WEERBERICHT.
Thermometerstand
Rechtzaken,
MEDEDEELINGEN YAN HET
KONINKL. NED. MET. INSTITUUT
Opgemaakt voorm. 10.50 uur.
De Bilt, 7 December. 1910.
Hoogste barometerstaiid 764.4 m.M. te
Riga, laagste 740.1 te Thorshavn.
Yerwachting 8 tot den avond van De
cember 1910. Matige Z.O.-lijke totZ.-lijke
wind.
Gesteldheid van de lucht: Nevelig tot
betrokken, waarschijnlijk regenbuien.
Temperatuur: Dezelfde.
Barometerstand te AMERSFOORT
Barometerstand hedenmiddag te 12 uur
758 m M.
Vorige stand te 12 uur 751 m.M.
te Amersfoort.
Hoogste gisterenF. 47
Laagste hedennachtF. 40
Hedenmiddag 12 uurF. 44
indien er in die jaren iets abnormaals is
geweest aan zyn Departement, dit niet
van dien omvang ie geweest, of reeds
onder zijn ambtsvoorganger, den heer Van
Tets, was dit abnormale geheel woggeno-
men en thans werkt de machine wie
geschmiert (gelach) en verder kan de
Minister met de meeste stelligheid verkla
ren, dat onder de erfenis, welke de
Ministers van hun ambtsvoorgangers van
1901 tot j90ö hebben overgenomen, zich
geen enkel stuk bevindt dat het bewijs
zou kunnen leveren, dat het Ministerie van
Buitcnlandsche Zaken gebonden is in eenig
opzicht, dat zich daaronder geen enkel
stuk bevindt, waarop een klad is opgewor
pen door een vreemde hand, dat daaronder
geen enkel stuk is, waaruit zou vallen af
te leiden, dat eenig wetsontwerp, aan de
Staten-Generaal voorgelegd, niet enkel en
alleen zijn grond en motief viudt in de
zuivere nationale belangen vau Nederland
en 'an de belangen van ons vrije Nederland
volk (bravo's)
De heer P a t ij n (U.-L.) repliceert. Spr
komt nog eens terug op de Van Heeckeren-
zaak. Spr. heeft een eerlyke poging gedaan
om door het netwerk van leugens in die
zaak heeu te broken, maar daarom gevoelt
hij niets voor het formalisme van don heer
Van Idsinga, dat men hier niet over ,,De
Standaard" mug spreken. Maar men mag
hier wel spreken ever de houding van den
heer Kuyper hier op Vrijdag jl., en dan
vraagt spr. den heer Van Idsinga: Hoe
denkt gij over die houding? Met groot
genoegen heeft spr. de verklaring van den
Minister gehoord. Uit do stemming in de
Kamer en de pers naar aanleiding van
die verklaiiug zal de minister hebben
gezien, dat spr. hom een dienst bewees
deze zaak hier ter sprake te brengen
heer Kuyper, wiens afwezigheid thans in
de Kamer niet alleen spreker bevreemdt,
gaat thans schuil achter zijn ambtsgeheim.
Dat hy dit eerst thans doet, terwijl hij
vroeger omtrent de zaak driestarren schreef
in „De Standaard" maakt een uiterst
povoren indruk. Spr. heeft den heer Kuyper
met de stukkeu de onwaarheid van zijn
bewering in „De Standaard" van 6 Juli
oogen gehouden en aan oen verde
diging deswege kau de heer Kuyper zich
nimmer ontrekken met een beroep op zijn
ambtsgeheim
Een incident.
De beer Patijn beschuldigt dan ook den
driestaibchrijver in „De Standaard" in strijd
met 's lands belang in een hoogst ernstige
aangelegenheid opzettelijk onwaarheid te
hebben geschreven met het oogmerk, den
indruk door 's Ministers verklaring in de
Eerste Kamer gevestigd of bedoeld te
vestigen, te vervalschen. (Beweging). Spr.
handhaaft ook zijn tweede beschuldiging,
dat ook door Dr. Kuyper's toedoen, ten
aanzien van het onderzoek naar het bestaan
vau den brief onzekerheid heerscht of niet
het kabinet van 19011905 zich aan
ergerlijk plichtsverzuim heeft schuldig
gemaakt (Groot rumoer).
De Voorzitter: U bent al lang
over uw tien minuten heen.
De heer Patijn: Mag ik dan nog niet
5 minuten hebben?
De Voorzitter: Wat ik u toesta,
moet ik ook van anderen toestaan. (Groot
rumoer). Men schreeuwt door elkaar.
De heer L o h m a n (C.-H.) Ik vraag
stemming.
De heer P a t ij u: Ik ga door met mijn
rede, zoolang omtrent tiryn verzoek niet
beslist. Als men daaromtrent stemt, ga
ik zoolang zitten.
