RIJWIELEN en AUTOMOBIELEN. GEBR. NEFKEXS - AMERSFOORT L I F TE Pi s- KAAS. Vette Roomkaas V v ^ectrische Instailatiën, 398e STAATSLOTERIJ. Tijdgeestbrietjes gsldig voor éen Loterij cwane ^üd/faaciefr ^aié> t ïda /m e/ie Alle week-abonnés op dit blad, die in het bezit zijn eener verzekeringspolis, zijn volgens ae bepalingen in die polis vermeld, -- -ltSSS t8gen ongelukken verzekerd voor een bedrag van: 2000 levenslange ^LQQ by 3QQ verlies van één ^OU verlies van 150 Tei''e8 Tan O0 verlies van Qverlies van eiken fabrikaat frankfort Hoofdvertegenwoordigers E. J. Ruitenberg VAN DE WATER VAN DEN BRINK O Dom plein - - - Utrecht. 3% Tijdgeestpolissen a f 11.15, betaalbaar met fl.- per maand. Geldig voor 3 achtereenvolgende Loterijen. Kans gelijk 120 Staatslot. J. VAN GINKEL HOOGEWEG 76. TELEFOON 206. Polmaise Anthraciet3050 f 1.65 - 2030 f 1.55- - 12120 f 1.15. De ware schuldige. SBBdBflP'fli GULDEN bij GULDEN GULDEN bij rt CfS GULDEN bij GULDEN bij GULDEN bij GULDEN bij ongeschiktheid. overlijden. band of voet. één oog. een duim. een wijsvinger. anderen vinger. Uitkeering dezer" bedragen is gewaarborgd door THE OCEAN ACCIDENT GUARENTE.E CORPORATION Ltd., Directeur voor Nedorl. Edward Heijman, Oude Turlraarkt 16, Amsterdam WIESCHE «Sr S C li A K F F li TIMMERMAN en MAKELAAR WEVERSINGEL 12. LEUSDER WEG 28—30. -r MEUBELMAKERS en STOFFEERDERS. SOLIEDSTE ADRES. ONTVANGEN EEN PART IJ beslist VET a f O.fïO per pond. Zuid Hollandsdie Boteren Kaashandel KBOJIMESTHAAT 8. V* GRATIS HERVERZEKERING Ook Verkrijgbaar: fieveii tlezellde re<-Iilen ca ]>rijzeia «Is titaatslotcn. 1/4, 1/5 en 1/10 Tijdgeestbriefjes kunnen voor de 5e klasse gesplitst worden. Verkrijgbaar te Rotterdam aan het Hoofdkantoor Wijnstraat 16 en te Amersfoort bij J. C. Prins, Horlegraclit 5: <1. Koekenoogen. I.augeslraat en A. Spreij, Soesterweg SO. ,wtz<n/ naams tam/ <//b(^rv -ens - Bestelhuis J. HOFLAND. Varkensmarkt. FEUILLETON. (o)— 18) Maar eensklaps gaf de luitenant zijn paard de sporen en met uitgetrokken sabel op beu toespringende, snauwde hij hun toe: „Zul je wel eens den mond ho tden, jullie canaille!" „Arme man," zeide Arthezin stilte, „hij moet zijn iustructies opvolgen." En deze waren streng. Het bevel luidde.- op iedereen te schieten, die trachten zou te ontvluchten of den ketting te verbreken, ja zelfs op iedereen,die durfde te klageD. Men had hen gewaarschuwd, ze wisteu dus wat hun te wachten stond. Terwijl de praefect op het plein voor de gevangenis aan den luitenant zijn order overgaf, stond Mortal, onberispelijk gekleed, in een dikke winterjas achter den praefect, Laverdac liet geen oog van hem af, om hem „ellendeling' te kunnen toeroepen. Doch had hij Mortal misschien niet ten onrechte verdacht? Toen de colonne op marsch ging, meende Laverdac gezien te hebbeD, dat Mortal aan den officier twee mannen uit den groep bijzonder aangewezen had, n.l. Laverdac en Arthez. De ongelukkigen waren nu van den morgen af reeds op weg, en het was bij den snijdenden oostenwind een zware gang. Des namiddags liet men hen aan den voet van een lieurel uilrusten. Men gaf huu brood en water: om dit laatste te verkrijgen had men een bijt iu een vijver moeteu tiakken. De gevangenen dronken uit. bouten nappen, Laverdac gevoelde noch houger noch dorst, zijn zenuwen hielden hem oveieiud, hij bad wel honderd mijlen kunnen ioopen zoo als hij zei. Toen het eten afgeloopen was, riep de korporaal: „Voorwaarts!" er. de troep zette zich in beweging. Het klimmen ging langz iam en kostte veel inspanning; toen men hoven was, verzochten enkelen centge oogeublikken te mogen rusten, daar zij geen adem meer hadden. Een jongen van zestien jaar zei: „Ik kan niet meer, ik word onpas selijk," De officii.r snauwde hem toe: „Denk je soms, dat je voor je pleizier uit bent?" „U hebt etu paard, u knul...." „Nog een woord en ik sla je gezicht stuk, rakkert." Laverdac keek Arthez aan, wiens oogeu vlammen schoten. De beide mannen, door een zelfde noodlot vereenigd, liepen voorop en gaven den pas aan. Bij het dalen echter geraakten zij on willekeurig in den looppas daar zij door de achter hen komende vooruit geduwd werdeu wegens het dalen van den weg. „Hé daar, jullie!" riep de officier, „willen jullie er van door?" Hij gaf zijn paard de sporen en snelde naar het hoofd van den troep, om zj door er- schuin voor te gaan staan, to dwingen stil te staan. „Krijgen jullie het soms in je hoofd er van door te gaan heet hij hun toe. „Neen" antwoorde Laverdac. „Dat kau toch niet, wij zijn toch als galei boeven aan elkaar geketend". „Zooals je verdient",.hernam de ander. „Maar je voeten beb je Dog vrij. En op mijn woord, als het Dog eens zoo hard gaat, dan, versta mij goed voer ik het outvaugen bevol uit en verbrijzel je je hersenpan." „Mijnheer", z<-i Arthez ironisch, „wij loopeu alleen maar, omdat ze achter ons opdringen. Wij willen niet vluchteu, wij zijn in uwe macht. Ik hoop, dat men ons rechters zal verschaffen. Maar als u er op gesteld bent ons gauwer naar de andere wereld te helpen, dan moet u schieten. U hebt dat alleen maar met uw geweten uit te maken." „Ik zeg u alleen maar, dat als ge nog eenmaal aan het loopen gaat, ge wel zult zien!" De gaudarratu aan weerszijden van den troep spraken geen woord, heten op hun snor en keken afwisselend nu eens met een uitdrukking van verbazing en vrees naar den officier, die beu com mandeerde, dan weer vol medelijden naar de ongelukkigen die ze moesten escorteeren. ging, de weg werd steeds schuiner, en welke pogingen do laatste ook deden om niet raedegeslenrd ts worden, zoo moesten ze toch aan de pressie die de een op den ander uitoefende, toegeveD, en zij moesten loopen willens of niet. Arthez en Laverdac konden het tegeD de achter hen komende niet volhouden. De officier haaldevzijn zadelpistool te voorschijn en vuurde het af op de voor mannen. „Ik heb je gewaarschuwd", zei hij. Hij had het pistool op de voorsten gericht, Laverdac, die het dichtst bij hem stond, keek den officier vlak in 't ge zicht; toeü het schot afging, werd hij aan de slaap getroffen, en de hersens van den ongelukkige spatten omhoog! Een kreet vau afschuw, een achter- waartsche beweging ging er d"or de rijeD der weerloozeD. Doodsbleek, maar het hoofd fier omhoog gericht, keek Arthez naar den man, die het pistool had afgeschoten. Het rookte nog; het gelaat en de kleereu van Arthez waren bevlekt met het bloed van den onge lukkige, het was vreeselijk om aan te zien. Laverdac, die gevallen was, hiug leven loos aan de ketting, Uit den gespleten schedel puilden de herseuen. Arthez evenmin den dood vreezende, keek met stomme, maar oouitsprektdijke en belee- digende verachting naar den soldaat. (Wordt vervolgd.) De menigte was andermaal iu bewe- Stoomdrukkerjj A. W. H. Ëymann, Kleine Haag 6,

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1911 | | pagina 4