DAGBLAD VOOR AMERSFOORT EN OMSTREKEN.
Uit de Pers.
No. 266.
DINSDAG 14 NOVEMBER 1911.
8e JAARGANG.
BUITENLAND.
DE EEMLANDER.
Hoofdredacteur: Mr. D. J. ran Schaardenburg.
Abonnementsprijs:
Per jaar14.Franco per
post id. f5,60. Per 3 maanden id. f 1.Franco per post
id. f 1.40. Afzonderlijke nummeiB f 0.05.
Bureau: KLKINE H.tAU 6. Telef. Interc. 18».
Prijs der Adyertentiên
Van 1 tot 5 regels f0.40. Voor iederen regel meer f 0.08.
Buiten het Kanton Amersfoort per regel fO.10. (By
abonnement belangrijke korting).
Tot plaatsing van advert, en reel, van buiten het kantoe Amersfoort in dit blad is „uitsluitend" gerechtigd het Alg. Binnen-eu BuitcDlaudsch Advert.-bureau D. Y. ALTA, Warmoesstr. 78-78 Amsterdam
Leerplicht tot 14 jaar.
De Roomsch-katholieke Tgd beatrgdt het
voorstel der socialisten tot wijziging van
de Leerplichtwet, voor zoover deze fractie
den leerpichtigen leeftijd verlengd wil zien
tot en met hot 14de levensjaar. Het blad
acht die verlenging niet noodig en niet
nuttig, maar in vele opzichten schadelijk.
Wjj lezen dan in het roomschc orgaan:
Voor leerplicht is te zeggen, wanneer
gjj den toekomstigen burgers de gelegen
heid aanbiedt en dwingt er gebruik van te
maken, om grondig te leeren lezen, schrij
ven en tekenen, benevens hen oefent in
het uitdrukken hunuer gedachten, zoo
mondeling als schriftelijk. Verder behoeft
de lagere volksschool niet te gaan. En
dit betrekkelijk weinige, maar toch zoo
belangrijke kan zij best bereiken, al wordt
de leeftijdsgrens Diet uitgezet.
Het doel, dut de soc.-dem. Kamerfractie
meent te moeten en te knnnen bereiken,
is voor een zeer groot gedeelte der kinderen
beslist onbereikbaar, deels uit geestelijk
onvermogen, dcelB uit gebrek aan belang
stelling, vaak uit dat onvermogen voort
komende. En wil men den leerlingen,
wien het niet aan vermogen en leerlust
ODtbreekt, de gelegenheid geven, zich op
de lagere school te blijven ontwikkelen,
welnu, deze gelegenheid bestaat immers
reeds hier en daar door het oprichten van
één- en tweeejarige vervolgklassen? De
wet kan desnoods verplichten tot het op
richten dier klassen aan alle scholen, waar
het noodig blijkt te zijn, zonder dat zij
nog aan eiken Nederlander de verplichting
oplegt, tot zijn 14de jaar de school te
moeten bezoeken, af of niet daarvoor
geschikt!
"W ij zouden het een ramp achten voor
de lagere school, als alle kinderen tot hun
14de jaar de school moesten bezoeken.
Daardoor zou veel tijd, geld en moeite
nutteloos verloren zijn. Het toenemend
getal ontevreden leerlingen, snakkend naar
de ure der verlossing, zou toenemen. Menig
onderwijzer zou zjjn taak aanmerkelijk
verzwaard zien, en het onderwijs zou er de
wrange vruchten van plukken. Is er nog
niet onlangs in den Amsterdamschen Ge
meenteraad gevraagd naar het feit, dat een
betrekkelijk groot getal leerlingen de open
bare school verlaten zonder loffelijk ontslag?
En dat ondanks de matige eischen, aan
hot verwervon v»n dit ontslag gesteld
Zou men meenen, dat het aantal met lof
ontslagenen beduidend grooter zou worden,
indien allen tot het 14de jaar onderwijs
„genoten" De tragen en minder met ver
mogens gezegenden zouden toch achter
blijven en een kostelijken tijd verliezen,
dien zij in de practjjk des levens heel wat
nuttiger hadden kunnen besteden.
