WEERBERICHT. Uit de Pers. Thermometerstand mededeelingen van het koninkl. ned. met. instituut Opgemaakt voorin. 10.50 uur. Do Bilt, '21 September 1910. Hoogste barometerstand 774.7 m.M. te Valencia langste 751.1 te Seydisfjord. Verwachting tot don avond van 22 Sep tember 1910. Zwakke tot matige meest N.W-.lijke wind. Gesteldheid van de lucht: Afwisselende bewolking eeist weinig of geen regen later waarschijnlijk regenbuien. Temperatuurdezelfde. Barometerstand te AMERSFOORT Barometerstand hedenmiddag te 12 uur 769 m.M. Vorige stand te 12 uur 765 m.M. te Amersfoort. Hoogste gisterenF. 60 Laagste hedennachtF. 44 Hedenmiddag 12 uurF..57 AMERSFOORTSCHE BAD- EN ZWEMINRICHTING. TEMPERATUUR van het wster op Woens dag 21 Sept. des morgens 7 uur is 55° F. of herinneringsdagen te zorgen, dat ge durende kerktijd geen openbare vermake lijkheden plaatsvinden, alsmede,dat daaraan geen officieel karakter wordt gegeven. VOORZITTER TWEEDE KAMER. Bij de gisteren terstond na de ope ning gehouden stemming voor een voor zitter der Tweede Kamer weiden uitgebracht 86 stemmen, waarvan op mr. W. K. F. P. graaf Van Bylandt 75 stemmen; op mr. P. J. Troelstra 4, op dr. De Visser 3 stemmen, op den heer Helsdingen 1 stem. Blauco 3. Eerste candidaat is duB graaf Van By landt. Tweede candidaat: Uitgebracht werden 87 stemmen, waar van op jhr. mr. O. van Nispen (Nijmegen) 72, die dus tot tweeden candidaat gekozen is. (De overige stemmen waren verdeeld.) Dorde candidaat: Uitgebracht worden 81 stemmen, waar van op den heer mr. Drucker 48, en op mr. Goeman Borgesius 24 stemmen zoodat mr. Drucker gekozen is tot derden candi daat. (De overige stemmen waren verdeeld.) De nominatie zal H. M. de Koningin schriftelijk worden aangeboden. De vergadering werd verdaagd tot he- denuamiddag drie uur. STAATSBEGROOTING 1911. Uit de Nota, door den Minister van Financiën bij de Tweede Kamer ingediend, blijkt, dat de uitgaven voor 1911 geraamd worden op f213.756.101.51, de inkomsten op f 194.237.010, respectievelijk een vermeer dering van 6,163 2S9.39 en een verminde- nng van f 1.489.463 vergeleken bij 1910. VACATURE-HOOGE RAAD. Bij K. B. is bepaald, dat de vacature van Raadsheer in den Hoogen Raad der Nederlanden, ontstaan door het eervol ont slag van jhr. mr. D. G. Van Teylingen, niet zal worden vervuld. Zooals men zich herinneren zal, heeft de Hooge Raad reeds een lijst van aanbeve ling van zes candidaten bij de Tweede Kamer voor de vacature-Van Teylingen ingezonden. VROUWENKIESRECHT. De verkiezing van zeven leden voor den Grooten Kcrkeraad der Ned. Isr. Gem. te Rotterdam, trok bijzonder veel belangstel ling doordat voor de eerste maal ook vrouwelijke leden van genoemde gemeente tot de kerkelijke stembus werden toegelaton. Hoewel het bestuur van de afd. Rotter dam van de Ver. voor Vrouwenkiesrecht zoowel bij circulaire als door persoonlijk bezoek de vrouwelijke kiezers had opge wekt, als één vrouw naar de consistorie kamer op de Gcd. Botersloot te gaan, om voor de eerste maal van haar recht gebruik te maken, kwamen slochts 27 van de 170 stemgerechtigde vrouwelijke leden ter stem bus Dit slechte debuut van de vrouwelijke kiezers zou ook vrouwelijke schuchter heid vele vrouwen-kiezers de eerste maal van do stembus teruggehouden hebben? vraagt de N. R. Ct., aan wie wij dit be richt ontleenen steekt zeer ongunstig af bij de opkomst der mannelijke kiezers: 459 van de 741. Gelijk gezegd: de eerste toepassing van het vrouwenkiesrecht bij de Israël, gemeente aldaar, trok Zondag den ganschen dag veel publick. Nauw vertoonde zich de eerste vrouwelijke kiezer op den drempel van de consistoriekamer, of de redacteur van een bekend geïllustreerd weekblad richtte zijn kiekkast op haar om dit voor de strijdsters