WEERBERICHT. STADSNIEUWS. Thermometerstand MEDEDEELENDEN VAN HET KONINKL. NED. MET. INSTITUUT Opgemaakt voorm 10.50 uur. De Bilt, 16 December, 1910. Hoogste barometerstand 766.3 m.M. te Haparanda, laagste 728.2 te Valentia. Verwachting tot den avond van 17 De cember 1910. Stormachtige tot krachtige Z.O.-lgke tot Zuidelijke wind. Gesteldheid van de lucht: Meest betrok ken, regenbuien. Temperatuur: Dezelfde. (Barometerstand te AMERSFOOfVt Barometerstand hedenmiddag te 12 uur 748 m.M. Vorige stand te 12 uur 749 m.M. te Amersfoort. Hoogste gisterenF. 50 Laagste hedennachtF. 43 Hedenmiddag 12 uurF. 47 dienen. Sproker gaf verschillende wenken voor verhooging onzer weerkracht. De landweer golijkt thans evenveel op een rus tende schuttorg. Dit moet veranderen wil men tegen verrassingen verzekerd zijn. In 't algemeen dient ten aanzien van onze weerkracht teruggekeerd to worden naar den toestand van voor 1908. Anders kan hot leger niet aan zijn taak beantwoorden. De heer Ter Laan zette het soc.- dcm, standpunt uiteen tegenover het militaristisch stelsel. Spr. stelde zich daarna ten doel het gesukkel sedert 1901 na te gaan, om te oindigen met een beschouwing van beleid van den tegenwoordigen minis ter van ooriog. Afkeurende het militaristisch stelsel critiseerde spreker daarbij o.a. het kaste- slelsel van het officierskorps. Ook wees hij op de verhouding der salarieering van officieren tegenover die van personen van gelijken leeftgd in de burgermaatschappg. De heer Thomson zeide: Het leger is eigenlijk geen leger meer. liet is hier alles voorspeld, hoe het gaan zou, Ook de heer Vau Vlijmen beschouwt het leger thans als niet slagvaardig. Spr. heeft een warwinkel voorspeld met het twee- ploegstelsel on zoo is hot uitgekomen; niemand ontkent het thans meer in bet leger. Vervolgens critiseert hij nog eens het twce-ploegcnstelsel. Hoofdzaak heette, dat de mannetjes er zijn; bgzaak, wat zij doen in de kazerne. Wil de Minister nog eens overwegen, of hij wel moest vasthouden aan zijn staand leger? Ook de oud minister Sabron wil de landweer reeds gebruiken voor verschillende diensten, die nu hot leger verricht en dan kan hot twee-ploegen6telsel verdwijnen. Op de resultaten van deze ongelukkige proefoeming bouwt men nu de conclusie, dat de oefentgd te kort is; dit vindt men telkens in de Memorie van Antwoord weer terug. De soldaten wordon in 3 maanden kor poraal, in 9 maanden sergeant en dan zou men zoo langen tijd noodig hobben om de miliciens tot soldaat op te leiden? Ook tegen 's Ministers denkbeelden in zake de encadreering komt spr, op. Hy hoopt, dat de Minister vierkant zal zeggen, dat de schietoefeningen op Zondag niet gemist kunneu worden en dat de landweer- geweren in handen der landweerplichtigea moeten blgven. Het was ongerechtvaardigd, dat een kolonel, die enkele maanden geleden wegens een duol tot gevangenisstraf was veroordeeld, tot inspecteur van het wapen werd bevorderd. Spr. zal een motie voor stellen om die bevordering af te keuren. Nog komt spr. op tegen de philippics van generaal Van Vlijmen tegen ,Ons Belang". En hij vraagt: waarop is die ongunstige meening gebasseerd? Wat heeft die vereeniging misdaan? Ook minister Sabron heeft op die vragen nooit geantwoord. Die Bond heeft toch ook het grondwettige adresseeringsrecht zoo lang dat, ook voor militairen, onverzwakt staat. Een protest van de Utrechtsche Waterleidingmaatschappij. Aan den Raad dezer gemeente ie het volgend adres gezonden: Aan den Raad der Gemeente Amersfoort, Geeft eerbiedig te kennen: de Naamlooze Vennootschap Utrechtsche Waterleiding-Maatpchappij (Compagnie des Eaux d'Utreoht), gevestigd te Luik, ten deze domicilie kiezende te haren kantore te Utrecht aan het Predikheerenkerkhof, No. 15, dat zij met groote verbazing heeft ken nis genomen van het beslnit van Uwen Raad, genomen in zgne vergadering van den Isten November