Want een ander nadeel van dien ver
lengden leertijd zou zgn: het later komen
bij een vak of beroep. Vakscholen zouden
moeilijk bezocht kunnen worden nu men
beweert het kind toch vooral niet geestelijk
te overladen met werkzaamheden. En in
formeert eens bij de heeren directeuren en
leeraren der ambachtB- en vakscholen,
welke eischen van ontwikkeling zij, mannen
van de praktgk, aan de toekomstige leer
lingen hunner instollingen stellen Gij
moet hooren, dat zg met lezen, schrijven
en rekenen tevreden zijn. En met recht.
Wat de lagere school meer geeft, behan
delen zy als niet aanwezig, omdat het niet
Doodig is. De lagere school kan nu eenmaal
de „bjjvakken" niet zoo uitvoerig en gron
dig onderwgzen, dat de leerlingen er later
wat aan hebben.
Wat moeten verder de dertien- on veer
tienjarige leerlingen met bun ledigen tijd
uitvoeren Bjj een vak mogen zij uiet.
Op stiaat loopen Het aantal straatschen
ders vergrootcn? Een herhalingsschool be
zoeken gaat ook al niet.
Kunnen vervolgens verscheidene ouders
het loon hunner kinderen wel missen? Wij
zijn sterk tegen „kinderexploitatie." Maar
welke flinke jongen, welk flink meisje van
dertien jaar zal nu werkelijk te gronde
gaan door het verrichten van eeDige werk
zaamheden? Mag de wet nu maar die
ouders dwingen, zooveel langer alleeD de
zorg te dragen voor het onderhoud der
kinderen, vooral nu het zoo geheel on-
nooilig is? Of moet misschien de school-
filantropie maar weer uitgebreid worden?
De schoolfilantropie, waarvau het groot
ste ellendige gevolg is, dat zij de kinderen
van jongs af aan aan bedelen gewent zoo
dat langzamerhand alle eergevc^ ver
dwijnt en ten slotte de eenig eischen het
volk zal zijn: „Brood en spelen". Is do
schoolfilantropie in staat energieke mannen
en vrouwen te kweekeD, die de handen
uit de mouwen weten te steken? Toch zal,
bjj verlenging van den leertjjd, zij zich weer
meer van de kinderen meester maken.
Nog een ander bezwaar duchten wij. Om
de kinderen tot hun 15e jaar de school te
doen bezoeken, zal deze nog aantrekkelijker
moeten worden geaiaakt. Allerlei voor het
eigenlijke doel der school onnoodige pretjes
zullen moeten worden uitgevoerd en
betaald. De strjjd der bijzondere school zal
daardoor ook noodeloos verzwaard worden.
Ook het onderwgs budget zal nog om
een andere reden verhoogd worden.
Meerdere lokalen moeten wordengebouwd,
meerdere onderwijzers aangesteld, meer
leermiddelen aangeschaft. Ook daaraan zal
het bijzonder onderwijs hebben te voldoen.
En de kosten 1 Wie zal ze betalen
Ware het du nog, dat de volksontwikke
ling inderdaad gebaat werd door de ver
lenging van den leertjjd, men zou er in
kuunen berusten in het belang van het
Nederlandrche volk. Maar daar wij vreezen,
dat -tegenover de aanzienlijke verhooging
van lasten in verschillend opzicht geen ver
meerdering van werkelijke volksontwikke
ling staat, meeneu wij de aanneming van
het voorstel der heeren socialisten beslist te
moeten ontraden.
De Oorlog.
Yan verschillende kanten wordt bericht,
dat de zoo laDg in uitzicht gestelde uit-
breidiug van het oorlogsterrein door de
Italianen, thans inderdaad zal gebeuren.
