DAGBLAD VOOR AMERSFOORT EN OMSTREKEN.
No, 22
DONDERDAG 26 JANUARI 1911.
8e JAARGANG
HET DRAGEN VAN WAPENEN.
BUITENLAND.
BINNENLAND.
DE EEMLANDER.
H o» I «I r e <1 a c t e n r K. U. R I.I KR M S.
Abonnementsprijs:
Per jaarf 4.Francojper
post id. f5.60. Por 3 maanden id. f 1.Franco per port
id. f 1.40. Afzonderlijke nummers f 0.05.
Kuren»: KI.KI.\'F. H %A<4 O. Telet. latere. 1*8.
Prijs der A(1 verten tién:
Van 1 tot 5 regels f 0.40. Voor iederen regel meerjf 0.08.
Buiten het Kanton Amersfoort per regel f 0.10. (Bij
abonnement belangrijke korting).
Tot plaatsing van advert, en reel, van buiten bet kanton Amersfoort in dit blad is „uitsluitend" gerechtigd het Alg. Binnen- en Buitcnlandsch Advert.- bureau D. Y. ALTA,| Warmoesstr. |75- 7ö Amsterdam
9 Mei 1890 hebben wij een wet ge
kregen, houdende verbodsbepalingen tegen
het dragen van wapenen.
Dergelijke verbodsbepalingen, die al
een paar honderd iaar oud zijn en in ons
land alleen van 1886 tot 1890 ontbroken
hebben, gaan, naar het ons voorkomt,
over het geheel uit van een goede gedachte.
Evenals men kinderen niet bij voorkeur
met messen laat speleu, zoo moet men
menschen het spelen met moordtuigen, zoo
het kan, onmogelijk makeu.
In theorie kan men nu natuurlijk bc-
toogen, dat de volwassen tnensch moet
weten wat hij doet en dat men voor hem
dus de vergifkas evenzeer als de gevaar
lijkste moordtuigen toegankelijk moet
maken. Doch in do praktijk is het ver
hoeden beter dan achteraf straffen als het
leed, het nadeel er is. En in de praktijk
heeft ook de volwassen tnensch vaak allerlei
eigenschappen, die het wcnschelijk maken
hem het grijpen naar vergif of wapen niet
al te gemakkelijk te maken. Hier doelen
wij nu niet uitsluitend en zelfs niet vooral
op de slechte moordenaars en de staat
kundige fanatici, van wie men weot, dat
zg welhaast voor geen middel zullen terug
deinzen om hun moordtuig te krijgen.
Doch wg spreken vooral over de menschen
met zwakke zenuwen, over de diiftigen,
de menschen die zich niet kunnen inhou
den, over de hysterici en over hen, die
door het lezen van slechte boeken, van
uitvoerige moordgeschiedenissen een ver-
keordo romantiek in zich zelf ontwikkeld
hebben. Voor deze allen en voor de
onvoorzichtigen, die lichtvaardig met wapens
of vergif omgaan, is het wcnschelijk, dat
zij zich dat gif, die wapens niet dan uiterst
mocielijk kunnen verschaften.
Indertijd heeft de wetgever dat voor
zoover het vergif betreft, goed begrepen en
hier den goeden weg ingeslagen van te
zorgen, dat men dit gevaarlijke goed zoo
lastig mogelijk kon krggen. Het was wel
heel bezwaarlijk, omdat gif in zoo neel
veel verschillende vormen voorkomt. Maar
de wetgever is er toch vrij goed in ge
slaagd. Mou kan het zich met dan heel
moeielijk verschaffen.
Anders echter is het gegaan met de
wapenen. Had de wetgever ook hier
gezegd: ik grijp forsch in, zorg dat niemand
een vuurwapen kan krijgen, dan wien
daartoe door de overheid het schriftelijke
verlof is gegeven, ik onteigen de iu om
loop zijnde vuurwapenen, laat, als andere
lauden aan de grenzen streng toezien dat
geen wapeiiB worden ingevoerd en geef
schadeloosstelling aan de wapenhandelaren,
die ik op deze wjjze benadeel dan
inderdaad zou men er in hebben kunnen
slagen het revolver, het geweer do ergste
wapenen dus, vrgwel onbereikbaar te
stellen
Het kamerlid A. F. K. Hartogh heeft
dit indertjd terecht bij de beraadslaging
over de wet van 1890 betoogd, zij het
dat hij verder tot een andere conclusie
kwam dan wij Doch de wetgever heeft
anders gehandeld. Hij heeft, zien wij wel,
op vele gedachten gehinkt. Hij heeft zeker
willen treffen de bommenwerpers en de
politieke moordenaars, terwijl die wel de
meest geruchtmakende wapengebruikers
zijn, maar daarom nog niet het ernstigste
euvel uitmaken. Hij heeft verder allen
opder één hoed willen vangen, zich Diet
bepaald tot geweer en revolver maar ook
dolkmessen, degenstokken, sabels en wat
niet al, willen verbieden. En eindelijk heeft
hij niet beseft, dat dit half ingrijpen hier
slechter was dan in het geheel niet of
radicaal ingrijpen. Grijpt men half in
gelijk de wotgever gedaan heeft dan
berooft men de conscientieusen, de goede
burgers de gehoorzamen van een verdedi-
giugstuig, terwijl men het aanvalwapen
bereikbaar stelt voor wie het niet al to
nauw neemt met zijn plichten als staats
burger,jvoor revolverhelden, groot-doeners,
geurmakers voor onvoorzichtigen en
zenuwzwakken, benevens voor alle min of
meer ontaarden en voor alle boosdoeners.