voor vrouwenkiesrecht zoo heuglijk feit te vereeuwigen. VERGELIJKEND ONDERZOEK GEMEENTE-SECRETARIS. Onlangs is medegedeeld dat de afdoe- lingen Groningen, Friesland en Noord- Holland van den „Nederlandschen Bond van Gemeente ambtenaren" afkeuring heb ben uitgesproken over het houden van een vergelijkend onderzoek voor gemeente secretaris in de gemeente Schoterland. De afdeeling Utrecht heeft op voor stel van den heer Kooiman, secretaris van Maarsen en Maarseveen een ander stand punt ingenomen. Ook deze afdeeling zou stellig niet kun nen medegaan met een vergelijkend onder- zook naar de bekwaamheid van sollicitanten voor gemeente-secretaris, indien men den eisch wilde stellen, dat, met terzijdestelling van alle andere overwegingen, steeds de beste bij dat onderzoek zou moeten be noemd worden, en wel omdat aan den gemeente secretaris toch nog andere eischen te stellen zijn, mot name geschiktheid en betrouwbaarheid. Maar herhaaldelijk is gebleken dat voor gemeente secretaris personen solliciteerden en ook beuoemd worden, die niet voldoen aan zekeren norm van bekwaamheid, welke in gemeenten als Schoterland aanmerkelijk verder moet gaan dan het bestaande exa men. Indien nu een gemeentebestuur naar het aanwezig zijn van dien norm een onder zoek wenscht in te stellen, dan heeft, dit wel degelijk ook zijn goede zijde, al mag niet worden ontveinsd dat daarbij verschil lende bezwaren te overwinnen zijn. In hoe ver deze in Schoterland aan den dag zijn gekomen, heeft de afdeeling Utrecht niet willen onderzoeken. Zij heeft besloten het hoofdbestuur van den Bond uit te noodigeu zijne meening uit te spreken over het houden van een vergelijkend onderzoek voor gemeente-secretaris, ook door te over wegen op welke wijze dit eventueel het best zou kunnen worden ingesteld. Bij de bespreking wees de voorzitter, de heer Noorman, hoofdcommies ter secretarie te Utrecht, o.a. er op, dat door een ver gelijkend onderzoek tevens worden geweerd meesters-doctors, die van de practijk der gemeente-administratie nog geen kennis hebben en dus het ambt van gemeeuto- secretaris niet naar behooren kunnen ver vullen. NIEUWE HALVE GULDENS. Naar het U. D. verneemt, zijn op het oogenblik aan 's Rijks Munt nieuwe halve guldens in bewerking, die in meer dan één opzicht afwjjkeu van het oude model, volgens hetwelk dit muntstuk tot dusver werd geslagen. De nieuwe halve gulden die op 't oogenblik nog alleen voor Ned Oost-Indië wordt gemaakt heeft eeu breeden platten rand, waaromheen aan de binnenzijde een parelrand is gelegd; de beeltenis van onze Koningin i3 door den stempelsnijder in een gansch nieuw model ontworpen, vroeger droeg de munt alleen een kopje, doch thans is daaraan een gedeelte buste toegevoegd. DE TROUNREDE. Het Nieuws van den Dag vindt dit staatsstuk „treffend onbelangrijk". „Kon de soberheid van het regeerings- program van 1908 geroemd worden, en moesten wij verwarrende wijdloopigbeid constateoren bij do troonrede van 1909 van de troonrede van 1910 moeten wij zeggen, in geen jaren een zoo mager werk program onder de oogeu te hebben ge had". „Let op, hoe de beloften elk jaar so berder wordeu en vager. Dit, en nog veel meer, is gereedelijk verklaarbaar als men aanneemt dat dit „christelijke" ministerie in hoofdzaak een conservatief ministerie is. Alleen vergete men niet dat de ver opge dreven subsidiën aan allerlei bijzondere en secte-scholen op elk terrein van onderwijs de hoofdoorzaak zijn van den zeer zorge- lijken toestand, waarin de geldmiddeleu van het Rijk, volgens de verklaring van het ministerie zelf, thans verkeeren. Het schermen met „christelijke rechts beginselen" e.d. is uit, dit jaar. Het is bevredigend dat de regecring niet langer den schijn tracht te redden, en