlandsche school
artsen; als buitengewone leden allen,
die belang stellen in het doel der ver
eeniging. Tot bestuursleden werden
gekozen de heerenJ. J. Pigeaud,
voorzitter; J. H. G. Carstens, le secre
taris te Utrecht; L. J. Lans,penning
meester; I. Zeehandelaar, ondervoor
zitter; en P. Smit, 2e secretaris.
HET ATJEH-RAPPORT.
Het R. K. Huisgezin acht het Atjeh-
rapport vernietigend voor gouverneur
Van Daalen, maar, tot op zekere hoogte
althans, ook compromitteerend voor
den gouverneur-generaal zelf. Het blad
schryft onder meer
Wij weten nu reeds, uit het eigen
getuigenis van den gouverneur-gene
raal Van Heutsz, dat generaal, toen
overste, Van Daalen eigenlijk niet tot
gouverneur van Atjeh had behooren
te worden benoemd. En de vraag rijst,
of de heer Van Heutsz, overtuigd dat
geen geschikt opvolger voor hem te
vinden was, eigenlijk wel zjjn post als
gouverneur van Atjeb had mogen ver
laten; of het in ieder geval geen be-
wjjs van hoog plichtbesef zou geweest
zjjn, indien hjj gezegd hadbenoem
een ander tot gouverneur-generaal, ik
mag den verantwoordelijken post in
Atjeh niet aan een ongeschikte over
geven.
Indien ons één ding nog meer ver
wondert en haast nog bedenkelijker
schijnt dan de benoeming zelf van den
heer Van Daalen, dan is het dit, dat
de heer Van Heutsz, wetend wat voor
een man Van Daalen was, eerst op het
eind van het vorig jaar, op verzoek
van den minister, naar Atjeh is ge
gaan om een onderzoek in te stellen,
in plaats van tot zulk een onderzoek
zelf het initiatief te nemen.
Daartoe had den heer Van Heutsz
niet behoeven te nopen al hetgeen
min gunstigs over gouverneur Van
Daalen sedert jaar en dag is ge
schreven, maar de ervaring, die de
gouverneur-generaal van den heer
VaD Daalen als gouverneur van Atjeh
opdeed.
Land en V olk, (vrijz.-dem)schryfto.a.
Een vraag die zich moet opdringen
aan een ieder die het verslag leest
is dezehoe is het mogelijk dat de
heer Van Heutsz de door hem aan
gewezen fouten in het bestuursbeleid
van den heer Van Daalen al niet
eerder opgemerkt en maatregelen ter
verbetering genomen heeft? Was zyn
vertrouwen in de voortreffelijkheid
van den heer Van Daalen, ook als
civiel bestuurder, dan zoo sterk, dat
hij blind bleef voor verschijnselen,
die toch ook op een afstand konden
worden waargenomen
De a.r. Standaard schrijft
Het Atjeh-rapport laat geen twijfel
meer over, of de jongste vernieuwing
van het gewapend verzet in Atjeh is
uitgelokt door min voorzichtig beleid.
Dat beleid week op gewichtige
punten zeer beslist af van de methode
door Generaal Van Heutsz tijdens zijn
bestuur gevolgd. Toen wonnen we
van maand tot maand. Nu liep het
weer mis. De uitkomst besliste al-
zoo over de deugdelijke waarde van
het eerstvolgende stelsel, en stelt het
door Generaal Van Daalen gevolgde
beleid in donkere schaduw.
Men zou natuurlijk by cross-exami
nation het verweer van Generaal Van
Daalen moeten hooren, <jm te weten
te komen wat hem tot afwijking van
het eerste stelsel, dat de proef had
doorstaan, bewogen heeft, teneinde
alzoo een eindoordeel over zijn gedrag
te kunnen opmaken. Maar het feit,
dat tengevolge van zyn veranderde
methode de oude onrust weer terug
keerde, laat geen twijfel over, of hij
zag mis en Generaal Van Heutsz zag
goed.
Toch komt, blijkens dat Rapport,
ook Generaal Van Heutz er niet zon
der kleerscheuren af.
Niet, in zooverre de keuze van
Generaal Van Daalen als Gouverneur
van achteren een min gelukkige bleek.
Men kan zich in zulk een geval ver
gissen, en al heeft men zekere vrees,
de ontstentenis van een beter candi
daat kan wel eens noodzaken, om een
op zichzelf min gewenscht man te
benoemen. De keuze voor zulk een
gewichtige betrekking is nooit ruim.
Maar wel geeft het aanleiding tot
gereede critiek, dat de Gouverneur-
generaal zich niet beter op de hoogte
heeft gehouden van wat er in Atjeh
voorviel.
EEN PROTEST.
In een gisterenavond gehouden ge
combineerde bestuursvergadering van
verschillende werklieden organisaties,
waaronder ook de R. Kath. Timmerl.
ver. St. Jozef, en de Prot. Chr. tim
merl. ver., is met algemeene stemmen
een motie aangenomen, waarin ge
protesteerd wordt tegen de lasterlijke
verdachtmaking van de Eembode,
inzake de handelingen van het werk-
loozen-comité, welke geen ander ge
volg kan hebben dan nadeel voor
eventueele werkloozen, terwijl ver
trouwen wordt uitgesproken in het
fungeerend comité en de motie van
den R. K. Volksbond wordt afgekeurd,
die noodeloos scheuring brengt tusschen
arbeiders onderling. j
Het provinciaal schietconcouis
te Utrecht is Zondag gesloten. In den
korpswedstrijd, geweer, behaalde „Wil-
helmina" den derden prjjs met 232 p.
en „Voor Koningin en Vaderland" den
zesden prijs met 226 p.
By het onlangs te 's-Gravenhage
gehouden examen voor adjudant-onder-
officier-kwartiermeester is o.a. geslaagd
de sergeant-majoor Van Geltkerken
van het 5e regiment infanterie alhier.
Eigen Haard heeft o.a. een af
beelding van een portret van prins
Willem I, dat op het stadhuis te
Amersfoort hangt, en waarvan jhr. B.
W. F. van Riemsdijk, die er een
stukje over schryft, de restauratie
aanrieddeze is door den heer J. A.
Hesterman voor rekening van den
burgemeester van Amersfoort, jhr.
Barohman Wuijtiers met groot succes
verricht. De schrijver houdt dit por
tret voor een naar het leven ge
schilderd.
Morgenavond geeft de stafmuziek
van het 5e Reg. Inf. ouder leiding van
den heer G. Bikkers weder een con
cert op het terras van Amicitia.
Het programma luidt als volgt
1. Friedensglocken, marset). Urbach.
2. Ouverture „Nachklange
von Ossian"Gade.
3. „In lauscbiger Nacht",
walsZiehier.
4. Grande fantaisie s. d. m.
de l'opéra „Freischütz". Dunkier.
5. Ouverture „Die lustigon
Weibor von Windsor" Nicolaï.
6. „Bénédiction des Poig-
nards" de l'opéra „Les
Huguenots"Mejjerbeer.
7. Waldvöglein, Polko für
Picolo-soloBursse-Bikkers.
8. Hommage a Chopin Bekker.
Het aantal kinderen, dat zich
heeft aaDgèmeld voor de kinderfeesten
op Koninginnedag is Zaterdag tot
1200 geklommen. De liefhebberij er
voor is er dus by de jeugd wel. Maar
nu bestaat er voor de Oranjevereeni-
ging nog een klein bezwaar. Om een
feest aan te richten voor zoo'n groot
getal kinderen is geld en dan nog wel