WEERBERICHT.
Thermometerstand
Uit de Pers.
STADSNIEUWS.
MEDEDEELINGEN VAN HET
KONINKL. NED. MET. INSTITUUT
Opgemaakt vooral 10.50 uur.
De Bilt, 24 Januari 1911.
Hoog6te barometerstand 775.5 m.M. te
Clermont, laagste 730.9 te Seydisljord.
Verwachting tot den avond van 25 Januari
1911. Zwakke tot matige Zuidelijke tot
Z.W.-lijke wind.
Gesteldheid van de lucht: Nevelig tot
zwaarbewolkt, weinig of geen neerslag.
Temperatuur: Dezelfde
Barometerstand te AMERSFOOPT.
Barometerstand hedenmiddag te 12 uur
774 m.M.
Vorige stand te 12 uur 775 m.M.
te Amersfoort.
Hoogste gisterenF. 34
Laagste" hedennachtF. 29
Hedenmiddag 12 uurF. 38
Openbare Leeszalen.
De Coevordensche correspondent van De
Nieuwe Tijd bericht, dat ten zijnent de
vorige week door den pastoor van af don
kansel aan de Katholieken vcrbodon ia
om de openbare loeszaal te bezoeken.
Staatscommissie voor de
Landsverdediging.
De Minister van Oorlog heeft allen, die
tot de landmacht behooren uirgenoodigd,
de adviezen, die de Staatscommissie voor
de- Landsverdediging van personen tot het
leger behoorende mocht inwinnen, voor
zooveel mogelijk, te verstrekken.
Onder-luitenants bij het leger.
Naar wij vernemen, ligt het in het voor
nemen van den Minister van Oorlog om
ook bij het leger hier to lande de be
trekking van onder-luitenant in te stellon.
Stakende Studenten.
Gister, bij de hervatting der colleges
aan het Tandheelkundig instituut te Utrecht,
zijn Blechts enkele studenten op de colleges
gekomen. De individuecle staking duurt
dus nog voort.
De kustverdediging en
de Mogendheden.
De Parijsche correspondent van de
Daily Mail had een ondeihoud met Pichon,
waarin deze hem o.a. mededeelde, dat hij
daags te voren een telegram aan de gezan
ten van Frankrijk in Engeland, Oostenrijk,
België, Holland, Duitschland en Rusland
(de ondertcekenaars van hot traktaat van
1839) had gezonden. Do Minister las hem
er het volgende uit voor: Hot is er niet
om te doen, ons te mengen in de binneu-
landsche aangelegenheden van Nederland,
maar alleen om na te gaan en uit te
maken, of het verdrag van 1839, dat ook
Nederland onderteekend heeft, en waarby
België's neutraliteit gewaarborgd wordt,
metde Nederlandsche kustverdedigingsvoor-
stellon overeen te brengen is. Er ligt
volstrekt niets beleedigends in, voegde
de heer Pichon er bij, dat een mo
gendheid met andere in vriendschappe
lijk overleg treedt over den uitleg van een
traktaat.
De correspondent bracht het Temps-
artikel ter sprake, waarin gezegd wordt,
dat Nederland, indien het de Kustverdedi-
gingsvoorstellen handhaaft, daarmede feite
lijk tot den Driebond zou toetreden. Maar
Pichon verzocht dadelyk, hem niet met dp
iu dat artikel neergelegde meeningen te
identificecren.
Uit het gesprek bleek ook nog, dat,
naar Pichon verzekerde, dat andere En-
tente-mogeDdhoden er juist zoo over den
ken als Frankrijk.
De Standaard en minister Regout.
De Vaderlander schrijft:
Onze Minister van Justitie, Mr. E. R,
H. Regout, heeft het bij „De Standaard"
verbruid. Hij heeft loftuitingeu gekregen
van de Linkerzijde in de Kamer cu van
de Linksche pers over zijne houding bij
de behandeling van de Papendrechtsche
strafzaak in de Tweede Kamer, en nu is
het hondje de poot af. Hij staat schuldig
aan de misdaad, dat hij bezweken is voor
de verzoeking, om bij zijne tegenstanders
iu gunst te komen; ja, hij spreekt zelfs
meer met het gezicht naar Links dan naar
Rechts. Of er eCDe strafexecutie voor hem
bereid wordt als op minister Cool is toe
gepast, wordt uiet vermeld; de heer Duy-
maer vau Twist is trouwens in bet buitenland.
