DAGBLAD VOOR AMERSFOORT EN OMSTREKEN. m No. 173. WOENSDAG 26 JULI 1911. 8e JAARGANG. Hoor en Wederhoor. BUITENLAND. DE EEMLANDER. Hoofdredacteur: Mr. D. J. vau Schaardenburg. Rurenu: KI.EINK Ha4« C. Telef. Inter»-. 133. Abonnementsprijs: Per jaarf 4.Franco per post id. f 5,60. Per 3 maanden id. f 1Franco per post id. f 1.40. Afzonderlijke nummers f 0.05. Prijs der Advertentiën Van 1 tot 5 regels f 0.40. Voor iedoren regel meer f 0.08. Buiten het Kanton Amersfoort per regel f 0.10. (Bij abonncmont belangrijke korting). Tot plaatsing van advert, en reel, van buiten het kanton Amersfoort in dit blad is „uitsluitend" gerechtigd het Alg. Binnen-en Buitenlandseh Advert.-bureau D. Y. ALTA, Warmoesstr. 75-78 Amsterdam Wij ontleenden eenigen tijd geleden aan de Deutsche Zeitung in Amsterdam 'n paar brutale staaltjes van roomsche zielen- vangerij, waarbij 'n minder eervolle rol gespeeld werd door 'n kapelaan Bouters wiens naam wij thans niet meer behoeven te verzwijgen. Eenigen tijd daarna verscheen in de Eembode 'n ingezonden 6tuk, nu eens niet» afkomstig van X. of Z. maar voluit onder teekend door den heer Kwakman, voorzitter van 't Informatiebureau van de Apologe tische Vereeniging Petrus Canisius, die 't voor den Amsterdamscben kapelaan opnam. Wij laten 't ingezonden stuk in z'n geheel volgen Uw collega De Eemlander had dezer dagen een pikant nieuwtje mede te deelen, wat in verkiezingsdagen erg smakelijk moet zijn. Een Amsterdamschc kapelaan wordt als e.en Geestelijke Zielenvanger aangeduid; welke benaming voor een priester nog niet zoo onteerend is, went de H. Petrus kreeg van Christus zelf de taak om menschen te vangen. Maar wel erg is de manier, waarop die kapelaan, volgens het sympathieke blad, zijn bedrijf zou uitoefenen. Twee feiten worden hem ten laste ge legdmaar men weet er nog meer, staat er bij! Het eerste bestaat hierin, „dat hij een schoolmeisje buiten weten barer ouders in zijn woning gelokt, daar het van haar predikant ontvangen godsdienstoefening als duivelsch uitgedreven, (zoo staat het er. Th. K.) het kind in den biechtstoel ge sleept, ter Communie geleid enroomsch gemaakt heeft". Als van dezen baarlijken onzin maar iets waar was, zou die kapolaan nog idioter zijn dan de kranteman, die dit grapje liet drukken. De waarheid is, zooals ieder Katholiek wel begrijpen zal, dat het meisje van onge veer 17 jaar zelf gevraagd heeft onderricht to worden in den katholieken godsdienst, en na voldoend, vrij langdurig onderricht tot de Sacramenten is toegelaten, buiten weten harer ouders, van wie ze geen toe stemming verwachtte. „Het tweede geval is nog krasser", zegt uw hooggeachte collega. Nu dat is ook zoo. Het is weer een geval van een meisje, van ongeveer 16 jaar, „dat door allerlei beloften, waaronder ook de toekomstige vrjjer niet ontbrak (zegt die snaak) naar den biechtstoel en ter Communie" gebracht werd. „De kapelaan, aldus gaat De Eemlander door, had het meisje ingeprent, dat in ge. loofszaken alles geoorloofd is, en dat zij gerust haar vader kon beliegen. Als er iets van mocht uitlekken, dan moest zij zeggen, dat zjj uit eigen beweging bij hem geko men was. De vader ging naar den kapelaan, eischte van hom een schriftolijko verklaring, dat de overgang van zijn kind tot het roomsche geloof ongeldig was en diende, toen daze weigerde, den voor hem naar de Sacristie vluchtenden kapelaan met zjjn stok een dracht slagen toe." Wat nu uit dien „eiech" en uit die stok-argumentatieton opzichte van den vader zou kunnen opgemaakt wordeD, behoeft hier niet in het openbaar besproken. De waarheid is, dat het meisje, dat ka tholiek gedoopt was en eenigen tijd in een katholieke kostschool in België verbleven had nader in den godsdienst wilde onder wezen worden, en naar aanleiding van een bezoek, door den kapelaan bij haar katho lieke moeder gebracht, dit aan deze kwam vragen. De ouders, ook do „katholieko" moeder wilden niet toestaan, dat het meisje katho liek werd, en noodzaakten haarnaar de catechisatie bij een protestantschen gods dienstleeraar te gaan. Het meisje heeft haar geweten gevolgd, en is katholiek geworden. De kapelaau heeft dus eenvoudig zijn plicht gedaan. Een priester, die de over tuiging heeft, dat