Want wat heeft de wetgever gedaan?
Hij heeft de radicale methode, bovenbe
doeld, niet aangedurfd, en dus heeft hij in
art. 1 der wet necrgeschreveu;
„Het is verboden op den open
baren weg of op ecnige voor
„het publiek toegankelijke plaats
„eeu wapen bij zich te hebben".
Het -is dus niet verboden bij zich thuis
een wapen te hebben. Noch is het verboden
een wapen (mit9 goed ingepakt) naar zijn
huis te dragen of te doen dragen,
In theorie kan dus nagenoeg niemand
die geen jager is enz. een wapen op den
openbaren weg bij zich hebben Maar
in de praktijk!
Hoc weinig het bedoelde voorschrift vau
de wet van 1890 dan ook ten befeekenen
heeft, kan al dadelijk daaruit blijken, dat
in normale gevallen niemaud het recht
heeft na te gaan of die knoedel, welke
gij op straat in uw zak hebt, het gevolg
is van het feit dat gij een revolver bij u
draagt, evenmin als eenig ambtenaar het
recht heeft na to gaan of de stok, die gij
onder uw jas schijnt to dragen, niet inder
daad een geweerloop is.
Nu zouden wij dit zeer zeker niet gaarne
anders weDSchen. Stel u voor dat de politie
zulke diep (in uw zakken) ingrijpende
rechten kreeg. Het zou een onhoudbare
toestand worden. Doch het is eeu zeker
niet minder bedenkelijke toestand, dat de
wetgever hier een voorschrift geeft, dat
per se tot een aanfluiting moet worden,
omdat daaraan de hand uiet kan gehouden
worden.
Het is helaas geen unicum. Maar daarom
blijft het niet minder ongeweDScht dat de
wetgever zichzelf maakt tot een August
de L)omme, door iets voor te schrijven,
waarvan hij weet, dat er niet de haud aan
kan worden gehouden.
Is de bepaling dan van uul en geener
waaide?
Zeer zeker niet. Hierboven betoogden
wij al, dat zij zeer beslist positief kwaad
kan. Bovendien is het denkbaar dat zij iD
enkele speciale gevallen een nuttig werk
tuig kan zijn in de haDd van een cf
anderen ambtenaar.
Maar over het geheel achten wij haar
uiet goed, omdat zij het prestige van den
wetgever vermindert, doordat deze iets
voorschrijft, waaraan hij de hand niet kan
houden, omdat zij waponB alleen maar op
den openbaren weg gevaarlijk vindt, omdat
zij de goede burgers in het nadeel breDgt
tegenover de kwade, maar vooral omdat
zij nagenoeg onbruikbaar is om te bereiken
wat uien met zulk een wet toch vooral
moet willen bereiken: de gevaarlijke wapens
evenals de gevaarlgke vergiften brengen
buiten het bereik der groote ma9sa, waar
onder zooveel driftigen, onvoorzichtigen,
halve zenuwzieken en hysterici, overijligen
en gevaarlijke romantici zijn, om nu maar
van de betrekkelijk zeldzame groote
moordenaars en zoogenaamde politieke
moordenaars te zwijgen.
En nu in den laatsteu tijd speciaal de
revolver weer telkens in handen blijkt te
zijn van menschen, die niet voldoende
geëquilibreerd zijn, nu wij bijna dag aan
dag hooreu van 9chieterijeo, die vaak de
droevigste gevolgen hebben, zouden
wij er uiet nadruk op willen wijzen, dat
hier oen materie is, die dringend een betere
regeling vraagt en waarbij men niet zal
moeten aarzelen radicale maatregelen te
nemen. Halve maatregelen geven hier over
het geheel meer nadeel dau nut. Pogingen
om de meest heterogene dingen onder één
wetsbepaling te brengen en met één artikel
tegelijkertijd de bommen werpende, zooge
naamde anarchisten, de revolverhelden, de
bekkeusngdende boerenjongens en de
wilddieven en de wapenstokdrager9, de
zielszieken en de katapultschietende straat
jeugd te treffen, zijn nooit gelukt en zullen
nu ook niet gelukken.
Men beperke zich tot geweer en rovolver,
desnoods tot revolver alleen, gelijk
alweer de heer Hartogh indertijd wenschte.
Maar men ga dan ook voor geen bezwaar
op zij, taste het kwaad in den wortel aan.
Men reglementeere den verkoop en het
bezit vaD revolvers en dergl., ongeveer
zooals men dat met vergif heeft gedaan,
en verhiodere zoodoende, dat maar iedereen,
wien dat in het hoofd kom', naar de
revolver kan grijpen. Men zal zoodoende
aan veel ellonde oen einde maken.