Wat „De Standaard" bedenkelijk vindt
in minister Regout is dunkt ons, voor hem
de hoogste lof. Het is bekend, hoe deze
jurist over de psychiatrie in onze straf
procedure denkt, en wij twijfelen er dan
ook niet aan, of de heer Regout zou, als
hij nog Kamerlid geweest ware, even fel
over het fiasco der psychiatrie zijn losge
trokken als thans do heer v. Wijnbergen het
deed. Hij heeft echter begrepen, dat het
ministerzijn, het deel uitmaken van de
RegceriDg, plichten oplegt, die aan een
Kamerlid niet zijn gesteld.
En in overeenstemming daarmede heeft
hij zich als minister bepaald tot die kalme
afkeuring van al hetgeen in de Papen
drechtsche zaak misdaan is, die juist door
de groote beslistheid en de toch onverholen
begeerte naar matiging, grooter indruk
gemaakt heeft dan alles wat daarover in
de Kamer door de leden gezegd is, niet
tegenstaande 't debat daarover toch zeer
hoog stond. Minister Regout was in zyne
woorden bepaald ministerieel; dat zulks
afkeuting heeft gevonden bij den oud-
minister Kuyper, kan alleen hem verbazen,
die niet uit de ducuratio-zaak co de Van
Ilceckeren-zaak had geleerd, dat de van
God gegeven leider zeer eigenaardige
opvattiugen had van zijne ministorieele
plichten. Hij ging er mee om of het Depu-
taten waren.
We kunnen van het „Staudaard"-artikel
niet afstappen zonder nog iets te zeggen
over het ergerlijke slot ervan, dat aldus
luidt:
„Wie nog dingt naar den lof vau zijne
politieke tegenstanders, en door dien lof
niet als door een wesp gestoken wordt,
staat politiek zwak. Het kost wel wat, vóór
men voor dien lof geheel onverschillig wordt,
en het is wel hard, telkens to ervaren, dat,
zoo ge niet buigen wilt, men zich van u
afwendt, maar een christen-staatsman kan
nooit onderliggen in dien strijd, hij moet
er ongevoelig voor worden en er over
zegevieren, bedenkende, dat Christus niet
gekomen is om vrede op aarde te brengen,
maar het zwaard."
Dit alles is van bijzonder bedenkelyk
allooi. Niet alleen omdat bier met eene
dikhuidigbeid gepronkt wordt,dieongevoelig
maakt voor alle betrapping op tegenstrijdig
heid in woord en daad, maar nog veel
meer, omdat die dikhuidigheid verdedigd
wordt met een beroep op den Christus, en
de zeer verdiende afkeuring, over laakbare
handelingen als minister bedreven, voorge
steld wordt als smaad om Christus wille
geleden. Wij zouden Dr. Kuyper willen
aanbeveleo, bijzonder spaarzaam te zijn
met dien heiligen naam, alsook met dat
kruis van Golgotha, dat ook weer by de
begrootingsdebatten door hem en hem alleeH
in den mond werd genomen. Dat woord
doet velen in de Kamer u't dezen mond
onaangenaam aan, en herinnert er telkens
weer aan, dat do heer Kuyper als minister
zijne gedachten over heelc andere kruisen
liet gaan dan over bet kruis der smarte.
Het blijkt ons, dat enkelen uit ons
hoofdartikel in het vorig nommer hebben
opgemaakt, dat de antircvolutionnaircn
den heer Wolterbeek een candidatuur voor
den Gemeenteraad zouden hebben aange
boden. Dit te beweren is echter geenszins
onze bedoeling geweest en het zou niet
juist zijn ook.
Electrische energie en
hare toepassing.
Over bovenstaand onderwerp sprak giste
renavond de heer J. G. van Dooren,
technisch directeur der Scheveningsche
Elcctrische centrale, in een door Handel
en Nijverheid uitgescbroven vergadering
in de sociëteit Yereeniging. Onder de aan
wezigen merkten we o.a. op: wethouder
Kam, den gemeente-secretaris, een zestal
Raadsleden, den gemeente-architect en den
directeur der gasfabriek.
Nadat de heer van Duinen een wel
komstwoord had gesproken, verkreeg de
heer van Dooren het woord, die er op
wees, dat het antwoord op de vraag, of voor
Amersfoort de toepassing van electrisch
licht en kracht gewcnscht is, moeilijker is
te geven, dan men oppervlakkig zou
meenen. Kon men tegen aanneembare
prijzen de beschikking voor de gemeente
over electrische kracht krygen, dan was
het antwoord zonder twijfel gunstig. Bij de
beantwoording der vraag wenscht Spr.
deze twee vragon te besprekeu: 1. Welke
zijn de belangen, verbonden aan de be
schikking over electrische energie? 2 Op
welke wyze kan de gemeente die beschik
king krygen?