het Katholicisme de eenige door God gewilde godsdienst is, die het levendig besef heeft, van hoe ontzettend groote beteekenis het katholicisme is voor het geluk van den mensch op de wereld en vooral in de eeuwigheid, hij mag niet anders doen dan in dit geval gebeurd ie, ook al krijgt hij het met vechtersbazen oac den stok en al heeft hij dwaas ge trompetter van politieke persmenschen te wachten. Yan die „onderwijzing in de leugen" en zoo, is naluurtjjk geen woord waar. Met dank voor de plaatsing, Hoogachtend, Th KWAKMAN, Voorzitter van het informatie-bureau der Apol. Ver. „Petru& Canisius". De ondervinding heeft ons geleerd roomsche voorstellingen en lezingen niet zóó maar te vertrouwen, ook al zijn ze afkomstig van voor roomschen onverdachte zijde. Om 't naadje van de kous te weten en om nu eens de betrouwbaarheid van 't Informatiebureau van de Apolog. Vereen. P. Canisius te kunnen beoordeclcn, hebben wij ons om nadere inlichtingen tot de redactie van de Deutsche Zeitung gewend, onder toezending van des heeren Kwakman's ingezouden stuk.. In haar nummer van Zaterdag 1.1. schrijft nu de D. Z. 't volgende: „Zelfs de roomsch-clericale „Tijd" die toch zeker niet op z'n mondje gevallen is en ons met voorliefde door z'n joodschen medewerker Wolf laat aanblaffen, heeft zich over de liefhebberij van Pater Bouters maar stil gehouden, 't Zou ook te gewaagd geweest zijn bij de Ani6tcrdamsche roomschen voor dezen zieleherdcr 'n lans te breken. Men kent hem hier te goed en weet ook van z'n vroeger verblijf in den Haag meer te vertellen dan hem zelf lief eu de kerk nuttig kan zijn. Daarom konden ook Amsterdamschc bladen onze mededeelingcn overnemen, zonder dat van roomsch-clericale zjjde daarop gereageerd werd. In de provincie voelde men zich verder buiten schot en veiliger. 't Leidende Amersfoortsche dagblad, de Eemlander, gaf ons artikeltje over den zielenvanger in geestelijk gewaad weer, waarop in 't clericale weekblad te dier stede „de Eembode" Pater Bouters in de persoon van den heer Kwakman 'n verdediger vond. Wjj zouden ons aan een nalatigheidszonde schuldig maken, zoo wij de moraal-begrip- pen, welke deze pers-voorlichter in z'n ingezondon stuk in genoemd blaadje open baart, geen verdere verbreiding gaven. Misschien werken zjj ophelderend, zjj 't dan ook in anderen zin dan bedoeld is, en openen zij veler oogen. Daar komt bij, dat deze verdediging 'n voorbeeld isvankiom recht-pratcrij en canisische verdraaiings kunst, zoodat wij ze alleen daarom reeds zouden vermelden, temeer daar wij 'u corpus delicti in handen hebben en Pater B. kun nen voorhouden. Allereerst meent Kw. in alle ernst, dat do door ons gegovcn bjjuaam van „geeste lijk zielenvanger" voor 'n priester niet zoo onteerend is, daar ja do heilige Petrus van Christus zelf de opdracht gekregen had zielen te vangen. Zoo verdraait do jezwie- lische voorlichter de teks' van do Heilige Schrift. „De kapelaan heeft eenvoudig z'n plicht gedaan!" Nu komen de verdraaiingen om dit aan te toonen. Wij gelooven met vrij groote zekerkeid te kunnen beweren, dat behalve de heer Kw. niet één roomsch katholiek zal begrjjpen, gelijkKw. onderstelt, dat 'n protestantsch meisjo, kind van protet- tantsche ouders, dat protestantsch godsdienst onderricht gehad heeft, buiten uitwendige invloeden geheel uit zich zelf zul gaan verlangen in den roomschen leer onderwezen te worden. Dat begrijpt zelfs Pater Bouters niet, want hij heelt wij herhalen dit na bevestiging van de vroegere verklaring van 't meisje 't meisje ingeprent om toch vooral, als zij er naar gevraagd werd, te zeggen, kat zij uit eigeu beweging tot hem gekomen was. Dus, meneer Kwakman, 't meisje heeft niets uit zich zelf verlangd maar is door den kapelaan geestelijk verleid. Wat 't '2e geval betreft, meneer Kw. beweert, dat 't meisjo roomsch gedoopt is, in den roomschen leer onderricht wenschte te worden en ondanks den uitdrukkelijken wensch dor ouders en hun dwang om de protestantsche catechisatie te bezoeken, toch haar geweten gevolgd en roomsch geworden ia. Meneer Kw. merkt hier in 't vuur zjjner verdediging niet eens, dat hjj zich zelf in 't door zijn voorlichter, den kapelaan, geweven leugennet verstrikt heeft. Want