YolgeDs den Tempsteprrespondent zou zij
reeds tegen heden inwacht kunnen wor
den, en wel door een vloot-operatie in de
Aegeïsche Zee eu op de Turkech-Aziatische
kust. Volgens de Avanti zou de hertog
der Abruzzen reeds met vier pantser-
schepen en vier torpedobooten tusschen
Cerigo en Kreta kruisen, terwijl admiraal
Aubry zich met negen pantserschepen on
drie onderzeesche booten reeds voor Lem-
nos zou bevindeD. Yolgens hetzelfde blad
is er een derdo vlootdivisie naar de Aegeï
sche Zee vertrokken om het landiDgskorps
te beschermen, dat op Chios, Mytilene en
Khodu8 ontscheept zal worden.
Men weet, dat deze eilanden, de laatste
veertien dagen met eon flink. Turksch gar
nizoen is bezet, en dat er groote munitie-
en andere krijgsvoorraden zijn heen ge
zonden, zoodat een eventueele bezettings
poging waarschijnlijk op krachtig verzet
zal sluiten.
Het is overigens niet zoo heel duidelijk,
hoe Italië met 't occupeeren van deze drie
eilanden Turkije tot toegeven in Tripoli
wil dwingen. In dit verband zij melding
gemaakt vau geruchten volgens welke
Italië een blokkade van de Syrische kust,
of van de Golf van Saloniki op 't oog zou
hebben.
De te Konstantinopel verschijnende bladen
deelcn mede, dat de Ministerraad besloten
heeft aan de Mogendheden een nota te
zenden, waarin wordt gezegd, dat de Porte
onmiddellijk de Italianen in Turkije uit het
land zal zetten, zoodra op do eilanden of
de kusten vau Turkjje een aanval plaats
heeft.
De dikwjjls of'iciouse Giornale d'Italia
constateert, dat het thans zeker is, dat de
mogendheden niet van plan zijn gezamen
lijk een poging te doen om Turkije tot
den vrede over te halen.
Italië heeft, nu een week vcrloopeu is
6edert de proclamatie der annexatie, den
mogendheden tijd genoeg gelaten om het
over een gemeenschappelijk optreden eens
te worden. Het moet daarom andere mid
delen toepassen om Turkjje in zoo kort
mogelijken tijd tot den vrede te dwingen.
„Wjj hebben een week gewacht, maar
kunnen en mogen niet langer .wachten.
De vloot moet actief optreden. Wanneet-
de mogendheden, bondgenooten en vrien
den de gevolgen van de Italiaansche vloot
actie vermijden willen, moeten zjj besluiten
thans Turkije tot den vrede te dwingen".
Italië schuift dus de verantwoordelijkheid
voor eveDtueele complicaties op een we!
wat te gemakkelijke manier op de mogend
heden.
Bladen, die to Turijn en Milaan ver
schijnen, melden eensluitend, dat Duitsch-
land en Oostenrijk geprotesteerd hebben
tegen de vlootactie in de Aegeïsche Zee.
De minister van buitenlandsche zaken zou
met een krachtig protest geantwoord
hebben
De voorboreiding voor hot ten uitvoer
leggen van de Italiaansche plannen aan de
Klein-Aziatische kust duurt voort.
Waarschijnlijk is bet gerucht, dat
Duitschland en Oostenrijk geprotoateerd
zouden hebben, niets dan een ophitserij
tegen het Drievoudig Yerbond.
De Duitbche Kroonprins.
Ook de „Germania", het hoofdorgaan
vau het tot regeeringspartij gepromoveerde
Centrum, keert zich scherp tegen den
kroonprins. „Opdat het buitenland geen
verkeerde gevolgtrekkingen make uit het
optreden van den kroooprics in den Rijks
dag, moge er met nadruk op gewezen
worden, dat de Duitsche pers zonder on
derscheid van partijrichting dit stellingne-
men van den kroonprins afkeurt, en dat
de grondwet van het Duitsche rijk hem
niet den minsten invloed op de politiek
verleent. Te betreuren blijft echter, dat zjjn
persoon thans tegen den keizer en tegen
den rijkskanselier uitgespeeld kan worden.
