WEERBERICHT.
Thermometerstand
Rechtzaken.
INGEZONDEN.
STADSNIEUWS.
ALLERLEI
MEDEDEELIN GEN VAN HET
KONINKL. NED. MET. INSTITUUT.
Opgemaakt voorm 10.50 unr.
De Bilt, 14 Maart 1911.
Hoogste barometerstand 761.6 m.M. te
Horta, laagste 738.9 te Sylt.
Verwachting tot den avond van 15 M-art
1911. Matige tot krachtige N.W.-lijke
tot Wostcljjke wind.
Gesteldheid van de lucht: Meest zwaar
bewolkt, buiïg weer.
Temperatuur: Dezelfde.
Barometerstand te AMERSFOCPX
748 m.M.
Vorigo stand te 12 uur 740 m.M.
te Amersfoort.
Hoogste gisterenF. 42
Laagste hedennachtF. 30
Hedenmiddag 12 uurF. 40
ting of opheffing van het verbod van
vestiging van bookmakerskantoren moeten
verzetten, omdat dit verbod is opgenomen
in het artikel in het wetsontwerp dat zich
mede richt tegen het wedden op courses,
tegen de speelhuizen en kwartjesvinders.
De mogelijkheid van splitsing van het
artikel achtte de Minister ten eenenmale
uitgesloten.
De heer Van Raalte merkte den Minister
op, dat, afgescheiden van de schade welke
de gemeenten Middelburg, Vlissingen en
GoeB zullen lijden door de opheffing der
bookmakerskantoren, ook het Bijk daar-
door ^ongeveer een kwart milliocn gulden
aan inkomsten zou derven, en dat een
aantal personen, die thans op de kantoren
workzaam zijn broodeloos zullen worden.
De Minister verklaarde, dat dit laatste
hem natuurlijk leed deed. Hij gaf toe dat
de schade èn voor de gemeenten èn voor
het Ryk belangrijk zou zijn; maar nóch
voor het een, nóch voor het andere moch
ten zijne beginselen wijken.
De audiëntie duurde ongeveer een half
uur.
Gouverneur van SurinameP
De afgetreden president van het Hoog
Gerechtshof in N.-I. mr. Garstmann, zal
na zijn aftreden, de terugreis naar Europa
maken over Zuid-Afrika, meldt de Java
Bode.
Onder voorbehoud deelt hot blad nog
mede het bericht, afkomstig uit een overi
gens vertrouwbare bron, dat de ambtelijke
loopbaan van den heer Garstmann oog
niet zou zijn afgesloten, daar de waarschijn
lijkheid groot zou wezen, dat hij als
opvolger van den gouverneur van Suriname,
mr. D. Fock, die in het midden van dit
jaar zijn betrekking zou neerleggen, zou
worden benoemd. Uit dien hoofde zou,
naar de zegsman van de Java Bode
meent, de heer Garstman zjjn nog geen
twee jaren bekleed ambt als hoofd der
magistratuur in Indië hebben neergelegd.
HOOGE RAAD.
Apotheken open op Zondag.
Bjj den Hoogen Raad werd gister con
clusie genomen in de zaak van: J. J. P.
v. W., en D. G. H I., apothekers te
Amersfoort, door de Rechtbank te Utrecht
veroordeeld lot twee geldboeten van f 1 of
1 dag hechtenis voor elke boete, wegens
overtreding van artikel 3, alinea 2 van de
wet op de artsenjjbereidkunde, doordien
op een Zondag het huis, waarin zjj hun
beroep uitoefenden, lo. bij dag niet steeds
toegankelijk was; 2o. niet bewoond was
door een apotheker of hulpapotheker (zij
hadden hun apotheek op Zondag gesloten
en waren uitgegaan).
Bij pleidooi was tegen deze veroordeeling
in hoofdzaak aangevoerd: lo. dat de be
doelde bepaling t&a art. 2 alleen bedoelt,
strafbaar te stellen de uitoefening van het
beroep van apotheker buiten de apotheek
of in een niet toegankelijke apotheek; 2o.
dat „bewonen" niet synoniem is met „steeds
aanwezig zijn", 3o. dat volgens art. 2 der
Zondagswet op Zondagen kooplieden en
winkeliers niet met open deuren mogen
verkoopen; 4o. dat onder uitoefening van
het beroep van apotheker niet een toestand,
doch een handeling is te verstaan.