J.I., om eene ge meentelijke drinkwaterleiding aan te leggen en te exploiteeren, waartoe, blijkens door haar van Burgemeester en WetbouderB ontvangen missive van 3 November j.l., Afd, I, No. 1493, bereids de noodige terreinen zijn aangekocht, dat zg dit besluit in overzoenlijken strgd acht met de goede trouw, waarmede de wet wil, (art. 1374 Burgerl. Wetboek), dat alle overeenkomsten worden ten uitvoer gebracht, dat toch, al moge de bg besluit van Uwen Raad d.d. 25 Maart 1889 (goedge keurd b(j besluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht d.d. 3 April J880) aan haar verleende concessie tot den aanleg en de exploitatie eener drinkwaterleiding binnen Uwe Gemeente in de eerste plaats een publiek-rechterlgk karakter dragen, deze toch zonder twgfel tevens is eene privaat- recbterlgkc overeenkomst tusschen de Ge meente eenerzgds en de requestrante anderzgds, waarbij requestrante onder meer weid verplicht, om onder de in de concessie voorziene voorwaarden, ook aan Uwe Gemeente water te leveron, dat deze omstandigheid, immers het voor haar uit de leverantie van water aan de Gemeente voortvloeiende voordeel, zeer wezenlgk heeft bggedragen tot het besluit der requestrante, om de zeer kostbare werken aan te leggen en de zware ver plichtingen te aanvaarden, welke de con cessie haar oplegde, dat dan ook, ten tijde van het verleenen en aanvaarden der ooncessie, door geen van beide partijen zelfs aan de moglijkhcid is gedacht, dat de Gemeente, tijdens don duur der concessie, te eeuiger tijd zelve eene waterleiding zoude aanleggen en exploiteeren, of aan een ander daartoe concessie verleenen, hetgeen onder meer duidelijk blijkt uit art. 4 der concessie, waar aan requestrante in het daargenoomde geval hot recht wordt gegeven, om te verklaren, dat zij na 1932 de concessie nog gedurende 10 jaren op de oude voor waarden en bepalingeu zal behouden en wordt voorgeschreven, dat na afloop van dien termgn „de Gemeente en de conces- sionarisse naar omstandigheden nader over een te komen hobben", dat het derhalve zeer zeker niet is eene uitvoering tor goede trouw van de gesloten overeenkomst, indien de Gemeente door den aanleg en de exploitatie eener eigen waterleiding aan de requestrante, zonder dat deze ook maar de minste aanleiding daartoe heeft gegeven, do waterleverantie aan de Gemeente, waarop zij bij het aan gaan der overeenkomst heeft gerekend, omtrekt en de Gemeente daardoor inte gendeel eenzijdig de gesloten overeenkomst onrechtmatig verbreekt, dat dit alles nog veel meer klemt, indien de Gemeente, wat uit den aard van bet genomen besluit als haar voornemen mag worden aangenomen, uit de door haar aan tc leggen drinkwaterleiding nu ook aan de ingezetenen van Amersfoort water zal verschaffen, zulks in concurrentie met de requestrante, dat het geen botoog behoeft, dat dit uit den aard der zaak eene moordende concur rentie voor requestrante zoude zijn, vermits de Gemeente zich zonder twijfel veroor loven zoude, om die waterleverantie aan de ingezetenen goedkooper te doen ge schieden dan requestrante, die zoolang zij de Gemeente Amersfoort uit de prise d'eau harer Utrechtsche leiding van water voorziet, door art. 22 barer concessie in de Gemeente Utrecht feitelgk wordt belet hare tarieven te verlagen, dat hare onderhandelingen met Burge meester en Wethouders over een aan Uwen Raad te doen voorstel tot ontheffing van requestrante van de verplichting, haar bij art. 2 der concessie opgelegd, om Damelgk het water aan te voeren van de Soesterheide, waardoor requestrante voor hare waterleverantie binnen de Gemeente Amersfoort zich zoude losmaken van de Utiechtsche prise d'eau op de Soesterheide en van elders die waterleverantiu voor lagere» prijs zoudo kunnen doen geschieden, door Burgemeester en Wethouders zonder opgave van redenen blijkens hunne missive van 3 November j.l. zijn afgebroken, maar