Frankrijk geeft het voorbeeld. Door de
vele schietergen van den laatsten tgd
opgeschrikt overweegt daar de regeering
een krasser ingrijpen. Moge de Hollandsche
regeering dit voorbeeld navolgen.
Duitschland.
Wij hebben gisteren medegedeeld hoe
de voorzitter van het „Schwurgericht", dat
over de beklaagden in de Wedding-zaak
had te oordeelen, bij de uiteenzetting, die
hij de gezworenen omtrent de zaak had te
geven, oordeelde over de daad der politie
agenten, die een rustig voorbijganger ten
doode toe hadden mishandeld. Hij meende,
dat hier zoowel voor den aangovallene als
voor de omstanders het geval van nood
weer aanwezig was geweest, en dat een
ieder het recht had gehad om den aauval
der politie agenten af te slaan.
Deze uitlating heeft veel opzien gebaard
in den lande. Do conservatieve pers is er
verontwaardigd over, terwjjl de liberale
en vrijzinnige bladen de woorden van den
president als om strijd prijzen, en de hoop
uitspreken, dat zoowel deze woordeD als
de vonnissen iu zake Moabit en Wedding
gevallen, het vertrouwen in de Pruisische
justitie, dat in de laatste jareu zoozeer
werd geschokt, zeor zou herstellen.
Wat de Yorwarts betreft, dit blad noemt
het vonnis in de Weddingzaak deu tweeden
9lag voor de RegeeriDg en de reactie. Het
blad meent, dat het proce3 voor de gezwo
renen (o.l. het Weddicg proces) het werk
van het strafkamerproce9 (nl. het Moabit-
proces) heeft voltooid, hoewel het vonnis
hier zoowel al9 daar niet het vonnis is, zoo
als het door do arbeidersklasse zou worden
geveld
Daarmede wil de Vorw. echter niet zeg
gen, dat zij het recept van den president der
Rechtbauk onbepaald kan aanbevelen,
daar zg geen enkelen waarborg zou
kunnen geven, dat bjj de Pruisische justi
tie, in oen concreet goval de Rechtbanken
rechtmatige noodweer zouden erkennen.
Naar oen telegram uit Constaus
meldt, hebben verscheidene geestelijken,
in Wurtemborg, naar verluidt wel eeu
twaalftal, het afleggen van den inodernis-
teneed geweigerd. In Baden schijnt de
clerus zich gehoorzamer betoond te hebben,
althans heeft daar voor zoover thau9 be
kend, geen enkele in kerkdienst zgnde
geestelijke den eed geweigerd af te leggen.
Alleen bij geruchte wordt verzekerd, dat
een godsdienstleeraar aan het gymnasium
den eed weigerde. Men mag er benieuwd
naar zijn, zegt de Köln. Ztg. of de Minister
vau Onderwjjs zijn desbetreffende belofte
gestand zal doen, en dezen Staatsambte
naar, die tevens geestelijke is, nu in be
scherming nemen zal.
Griekenland.
Omtrent de samenzwering tegen de
Griekache regeering - er schijnt u.l. wer
kelijk een complot te zijn gesmeed
wordl uit Athene aan de Voss. Zeit. mede
gedeeld. dat de deelnemers niet uitsluitend
militairen waren, inaar dat ook leden der
oudo partijen, vooral aanhangers van Ma-
vromichaelis, in de zaak betrokken waren.
Een aanzienlijk lid van diens partij had
aanzienlijke geldsommen tor beschikking
van de samenzweerders ge9told. Ook be
hoorden een aantal subalterno officieren in
de provincie tot het complot.
Italië.
Volgens de bladen ging de stedelijko
burgerwacht te Bazi tot protestbetoogingen
over, waarop het gemeentebestuur do man
schappen deed ontwapenen en het korps
afdankte.
In de gemeente Pescagha (Lucca) dron-
gen '2000 boeren, nadat de Gemeenteraad
tot vermeerdering van belastingen besloten
had, het stadhuis binnen. De menigte
verjoeg deu burgemeester en de gemeente
raadsleden en sloot de lokalen.
De Italiaansche spoorwegmannen
hebben Dinsdag j.l., toen de sfgevaardigdon
uit verschillende streken zich weder naar
Rome begaven, de regeering op hun wijze
aangemaand tot spoed met de behandeling
van het wetsontwerp, tot verhooging van
hunno salarissen.
Tusschen Ancona en Falconara, ten zui
den van Ancona en bij Arpi dicht bij
Florence bleven do treinen nl. staan, om
dat de seinen op onveilig waren gezet en
zagen de reizigers roodc lantarens ract het
opschrift:
„Minister Sacchi, de spoorwegmannen
staan gereed om den strijd tegen u te
aanvaarden."
De versterking van Vlissinoen.
Uit Parijs seint Reuter, dat iu tegenspraak
met de berichten der Frankfurtur Zeitung,
de vertegenwoordigers van Frankrijk bij
do mogendheden, dio het tractaat van