DAGBLAD VOOR AMERSFOORT EN OMSTREKEN. No. 151. VRIJDAG 1 JULI 1910. 7e JAARGANG. Banken van Leening. BUITENLAND. Hoofdredacteur B. 6. RIJKEN8. Bureau: KLEINE HitO 6. Telef. Interc. 183. Abonnementsprijs: Prijs der A<1 vertentiën: Per jaarf 4.Franco per Van 1 tot 5 regels f 0.40. Voor iederen regel meer f 0.08. post id. f5,60. Per 3 maanden id. f 1.Franco per post Buiten het Kanton Amersfoort per regel f 0.10. (Bjj id. f 1.40. Afzonderlijke nummers f 0.05. abonnement belangrijke korting). Tot plaatsing vanadvert. en reel, van buiten het kanton Amersfoort in dit blad is uitsluitend" gerechtigd het Alg. Binnen- en Buitenlandsch Advert.- bureau D. Y. ALTA, Warmoesstr. 76- 78 Amsterdam. Dezer dagen is door de Tweede Kamer aangenomen een wetsontwerp, dat, dewijl het in vele gevallen diep zal ingrijpen in het dagelijksch leven, hier een nadere uiteenzetting vereischt. Dit wetsontwerp regelt de instelling, die pandhuis of bank van leeniug ge noemd worat, een instelling dus, die voor de minder gegoeden steeds van het allergrootst belang is geweest en dit nog lang zal blijven, omdat zij eener- zijds een eenvoudig middel voor onbe- middelden is om kleine sommen voor productieve doeleinden op crediet te krij gen, anderzijds een gelegenheid voor hen is om de kwade dagen door te komen, door geld te vragen op panden, die dan in de goede dagen weer worden ingelost. In dit verband was het een uitstekend idee, om voor te stellen aan die inrich tingen spaarkassen te verbinden, om zoo de menschen van het achterafsparen (wat deze soort van beleening in den grond is) tot het goede sparen te brengen, het sparen vooraf. Intusscheu, deze kant der quaestie is onopgelost gebleven evenmin als men de bestrijding van anderen woeker dan die van de pandhuizen in dit wetsont werp heeft willen regelen. Men wil met dit wetsontwerp uitdruk kelijk den pandhuiswoeker bestrijden. Vooral op twee wijzen lo. door het particuliere pandhuisbe- drijf te regelen en het te maken tot een geconcessionneerd bedrijf, dat bij ver keerde praktijkenkan worden opgeheven, 2o. door zooveel mogelijk het gemeen telijk bedrijf te stellen in de plaats van het particuliere bedrijf. Scherpe voorwaarden dus voor een nauwkeurig toezicht op het particulier bedrijf, dat verdwijnt, zoodra het niet aan alle eischen voldoet. Maar vooral ook zooveel mogelijk een openbaar be drijf, waarin men des te beter kan waken tegen benadeeling van den beleener. Ziedaar het standpunt van den wet gever. Waarom, zoo zal men vragen, gaat deze niet eenvoudig een stap verder en verbiedt hij alle particuliere bedrijf, waarin het belang van den pandhuis houder zoo licht kan leiden tot onge rechtigheden Het antwoord is eenvoudigomdat hij het niet kan En opmerkelijk genoeg wordt dit antwoord algemeen gegeven. Ook hij, die ten zeerste gelooft in de macht en de geschiktheid van de geor ganiseerde gemeenschap om alles te re gelen en alles zelf ter hand te nemen, verwacht van een verbod van het par ticuliere bedrijf hier slechts oneindig geknoei. En waar er een dergelijk monopolie bestaat b.v. in Frankrijk en in België heeft men er weinig pleizier van, gelijk de heer Bos niet naliet bij de discussies in de Tweede Kamer op te merken. Ja moet men den heer Schaper gelooven, dan zullen de ambtenaren van de openbare banken van leening ook volgens het stelsel der wet ware wonderen moeten zijn, zullen zij mee werken aan het ideaal om de openbare banken meer en meer regel, de particu liere uitzondering te doen zijn. Zij zullen het ambtenaarlijke zooveel moge lijk moeten afleggen, zij zullen den lieden zooveel mogelijk tegemoet hebben te komen. Vooral niet te veel met regle menten werken, de bank zooveel mogelijk open hebben, coulant zijn. Maar zal een ambtenaar daaraan kunnen voldoen Zal die in coulantheid, in het de hand lichten met hinderlijke reglementaire bepalingen enz. enz. ooit kunnen con- ctirreeren met particuliere