Bijvoegsel behoorende bij DE EEMLANDER van Woensdag 1 24 Augustus 1910, ZZZZZZT Raadsstukken. Vergadering van de eerste afdeeling van den Road der Gemeente Amers foort, op Dinsdag 9 Augustus 1910 des avonds om acht uur. Tegenwoordig de heeren Th. Sanders, Wethouder, Voorzitter; C. J. Plomp, D. Gerritsen, A. M. Tromp van Holst, N. Veis Hein, S. J. van Duinen, J. W. Jorrissen,M. EN. Oosterveen, E. G. Eijkens, leden, en de Gemeente-secretaris. Tot rapporteur wordt benoemd de beer E. G. Eijkens, De Voorzitter deelt mede, dat, overeen komstig den wensch door cenige leden in de EaadsvergaderiDg van Woensdag 1.1. geuit, de hoofden van de takken van dienst uitgenoodigd zijn, hedenavond ten Stadlmizc te komen om aan de afdeeling de door haar gewenschte inlichtingen te verstrekken. De Voorzitter vraagt thans of de leden elk afzonderlijk vragen aan de hoofden van dienst willen stellen, of dat de afdeeling eerst de vragen wenacht te formulccren, die dan door de Voorzitter gesteld zullen worden. Een lid wil, dat aan de hoofden van takken van dienst gevraagd zal worden of zij meenen, dat de Gemeente met een loon van f 9 haar werklieden voldoende be zoldigt. Een lid meent, dat dit een vraag is, die de Eaad zelf moet beantwoorden, doch dat aan de hoofden van takken van dienst gevraagd moet worden of de Gemeente voor f 9.goede werkkrachten kan krijgen. Een lid meent, dat voor een loon van f 9.- zich zeer zeker werkkrachten zullen aanmelden, doch dat dit loon toch te lagg is en men hierdoor bevordert, dat de werk lieden '8 morgens vóórdat zij naar hun werk gaan en 'b avonds nü hun werk trachten door landarbeid er iets bij te ver dienen. Zij zullen hierdoor vermoeid en ongeschikt op hun gemeentewerk komen. Een lid merkt op, dat verleden jaar in de 2e afdeeling reeds met algemeene stem men besloten is, dat de loonen op een minium basis van f 10.zullen worden gebracht in 1911, terwijl als overgangsbe paling in 1910 het minimum f 9.50 zou bedragen. Vervolgens wordt besloten, dat de hoof den van takken van dienst elk afzonderlijk zullen worden gehoord en dat de leden zelf hun vragen zullen stellen. Eerste hoofd van tak van dienst wordt in do vergadering toegelaten Een lid vraagt of het hoofd van den tak van dienst meent, dat het noodzakelijk is, ter verzekering van de goede orde en de tevredenheid onder zijn personeel, dat een minimum-loon van f 10.— vastgesteld wordt, of dat hij meent, dat bij een minimum van f 9. - dat doel ook reeds bereikt wordt. Het hoofd van den tak van dienst ant woordt, dat indien de vraag wordt gesteld of hij een loon van f 10.te hoog vindt, hij hierop ontkennend antwoordt, doch dat hij niet zeggen kan welk loon de Gemeente geven moet. Een ander lid meent, dat de vraag aldus geformuleerd had moeten worden kan een werkman fatsoenlijk leven van een loon van minder dan f 10.zoo ja, is een minimum-loon van f 9.voldoende. Het hoofd van don tak van dienst meent, dat een werkman f 10.noodig heeft om fatsoenlijk te kunnen leven, doch dat er anderzijds werklieden zijn, die van minder dan f 10.fatsoenlijk leven. Een lid vraagt of men bij een minimum- loon van f 9.voldoende aanbod krijgt. Het hoofd van den tak van dienst ant woordt, dan het aanbod voldoende blyft, doch dat het gehalte vermindert, terwijl de werklieden dan steeds zullen trachten door bijverdienste hun loon te verhoogen. Een lid vraagt welk het minimum-loon moet zijn om fatsoenlijk door de wereld te komen, zóo dat de