De Voorzitter: Ik breng het
voorstel van den heer Lohman in stemming.
De heer Lohman (zeer heftig): Ik
heb geen voorstel godaan, maar de heer
Patyn; die heeft gevraagd of hy nog 5
minuten mag spreken.
De heer Schapor (S.D.): De heer
Patijn mag spreken zoolang hij wil. Er
staat niets iu t Reglement van Orde, dat
zulks verbiedt. Mcd heeft hier alleen te
doen met een onderlinge afspraak, het is
pure welwillendheid van den heer Patijn,
dat hij niet meer dan 5 minuten erbij
vraagt.
De Voorzitter: Verlangt de heer
Patijn stemming over zijn voorstel?
De heer Patyn: Ik? Neen Ik wensch
alleen te weten of ik kan doorspreken.
De Voorzitter: De heer Lohman
vraagt voor de tweede maal het woord
(heftig rumoer.)
De heer P a t ij n: O, ik dacht, dat ik aan
't woord was.
De heer Troelstra (S.D.): Gij moet
voor de tweede maal het woord vragen
Geroep: Stemmen over het voorstel.
De Voorzitter: Het woord is aan
den heer Lohman.
De heer Lohman: Het blijkt me nu,
dat de heer Patijn niet een voorstel heeft
in. Ik trek derhalve myn voorstel in
om over dat voorstel stemming te vragen.
(Gelach links.)
De heer Thomson (U.L.): Het incident
is gesloten.
De heer P a ty n: Het blijkt mij nu,dat
men bier voorstellen kan doen, zonder zich
zelf daarvan bewust te zijn. Spr. verklaart
daarop zonder voorbehoud geloof te hechten
aan het woord van den Minister.
De heer Van Idsinga 7raagt voor
de tweede maal het woord.
De heer Lohman: Mijnheer de Voor
zitter, ik vraag stemming. (Gelach).
De heer Troelstra: Iemand vau zijn
eigen fractie.
De voorstel De Savornin Lohman wordt
De I verworpen met 39 togen 19 stemmen.
De heer Van I d s d i n g a: Ik dank de
kamer hartelijk voor het mij verleende
verlof, maai ik vraag mij af of ik dit verlof
wel noodig had. Ik ben voorzitter dor
Commissie van Rapporteurs (daverend ge
lach).
Spr. begint met een soort persoonlyk feit.
Men heeft spr. verweten, dat hij eerst
Vrijdag jl. te berde bracht, wat de heer
Van Heeckeren hem had medegedeeld,
maar spr. mocht dit niet eerder doen, want
het was hem vortrouwelijk medegedeeld en
spr. had vroeger geon machtiging om dit
aan anderen mede te deelen. Indien de
zaak-Van Heecko'-cn nu nog niet uii is,
dan is dit te wijten aan de houdir.g dei-
personen, die bij de zaak be'rokk- zijn,
ook een igszins aan den minister, niet om
hetgeen hij gezegd heeft, maar om hetgeen
hij heeft nagelaten te zeggen. De Minister
heeft opzettelijk nagelaten te zeggen, dat
hij zich vereeuigde met de ruime interpre
tatie van de verklaring van den heer Van
Heeckeren. De Minister heeft zich in deze
zaak alleen laten leideu door consideraties
van internationalen aard. Maar hoeveel sym
pathie spr. ook heeft voor den Duitscheu
Keizer, vooral na diens flinke rede te
Königsbnrgen, acht spr. van meer belang
de consideraties van nationalen aard. Voor
onze Koningin en ons volk moet aan deze
zaak een eind komen en dit is alleen mo
gelijk, indien de minister pertinent ver
klaart, dat de zaak berust op een misver
stand. Legt men die verklaring niet af,
dan handelt men niot fair en benadeelt
men den heer Van Heeckeren. Want hij
had wel degelijk eeuigen grond voor zijn
verklaring, dat er destijds was een uitlating
van een 60uverein, waarin de toenmalige
Regeering een bedreigiug zag. Daarom
dient van bevoegde zijde verklaart te wor
den, dat die verklaring op een misverstand
berustte. Wordt die verklaring niet afge
legd, dan zal de zaak nooit tot einde
komen.
De heer Van K a r n e b e e k (V. L.)
vraagt voor de tweede maal het woord.
De heer Lohman vraagt stemming
Met 38 tegen 15 stemmen wordt den heer
Van Karnebeek het woord verleend.
De heer Van Karnebeek meent,
dat zij, die zich thans er tegen verzetten
dat iemand, hoe kort ook het woord,
voert, bezig zijn het werk te ontwrichten,
dut verricht is by de herziening van het
Reglement van Orde en ons in een
impasse brengen Hoeveel waardeering
spr. ook gevoelt voor den heer Lohman,
het komt hem voor, dat deze thans onbe
zonnen handelt.