Niet minder te betreuren is, dat de kroon-
prins daardoor in het buitenland een poli
tieke opschudding heeft gewekt, die tegen
over de vredespolitiek, waarop zijn vador
telkens weer nadruk legt, in tegenstelling
met zoodauige politiek verontrustend wer
ken moet".
Verschillende Duitsche bladen weten te
borichten, dat keizer Wilhelm allerminst
geslicht moet zijn over zjjn 29-jarigen zoon.
Het heet zelfs, dat deze tegeuover von
Bethmaun, mot wie hij Vrijdag aan de
vaderlijke tafel zat, zijD excuus heeft moe
ten aanbiedeo. Wat hiervan aan is, valt
moeilijk te zeggen. Dat er echter een
hartig woordje tutschen vador en zoon over
het gebeurde is gewisseld, schijnt te bljjken
uit het feit, dat de kroonprins, die expres-
seljjk uit Dantzig was overgekomen om het
geheele Marokko debat bij te wonen, zich
na den eersten dag in den Rijksdag niet
meer heoft laten zien doch tochtjes met
oen luchtschip is gaan maken en tooneel-
voorstellingen bijwonen.
Eergisteren is hij weer naar Dantzig
teruggekeerd.
Een oordeel over den Rijkskanselier.
Zooals men weet is de Rijkskanselier
von Bethmanu-Hollweg van schier alle
kanten aangevallen ovor zijn rede in den
Rijksdag naar aanleiding van het Marokko-
verdrag Hij heeft gemeend in de officicele
Nordd. Allg. Zeit. nog eens een interpre
tatie te moeten doen opnemen van het
door hem gesprokene. Deze luidt als volgt:
Het zou do taak van den Rijkskanselier
geweest zijn, naar de rechtmatigheid van de
wanhopige kritiek, door een groot gedeelte
van do publieko opinie op het Marokko-
verdrag geoefend, een onderzoek in te
stellen ep grond van de verklaring, door de
regeering atgclegd. De uiteenzetting der
feiten door den rijkskanselier is echter
gestuit op vooruit opgestelde oordeelvellingen,
die een objectieve beoordeeling van het ver -
kregeue verhinderen.
Zelden is een inoeielijker en belangrijker
politiek door zoo'n verregaand toegeven aan
de volksstemming naar beneden gehaald."
Deze verdediging typeert den persoon
van den heer von Bethmann-Hollweg. Hij
is zich zoo bewust boven de partijen te
staan, dat hij denkt het volk en de afge
vaardigden, door het volk gekozen, te kuu
nen hounen buiten zoo'n belangrijke politieke
actie.
DeD wensch op de hoogte van de zaak
te worden gehouden beschouwt hij als een
ongepaste inmenging. Zooals de „Nat.
Zeitung" het goed omschrijft: „Do Rijks
kanselier heeft otn zich heen een Cltinee-
schen muur gebouwd en merkt niets van
het stormachtig gejaag der natie om hem."
„Fantastische verlangens" noemt de
Rijkskanselier in het officieuse regeerings-
blad den wcnsch van het volk om tjjdig
en uitvoerig op de hoogte gebracht te
worden van de plannen der regeeriug. Nu
nog, nadat hij de stemming in de Rijks
dag toch werkelijk heeft moeten bemerken,
betitelt hij den gemotiveerden wensch van
het volk met „fantastische verlangens".
De stemming in den Rijksdag zal hierdoor
niet beter worden.
Volgens de Nat. Zeitung gelooft men in
parlementaire kriogeo, dat nu de lust tot
samenwerking nog geringer zal worden dan
zij was en dat het den rijkskanselier wel
niet gelukken zal het ontwerp op de hef-
fiug van scheepvaartrechten ordoor to