werkman er geen byverdienste bij behoeft te zoeken. Het hoofd van den tak van dienst acht dit moeilijk te bepalen, daar dit van het huishouden afhangthij meent echter, dat een minimumloon van f 10.gewenscht is om er den moed en lust in te houden. E011 lid vraagt nog of het hoofd er bij zijn tak van dienst last van ondervonden heeft, dat de werklieden 's morgens reeds vermoeid van eigen arbeid op het werk komen, zoodat hun werk in gemeentedienst daaronder lijdt. Het hoofd zegt daar geen last van te hebben ondervonden. Het hoofd van den tak van dienst hoeft een staatje opgemaakt waarbij hij tot de slotsom, komt, dat een minimumloon van f 10, noodzakelijk is. Een lid merkt op, dat hij er zich steeds over verwordert, dat de menschen leven van f 10, f 11 of f 12 en dat Btaatjes, op dergelijke getallen gebaseerd, hem weinig zeggen, dat hij ze allen zeer laag vindt en niet begrijpt hoe de menschen van derge lijke bedragen leven, doch slechts consta teert, dat zij er van leven. Een lid zou gaarne zooveel loon geven, dat zij nog iets voor den kwaden dag zouden kunnen overhouden. Een lid merkt op, dat de staatjes opge maakt zijn in overleg met de vrouwen van de werklieden, die het krap berekend hebben. Wordt minder loon gegeven dan wordt de werkman gedwongen door werk buiten gomeentedienstzijn loon te verhoogen waardoor hij te lang werkt; doet hij het uiet, dan kan hij zich niet voldoende voedsel verschaffen, waardoor de werkman op den duur ten gronde gericht wordt. Dit hoofd van tak van dienst verlaat de vergadering, waarin het tweede hoofd binneogelateu. De Voorzitter stelt hem de twee volgende vragen 1. Meent U, dat men voor f 9.een behoorlijke werkkracht kan krijgen 2. Meent U, dat een werkman van een loon van f 9.fatsoenlijk kan rond komen? Het hoofd beantwoord de eerste vraag bevestigend. Do tweede vraag beantwoordt hij ont kennend, tenzy de man de gelegenheid heeft, er iets bij te verdienen door het houden van een paar varkens of het hebben van een stukje land. Bovendien hangt de beantwoording dezer vraag volgens hem af van het huishouden het eene huishou den zal er met f 9.goed komen het andere zal er met f 10.niet komen. De Voorzitter vraagt of het gemeente werk lijdt onder het werk, dat de werk lieden voor zichzelf verrichten. Het hoofd van den tak van dienst kan dit niet met zekerheid zeggen. Wel weet hij, dat er onder zijn persoueel zijn, die morgens om vier uur al op hun land aan 't werk zijn en er 's avonds om negeu uur nog ziju. Een lid stelt het hoofd van den tak van dienst de vraag of hij meent, dat indien de Gemeente een hooger loon geeft, de werklieden niet moer op hun land zullen werken.? Het hoofd meent, dat daar niet veel verandering in zal komen Een der leden merkt op, dat indien de Gemeente een goed loon geeft, zij niet behoeft te gedoogen dat de werklieden zich vooraf moe werken op hun eigeu land geeft de Gemeente echter een onvoldoende loon dan zou het iumoreel zijn, hun te verbieden, voor zich zelf te werken. Het hoofd van den tak van dienst ver laat de vergadering, waarin het derde hoofd wordt binnen gelaten. De Voorzitter stelt hem de vragen: 1 Meent U. dat men voor een loon van f 9.een behoorlijke werkkracht kan krijgen 2 Meent U, dat een werkman van een loon van f 9.fatsoenlijk kan leven Het hoofd meent, dat een gezin van f 9. niet kan rondkomen f 10.gaat, als het huishouden niet te groot is. De Voorzitter vraagt of het 1 oofd wel eens gemerkt heeft, dat het