Advocaat-generaal mr. Van Hangest,
baron d'Yvoy was van oordeel, ad lum,
dat artikel 3 wel degelijk eischt dat én
bij dag èn des nachts de apotheek steeds
feitelijk bewoond is en dat overdag de
apotheek steeds toegankelijk is, waardoor
wachten op toelating is uitgesloten; ad
2um dat onder „bewoond" zijn valt te
verstaan feitelijk bewoond zijn. d. i. aan
wezig zijn; ad 3um dat tie apothekers
uiot gelijk zijn gesteld met eiken winkelier
en de wet van 1865 kan dorogeeren aan
de zondagswet; ad 4um dat de onjuistheid
hiervan voortvloeit uit het voorafgaande.
Geconcludeerd werd dus tot verwerping.
Uitspraak 10 April.
Buiten verantwoordelijkheid der redactie
DB P. V.'S BELOFTE.
De belofte der P. V.'s luidt: „Ik zal
ernstig trachten mijn plicht te doen tegen
over God, Koningin en Vaderland". „Wat
is God", werd er van verschillende kanten
gevraagd Geantwoord werd door een
lid van het plaatselijk comité, dat God een
aethcrtrilling, iets onverklaarbaars was, bijv.
dat ale men achter een zenuwachtig per
soon zit of loopt, en men k(jkt hem strak
aan en wil, dat bij om zal kijken, dan zal
dit gebeuren. Maar ik vraag, wat zjjn dan
onze plichten tegenover God Toen ik
deze vraag aan een P. V. richtte, kreeg
ik ten antwoord, dat men bjjv. om zijn
plicht tegenover God te doen, moest op
volgen, wat ons het geweten ingeeft. Maar
zij, die dit niet doen, zijn immers niet
waard om over te praten en ook niet
waard om P. V. te worden. Mjj werd ver
klaard, dat in de belofte met bet woord
„Koningin" het hoogste staatsgezag bedoeld
was, dus als er een republiek ontstaat is dit
de president. Of het zoo makkeljjk is, als
een lid van het plaatselijk comité het
voorstelde, om van koningin op president
over te stappen, wordt in Portugal beant
woord, waar daarover nog altijd slrjjd is.
Wat bet Vaderland betreft; wil ik deze
vraag stellen: „Wie heeft er geen Vader
landsliefde?". Al vindt men een ander land
nog zooveel beter als het Vaderland, zal
men het Vaderland toch altijd hooger
stellen, en dus ook vrijwillig zijn plicht
tegenover het vaderland doen, ook zonder
de P. V.'s belofte.
Een P. V. zeide tegen mjj, dat „de
belofte" de jongens nauwer verbindt. Dit
vind ik niet, elke club kan .die belofte"
laten afleggen. Maar niemand kan de be
lofte doen, de P. V.'s wet te gehoorzamen,
dan alleen een padvinder. Deze wet ver
bindt dus alleen die jongens nauwer
aan elkaar.
Waarom dus de andere belofte ook te
vragen
EEN ADSPIRANT-PADVINDER.
Gisterenavond hield de Nederlandsche
afdeeling van do Theosophische Yereeni-
ging een openbare bijeenkomst in den
foyer van Amicitia, waarin als Bpreker
optrad de heer A. C Thicrens uit den
Haag, met hot onderwerp Karma, de Wet
der Goddelijke Rechtvaardigheid.
Spreker wees er op, dat het ouderwerp
wel een vreemden naam draagt, maar geen
vreemde zaak is. 't Is een beginsel, dat in
elk mensch bestaat. Karma beteekent, dat
wat uog te doen is. dus eigenlijk het feit
als gevolg van handeling. Het begrip han
deling bekleedt erbij een voorname plaats,
zooals trouwens in geheel de theosofie.
Het begrip Karma nu zal Blechts spreken
tot hem, die vraagt wat zijn bestaan iu
de wereld te beduiden heeft.
In verband hiermee zet Spr. uiteen het
wezen van den mensch. Het hoogere leven
noemt de theosofie het ego, dat op drie
ledige wjjze komt in verband met de wereld.
In de eerste plaats door hot organisme,
dat het bewustzqn is om te laten spreken
tot het wezen van de natuur. Dat orga
nisme bestaat niet alleen uit een physiek
lichaam, maar ook uit een gevoels-en een
verstandsleven, elementen onzer persoon
lijkheid. Uit deze twee ontstaan het astraal
en mentaal wezen, die eveneens het ego
in verband brengen met de wereld.
Voortdurend is er een werking geweest
om de persoonlijkheid te volmaken. Twee
perioden zijn daarbij te onderscheidende
jeugdperiode van het egoïsme en de tweede
periode van de verflauwing van het egoïsme.