Spr. antwoordt vervolgens den heer
Jansen ('s Gravenhage). Hij is zijn bedoe
ling geenszins geweest het Haagsche
gemeente bestuur eenig verwijt te doen.
Hij wilde slechts de verwachting uitspre
ken, dat dit gemeentebestuur zal beseffen,
dat het Vredepaleis een belang is voor
Den Haag. Overigens hecht spr. groote
waarde aan de verklaring van den heer
Jansen, dat het gemeentebestuur zal
medewerken. De samentrekking van de
posten te Madrid en te Lissabon blijft spr.
betreuren. De algomeene beraadslagingen
worden gesloten.
De Papendkechtsche Psychiaters.
Wij lezen in „Het Handelsblad":
Ons wa6 bij gerucht een feit ter oore
gekomen, 't welk wij zoo ongelooflijk
achtten, dat wij er een onderzoek naar
hebben ingesteld. Het is ons thans dooi
de stukken voor ons bevestigd.
Men weet, welke conclusie de drie psy
chiaters, dr. Van Erp Taalman Kip, prof.
Jelgersma en dr. Van Deventer hebben
kunnen goedvinden omtient den geestes
toestand van den getuige J. Van Elk zijns
ondanks te vormen en in het openbaar uit
te spreken
Blijkbaar als weerslag daarop nu is den
Fraaie effecten heett de componist ver
kregen door niet voortdurend het geheele
koor te laten zingen. Zoo behandelt hij, da
delijk na het zeer eenvoudig gehouden begin
van den Introitus, het op een Gregoriaansche
Koiaalmelodie gezette Te decot hymnus
als antiphoon tusschen een klein koor en
de tutti; ook in andere gedeelten van de
partitie is dezelfde behandeling terug te
vinden. Zeer bijzonder is het Tuba mirum.
Als wat al te goedkoope illustiatie van
den tekst heeft Sgambati schetterende
bazuinklanken versmaad. Uit de verte,
komt het bazuingcluid, met de Grego
riaansche Dies Irae-molodie tot bas
pianissimo en gedempt om den langzamer
hand tot machtig dreunende klank aan te
zwellen. Dergelijke persoonlyke opvattin
gen zijn trouwens byna in ieder deel aan te
wijzcn; nergens J~
is naar beroemde voor
beelden gewerkt, ook niet in de meesterlijk
opgezette en uitgewerkte dubbelfuga
Confutatis, waarvan de indruk neg versterkt
wordt door de onstuimige zestienden-
der violen en violoncellen. Treffende
dingen bevat ook het Lacryuiosa; na de
scherpe chromatiek van het „Dies illa,
paree Deus" maakt het in C-dur gezette
koorgedeolte „Pia Jesu Domino" een ver
kwikkenden indruk. Het volgende deel.
Offertoria brengt een edele barijton solo
Hostias et precis en een kort doch mooi
rlotkoor, dat door de zelfstandigheid der
stemmen boeiend is. Op het Sanctus,
kort, doch innig van expressie, volgt een
ingelascht Motetto voor baryton „Versa
est in luctum", een stuk van indrukwek
kende kracht, eigenaardig geharmoniseerd;
jammer genoeg valt het middendeel er van
„paree mihi Domiuo" uit den toon; er is
heer Van Elk onmiddellyk ni de behan
deling der Papendrechtsche zaak te Arnhem
een fraaie reclame-brochure toegezonden
geworden, door eene inrichting, waar men
zich voor f6 tot f 9 per dag als patient
kan doen opnemen.
En de inrichting van wie deze taktvolle
fijngevoeligheid is uitgegaan, ishet
Sanatorium voor Zenuwziekten te Arnhem,
in welks bestuur, zooals in de reclame
brochure met groote letters verkondigd
wordt, prof. Jelgersma en dr. Van Deventer
zitting hebben; en terwijl het is onder
teekend door den geneesheer-directeur:
Dr. Van Erp Taalman Kip".
Leuk! Zaken zijn zaken.
KANTONGERECHT.
Door den Kantonrechter alhier zyn de
navolgende vonnissen gewezen:
Het zich met afdraaier in het veld
bevinden. A. K. te Stoutenbnrg f 10 of 4
d. en bevel tot vernieling van de in beBlag
genomen afdraaier.
In het veld wild vervoeren. H. v. H. te
Barneveld in (Esveld) f 10 of 4 d,
en verb.verkl. fazantje uitl. subs, f 1.50 of
2 d G. v. d. K. te Barneveld (Glind)
idem en verb verkl 2 in besl. gen. hazen.
Pogingen doen ;om wild te bemachtigen
in 't veld. A. K. Barneveld (Glind) f 10
of 4 d. en verb, verkl. van de in besl. gen.
haas.
Jagen zondor acte. C. J. te Barneveld
(Essen) f 5 of 4 d. en verb, verk geweer.