gemeentewerk lijdt onder het werk, dat de werklieden voor zich zelf doen. Het hoofd antwaordt, dan bij 11a al de werklieden bij zijn tak van dieust nog werk voor zich zelf verrichten en dat hij er wel eens last van heeft, dat zij reeds moe op het werk komen Hij zal echter niet zeggen, dat zij daardoor hun gomeentewerk niet goed verrichten. Een der leden vraagt of, indien de werk lieden een minimum-loon van f 10.kregen, zij naar de meening van het hoofd niet meer op hun eigen land zouden werken. Het hoofd meent, dat zij dit zullen blijven doen, doch waarschijnlijk iets minder; nu hebben zij het noodig voor hun levenson- derhoud. Het hoofd van den tak van dienst ver laat de vergadering. De Voorzitter vraagt of de afdeeling bet noodzakelijk acht, thans den Commissaris van politic te hooien. Een lid acht dit wenscholijk, vooral omdat geen rapport vau den Commissaris is over legd, hetgeen hij betreurt. Medegedeeld wordt, dat door den Com missaris bij Burgemeester en Wethouders slechts een staat met gegevens uit andere Gemeenten is ingediend, doch dat van hom door Burgemeester en Wethouders geen zelfstandig schriftelijk rapport is verzocht. De afdeeling besluit eerst de werklieden af te handelen en daarna de belangen van do Politie te bespreken. De Voorzitter brengt thans hot voorstel van Burgemeester en Wethouders betref fende de loonregeling in behandeling. Een lid verklaart zich tegen het voorstel. Hij meent, dat een minimumloon van f 10. gegeven moet worden. De Voorzitter deelt mede, dat door Bur gemeester en Wethouders ook een loon regeling, gebaseerd op een minimum van f 10.is ontworpen, welk plan echter ongeveer f 6750 aan de Gemeente meer zal kosten dan thans aan loonen betaald wordt. Meerdere leden verklaren zich voor het dure plan. Een dor leden vraagt of dat plan zoodanig ontworpen is, dat de werk lieden dan ook voor het meerendeel direct op hun maximum zouden komen, evenals dit het geval zou zijn bij de door Burgemeester en Wethouders voorgestelde regeling; aau zou hij er eenigszins bezwaar tegen hebben, daar hij een plotselinge verhooging van het loon met ongeveer f 2.50 niet wenschelijk acht, daar hij meeut, dat een dergelijke verbooging niet ten goede aan het huishouden zou komen. Hij zou het wenschelijk achten, dat een loon van f 10.- tot f 11.20 werd vastgesteld, doch dat er zoodanige bepalingen bij de invoering werden gemaakt, dat geen der werklieden direct op het maximum komt. De afdeeling deelt in het algemeen het gevoelen van dit lid zoodat, op voorstel van een der andere leden, thans als con clusie der afdeeling vastgesteld wordt: het is wenschelijk een minimum-loon van f 10.aan te nemen, dat met periodieke verhoogingen tot f 11.20 kan opklimmon. Werklieden, die thans 10 of meer dienst jaren hebben, krijgen terstond een loon van f 10.60 welk loon met twee tweejaar- lijksche verhoogingen van cent per uur tot het maximum opklimt. Werklieden die thans 5 jaar dienst hebben, krijgen terstond een loon van f 10.30, welk loon met drie tweejaarlijk- sche verhoogingen van cent per uur tot het maximum opklimt Alle andere werklieden krijgen een loon van f 10, welk loon met vier tweejaarlijk- sche verhooging van '/2 cent per uur tot het maximum opklimt. Eischt de practijk, dat f 9.90 in plaats van f 10, wordt gegeven als aanvaugsloon dan heeft de afdeeling daartegen geen bezwaar. Opgemerkt wordt nog, dat nu het mi- niniuiu-loon op f 10 bèpaald wordt, de loonen van een gedeelte der werklieden van de gasfabriek in evenredigheid daar- mode verhoogd zullen moeten worden. De Voorzitter .breugbvtbfm» -fept voorstel betreffendo de 8^%tjgg|rj^g ,va,«,^e Politie ageuten in .behawjeliug en deelt mede, dat Bprgemeester ..