Spr. schetst eerst den vooruitgang der
electriciteit, toegepast op het bedrijfsleven.
De pioniers der electrische kracht vindt
men in DuitHchland. De eerste centrale
werd geopend in 1884 in Berlijn en in
1910 vond men in Duitschland 2558 een-
tralen, die aan 6470 gemeenten kracht
verschaften voor verschillende doeleinden.
In Nederland zyn er thans ongeveer 30,
terwijl plannon in bewerking zyn voor
verschillende streken. De voordeelen be
hoeven niet gereleveerd, ze zyn overbe
kend.
De hitteuitstraling is tot een minimum
gereduceerd, het brandgevaar beperkt,
geen onaangename verbrandingsproducten
komen in de lucht c.d. Vooral na de
intrede de metaaldraadlamp is de electri
citeit ook veelvuldig voor lichtgebruik in
toepassing gekomen.
Tot voor enkele jaren had men nog de
kooldraadlamp, welker gemiddeld verbruik
3'/a watt per normaalkaars was. De metaal
draadlamp gebruikt echter slechts l'/i.
watt, dus 30 pet. van de kooldraadlamp.
Don grooten vooruitgang vau het electrisch
licht danken we dan ook aan de metaal
draadlamp. Daarvoor toch was electrisch
licht aanmerkelijk duurder dan ander
kunstlicht. De groote voordeelen ervan
deden het gebruik echter ook toen gore-
geld vooruitgaan. Ondoenlijk is het gas
en electrisch licht in kaarseusterkte met
elkaar te veigelyken, reeds hierom uiet,
omdat de gloeikous zoo weinig constant
is. Ondervinding in het gebruik alleen iB
de juiste maatstaf. En deze leert nu dat
de prijzon gelijk zijn. Prof. v. d. Swaay
te Delft heeft aaogetoond dat bij een gas-
prys van 7 cent en een electriciteitsprijs
van 18 cent de kosten evenhoog komen.
En ook Spreker'8 ondervinding leert
hem, dat de twee lichtbronnen in prijs
evenduur komen.
De cyfers in de bekende circulaire van
Burgemeester en Wethouders geven geen
beeld dor werkelijkheid. Het verbruik van
een gaBmotor geeft niet de juiste verhou
ding, omdat een gasmotor met volle be
lasting juist niet veel in de bedryven
wordt gevonden. De belasting is zeer
varieereud en aanmcrkelyk hooger per
P. K. uur dan in de circulaire is aange
geven. In Scheveningeu wijzen de bedrijfs-
staten uit, dat gemiddeld 850 tot 900 L.
gas wordt verbruikt per P.K. uur en dat
bij uitstekende installatie. Nu is echter
gasverbruik by motoren niet hoofdzaak.
De aanschaffing bedraagt ongeveer het
viervoud van een electromotor, terwyl
daarbij dan nog onderhouds- en oliekosten
komen. De gasmotor heeft veel meer
draaiendo en opgaande deelen, zoodat
daar veel meer slijtage voorkomt. En olie
speelt bij een electromotor geen rol. De
gebruikte olie wordt gefiltreerd en weer
gebruikt, betgeen by een gasmotor niet
mogelijk is. Wordt nu 12 pCt. gerekend
voor rente en afschrijving dan kost een
gasmotor van 5 P. K. van 500 uur per
jaar f 492, van 1000 uur per jaar f 579
en van 2000 uur per jaar, die echter
weinig voorkomt, f 753. Voor een electro
motor zyn die getallen f 192, f 350 en
f 686, waaruit blykt, dat by korteu be
drijfstijd de electromotor het zeer ver
wint eu by langen bedrijfstijd het maar
weinig wint. De statistiek der Nederland
sche centrales wijst dan ook uit, dat na
invoeriog der electrischo energie het gas
verbruik voor kracht daalde. Arnhem,
Groningen en Haarlem, plaatsen, die niet
in gunstige conditie zijn, doordat de prys
er niet laag is, vertoonen in sterke mato
dat verschijnsel.
Hoezeer dan ook het kleinbedrijf ge-
diend is door electrische kracht bewyst
een onderzoek der centrale te Gneisenau.
Men vindt daar een Ueberland-Zentrale,
die zich over enkele gemeenten uitstrekt,
en het onderzoek daar ingesteld, levert
typeerendo cijfers en de meest verrassende
resultaten. Er werden onderzocht: 42
bakkerijen, 31 slagerijen, 42 timmermans
werkplaatsen, 20 smederijen en 10 was-
scheryen.