Wielryden zonder licht. W. B. te
Soestdyk f 2 of 2 d. G. D. te Soest f 2 of
2 d. J. B. te Amersfoort f 2 of 2 d.
Met voertuig op rywiel ryden J, H. te
Amersfoort f 3 of 3 d.
Rijden met auto zonder achterlicht H.
R. te Amersfoort f2 of 2 d.
Wielryden zonder licht. G. D. f 2 of 2
d. F. v. S. f 2 of 2 d. G. v. R. f 2 of 2
d. J. B. f 1 of 1 d. Allen te Amersfoort.
C. H f2 of 2 d. M. v. V. f2 of 2 d.
Beiden te Scherpenzeel. K. H. f 2 of 2 d.
L v. d. G. f 2 of 2 d. Beiden te Spaken
burg. J. v M. te Bussum f 2 of 2 d. A.
H. W. f 2 of 2 d. J W. L. A. T. f 2 of
2 d. J. W. L. A. T. f2 of 2 d. K. E.
D. v. O. f 2 of 2 d. J. K. f 2 of 2 d. Allen
te Baarn.
Niet op vordering der politie rijwiel
doen stilhouden. J. W. L. A T. te Baarn
f2 of 2 d.
Rijden met handkar zonder licht J. O.
te Amersfoort f 1 of 1 d.
Vee over rijwielpadl ciden. M. v. L. te
Woudenberg f2 of 2 d.
Met auto op rijwielpad rijden. O. K. C.
P. te 's Hage. f 3 of 2 d.
Eene vrouw later doen arbeiden dan 7
ure 's avonds. G. H. te Baarn f 5 of 2d.
Pei-Boon beneden 14 j. arbeid, bestaande
loopwerk doen verrichten, tusschen 9
uur 's avonds en 7 uur 's morgens. G. M.
v. d. U. te Amersfoort f 5 of 5 d.
Storken drank verkoopen zonder ver
gunning. B. J. B. f 50 of 20 d. S D.
f 10 of 10 d. beiden te Amersfoort.
Overtr. Leerpl. Wet (recidivist). C. K.
f5 of 5 d. C. K. f5 of 3 d. beiden te
Amersfoort.
Op Spootweg loopen. E. M. v d. H.
te Amersfoort f 1 of 1 d. J. S. f 2 of 2 d.
A. v. W. f 2 of 2 d. beiden te Barneveld.
Op hondenkar zitten. K K. f 2 of 2 d.
A. V. f2 of 2 d. beiden te Bunschoten.
G. A. G. te Zeist f2 of 2 d. N. de M.
te Amersfoort f 2 of 2 d.
Met te kleine hond rijden. L. M. te
Laren f 2 of 2 d.
Rumoer maken. C. v. d. K. te Amersf.
f 5 of 5 d. E. M. te Amersfoort f 1 of 2 d.
Wielrijden op verboden weg. H. v. B.
f 1 of 1 d. A. W. f 1 of 1 d. beiden te
Amersfoort
geen tweede stuk in do partituur, zoozeer
door den Italiaan, die in Sgambati is.
gocontooneerd dan dit gedeelte.
Persoonlijke vinding is weer in bet „Ag
nus Dei qui tollis peccata mundi" te vinden;
een viool-solo gevoelig melodieus,
ondersteund met eenvoudige doch met
groote zorgvuldigheid gekozen harmonieeu
leidt dit voorlaatste deel in; wederom is
hier de antiphoonbehandcling toegepast.
Acht vrouwenstemmen, in vereeniging met
de viool-solo zetten de G-dur phrase in en
het geheele koor antwoordt; de slotmaten
voor piano koorzang, met den in hoogste
ligging daarbovenuit zwevenden vioolklauk
zijn van frappante werking.
Wat muzikalen bouw aangaat staat het
slotdeel „Libera me Domine" wellicht nog
hoogor dan alles wat voorafgegaan is; op
een, in zyn bloeiend polyhone-bewerking,
bloeiend koortje „Tremens factus sum
ego" nog even worden wy aan da
angstvoorstelliugen van deu „dag destoornB''
herinnerd volgt nogmaals de smeekbede
„Requiem aeteruaui dona eis Domine
afwisselend door koor of baryton-solo ge
zongen; eindelijk wendt het koor zich van
den somberen f-moll naar den vredigen
F dur-toonaard: het piauissimo gezongen
„Kyrie Eleison" sluit op stemmingsvolle
wijze het belangwekkende werk.
Een meer in details tredende technische
ontleding van dit opus te geven, is niet
onza bedoeling geweest het zou geen
nut gehad hebben een iu ons land nog
onbekend werk nu reeds te analyseeren.
Sgambati's Requiem onder de aandacht
van onze muziekliefhebbers te brengen is
het doel dezer korte beschouwing."