DAGBLAD VOOR AMERSFOORT EN OMSTREKEN. No. 237. DINSDAG 11 OCTOBER 1910. 7e JAARGANG. BUITENLAND? Niet de, maar een Eerste Kamer. DE REVOLUTIE IN PORTUGAL. DE EEMLANDER. Iloofdredacteur K. RIJK I1H.S. Abonnementsprijs: Per jaar14.-. Franco per post id. f5.60. Per 3 maónden id. flFranco per post id. f 1.40. Afzonderlijke nummers f0.05. Tot plaatsing van advert, en r Bureau: KLEINE TelefInterc. 183. Prijs iler Ailyertentiën: Van 1 tot 5 regels f 0.40. Voor iederen regol meer f 0.08. Buiten het Kanton Amersfoort per regel f 0.10. (Bij abonnement belaugrijko korting). ls ^'tsluitena" gerecht,gd hel A.g. B.nne.- en Bnitenlandsch Advert.- bureau D. V. ALTA, Warmoeaatr. 76-78 Amsterdam Men heeft allicht gelezen, althans hooren spreken van de boutade van mr. J. B. Kan over „Ons Hoogerhuis". in het Augus tus nummer van „De Gids" verschenen, welke door de „Nieuwe Courant" niet oneigenaardig een „Gidsk'-mkommer" werd genoemd, 't Is toch uiterst moeilijk dit artikel als serieus te beschouwen. De schrijver, secretaris-generaal aan Bmuon- landsche Zaken en secretaris der Commissie voor de Grondwetsherziening, komt daarin tot de slotsom, van de Eerste Kamer te maken een college uitsluitend samengesteld uit hoogere oud-ambteuareu, die door hun aftreden of outslag rechtens daarin zitting zouden krijgen, na te hebben vooropgesteld dal „de Eerste Kamer, zonder te trachten I de politiek van den dag naar hare inzichten te regelen, aan de kennis, ervariug en positie hater leden een aanzien behoort te ontleenen, dat aan hare beschouwingen en beslissingen in zaken van beteekonis cachet geeft". Het donkbeeld is ougetwij- feld oorspronkelijk: eeu lichaam van louter gewezen hooge ambtenaren, dat als eeu tak der volksvertegenwoordiging 't alge meen vertrouwen genieten zou Op ernstige bestrijding kan dit fantasietje wel geen aanspraak maken; trouwens, aan een verwezenlijking zal niemand, zelfs de schryver nauwelijks kunnen geloovcn, ook al moge hij misschien meenen met zijn bedenkseltje een goed werk te hebben gedaan. Immers het nut der Eerste Kamer is in zijn oog niets meer dan een geloofsartikel, een „dogma", in stand ge houden „door aangeboren piëteit, gesterkt door onuitroeibaar conservatisme" en om nu de trouw aan het „dogma" te behouden, is mr. Kan aan 't zoeken gegaan naar een samenstelling der Eerste Kamer, waardoor het nut waaraan nu toch eenmaal geloofd wordt, een ieder ook duidelijk in 't oog springen zou. Over het resultaat van dit loffelijk pogen is, dunkt ons, nu reods genoeg gezegd. Is het echter wel waar, zooals mr. Kan beweert, dat tie overtuiging omtrent het nut, niet van de, maar van een Eerste Kamer op geen deugdelijke gronden be rusten zou dat, met uitzondering van de sociaal-democraten, wier Kamerfractie in haar voorstel tot Grondwetsherziening het twee-Kamerstelsel verving door een enkele volks-Kamer met het volksreferendum daar nevens, men ten onzent algemeen een Eerste Kamer wenscht te behouden, alleen omdat wij er nu eenmaal ccne hebben? Natuurlijk niet. Had het behoud eener Eerste Kamer geen andere reden van be staan, dan dat ze er nu eenmaal is, ze zou overbodig zijn en daardoor van schadelijken invloed in ons staatsinrichting; van elk radertje in die machinerie moet het doel vaststaan; van elke regeling, van elk voor schrift moet aangewezen zijn het nuttig effect, dat er mede beoogd en er van ver wacht wordt. Te meer moet dit gelden van het twee-Kamerstelsel, omdat men ten onzent aan een Hoogerhuis niet uit oude liefde gehecht is; het wortelt niet in onze historie; in de oude Staatsregeling der Zeven Provinciën was er geen plaats voor en, terwijl het in de Grondwet van 1814 niet was opgenomen, maar eerst tengevolge van de samenvoeging met België in ons staatswezen zijD intree deed, was in 1848 de Eerste Kamer nog zoo weinig een libe rale traditie geworden, dat Thorbecke ze noemde„ten instelling zonder grond en zonder doel". Dat er echter wel ter dege gronden zijn aan te wijzen voor de handhaving in onze dagen van een Eerste Kamer, mits zóó samengesteld dat zc een nuttige rol vervult in de staat9iurichtiug en een gunstig effect van huic medewerking mag worden ver wacht, is zoo voortreffelijk uiteengezet in de Memorie vau Antwoord betreffende het voorstel tot Grondwetsherziening der vrij zinnig-democratische Kamerfractie, dat een herinnering daaraan wel wcnschchjk