in haar program geen christelijke woorden meer geeft in plaats van christelijk-politieke daden die immers in het practische staatsbeleid zoogoed als onbestaanbaar zijn". Het Vaderland zegt, dat de inhoud der rede zich, wat het werkplan voor de naaste toekomst betreft, kenmerkt door eene be knoptheid, die aan magerheid nabij komt. „Met de financieele paragraaf is het dit maal eenigszins zonderling gesteld. Nog altijd eischt, hoewel de loop van 's Rijks geldmiddelen niet onbevredigend is, 's lands financieele toestand de grootste zorg, en wel ten gevolge van de vele Hoogst nood zakelijke nieuwe uitgaven. Maar niettemin blijven de aangewezen hoofdmiddelen om hot geschokte evenwicht te herstellen, nog steeds pareeren in het land der toezeg gingen, en prijken zij nu voor de derde maal in dien vorm in de openingsrede Van de herziening van ons tarief van invoerrechten in protectionistischen zin, die van den aanvang af op het programma van dit Kabinet stond, spijt ons dat niet maar niettemin blijft de opmerking geoor loofd, dat dit weinig past in het kader eener Regeering, die om principieele redenen dat punt op haar program plaatste. De algemeene inkomstenbelasting, bestemd om de Bedrijfs- en do Vermogensbelasting te vervangen, eene heffing, die almede sedert het optreden dezer Regeering werd toegezegd, verkeert desgelijks nog in het land der nevelon, terwijl, waarschijnlijk wegens den langen duur van de reis, de „Kapitaalbelasting" inmiddels geheel over boord schijnt geraakt. Het Tariefontwerp echter zou, volgens do Openingsrede van 1909 nog voor den afloop van dat zittingsjaar het licht zien, en de Inkomstenbelasting was reeds des tijds in bewerking. Vlug gaat het aan het Departement van Financiën onder den heer Kolkman niet". Land en Volk schrijft: „Tot dekking van het tekort op de begrooting „zal de toevlucht moeten worden genomen tot dezelfde tijdelijke maatregelen, als voor het loopende dienstjaar is ge schied". Derhalve opcenten op de directe be lastingen De beruchte opcenten op de invoerrechten schijnen niet te zullen her leven. Althans, deze toevlucht is niet „geschied", maar alleen voorgesteld. De ontvangst van dit voorstel schijnt niet tot een herhaling te hebben uitgelokt. Kleur heeft deze troonrede niet, slechts de sombere kleur der geldverlegenheid „Een zeer aanzienlijk tekort" „de grootste zorg". wanneer men dit leest in een program met allerlei dure eischen van socialen aard, dringt zich wederom de vraag op: hoe durfde men komen met den eisch, dat vooraf veertig millioeu op tafel moet worden gelegd voor een twijfelachtige kustverdediging Om de kans il kleiner te maken, dat uit geldnood van een be vrediging der sociale behoeften niets zal kunnen komen. In dit verband is do regeering uit deze troonrede wol te her kennen. Nieuwe lasten voor kanonnen in de eerste plaats. Nieuwe lasten uit den zak der onbemiddelden door verhooging van het tarief. Ons volk is geduldig". De Nederlander schrijft: „Ofschoon eenigermate te verwachten viel dat de Troonrede van dit jaar, waarin eene Grondwetsherziening met ernst wordt voorbereid, geenszins overladen zou zijn, verrast derede, waarmede II. M de Koningin ditmaal wederom zelve de zitting der Staten Generaal opende, door de aankon diging van enkele wetsontwerpen, die blgk geven van een Regeeringsbeleid, dat met het nationale leven voeling houdt. Men kan, summa summarum, van do Troonrede zeggen, dat zij, hoewel sober, geeft wat verwacht word in verband met de tijdsomstandigheden. Het Kabinet haalt niet alles tegelijk overhoop; het zoekt zijn kracht in beperking, die het deel van den wijze is, en kiest uit de veelheid van stof zijn arbeid met do voorzichtigheid, die den goeden Regeerder kenmerkt". De