Burgemeester en Wethouders thans blgkens het genomen besluit de gemeentelijke prise d'eau zelf wel elders dan op de Soesterheide willen vestigen. dat, waar alzoo door leverantie van gemeentewege van water aan de ingezetenen tegen lager prijs dan waartoe de reques trante thans bij machte is, requestrante uiteraard al hare afnemers van water zoude verliezen, de Gemeente requestrante de winstgevende exploitatie van hare onder neming niet alleen feitelgk onmogelijk zoude maken, maar haar in werkelgkheid geheel te gronde zoude richten, dat toch op requestrante zonder eenig daartegenover staand voordcel, de ver plichting zoude blijven rusten tot stipto naleving van de verschillende, bij de con cessie aan haar opgelegde zeer bezwarende verplichtingen, tegen niet nakoming waar van bg art. 27 dor concessie oumiddellgk vervallenverklaring is bedreigd, dat nu een Gemeenteraadsbesluit, dat tot dergelgkp consequentie aanleiding geeft, moet geacht worden in strgd te zijn met de in eene beschaafde maatschappij gangbare begrippen van moraal en goede trouw, waaraan ook een Gemeentebestuur is gehouden, dat requestrante volkomen bereid is, om indien Üw Raad haar ontslaat van de verplichting, bg art. 2 der concessie aan haar opgelegd, om namelgk hare prise d'eau speciaal op de Soesterheide te heb ben, in onderhandeling te troden over de leverantie van water zoowel aan de Gemeente als aan de ingezeten tegen lager prijs dan in het thans geldende Tarief voorzien, waarin zij thans door vermeld art. 32 harer Utrechtsche concessie feitelgk wordt verhinderd, dat zij echter meent op grond van het vorenstaande Uwen Raad met nadruk te moeten in overweging geven, niet over te gaan tot uitvoering van het voormelde besluit d.d. 1 November j.l. om eene ge meentelijke drinkwaterleiding aan te leggen en te exploiteeren, vermits zij zich anders genoodzaakt zoude zien haar recht tc verhalen daar en waar zulks zal behooren, Redenen, waarom requestrante Uwen Raad eerbiedig verzoekt, terug te komen op evengemeld besluit met opdracht aan Burgemeester en wethouders, om met requestrante te heroponen de onderhaode- lingeu over eene wijziging der concessie voorwaarden, waardoor requestrunto in staat zal worden gesteld voor lagere n prijs dan thans in de waterleverantie ten behoeve van de Gemeente en do ingezetenen te voo rzien. Utrecht, 13 December 1910. 't Welk doende, enz. De Utrechtsche Waterleidings-Mij. (Compagnie des Eaux d'Uirectm Namens dezolve, De Directeur, (get.) P. E. Rgk. De vereeniging „Vergunning" hield gisterenavond een openbare vergadering in de Keizerskroonwaarin als spreker optrad de heer J. Boekstal uit Utrecht, met hot onderwerp „Personeele belasting* Nadat de heer J. J. van Doorn een wel komstwoord had gesproken verkreeg de heer Boekstal het woord, die begon met er op te wgzen, dat de vereeniging „Ver gunning" te Utrecht een request heeft verzonden aan den Minister van Financiën waarvoor een adhaesie adres van de Amersfoortsche vereeniging wordt gevraagd. Ofschoon de vergunninghouders niet be hoeven te schromen hun belangen in het openbaar te bespreken, had hij toch liever deze zaak in besloten kring behandeld, daar ze een meer zakelijk karakter draagt voor de geïnteresseerden. Geen bedrgf is zoo zwaar gereglemen teerd. De vergunninghouder vreest vaak voor zgn richting uit te komen om geen autoriteit te kwetsen, genoegen moet hg nemen met veel, dat dringend verandering noodig heeft. Zeer achteraan is hij geko men in het vereenigingsleven eu ook thans doet hij het nog noodgedwongen. Veel iB er reeds voor andere nering doenden en andere groepen door de regeo- riug gedaan. Daarover verheugt ook Spr. zich, maar hij moet daar tegenover con- stateeren een achteruitgang in het bedrijf der vergunninghouders, Allerlei oorzaken werken daartoe mede. Als zoodanig noemt Spr. de faillissementen, het zoeken van