geacht mag worden. Dat er voor haar van eeu onveranderd voortbestaan der Eerste Kamer in hare eenzijdige samenstelling geeu sprake kon zijn, ligt voor de handtrouwens, voor zoover er al verdedigers van dit standpunt ter linkerzijde te vinden zijn, wenschcn dezen toch ook eene wijziging, ml. uit breiding harer bevoegdheid door toekenning vau het recht van amendement, zoodat dan ook hot uitgangspunt onzer partijgenooten in de Kamer wel bij weinigen tegenkantiug vinden zal: „Bij dit vraagstuk hangt alles af van de plaats, die men aan de Eersto Kamer in onze staatsinrichting toekent." Die plaats en do taak der Eerste Kamer nu vinden zij aangewezen in Buys' stan daardwerk „de Grondwet", I blz. 403: „Het is niet alloen, het is zelfs niet in de eerste plaats om tegenhouden te doen; ook daar waar zij hare medewer king verleent, en daar vooral, kan zij groote diensteu bewyzen. Denk u de Eerste Kamer weg en verbeeld u tie blijvende ergenis wanneer wetsontwerpen, door eene verbitterde minderheid als schandelijk onrecht uitgekreten en tot het laatste oogenblik hardnekkig bestreden, dadelijk nadat de kleine meerderheid zo heeft doorgedreven, als wetten van het koninkrijk iu hot Staatsblad worden opge nomen. Zal het brandmerk dat de oppositie op de ontwerpen drukte, niet in het oog van velen als eeu onuitwisbare smet op de wetten zelve kleven, en zal die waan niet aan de deugdelijke toepassmg van die wetten een machtige belemmering in den weg stellen? Laat daarentegen eene Eerste Kamer, welke door haar samenstelling eer bied en ontzag inboezemt en aan welker onafhankelijkheid niemand twijfelt, na nieuw en kalm beraad aan het fel be streden wetsontwerp hare goedkeuring hechten, dan zal haar votum aan de wet eene zedeüjke kracht bijzetten, welke zij anders had moeten missen eu toch wer kelijk niet ontberen kan." De taak der Eerste Kamer, weiko onze Kamerfractie naar Buys' bedoeling meende te kunnen aanduiden door haar te quali- ficeereo als een Tevisic-instituut, kan zij slechts vervullen, als zij beantwoordt aan de in de bovenstaande aanhaling gecursiveerde woorden, n.l. door hare samenstelling eer bied en ontzag in te boezemen, terwijl aan hare onafhankelijkheid geen twijfel rijzen kan. Aan eerstgenoemde voorwaarde nu beantwoordt de Eerste Kamer in hare tegenwoordige samenstelling allerminst. Samengesteld gelijk zij is ,zoo betoogt onze Kamerclub in de Memorie van Antwooid,— „Samengesteld gelijk zij is, kan zij den schijn niet ontgaan, bij hare beslis singen zich zij het onbewust te laten leiden door plutocratische bolaDgen van het meer gegoede deel des volks. Dit maakt haar voor hare taak als revisie-instituut ongeschikt. „Om deze taak te kunnen vervullen moet zij het vertrouwen hebben van het volk in al zyno geledingeu, niet minder dan de Tweede Kamer. Vandaar dat ondergeteekenden in hun voorstel de Eerste Kaoier willen doen samenstellen door dezelfde kiezers als de Tweede. Dat hierdoor de Eerste Kamer een kopie van de Tweede zou worden kunnen ondergeteekenden niet toogeven. Op de samenstelling vau eeu college zal steeds in ruime mate invloed hebbeu de taak, die voor dat collego is weggelegd. In eene vergadering, die slechts, als het hof van revisie over de wetsontwerpen in hun geheel met ja of neen heeft te beslissen en die daarom alleen van tijd tot tijd bijeenkomt, zullen personen zitting nemen, die den overigen tijd verkeoren in huu eigen milieu van niet politieken aard, in hunne zaken, ambten of betrekkingen personen, die den loop der staatszaken aandachtig volgen, maar die niet in gelijke mate als de leden der Tweede Kamer in den politiekoD strijd zijn be- trokkco. Bovendien worde niet uit het oog verloren, dat, al moge het kiesrecht individueel worden toegekend, het alleen collectief kan worden uitgeoefend. Welnu, als de kiesrechtregeling voor de Eerste Kamer zóó wordt gemaakt, dat bij de verkiezing voor dit lichaam in andoro groepoering moet worden opgetreden, eono andere collectieve actie moet worden ge voerd dan bij de verkiezing voor tie Tweede Kamer, dan waarborgt dit afdoende, dat het resultaat ook een ander zal zijn." Door dezen gedachteugang geleid deed onze Kamerfractie in L903 bet tweeledig voorstel, ont lo. voor de verkiezing der Eerste-Kamcrleden, in aansluiting aan het bestaande, groepccring der kiezers naar het stelsel van provinciale iodceling voor te schrijven. 