-gfl^Yptjbpuders bij het ontwerpen vau huu voorstel .geble ken is, bij vergelijk met de loonen van andere Gemeenten, dat de agcntcn-loonen hier laag zyn, terwijl de loonen der hoo- gero politiedienaren in vergelijking met andere Gemeenten niet laag zyn. De opmerking is gemaakt, dat hot salaris van den hoofdageut en van den adjunct inspecteur by de nieuwe regeling te weinig zullen verschillen. Dit achten Burgemeester en Wethou- ners geen bezwaar; een adjunct-inspecteur of inspecteur van politie is meestal een jonginensch, in wiens bedoeling het ligt, Commissaris van Politie te worden; voor een jongmensch is het bestaande salaris voldoende. Een hoofdagent is een politie dienaar, die reeds vele dienstjaren heeft en dus meest met een gezin van zijn salaris leven moet. Een der leden merkt op, dat al is ecu adjunt-inspecteur van politic meestal een jong mensch, men hom toch goed moet salarieeren. De afdeeling is algemeen vaD oordeel, dat het wenschelijk is, de jaarwedden van de agenten van politie met f 50to verhoogen en de verhooging van de salarissen der hoogere politie-ambtcnaren aan de prudentie van Burgemeestor en Wethou ders over te laten. Naar aanleiding van een adres vau de naohtwakers spreekt de afdeeling de wenscbelijkheid uit, hun loonen met f 25. te verhoogen. Naar aanleiding van het adres der Gemeentewerklieden om do organisaties over de ontwerp-loonregeling te hooien, is de afdeeling van oordeel dat zulks niet noodzakelijk is. Naar aanleiding van oen vraag van don heer Veis Hoijn, in de openbare Eaads- vergadering gedaan, betreffende de behan deling van een adres, ingezonden door den Christelijken Bestuurders Bond eu andere organisaties, strekkende aan de aannemers van Gemeente-werken te vorbieden gobruik te maken van de bevoegdheid, hun in het laatste lid van artikel 1638 c en d van het Burgerlijk Wetboek gegeven, deelt do Voorzitter mede, dat dit adres nog by de Eabricage-commis8ie in behaudeliug is. Het stellen van het verbod brengt groote bezwaren mot zich, daar de aannemer hot risico niet dragen kan, hetgeen verbonden zou zijn aan de verplichting, loon aan zijn werklieden uit te keeren, ook indien hij door onvoorziene omstandigheden verhin derd is te werken. In andere Gemeenten is getracht, tegen dit risico een verzekering te sluiten, doch de practijk heeft geleerd, dat dit niet wel mogelijk is en op allerlei moeilijkheden afstuit. Thans wordt door de Fabricage-commis- sie nog overwogen of er geen andere weg te vinden is om aan de bezwaren van adressanten tegemoet te komen. De heer Veis Heijn dankt voor de in lichting. De Bapporteur EIJKENS. Vergadering van de tweede afdee- liug vau den Eaad der Gemeente Amersfoort, op Woensdag 10 Augustus 1910 des avonds om 8 uur. Tegenwoordig de heeren: M. L. Celosse, Wethouder, Voorzitter; A. H. van Kalken, H. Kroes, D. Euijs, A. A. Hamers, H. W. van Esveld, leden, en de Gemeente-secre taris. Afwezig met kennisgeving de heeren W. Salomons en J C. Eolandus Hagedoorn. Tot Bapporteur wordt benoemd de heer H. W. van Esveld. Op verzoek van den Voorzitter wordt het rapport van de vergadering der eerste afdeeling voorgelezen.

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1910 | | pagina 5