vermaak in andere richting, het thans zooveel gemakkelgker reizen, de beoofening van sport en vooral het vereenigingsleven. Tal van vcreenigingen hebben een ver- oenigingsgebouw met buffet, zoodat de bezoekers niet meer naar de koffiehuizen maar naar hun gebouw gaan. Tal van vereenigingen gonieten subsidies, het spoor- tarief voor het bezoek van cursussen is laag gesteld, veel is er gedaan voor do verheffing van den landbouw, allemaal van het geld der gemeenschap. Maar voor de vergunniughouders is niets gedaan; soms is zelfs hun bestaan onmogelijk gemaakt, zooals bij de drankwet in 1905 door het intrekken van veel verguuningen. En dit geschiedenis van 1905 herhaalt zich thans weer in verschillende gemeenten. De behandeling van het koffichuisbedrijf is niet als die der andere bedrgven. 't Is of er een veete be staat, alle maatschappelijke gebreken moe ten de vergunninghouders ontgelden, zg zgn de zondebok voor alles. Daarentegen moeten zg veel belasting betalen. Voor de huurwaarde behoeven andere bedrgven bgv. niet te betalen voor de localiteiten, waarin het bedrijf wordt uitgeoefend Thans is bet tgd op behoor- Igke en betamelijke wgze der regeerine aan het veistaud te brengen, hoe de ver gunninghouders worden achtergesteld. Men moet niet zoo gauw den moed opgeven, maar denken aan de humane wijze waarop andere bedrgven zgn behandeld. By de invoering van de wet op de Personeele belasting was het bedrijf zeer winstgevend, terwijl landbouw en industrie niet in zoo'n goeden toestand verkeerden. Daarom is het bedrijf het moest belast, als het meest winstgevend. Thans iB het echter zaak bg de regeering op wijziging aan te dringen, daar geheel andere uitkomsten worden verkregen. Andere winkeliers zijn wat den winkel betreft voor de huurwaarde maar aangeslagen, voor den inventaris (mo bilaire goederen) voor de helft der waarde. Zij verkoopen ook consumptie artikelen, do vergunninghouders kunnen met hen op een Ign worden gesteld. Dat verzoekt, ook het request van Utrecht, waarin de ver schillende argumenten worden genoemd, die door Spr. zgn gereleveerd. Verbetering zal er komen als de ver gunninghouders zich meer voor het ver- eenigsleven gaan intoresseeren, waartoe Spr. ten slotte krachtig opwekt. Van de gelegenheid tot het stellen van vragen werd gebruik gemaakt door don heer Nielander. Deze Btelde de vraag, naar aanleiding van sprekers bewering, dat bij het maken der wet bg den wet gever de gedachte zou hebben voorgeze ten dat die bedrijven waarin het meeat werd verdiend hot zwaarst moesten worden belast, hoe spreker het verklaart dat dan de personen die alleen kapitaal in porte feuille bezitten en dus geen bedrijf uit oefenen ook en meestal voor niet geringe bedragen in de personeele belasting wor den betrokken. De heer Boekstal trachtte een oplossing te geven. De heer Nielander zeide de vraag te doen om er op te wijzen dat spreker zich op een terrein begeven had, hetwelk hem geheel vreemd is, dat de personeele belas ting is een verteringsbelasting en dat in dat verband een belasting op een localiteit welke dient tot verblijf van personen, anders dan tot het vei richten van arbeid, in het kader der wet past. De heer N. wees er op. dat samenwer king veel vermag en de koffiehuishouders, indien zg ten tgde, dat de wet tot stand kwam vereenigd waren geweest, door middel hunner vereeniging van de Regee ring misschien een regeling haddon kunnen verkrijgen even voordeelig teu hunnen opzichte als die voor de winkeliers, welke opmerking den Spreker aanleiding gaf allen aan te sporen lid van de vereeniging te worden. Hoe minder buitenstaanders toch hoe krachtiger de vereeniging zal zgn en met des te meer succes zy zal kunnen optreden. Ten slotte werd besloten het request Utrecht te steunen. Hierna werd de vergadering gesloten.

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1910 | | pagina 2