pandjeshuis houders Het scheen, dat de heer Schaper daar van zelf niet zeker was, toen hij met groote hardnebkiggeid vasthield aan zijn amendement om bij het abnormaal vele, dat de algemeene wetgever in dit wets ontwerp al aan de gemeenten in deze materie voorschrijft, ook nog op te nemen de bepaling, precies hoelang de gemeen ten haar banken van leening open zullen moeten houden. Het lijkt een haast onduldbare be moeiing van den rijkswetgever met kleine belangen van regelingen in be paalde gemeenten, die de heer Schaper aldus wilde introduceeren. Doch eener- zijds houde men in het oog, dat de rijkswetgever in dit wetsontwerp al ver gaat. En dan vergete men niet, dat de heer Schaper ondanks zich zelf heel bang was voor een op de spits gedreven anbtenaarlijke behandeling van zaken, die ten slotte de geheele gemeenteinstel ling in den strijd tegen de slechte par ticuliere pandjeshuizen tot een slecht wapen zou maken. Men kan dit inzien en toch toegeven, dat de Kamer een goede beslissing nam toen zij besloot den heer Schaper in dezen niet te volgen. Op een ander punt heeft de Kamer den heer Schaper of nauwkeuriger den heer De Visser wèl gevolgd en zoo het regeerings-ontwerp niet onbe langrijk uitgebreid. De regeering wilde de nadeelen der particuliere instellingen alleen bestrijden door roglementeeren en concessioneeren. De Kamer heeft daaraan een nieuw middel toegevoegd door aan zekere ge meenten de verplichting op te leggen zelf zulk een openbare instelling in te richten. Zij heeft dat gedaan niettegen staande de regeering uitdrukkelijk ver klaard had, dat dit van de overheid verkeerd zou zijn en dat het een zeer krasse maatregel zou zijn, waartoe men alleen in uiterste gevallen zijn toevlucht zou mogen nemen. Eenerzijds gaat het ontwerp heel ver in zijn bemoeienis met de gemeentelijke banken van leening. Wat de gemeente raden in een reglement voor zulk een bank hebben te zeiten wordt uitvoerig voorgeschreven. Doch nu nog een stap verder gaan en voorschrijven „gij, gemeente, moet zulk een bank oprichten", heeft de re geering niet willen doen. De Kamer heeft het wel gewild. Be zwaren met het oog op de gemeentelijke autonomie zijn nagenoeg niet gehoord. Men had te kiezen tusschen twee stelsels dat van den heer Schaper en dat van den heer De Visser. De heer Schaper wilde voorschrijven Alle ge meenten van 10.000 zielen met kommen van 5000 moeten een gemeentelijke bank hebben. Zij kunnen er telkens voor 5 jaar afkomen, als Gedeputeerde Staten vinden dat er geen behoefte aan zulk een bank is of indien dezen con stateereu, dat in de behoefte voorzien wordt door een niet op winstbejag ge richte particuliere instelling. De heer De Visser stelt de verplich ting vager en algemeener „Als er be hoefte aan bestaat, moet de gemeente zulk een bank oprichten. Doet zij het niet, dan kunnen Gedeputeerde Staten tusschenbeide komen". Dit laatste is aangenomen; De vraag of er behoefte bestaat, is natuurlijk voor zeer verschillende beantwoording vat baar. Doch het neemt niet weg, dat de gemeenteraad in eigen gemeente daar over voortaan noch het eenige, noch het laatste woord zal hebben te spreken. De OommiBsaris der Koningin zal des noods de bank oprichten voor de ge meente, in de gemeente, doch zonder de gemeente. Het ligt voor de hand, dat in de ge meentelijke bank van leening geen plaats zal zijn voor verrijking op kosten van de economisch zwakken die daar hun panden komen beloonen. Doch zoo als gezegd de wetgever wil niet alleen zooveel mogelijk inrichtingen scheppen waar misbruiken niet te vree zen zijn, hij treedt ook krachtig op ten aanzien van de bestaande particuliere inrichtingen. De houders moeten per missie hebben van B. en W. Zij moeten bij hun deuren witte borden hebben, waarop met zwarte letters zal zijn te lezen .Pandhuis". Zij moeten boekhou den op een bepaalde wijze en worden daarbij gecontroleerd. Zij mogen panden niet