Tijd wijst op het zakelijk karakter dat de Troonrede draagt en vervolgt dan: „Een uitdrukkelijke betuiging, dat de Regeering zich zal laten leiden door de christelijke beginselen of door ue beginselen, die leven bij de Rechterzijde, komt ditmaal in de Troonrede niet roor. Mogen wij er nu 6taat op maken, dat men aan de Linkerzijde tevreden zal zijn Daarvoor keunen wij onze Pappenheimers te goed. De vrijzinnige kampioenen zullen, vreezen wij, nu weer gaan betoogen, dat het Ministerie-Heemskerk zich nauwelijks onder scheidt van een liberaal Kabinet en dat de „Kuyper-koers" voorgoed heeft afgedaan. Het oude liedje". Het Volk schrijft: Deze troonrede treft door twee eigen schappen; haar soberheid en haar materi alisme. Het is, voor een conservatief mini sterie, een model van een troonrede. Er staat ongeveer niets in, en nieuws bevat zij alleen, voor zoover ons wordt medege deeld, dat do technische herzicniuing van het onderwijs, door de ineenschakclings- commissie voorbereid, van onderen op, bij de lagere school, zal beginnen en dat het gat in de schatkist opnieuw groot is. De slotsom van onze financieele beschou wing kan geen andere zijn, dan dat aan den eenen kant het geld wordt opgegeten door de steeds verder doorgevoerde kleri- kaliseering van het onderwijs, aan den anderen kant door de brutale versterking van het militarisme Wij kennen het ont werp voor de kustverdediging, en de herziening der militicwet zul het tegendeel van een bezuiniging zijn. Van de verhoo ging der officierstraktementen wordt niet eens gerept in de troonrede, Of zij daarom ook niet in de begrooting zal voorkomen? Het kabinet staat nu midden in zijn derde jaar. Wij moesten het nu aanschou wen in de volheid van zijn werkkracht. Wij zien daarentegen, dat het drie volle jaren zal hebben geleefd, voor de belang hebbenden over het belangrijkste deel van zijn wetgevenden arbeid zich een behoorlijk oordeel kunnen vormen. Wij zien bij de sociale verzekering eeu methode van wetgeving, als tot nog toe in ons land onbekend was. De vóórtijdig ter wereld gebrachte raden van arbeid brengen even veel onzekerheid, als de hardnekkig naar achteren geschoven herziening der onge vallenwet. Er is een aarzeling te bespeuren, een opperen van losse plannen in wetsont werpen, die ieder ernstig hervormingsgezind man moet ontstemmen. „SCHUILGAAN." Daarvan beschuldigt het Handelsblad de „Nieuwe Courant", die een artikel overnam uit de „Controleur", hetwelk neerkomt op een verdediging van den heer Ressing en van de praktijken, toegepast bij de Am- sterdamsche „Gemeente Electriciteitswer- ken." De Nieuwe Courant zeide den inhoud geenszins voor hare rekening te nemen, doch zij nam het artikel over, omdat het „zooveel bevat waarmede zij imstemt." Het Handelsblad zegt daarvan: „De Nieuwe Ct" is het orgaan vaneen staatkundige partg. Het oordeel over het outslag-Ressing in het met instemming door de „N. Ct." overgenomen stuk is tevens een oordeel over den norm van geoorloofde onzedelijkheid bij openbare bedrijven, dat van gewicht is, zoo het 't oordeel is van dat orgaan van een belangrijke partij in ons land. „De „Nieuwe Ct zou goed doen hier met met haar meening schuil te gaan achter de „Controleur", niet alleen eeu artikel als boven aangeduid over te nemen met instemming en lovende woorden zonder, het „geheel voor hare verantwoordelijkheid" te nemen, doch duidelijk uit te spreken of de Raad al dan niet den directeur der G. E. W. bad moeten ontslaan, en of de commissie al dan niet een onbillijk oordeel heeft uitgesproken door eenparig te ver klaren, dat „in bedenkelijke mate gede moraliseerde toestanden in het bedrijf zijn aangetroffen."

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1910 | | pagina 2