Do mensch nu tracht zich te uiten. Hij
siaat echter niet alleen, maar in verband
met andere mCDschen. En daarin vinden
we het eerste begrip van Karma. Voor
elk voelen en elke gedachte bestaat tus-
schen den mensch en zijn omgeving een
band. We moeten bierbij denken, dat dit
leven niet de eenige inkarnatie van ons
leven is. Karma nu wjjst op de oorzaken
in onze vorigo levens om tot bewustzjju
te brengeB de gevolgen in ons tegenwoor
dig leven.
Evenals in de Oostersche godsdiensten
vinden we ook in don Christelijken het
begrip Karma. Zooals ge zaait, zoo zult
ge maaien, zegt Paulus in een zjjner
brieven. En in het Evangelio van Matthëus
lezen we Wat op aarde gebonden is, zal
in den hemel gebonden zjjn, en wat ge
op aarde ontbindt, zal ook in den hemel
ontbonden zijn. Ook in do gelijkenis van
den blinden jongeliug ziet Spr. bet begrip
Karma.
Ten slotte zet Spr. uiteen, dat de be
grippen Reïncarnatie en Karma een geheel
anderen kjjk geven op de samenleving,
waarin we verkeeren en ons leeren, dat
het niet bloot toeval is, dat we daar zjjn
en dat het de groote kracht der liefde is,
die ons leven mooi en rjjk maakt.
Dr. Toxopeüs wees op den grooten
zodelijken ernst van de theosofie, die
schitterend afsteekt tegen hot Christendom
van heden, dat veelal niets meer is dan
een naam-Christendom en maakte verder
eenige opmerkingen, die door den heer
Thierens werden beantwoord.
-Do kapitein B. C. Ootmar van het
9e regiment infanterie te Leeuwarden,
wordt overgeplaatst bij bet 5de reg. infant,
alhier.
jDe jaarvergadering van de werklie-
debvoreeniging „Onderlinge Hulp" wordt
Maandag a.s. in de Keizerskroon gehouden.
Maandagmiddag hadden de leerlin
gen van de H. B. S. en het Gymn., en
eenige leeraren zich in de groote zaal van
.Amicitia" vereeoigd, om gedichten van
Schiller, Goethe, Heine e. a. te hooren
voordragen door Mevrouw Bauor-Veldenuit
Hamburg. Op grond van verklaringen afge
geven door hoofden van andere onderwijs
inrichtingen in ons land, kon men verwach
ten, dat het een aangename namiddag zou
worden.
Het was over 't geheel een groote
teleurstelling. Maar ofschoon de „Vortrags-
moisterin" op een schandelijke wjjze, vooral
de ernstige gedichten heeft mishandeld, is
het to hopen, dat deze eerste, hoewel mis
lukte poging om den leerlingen de schoon
heid van letterkundige producten nader te
brengen, niet beslissend voor do toekomst
moge zijn!
AGENDA
14 Maart Handel en Nijverheid.
16 Maart. Vergadering vereeniging „Verdun
ning" 8 unr in de Keizerskroon.
90 Maart. Onderlinge Hulp
20 Maart. Liederenavond in Amicitia.
20 Maart. Jaarvergadering Volkshuisvesting.
28 Maart. De Hagespelers in Amicitia.
23 April. Jaarfeest Alg. Ned. Geh. Bond in
Amicitia.
2 Mei Uitvoering Toonkunst in Amicitin.
Een vergiftiging door bloemen.
In de „Naturwissenschaftlicho Wochen-
schrift" vau 6 Nov. jl. komt de beschrij
ving van een vergiftiging voor van de hand
van prof. Schrotlt. Deze had bij verscheidene
exemplaren van de herfattjjloos (Colchicum
autumnale) de perigoonbuiB met de nagels
in do lengte doorgescheurd, ten einde de
neerdalende stuifmeelbuis te laten zien.
In de meening, dat kleine hoeveelheden
vergift wel zonder eenige uitwerking
zouden zijn, gebruikte hij in de pauze een
boterham, zonder vooraf zjjn nagels van
het daarop gedroogde melksap te bovrjj.
den. In het volgende uur kreeg Sohrodt
hevige buikpjjn en met groote inspanning
kon hij de vergaderkamer bereiken, waar
hjj op den eersten den besten stoel ineen
zakte, hevig niesde en veel sljjm en
speeksel afscheidde.