verkoopen dan onder de noodige waarborgen van deugdelijko bekendma king en volledige openbaarheid. Voor zorgvuldige bewaring zijn "oorschriften gegeven, terwijl ook maatregelen worden genomen tegen het in pand nemen van ontvreemde of verloren zaken. Eindelijk is de mogelijkheid opengelaten de toe lating als houder tan een bank van leening in te trekken. Van kinderen beneden 16 jaar of be schonken lieden mogeen geen panden worden aangenomen. Ook mogen niet tot pand worden aangenomen zaken, die kennelijk tot den eeredienst behoo- ren, militaire kleedingstukken enz. enz. Nog twee bepalingen van het wets ontwerp gaven aanleiding tot debat en zijn dan ook van gewicht. De eerste is de bepaling, dat de particuliere banken van leening als betaling voor haar dien sten alleen een bedrag ineens mogen vorderen, dat oorspronkelijk in het ont werp „rente" werd genoemd, terwijl de gemeentebanken ook administratiekosten in rekening mogen brengen. Terecht kwam men daartegen op. Zoo behan. delde men de particuliere inrichtingen beslist onbillijk. Die zoo werd betoogd moesten ook administratiekosten kun nen declareeren. Want bij kleine panden waren die kosten vaak oneindig veel hooger dan de rente. Zou men die in de renteberekening moeten opnemen, dan zou de rente in veel gevallen be lachelijk hoog moeten worden en dan zou de bepaling, dat de gemeenteraad een maximum rente zou mogen vast stellen, een wassen neus worden, nade- maal de rente door de adminisiratie- kosten in veel gevallen zoo hoog zou moeten worden genomen, dat er van de beteekenis dier maximumbepaling niets overbleef. Die redeneering was onbetwistbaar juist. Doch even juist was het bezwaar van hen, die strijdend voor de ver plichting der particuliere banken om alle kosten op de panden (voor rente en administratie) als éen bedrag te noemen betoogden, dat de vrijheid om administratiekosten te declareeren zou leiden tot het vragen van allerlei fantastische bedragen onder velerlei naam, gelijk dat tot heden in de kleine pandhuizen zoo veel moet voorkomen Men heeft zich uit ai deze bezwaren gered door ten slotte voor te schrijven dat slechts een bedrag mag worden gevraagd, waarbij een geldsom als mi nimum mag worden gesteld (voor de administratiekosten) doch dat overigens als bedrag ten honderd benoemd moet worden En dit laatste bedrag kan dan bij verschillende soorten van beleeniug verschillend zijn. DUIÏSCHLAND Het bureau van Wolfl meldt onder het opschrift; „Vrede in het bouwvak", dat do scheidsrechterlijk# uitspraak van Dresden in de meeste steden van Duitsch- land een einde heeft gemaakt aan den strijd in de bouwvakken, uitgezonderd en kele plaatsen, als Leipzig, Solingen, Hagen i. W. En zelfs daar zijn nog maar enkele vakvereenigingon die het werk niet hervat hebben. Men kan dus gerust zeggen dat do vrede in het bouwvak in Duitschland foitolijk hersteld is. SPANJE. De anticlericale bdweging in Spanje moet sterk aan het stijgen zijn. Dagelijks komun er berichten over groote protest-vergaderingen tegen bisschoppen en Vaticaan, en de eerste minister ontvangt honderdon telegrammen met gelukweuscben. Men zegt dat de positie van den pauselijken nuntius hoel onaangenaam wordt. Omtrent de reeds beriohte b o m o n t- ploffiug te Barcelona worden do vol gende nadere bijzonderheden medegedeeld: De bom werd bij don ingang van een huis gevonden op een druk punt van de stad, de Rambla, tegonover do artillerie kazerne. Ze was 5 kilogram zwaar en werd door twee politieagenten uit vrijen wil weg gereden, op een uiet voor zulk vervoer in- gerichten wagen. Bij de ontploffing, die een geweldigen knal gaf en groote onsteltenis wekte, werden de twee agenten een eind ver weggeslingerd; een van hon werd zeer zwaar, de ander minder ernstig gowond. Daarenboven werden een artillerie-sergeant, alsmede een politieagent en een 27 jari-

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1910 | | pagina 1