hoe kan 'n meisjo, dat volgons zijn bewering roomsch gedoopt is en dus vol gens roomsche leer roomsch i s, den wensch koesteren roomsch te worden? Hoe kan hij beweren, dat dit gedoopte roomsche meisje eerst door de communie roomsch geworden is? De vader van 't meisje verklaardo ons den 21ed Juli zoo beslist mogcljjk: „onze dochter is protestant, heeft 'n protestantsch doopbewijs, is door ons protestantsch op gevoed, heeft protestantsch godsdienstonder wijs gehad en heeft nooit 't verlangen geuit roomsch te worden maar is veeleer op de in de Deutsche Zeitung van '24 Juni zeer juist en treffend geschilderde wijze door Pater Bouters gelokt er. bewerkt en heimelijk, zonder medeweten van m'n viouw of mij, ter communie geleid, en heeft van Pater B. ten geschenke ge kregen 'n barnstcenen rozenkrans met zilveren kruis in 'n leder etui; ze heeft ons vroegor nooit iets hiervan verteld omdat Pater B. haar uitdrukkelijk verboden had thuis iets te vertellen maar als 't uitkwam te zegggen, dat ze uit eigen be weging tot hem gekomen was. M'n dochter erkent nu echter, dat zij niet vrijwillig naar den kapelaan gegaan was." Zij wil ook 't geschenk van den kapelaan niet meer hebben. De rozenkrans en etui werden ons door den vader gegeven. Op ons spreekuur, dagelijks tusschen 12 en 2, stellen wij Pater Bouters z'n eigendom tor beschikking. Komt of laat hij 't niot halen vóór 30 Juli, dan zal 't verkocht worden en de opbrengst aan 'n protestantsche liefdadigheidsinstelling ten goede komen. De vader van 't meisje verteldo ons verder: „eerst voor 'n paar dagen, door 't bericht in uw blad, zijn wjj tot onzo groote ont steltenis te weten gekomen, dat ons kind, toen zij, één jaar oud, door onze trouwe maar bigot roomsche kindermeid naar ons ouderlijk huis in Hemagen gobracht werd, door deze in 'n roomsche kerk nog eeu6 ten doop is gehouden. Tot voor kort, hebben wij hiervan zelfs niet 't flauwsto vermoeden gehad." Heeft 't meisje, toen ze één jaar was, misschion ook reeds don weusch gekoesterd roomBch te worden?" Aldus de Deutsche Zeitung. Had niet 't Ingcz. Stuk in de Eembode ons er toe genoodzaakt, wo zouden niet zoo uitvoerig op deze zaak zijn teruggekomen, 't Kan misschien z'n nut hebben ook in Amersfoort eens de praktijken bekend te maken, die overal in 't geheim aangewend worden om zieltjes te vaugon voor de roomsche kerk en waarvan er zoo nu en dan eens 'n enkele aan 't daglicht gebracht wordt. Wij ontzeggen den roomschen priesters 't recht tiet voor hun leer volgelingen te zoeken maar tegen de lichtschuwe prak tijken van sommigen hunner incenen wjj met klem to moeten waarschuwen. Het Internat. Mijnwerkersconqres. In het Westminster Palace-Hótel te Londen is het 22e internationale mijn- werkorscongres geopend. Het congres zal een week duren. Het Brit6cho parlementslid C. Edwards, leidde de zittiug en sprak de openingsrede uit. Hij wees er op hoe do internationale aaneensluiting onder de mijnwerkers ook in het. laatste jaar groote vorderingen had gemaakt, en hij hoopte dat ook de thans te nemen besluiten de zaak der mijnarbei ders zouden ten goede komen. Daarna roerde Edwards ook het vredes vraagstuk aan. Die idee van den algemeenen vrede onder de volkeron, zoi hij, die in steeds verderen kring om zich grijpt, vond in het bijzonder haar voorvechters onder de ge organiseerde arbeiders, wijl deze wisten, dat oorlog en oorlogstoerustingen den voort gang der 'beschaving belemmerden. De arbeiders zijn verbonden door het gevoel van broederschap. En in dezen zin zou ook het Londensche congres er toe bij dragen, de vredens idee te bevorderen. Uit naam van de Duitsche legatie sprak de Duitsche afgevaardigde Hué uit Bochum. Hij had het o. a. over de Marokko-quaes- tie on zei, dat het conflict het leven van goen enkel Duitsch soldaat waard waB. Do groote meerderheid van het Duitsche volk was voor den vrede, en koesterde de overtuiging dat internationale conflicten door scheidsgerechten uit den weg moesten worden geruimd Hué eindigde zijn rede, onder luide bijvalsbetuigingen van de aan wezigen, met den wensch, dat dit congres een welsprekende demonstratie voor den

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1911 | | pagina 1