Toen na 25 minnten een paar artsen
kwamen, vonden ze hem met beklemden
adem en bijna zonder pols. Pogingen om
den patiëDt in het leven terug te roepen,
werden eerst na een half uur met succes
bekroond, en Schrodt kwam zoo goed bjj,
dat hij de hem gedane vragen kon beant
woorden. Doch bet gezichtsvermogen bleef
nog meer dan zes uur gestoord, om dan
vrij plotseling te herstellen, terwjjl ook de
krachten en de psychische functiën terug
kwamen. Uit de symptomen, voornameljjk
de verlamming van het hart en van het
gezichtsvermogen, besloten de geneesheeren
tot een ontwijfelbare vergiftiging met
colchicine. Men zjj derhalve gewaarschuwd
tegen do eigenschappen dezer bloemen I
„M. t. V."
Stout Jantje. In de .Opr.
Haarl. Courant" wordt 't volgende verteld
als voorgevallen in een klas. Een klein
ondeugend jongetje, dat heel dom uit z'n
oogen kjjkt, wordt door den onderwjjzer
gevraagd: „Jantje geef jij me es 'n getal
op". Het jongt je zegt, nog dommer kijkend:
65. De onderwijzer, heel leep, zet op het
bord 56, wacht of het ventje wat zeggen
zal, doch Jantje zegt niets. „Geef nog es
'n getal op, Jantje." klinkt het. En Jantje
geeft op 36. De onderwjjzer zet op hot
bord 63 en wacht. Jantje zegt weer niets.
Eindeljjk zegt de onderwjjzer ten derden
male: „Jantje, geef nog es 'n getal op."
Jantje kijkt nu op z'n allerdomst en zegt
heel langzaam, treiterend: „55 Verlak jij
me nu nog es."
Jantje werd de klas uitgezet
Moordaanslag in een trein.
In een 3e klasse-waggon van den trein,
die Zaterdagavond te kwart over elven
van Canues naar Nizza vertrok, waar deze
omstreeks middernacht aankwam, heeft een
afschuweljjkt misdaad plaats gehad. De
trein, die verder naar Monte-Carlo en Nice
zou doorgaan, stond nog Diet geheel stil,
toen eenige passagiert, die zich naar deze
plaats wilde begeven, al op de treeplank
Bprongen. Doch nauwelijks waren zjj den
gang van don doorloopenden wagen bin
nengetreden of zjj deinsden verschrikt
terug. Een vrouw lag daar zieltogend, in
een groote plas bloed, die zich iu het
geheele compartiment verspreid had. Tege-
lijkertjjd zag men een man zich snel naar
den uitgang begeven en op het perron
spiingen. Hjj droeg een geel valies in de
hand en liep een beambte van het octrooi,
die alleen asn de contróle stond, en wien
hij zjjn kaartje toewierp, haast omver.
Toen do beambte het opraapte, zag hjj,
dat dit met bloed bevlekt was. Toen hjj
een oogeDblik later de lugubere ontdek
king der reizigers vernam, had bet individu
reeds gelegenheid gehad te ontkomen.
Het slachtoffer was ongeveer 40 jaar en
eenvoudig gekleed. Haar kleeren waron
met bloed bevlekt en zjj had een diepe
wonde aan den hals. Ook haar vingers
vertoonden verscheidene messteken en de
wjjsvinger van haar rechterhand was zoo
goed als daarvan gescheiden. Men bracht
de vrouw per brancard naar het ziekenhuis.
Omtrent de oorzaak van deze misdaad, die
tusscben Antibes en Nice moet hebben
plaats gehad, verkeert men nog geheel
in het duister. Een nader onderzoek
bracht de identiteit van het slachtoffer
aan het licht. Het is een Engelsche, een
zekere mrs. Poudrell, weduwe en moeder
van een kind. Zjj is geboortig uit Preston
en de dochter van een arts en heeft a]3
verpleegster deelgenomen aan den oorlog
in Zuid-Afrika.
Den 26en kwam zjj te Cannes aan met
de familie vaD een Engelsch geneesheer,
bij wie zjj aoht dagen bleef en begaf zich
daarna naar Nice. Volgens haar verklaring
was zjj naar Cannes gereisd, om daar een
zieke te bezoeken. Zondagmorgen werd op
enkele stappen gaans van haar woning
een valies gevonden, dat door de beambte
van het octrooi herkend werd als hetzelfde,
dat de onbekende persoon in zjjn hand
droeg.
Uit deze zonderlinge omstandigheid meent
men te mogen opmaken, dat de misdadiger
met het adres van mrs. Poudrell bokend
was. Daar deze laatste weigerde te spreken,,
kreeg men eerst argwaan, doch later bleek,,
dat haar tODg sterk gezwollen was. De
politie ontving de meest gunstige inlich
tingen omtrent mrs. Poudrell, die een
voorbeeldig leven leidde en van een be-
scboiden inkomen leefde.