Bakkers gebruiken electromotoren voor
het aandrijven van kneedmachines. Het
gemiddelde krachtverbruik van die machi
nes is 2 P. K. Worden ook grutmolens
eu reinigingsmachines aangedreven, dan
is het totale verbruik 5 P.K.
De complete kosten voor zulk een be
dryf bedragen nu, inclusief rente en af
schrijving van de kneedmachine en den
electromotor, gemiddeld f 150 per jaar,
waartegen het loon van een man met kost
en logies of tenminste f 600 per jaar
wegvalt.
De slagers gebruiken electromotoren voor
het aandrijven der hak en mengmachines.
Het krachtverbruik dezer machines is
gemiddeld 2 P.K. De totale kosten bedragen
voor zulk een bedrijf, inclusief 10 pet.
afschrijviue en 5 pet. rente van het aanlog-
kapitaal van do machiues en electromotoren
f 125 por jaar, waartegen ook weer ten
minste f 600 aan loonen wegvallen. Bui
tendien kr'ygt men een betere waar dan
bij handbedrijf, in ten hoogste van
den tijd.
Timmerlieden en meubelmakers drijven
met electromotoren gewoonlijk de cirkel
en handzagen, schaaf- en fraismachines
aan. Deze werktuigen verlangen motoren
van 3.5 tot 7.5 P.K. Volgens de Btatistiek
bedragen de kosten per P.K. slechts f 19.
Bij de Centrale, waar die tak van nyver-
hcid werd onderzocht, waren verschillende
timmerlieden aangesloten met motoren van
7.5 P.K. De stroomkosten zoudeu by
regelmatige belasting van zulk een motor,
wanneer men aanneemt, dat er 290
werkdagen per jaar zyn, het verbruik van
den motor 6.3 Kilowatt is, de slroomprijs
8.5 cent per K.W.uur en 8 uren per dag
gewerkt wordt, 290 X 8 X 6.3 X 8 5
f 1242.36 bedragen.
In werkelijkheid bedragen echter de
kosten slechts bij bedrijven, welke zeer
druk bezet zijn, voor een aansluiting van
7.5 P.K. gemiddeld f 250 per jaar. Het is
dan ook niet moeilijk uit de practyk aan
te toonen, dat jaarlijks meer dan f 1000
wordt bespaard, terwijl het werk in !/s van
den tijd kan worden vorricht.
Smeden gebruiken normaal motpren van
I Va tot 3 P.K. De gemiddelde belasting
dier bedrijven is gunstiger dan bij tim
merlieden. Zij sparen per jaar met electrisch
bedryf gemiddeld 400450 gld. Hetzelfde
geldt voor wasscheryen van gemiddelde
grootte; deze besparen gemiddeld f450 per
jaar aan bedrijfskosten.
Gunstige resultaten worden ook in ons
land bereikt. In de Peel bijv. bestaan plannen
voor een centrale voor 42 gemeenten. Door
de weinigo medewerking der autoriteiten
is die nog niet tot stand gekomen, maar
er zijn nu enkele provisorische centrale
stations. De firma v, d. Naauien te Stratum
betaalde vroeger in haar bedryf f 5275 per
jaar en nu slechts f 3500 aan stroom en
f S00 rente, dus een besparing van f 1200.
Deze feiten moeten tot ernstig nadenken
stemmen; er blykt wel uit welke voor
deelen er te behalen zijn.
Steeds komen er meer centrales by.
Ligt er nu voor een gemeente geen gevaar
in opgesloten, als ze haar ingezetenen niet
van die bron van kracht doet profiteoren?
Ja, in dat feit ligt wel degelyk gevaar,
vooral als de buren tegen billijken prijs
electrische energie verkrijgen. In verschil
lende gemeenten is dat gevaar in extenso
gebleken. Bij de oprichting van een
nieuwe industrie is een eerste vraag: kan
ik over electrische energie beschikken?
Ook daarom is Amersfoort verplicht de
vraag ernstig onder do oogen te zien.
Alvorens over Se gaan tot behandeling
der tweede vraag wordt eonige minuteu
gepauseerd. Hierna vraagt de heer v. d.
Val of het mogelyk zou zyn het electrisch
bedryf niet hot waterleidingbedrijf te com-
bineoren en of de electrische centrales ook
kunnen wordeu gedreven door gaskracht.
De heer van Dooren weder het woord
verkrijgende wijst er met nadruk op. dat
de door hem genoemde cijfers juist zijn,
ontleend aan de bedrijfsuitkomsten. Hierna
bespreekt hij de vraag: Op welke wyze
kan Amersfoort in de gelegenheid komen
over electrische kracht te beschikken?