2o. als voorwaarden van verkies baarheid te stellen, behalve de vcreischten voor het lidmaatschap dei Tweedo Kamer, óf voor bepaalden tijd lid geweest te zijn vau een electief openbaar college, óf, naar bij de wet te bepalen kenmerken, et aanzienlijke plaats in te nemen of ingeno men te hebben in eenigen tak van volk-- uijverheid, op het gebied van eeredienst, kuust of wetenschap, of in het openbare ver- eenigingslcven, ót eene of mter bij de wet aan te wijzen openbare betrekkingen te lieklceden of bekleed te maken. Om de uitwerking der vooropgestelde gedachten is 't ons echter voor't oogenblik niet te doen. Slechts wilden wij in 't licht stellen, hoe wel degelijk ecu Eerste Kamer ook in de toekomst een nuttige rol in onze staatsinrichting vervullen kan en met de ontwikkeling van het staatswezen in demo cratische richting overeen te brengen is, indien slechts bij hare samenstelling en bij de regeling harer bevoogheden de haar aangewezen taak 9cberp in 't oog gehou- don wordt. V. D. Zooals wij reeds gisteren veronderstelden, is uitgekomen. Het alarmeerend bericht, dat de cx-Koning Manuel op een Ameri kaauschen kruiser zich naar Lissabon zou begeven, teneinde te pogen om, geholpen door de groote mogendheden, de verloren macht te herwinnen, is gebleken fantasie te zyn. De Portugeesche koninklijke familie heeft in Gibraltar het Portugeesche jacht Atnclie verlaten en is aan land gegaan, terwijl het schip teruggekeerd is naar Lis sabon, wijl het 't eigendom is van den staat, d. w. z. van do republiek Portugal, en niet van de koninklijke familie. Blijk baar heeft de Koning het denkbeeld om thans een poging te wagen de kroon te heroveren, opgegeven. In Portugal is het rustig, eu, indien de berichten juist zijn, staat de republiek vast, eu is er zelfs geeu tegenstaud meer. Op merkelijk is het, dat thans eerst de repu- blikeinsche beweging openlijk een anticle- ricaal karaktor aanneemt eu men leest van aanvallen op kloosters ou uitdrijving van geestelijke orden. De regeering tracht gewelddaden tegen kloosters en klooster lingen tegen te gaan, en over het geheel de beweging zuiver repubhkeinsch iu plaats van anticlencaal te houden, maar 't schijnt dat da anticlericalcn haar te machtig zyn. Uit Lissabon wordt aan d« Temps ge seind, dat het besluit tot verbanning der Jezuieten en verbeurdverklaiing hunner goederen en tot verbanning der buiten- landsoho monniken hedenochtend is afgc- konnigd. Het opperbestuur van de Jozuietenordo to Rome hoeft oen telegram uit Lissabon ontvangen, berichtend dat de congregaties verdreven zijn en eeu aantal monniken gevangen gcuumnn. Omtrent den pater provinciaal is nog niets bekend. Men heeft nog enkele orde-broeders, die zich als burgers hadden verkleed en de repubhkeinsche kleuren droegen, gearres teerd. De menigte jouwde hen uit. Er zyn in Portugal ongeveer vijf a zos duizend monniken en zusters, die tot ver schillende congregaties bohooren en thans worden verbannen. De vreemdelingen onder hen zullen met alle égards naar de grenzen worden ge bracht, de monniken en zusters van Portu geesche nationaliteit zullen naar huu fainio- lies worden teruggezonden. Voor zijn vertrek uit Gibraltar heeft Manuel eeu eigenhandig geschreven biief gericht aan den eersten minister, waarin hij zegt, dat hij, nu de omstandigheden hem hebbeu gedwongen zich in te schepen, tegenover zijn volk de verklaring wenscht af te leggen, dat hij zich niets te verwij ten had en dal hij altijd heeft gehandeld al9 een goed Portugees eu steeds zijn plicht heeft gedaan. Hij verklaarde verder, dat hij steedB met geheel zijn hart Portu gees zou blijven en dat hij hoopte, dat het land hem recht zou laten wedervaren en zijn gevoelens zou begrijpen Door zijn vertrek, voegde hij daaraan toe, heelt hij geenszins te kennen willen geven dat hy afstand doet van de regeoring. Koning Manuel heeft zyn land verlaten in ongunstiger geldelijke omstandigheden dan ooit een onttroonde vorst voor hem. Hij heelt zoo goed al9 geen vermogen; zijn moeder echter, die een prinses van Orleans is, is gefortuneerd. Do hertog vau Oporto, de broeder van koning Carlos, is oveneens zonder middelen. Toen hij het schuitje betrad, dat bent naar het jacht zou brengeu, waarmede hij nacr Gibraltar zou vluchten, moet hij den schip-

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1910 | | pagina 1